blad
hurra,
rijnshoofd",
op het
Donderdag 12 Juli 1906.
Tweede Jaargang.
FEUILLETON.
SLAVENKETENEN.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
ihout
Jerij
averij.
n Effecten
DRIKSE.
cent
JNo. 81.
KATHOLIEK ORGAAH VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Vsischijnl allen MAANDAG-, WOENSDAG- an VRUDAGAVOND.
HET KOREN.
UIT DE PERb.
lien dooreen 28.
}!la>le38 Hielen
Blad reuzel 3.'?.
kt puik mager
Boeren meworst
56 cent.
Ikelijk snijdbaar,
ent per pond.
aar 3 tot 8 pond
J>, van 30 pond
10 pond 19 cent
20 ct. per pond
(rs door
eveland".
enst.
uda-Amsterdam
liggende plaatsen.
>KS
rgen vroeg.
MUM
5 uur.
MUM
8 uur.
am bij W. DE
BE, Kloveniers-
ie Directie J. en
ordrecht bij S.
s bij den Agent
cht.
el de Kinderen
uws en illu-
DOP is.
DIRECTIE.
ointre, Goes.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes £0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers a contant0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f 0.371/2, voor niet-abonné's„045
Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant.
Reclameberiehten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Nog eenige dagen en de sikkel zal door
de halmen blinken.
Poëten hebben dit bezongen, schilders
en beeldhouwers dit op doek en in marmer
belichaamd en geïdealiseerd.
De rijpe oogsten, die onder de zon glan
zen, leveren dan ook een prachtdgen aan
blik op, en wie onzer heeft niet meerma
len genoten van de licht- en schaduwspe-
lingen op de gulden, ruischende velden,
die zich buigen en opheffen in breede,
zachte golvingen.
Bedenken moet men dan, dat deze zich
immer bewegende halmenzee in zich
draagt het leven der menschheid.
Want het onontbeerlijke en ten slotte
eenig noodzakelijke is het brood.
Dit voedsel is volledig; men kan er
enkel van leven, en het is slechts het
gebrek aan dit voedingsmiddel, dat de
moeder is van een hongersnood.
Het zal dan ook geen verwondering wek
ken, dat verschillende volkeren zich de
eer hebben betwist het eerst koren te
hebben verbouwd.
Men zou over het brood heel wat kun
nen schrijven; over zijn gedaanteverwis
selingen en zijn verbeteringen, waardoor
de mensch zich zou doen zien met zijn
industrie, met zijn geduld tot onderzoek,
met zijn wil naar verbetering, en dit vanaf
het, oogenblik, dat de graankorrel ver-
stampt werd op den steen, tot onze mach
tige moderne molenbedrijven toe; vanaf
de koek, die onder de asch gebakken werd,
tot ons tegenwoordig ïn stof en vorm
zoo verfijnd brood.
Als wij het brood eten, vergeten we te
dikwijls, wat het waard is, en wat ellen
dige wezens wij zouden zijn, trots onze
machines, onze wetenschap, ons goud, in
dien wij het enkele dagen zouden moeten
missen.
En toch, de fabrieken, de steden, de
spoorwegen verslinden akkers en velden,
en wie weet, of niet eens de grond zich
wreken zal.
Het vraagstuk van het koren is een
toekomstvraag en verschillende jaren
reeds baart het zorg aan geleerde econo
men, die een gebrek aan evenwicht ge
zien hebben in de onophoudelijke vermeer
dering der bevolking en de voortdurende
inkrimping der bebouwbare oppervlakte.
Verschillende landen, zooals België,
Duitschland, Engeland, kunnen niet ge
noeg koren verbouwen om in hun onder
houd te voorzien; en deze landen, met
13.)
Alleen zijn woord zou misschien de kracht
bezitten hem te overtuigen van het drei
gend gevaar. Van het oogenblik af waarop
hij dit inzag begreep hij niet langer te
mogen aarzelen, en vast besloten niets
aan zijn reisplan te veranderen, ging hij
weder naar beneden om daar het uur der
aankomst af te wachten onder het lezen
van couranten.
Hij vatte nog een tweede besluit op
Hij zou zich haasten te ontbijten en daarna
post vatten ter plaatse zelf waar de loop
plank moest worden bevestigd. Zoodoende
zou hij al de verschillende passagiers langs
zich zien komen, en den vreemdeling her
kennen. Hij zou hem op den voet volgen
en bij zijne eerste schrede aan wal dooi
de altijd op wacht staande politie in hech
tenis laten nemen. Wie zeide hem of met
hem niet reeds alle gevaar bezworen zou
zijn?
