inen.
reeren.
No. 74.
Dinsdag 26 Juni 1906.
Tweede Jaargang.
[TEN.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Verschijnt elhen HUIDIG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
SLAVENKETENEN.
il IT DE jPERb
plwerkende
>e afstand
05. Schrijt
firma in
Mei 1906.
ire, Goes.
Abonnementsprijs'per 3 maanden f 0.95
Afzonderlijke nummers a conlant 0.05
Geïllustreerd Zondagsblad,, alléén voor de
abonné's per 3 maanden0 3772
Bureau: LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant.
Reciameberiohten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Zij die zich tegen 1 Juli
op ons blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum ver
schijnende Nos. gratis.
DE DIRECTIE.
Na de afschaffing der veel-bespotte
schutterij, hebben wij de landweer ge
kregen, door welker instelling men be
doelde een kraniger en meer gedisci
plineerd corps in het leven te roepen..
Evenwel schijnt het bij de landweer
met de tucht slecht gesteld.
Van verschillende zijden zijn klachten ge
rezen, die onweersproken als zij zijn, doen
zien, dat 't bij de landweer met. de disci
pline niet zoo nauw genomen wordt,, en de
landweer, evenals wijlen haar zuster de
schutterij, tot een carricatuur maken.
In verband nu met de bandeloosheid
bij de landweeroefeningen stelt „de Gel
derlander" de vraag, of het geen aanbe
veling zou verdienen te doen wal art.
12 der land weer wet toelaat: de oefeningen
der landweer in vereeniging met die van
het leger te laten houden.
Dan zouden de landweermannen van
zelf onder beter militair toezicht komen
en dan zou tevens het besef levendiger
worden, dat ook zij militairen zijn.
Of dit geneesmiddel duurzaam baat zal
geven, meenen wij te moeten betwijfelen.
De tegenzin in den dienst bij de land
weermannen, van wie er velen echlgef-
noot en vader zijn, en die uit huil gezin
en hun bedrijf worden gehaald om mede
te doen aan een, huns inziens, onnoodige
poppenkasterij, is o. i. zoo maar niet tegen
te gaan door de tucht te verscherpen.
Het radicale middel in deze zou zijn
de afschaffing der landweer.
De mannen zullen daardoor hun vrij
heid herkrijgen, de schatkist zal er mee
gebaat zijn, en ons land zal er niet
minder goed om verdedigd worden.
En aangezien wij in het Katholiek pro
gram een legerparagraaf bezitten, die zegt.:
„vermindering van financieele en persoon
lijke lasten moet richtsnoer en doel blij
ven", gelooven wij, dat een Kamerlid,
die aan de landweer den oorlog zou ver
klaren, geheel in de lijn zou blijven van 't
Katholiek program, en velen burgers een
ontschatbaren dienst bewijzen.
9.)
De jonge man maakte een afwijzend ge
baar en sprak op beslisten .toon:
„Heb de goedheid mij dien niet te
noemen, want ik zou mij toch niet van
dal adres bedienen. Nog altijd koester ik
de vurige hoop dat. de liefderijke zorgen,
waarvan gij' hier .omringd zijt, u weder
tot het leven terug zullen roepen; mocht
mijne liefste verwachting teleurgesteld
worden, dan moet gij mij ten minste den
eenigen troost laten dien gij bij machte zijt
mij te schenkenmij te doen zorgen voor
dat alles. God alleen weet hoe gaarne ik
meer voor u had gedaan".
Voor het eerst wierp zij' hem een blik
vol erkentelijkheid toe. Zij voelde zich
getroffen door de kieschheid waarmede
hij weigerde de geheimen van haar leven
op het spoor te komen.
Ik neem dat eerste en laatste geschenk
aan op ééne voorwaarde", hernam zij,
met onvaste stem. „Om mijn hals hangt
een médaillon, het eenige voorwerp van
waarde waarvan ik niet wilde scheiden
omdat het de beeltenis mijner moeder be
vat. Als ik gestorven ben, zult gij het los
maken en als eene herinnering van uwe
goedheid aan eene onbekende bewaren.
Mijn portret is tegenover het hare ge
Een s t r ij d e r voor het 'ree h t.
Het „Handelsblad" schrijft:
De laatste vergadering die de Tweede
Kamer aan de behandeling van het Ar
beidscontract heeft besteed, is nog tame
lijk levendig geweest. Den heer Lohman
hebben wij nog nooit znllc een hartstoch
telijke philippica hooren houden tegen hen,
die, naar zijne meening, de beginselen van
het zuivere recht opofferen aan de zucht
om den arbeider te bevoordeelen. Ook
zij, die, als de heer Troelslra, van mee
ning zijn dat de felheid van den heer
Lohman hij dezen laatsfen sI rijd voor het
wetsontwerp, ten deele is te verklaren uit
verbittering over zoovele nederlagen, die
hij er bij geleden heeft, en ook zij, .die,
met den heer Van Doorn, van oordeel
mochten wezen, dat het sop de kool niet.
waard was, zullen toch waardeering kun
nen vinden voor de warmte van overtui
ging die uit zijn woorden straalt, zoodra
er maar iets in 't. gedrang komt van wat
hij Recht achl. Voor het Recht staat de
heer lohman altijd klaar. Aan het Recht
duldt hij geen schennende hand, geen vin
ger zelfs.
Het Recht beschut hij1 met zijn scherp
ste wapenen ironie, sarcasme, toornige
beschuldiging, bitse verontwaardiging en
dekt hij met zijn beste schildde scherpzin
nigheid van zijn argumentatie, gelijk oud
tijds een ridder voor zijn jonkvrouw vocht.
En het. Recht bezielt hem ook, zooals een
jonkvrouw een dichter bezielt tot schoone
verzen, tot zijn Jieste redevoeringen. Dan
komt in zijn anders zoo zwak geluid een
dreigende loon en zijn woorden, heftig
uitgestooten, bonken tot in de verste hoe
ken van de zaal.
Da"n zijn zijn .handen en armen, zijn
lichaam zelfs, telkens in actie: dan beeft
de storm, die ,door den geest vaart, het
lichaam opeens bevrijd van alle kleine
stramheden, die de ouderdom er in mocht
hebben geklonken (het zijn er nog niet
vele), dan staat .er daar een levendige,
lenige figuur, vol jeugd en gloed en harts
tocht, en dan bliksemen langs mond en
neus en oqgen .in scherpgekraste spier-
trekken de heftige gevoelens, die in woor
den niet genoeg te uiten zijn.
Het Recht zou er voor den heer
Lohman iets hoogers wezen huiten zijn
Geloof
He-t is een mooie en kloeke strijd dien
de heer Lobman over het arbeidscontract
gestreden heeft, te mooier omdat hij bij
voorbaat verloren was. Wie meer eerbied
en sympathie heeft voor de onafhankelijk
heid van den enkele dan voor het succes
van den grooten hoop over het gelijk
of- ongelijk hebben spreken wij nu niet
moet iets voelen voor het mooie van dien
strijd. Dat. de heer Lohman daarbij een
belangenstandpunt zou hebben ingeno
men, gelijk hem door sommigen in de
schoenen is geschoven, belangen van
werkgevers zou hebben verdedigd omdat
plaatst; zij wilde dat om onze treffende
gelijkenis te doen uitkomen. Toon hot voor
werp nimmer, aan wie het ook zij; het zou
u ongeluk kunnen aanbrengenmaar wan
neer gij; het soms eens beschouwt, denk
dan terug aan mij; en zoo gij geloovig
zijd, bid den hemel dat geen vrouw ter
wereld ooit weder moge lijden wat ik
doorstond".
Hij hoog zich over haar hand en zij
voelde een brandende traan neervallen.
„Ik dank u voor dat geschenk", fluister
de hij, ten prooi aan de hevigste ontroe
ring: „maar ik wil nog hopen dat ik het
nooit van zijn schuilplaats zal behoeven
weg Ie nemen. 0! Beproef zelve Ie ge
nezen; een zieke Vermag zooveel tol. zijn
eigen behoud; volg in alles den wil uwer
vriendelijke verpleegster op. Gij zegt dat
gij' geleden hebt, maar zijl. .gij niet jong'?