Vrij wat kalmer gestemd door dit vaste
voornemen, wachtte hij geduldig het
oogenblik van landen af, en van den eer
sten tot den laatsten reiziger kwam langs
hem heen; maar in geen van allen her
kende hij den man met den kapmantel
en de hooge gebiedende gestalte. Toen
andere, moeten hun koren uit Amerika
ontvangen, en danken feitelijk alzoo aan
de nieuwe wereld hun brood.
De nieuwe wereld, als ze wilde, zou
de oude kunnen doen verhongeren, of wel
door middel van een of anderen grooten
trust of syndicaat den prijs naar haar
believen vaststellen.
Bij de rijpende, gele velden is het goed
zich deze zaken eens in herinnering te
brengen, om ons beter te doordringen van
den eerbied, die wij verschuldigd zijn aan
den ploeg en hen, die hem leiden, en om
er ons van te overtuigen, dat ten slotte
alle vraagstukken neerkomen op dat van
het brood.
Alle volken hebben er zich mede moeten
bezig houden, en Jezus zelf leerde bidden
„Vadergeef ons heden ons dagelijksch
brood".
En daardoor richtte Hij den blik van den
mensch op de Voorzienigheid, die de ak
kers en velden zegent, den korrel ontkie
men en den halm gelen doet.
Daardoor maakte Hij van het brood een
bijna heilig voedsel, waarmede niet roeke
loos mag worden omgesprongen.
En in een schitterend wonder vermenig
vuldigde Hij het voor hen, die Hem volg
den; en later maakte Hij er de stof van,
welke bij de gedaanteverwisseling verande
ren zou in Zijn eigen Lichaam en Bloed.
Ook dit zeggen ons de korrel-zware hal
men, die zich op dit uur onder den koe
len wind buigen.
Wat al eeuwen vervlogen sedert den
tijd, toen de zonen van Jacob het koren
uit Egypte gingen halen, en sedert het
uur, waarin Ruth aren las op de velden
van Booz!
Maar de menschheid verandert niet.
Zij heeft niet opgehouden zich te buigen
naar de kluitaarde; zij heeft het zaad
zien groenen en rijpen, en zij heeft den
oogst in de schuren verzameld.
Nu weer zal de oogst de schuren wor
den binnengedragen, en wij zullen het
nieuwe brood eten, het goede brood, dat
ons weer dit jaar voeden zal.
En de hooge waarde van het brood zul
len toonen te begrijpen zij, die de dage-
lijksche spijze niet zullen aansnijden, al
vorens er een kruis over te hebben ge
maakt.
Negatieve concentratie.
De taal in de Unie-liberale en vrijzinnig-
democratische pers tegen de nieuwe orga-
hij eindelijk alleen met het scheepsvolk
was overgebleven, wenkte hij een matroos,
die blijkbaar voor het oogenblik niets te
verrichten had en zeide:
„Wilt gij een shilling verdienen? Een
mijner vrienden met wien ik aan wal
moet gaan, heb ik niet onder de menigtei
herkend; zoudt gij voor mij willen gaan
zien of er nog passagiers beneden zijn?
Misschien is hij wel door blijven slapen".
De zeerob liet het zich geen tweemaal
zeggen. Het uitzicht op het drinkgeld was
daartoe te aanlokkelijk, maar na verloop
van tien minuten keerde ,hij weder met
het bericht dat er geen sterveling meer
in hutten of kajuit was, en er bleef
Mauri ts thans niets anders over dan zich
op zijn beurt naar de douanen-zaal te
spoeden, .wilde hij ten minste den trein
niet missen.
„De schurk is mij te slim afgeweest",
mompelde hij tusschen de .tanden: „Hoe
kan ik ook veronderstellen (dat hij zich
zoo gemakkelijk zou laten vangen? Wij
hebben met eene geduchte .tegenpartij te
doen".
En nogmaals kwam hij in de verleiding
den tocht naar Polderdijk pp te geven,
en zich niet bloot ,te gaan stellen aan
een gevaar, waarvan hij de gevolgen niet
kon overzien.
Maar zou da,t niet onmannelijk, niet
lafhartig wezen? En verdiende Ernst dat
men hem aan zijn lot overliet?
nisatie der „vrije libeTalen" begint vin
niger te worden.
Het „Vaderland" en de „Arnhemsche
Courant' 'bevatten Zaterdagavond beide
een hoofdartikel over het „eigen huis",
dat de groep Tydcman, tot dusver „dak
loos" voor zich bouwen .gaat.
En de toon de,r 'beide artikelen 'is meer
dan ironisch, hij is sarcastisch.
Wanneer men het nog niet wist, zou
men thans weten, dat de leemen pot dei-
liberale concentratie onherstelbaar gebar
sten is.
Wij zullen ons natuurlijk van dit broe
derlijk gekijf verre houden, maar een enkel
zinnetje uit het artikel dér „Arnhemsche"
zij hier gereleveerd.
In verband met hetgeen de heer Tyde-
man over de zuiver negatieve leuze„te
gen de clericalen" zeide, schrijft bet blad
„Door den noo'd gedrongen kon aan de
stembus die leuze tot samenwerking no
pen, maar na eene overwinning aan de
stembus moest die leuze onvermijdelijk
ophouden een versenigingspunt te zijn
voor samenwerking lot verwezenlijking
van een program van practische politiek,
zooals dan ook o. a. door den langen duur
der Kabinetsformatie is gebleken."
Het is de „Arnhemsche Courant" die het
zegt, en daarom vestigen wij op die uiting
de aandacht.
Herhaaldeljjk werd van anti-revolution-
naire en katholieke zijde voorspeld, dat het
zóó en niet anders gaan moest, dat het
allegaartje, dat tegen het vorig ministerie
den strijd aanbond, geen actieve regee-
ringsmeerderheid kon vormen, dat het
slechts afbreken, niet opbouwen kon.
Men vond weinig gehoor.
Maar thans erkent een blad als de „Arn
hemsche", dat het anti-clericalisme geen
regeeringsinstrument is, en dat dit voor
de Linkerzijde niet meer deugt, zoodra
de stembus gesloten is.
Maar welk een jammerlijke meerderheid
hebben wij dan eigenlijk? Of liever: is er
feitelijk wel een meerderheid? (Centr.)
RUSLAND.
Eenige bladen deelen mede dat in de
golf van Finland een drijvende mijn is ge
vonden, welke bestemd zou geweest zijn
om het Keizerlijk jacht te vernietigen. Aan
genomen wordt dat hier een reeds lang te
voren complot bcslond. De Czaar heeft
heeft in verband hiermede zijn voorge
nomen reis uitgesteld.
De vrouw van Ferrer, den directeur van
de zgn. moderne school, waaraan ook de
anarchist Morral verbonden was, die te
Barcelona den aanslag op het Spaansche
koningspaar pleegde, is aan het hof van
den Tsaar aller Russen, waar zij een be
trekking van gouvernante vervult! Trou
wens mevrouw Ferrer is volstrekt niet
anarchistisch aangelegd. Toch is 't merk
waardig.
Beschaamd over zijn weifeling, haastte
hij zich zijn valies na te laten zien, en
daarna plaats te nemen in den gereed
staanden trein.
Men bereikte weldra Middelburg, pn nog
eenmaal aarzelde hij of hij uit zou stap
pen of niet; maar het was thans geheel
en al dag geworden, en met het schelle,
blijde licht van een konden wintermorgen
keerde ook al zijn geestkracht tof hem
weder. Het was nog alleen terwille van
zijne vrouw dat dit avontuur hem tegen
de borst stuitte. Hij zelf die als knaap ge
dweept had met de boeken van Aimard,
Ponson du Ferrail en Gaborian, vond er
een soort genoegen in, voor het eerst
van zijn leven met gevaren be kampen te
hebben, en met een uitdagenden glim
lach op de lippen steeg hij kort daarna
aan het station Polderdijk uit; opzette
lijk op het perron op en neer blijvende loo-
pen, totdat de trein zich weder in be
weging had gezet.
„Als de ellendeling zich onder de rei
zigers bevindt, dan "kan hij ten minste
zien dat ik mij niet om zijn dreigtaal be
kommer," zeide hij met een minachtend
gebaar.
Hij had zorgvuldig 'de houding en het
gelaat bestudeerd der enkele reizigers die
hier, evenals hij, uitgestapt waren.; maar
geen hunner bood de minste overeenkomst
met den geheimzinnigen man van dien
nacht aan. Het waren, zonder onderscheid
Ookdat nog. Dat er in Rusland ont
zettend veel gedronken wordt, werd maar
al te dikwijls getuigd in de berichten van
de revolutie-onlusten. Maar als men het
in cijfers hoort uitdrukken, wordt het nog
erger.
Jaarlijks stikken te Petersburg in den
drank gemiddeld 200 menschen; 300 ster
ven er aan delirium. Jaarlijks worden
55000 zwaar-beschonkenen opgebracht. De
politie mag de koetsiers tot kosteloos ver
voer van beschonkenen pressen. Derhalve
kan men er zeker van zijn, dat een zwaar
beschonkene ergens in de buurt ligt, wan
neer men de koetsiers ziet wegvluchten.
In 1901 had Petersburg op 23 inwoners
een dronkaard, Berlijn op 315 inwoners.
Een verslaggever van Reuter heeft 'n ge
sprek gehad met Tropof over den toestand
in Rusland. Trepof meent, dat de vloed der
omwenteling slechts door een dijk van
staal gestuit kan worden. Zijns erachtens
heeft 'tin de laatste twee jaar de regeering
van 'tland aan inzicht, staatsmanschap
en kracht ontbroken. Rij betreurt het ge
mis aan kracht bij de bestrijding van de
omwentelingsbeweging. De verslaggever-
kreeg den indruk, dat Trepof er de nood
zakelijkheid en raadzaamheid van erkent
dat de tegenwoordige regeering heen gaat;
ofschoon hij zeide, dat het kabinet niet
van plan is af te treden.
Van 'bi Doema zeide Trepof, dat zij op
't oogenblik gebruikt wordt als een middel
punt der omwenteling.
In Polen blijft het roerig. In een voorstad
van Lodz plunderden acht man Zondag
ochtend een kroeg. Eenige Kozakken zetten
hen na en in een akker kwam het tot een
gevecht. Zes uur lang werd er over en
weer geschoten. Drie roovers werden ge
dood; de anderen wisten, hoewel gewond,
te ontkomen. Van de Kozakken werd <;r
een gewond.
Bij Slawkof in Olkoesj is bij een spoor
wegbrug een groote hoeveelheid dynamiet
ontdekt. De bende, die den aanslag had
voorbereid, ontkwam.
De socialistische partij in Polen heeft
in een manifest de algemeene werkstaking
aangekondigd.
Te St. Petersburg is tusschen kozakken
en politie en revolutionairs betoogers he
vig gevochten. De toedracht der zaak komt
hierop neer, dat de politie een officier
trachtte gevangen te nemen, die tot het
volk een oproerige toespraak hield. Het
volk verzette zich door het werpen met
steenen, waarop de kozakken met de na-
gaika's en de blanke sabel de menigte uit
eendreven. De steenenregen uit de vensters
hield niet op, zoodat de kozakken gebruik
moesten maken van de vuurwapens. Er
zijn vele gewonden.
Na een beraadslaging van 10 uur velde
de zeekrijgsraad het volgende vonnis: 4
officieren zijn schuldig bevonden aan het
feit, hun schip met voorbedachten rade
aan de Japanners te hebben overgegeven.
Zij worden daarom gestraft met den
dood door den
stille- burgerlieden, die waarschijnlijk uit
Middelburg of Vlissingen mesgekomen wa
ren.
Maurits naderde den stationchef en
sprak op beleefden toon:
„Ik ben gekomen om een mijner vrien
den te zien, die hier ergens in den onitrek
moet gebleven zijn na het spoorweg-onge
luk. Zoudt gij mij misschien kunnen zeg
gen waar ik hem vinden kan?"
„Gij bedoelt zeker mijnheer Nieuwen-
heim, niet waar?" luidde het antwoord.
„Ja, is hij reeds zoo bekend, dat gij zijn
naam weet?"
„Op een kleine, landelijke plaats als
deze 'is alles aanstonds bekend, mijnheer,"
sprak de stationchef glimlachend: „Nu uw
vriend mag van geluk spreken er zonder
kleerscheuren af te zijn gekomen. Lang
niet alle passagiers mogen hetzelfde zeg
gen; en hij is bij brave menschen aange
land. En ierier in deze streek heeft eerbied
voor den heer Holm en zijne dochter.
Gij behoeft slechts hun naam te noemen
aan den eersten den besten boer dien gij
zult ontmoeten, om den weg naar de hoeve
te vinden. Mogelijk is mijne uitduiding u
wel reeds genoeg."
En den jongen man voorgaande wees hij
hem de richting aan die hij in moest slaan.
Overbeek dankte hem en wilde zich
reeds op weg begeven toen een plotselinge
inval hem stil deed staan.
„Zijn de schuldigen nog niet ontdekt?"
Echter worden zij in de barmhartig
heid van den keizer aanbevolen.
Admiraal Rodjestwenski en de overige
beklaagden werden vrijgesproken.
FRANKRIJK.
In dit land is men bezig een ontwerp
te maken op het huwelijk, dat dezen band
losser, en scheiding en het aangaan van
een nieuw huwelijk makkelijker moet ma
ken.
Scheiding is mogelijk op verzoek van
één partij wegens verschillende redenen
veroordeeling, verlating, krankzinnigheid,
dronkenschap, besmeltelijke ziekte.
Vooral dit laatste is fraai: de echtge
noot die ziek wordt, heeft nu ook kans
dat hij of zij verlaten achterblijft en dat
de ander weer trouwen gaat.
Maar 't schandelijkst is de bepaling, dat
zonder eenige reden, alleen met onderling
goedvinden de beide gehuwden kunnen
scheiden en met anderen trouwen.
En echtbreuk zal niet langer een straf
baar feit wezen!
- Te Yvetot zou een leerling der gemeente
school 's avonds een algemeene biecht
spreken als voorbereiding voor zijn eerste
H. Communie. Hij had bij het gewetens
onderzoek een en ander op papier ge
bracht. Even zich verwijderend, maakte
zich een schoolmakker van het geschre
vene meester. De onderwijzer nam het
hem af, en toen de kleine terug kwam,
zeide hij„Ik ga u de zonden voorlezen
van X. voor zijne biecht van heden
avond", en hij las het briefje af met lui
der stem voor de geheele klas. Men be
grijpt de verlegenheid van den armen
kleine I
Lourdcs. De Bonnefon, bekend en be
rucht tevens, o. a. om zijn onbetrouwbare
correspondenties over kerkelijke aangele
genheden in het Parijsche „Journal", heeft
het noodig gevonden om hij de geneeskun
digen, werkzaam te Lourdes, een onder
zoek in te stellen omtrent het gevaar van
besmetting, dat volgens sommigen in die
stad zou bestaan wegens de samenstroo-
ming van duizenden zieken uit alle oor
den der wereld. De geneesheeren dan heb
ben den bezorgden journalist de meest
geruststellende verzekeringen gegeven.
Lourdes, getuigden zij, is een stad, waar
de sterfte zeer gering is. Van de 10.000
zieken, die in 10 jaren tijds Lourdes be
zocht hebben, zijn er niet meer dan 30
gestorven en 1500 genezen I
BRAZILIË.
Revolutionairen uit Matto Grosao, een
provincie van Brazilië hebben gisteren de
hoofdstad Rio de Janeiro bezet en den
staatspresident vermoord. Het president
schap der 'republieken in Zuid-Amerika is
ook al geen veilig baantje.
Goedkooper en even solide. In
het kiesdistrict Enschede heeft men er al
aan gedacht om een automaat Ka-
vroeg hij.
De chef schudde verdrietig het hoofd.
„Neen", zeide hij„en ik vrees zelfs dat
men nooit achter de zaak zal komen, wat
zonde en jammer is, want voor schelmen,
die tot zoo iets in staat zijn, 'is geen straf
te groot. De politie doet wat zij kan om
nen op het spoor te komen, maar ik geloof
dat zij een verkeerden weg inslaat. Er
zat een veekooper in den trein, die bij hoog
en hij laag beweert dat de slag op hem
gemunt was, en den naam van eenige on-
iióózele boeren heeft opgegeven, met wie
hij een half jaar geleden getwist heeft
over hun vee. Het gerecht is bozig die
zaak grondig te onderzoeken en laat on-
dertusschen de ware schuldigen ontkomen.
Niemand zal mij uit het hoofd praten
dat ik ze gezien heb, en dan waren het
vreemdelingen. Maar ofschoon ik dadelijk
hun signalement gaf, wil men niet aan
nemen dat de booswichten zich de moeite
zouden hebben getroost uit een ander land
over te komen om hier ijzeren staven op
de rails te leggen. Men wil niet afstappen
van het denkbeeld dat wij met landge-
nooten hebben te doen. Al wat ik zeggen
mag, brengt die overtuiging niet aan het
wankelen, en ik ben dan ook van plan mij
er niet verder mee te bemoeien."
„Wanneer meent ge ze te hebben ge
zien?"
(Wordt vervolgd.)