Kan de toekomst het verleden .niet uit-
wisschen en u zoo gelukkig maken als
men hier op aarde slechts .wezen mag?
Gij zijl. geschapen om lief te hebben en
bemind te worden, en de man wien gij
uw leven toe zoudt willen vertrouwen,
zou zich krachtig genoeg rekenen om tegen
uwe vijanden op le treden en hen voor
altijd te verslaan".
„Mijne vijanden?" vroeg zij wild; „wie
zoide u dat ik .vijanden had?"
„Gij^ zelf hebt. het mij te verstaan ge
geven", haastte hij zic.h te zeggen, niet
willende spreken van zijne ontdekking.
„Dat kan zijn", stamelde zij: „ik weet
hij daar meer voor voelde dan voor de
arbeidersbelangen is o. i. een kleinzielige
dwaasheid.
RUSLAND.
In een vergadering, der Doema spraken
Ier verdediging van de houding der auto
riteiten bij de bloedige onlusten te Bjelo-
stok, de ministers van Justitie en van
Binnenl. Zaken, onder het hoongelach, het
gefluit, en het gejouw van Doema-leden.
De mededeeling van den minister van
Binnenl. Zaken, dat gedurende de onlusten
288 politieagenten gedood en 388 gewond
werden, lokte den kreet uit: „Dat is wei
nig!" Prins Oeroseow hield tegenover zijn
voormaligen chef, den minister van Bin
nenl. Zaken een krachtige rede, waarin hij
betoogde, dat onlusten, als die te Bjelo-
stok, steeds worden georganiseerd door
geheime krachten en dat het onmogelijk
was iemand tegen deze door de regee
ring begunstigde troebelen te beschermen.
Ook Raditsef en anderen hielden heftige
redevoeringen, die allen den kreet uitlok
ten: „Weg meL de Regeering 1" „Ik zal
mij", antwoordde hierop de minister van
Binnenl. Zaken, „door uw geschreeuw niet
van de wijs laten brengen, ik heb een
zuiver geweten.',' Die woorden deden een
nieuwen storm van protesten opsteken en
onder de him nageslingerde kreten van
„Moordenaars! moordenaarsI" verlieten de
ministers de zaal.
De Warschausche correspondent van de
Roeski Slowo beschrijft hoe daar ter stede
terechtstellingen plaats hebben. Op de
daarvoor aangewezen plaats staat een
zwart geverfde galg, waartoe een zwarte
Irap toegang geeft. Een vast aangestelde
professioneele beul is er niet. Maar dat
is ook .niet noodig, want er zijn amateurs
genoeg; zelfs zooveel dat zij worden in
geschreven en naar volgorde aan de beurt
komen. Voor elke terechtstelling wordt
50 roebels betaald. De namen der liefj-
hebbers worden streng geheim gehouden,
want als zij bekend waren zouden de
dragers ervan hun leven niet zeker zijn.
Als zij zich aan gaan melden bij de over
heid om de 50 roebel te verdienen zijn zij
gemaskerd, evenzoo als zij hun luguber-
werk verrichten
Uit Odessa wordt gemeld, dat aldaar
de berichten uit Sebastopol over onlusten
onder de militairen grooten angst wekken.
De ontevredenheid in Zuid-Rusland is
grooter dan ergens anders en een geest
van oproer heersch! in alle havens der
Zwarte Zee. De bewoners der steden le
ven voortdurend in angst voor muiterijen
of beschietingen.
Bij de koopvaardij is de toestand hopé-
lloos. Alle matrozen en 'stokers in de
Zwarte Zee staken en de stakers dreigen
de schepen in brand te steken en alle
vreemde arbeiders te dooden.
het niet. meer; .mijn hoofd is hij oogen-
blikken zoo verward sedert het. .gebeurde.
Vergee t dat alles, en zoo ik in mijne koorts
mocht gaan spreken over zaken die u
gevaarlijk toeschijnen, tracht dan anderen
te verwijderenwees gij de eenige die bij
mij blijft. U vertrouw ik, want...."
Hier brak zij plotseling af.
„Wilt gij' dien volzin niet ten einde
toe uitspreken?" vroeg Nieuwenheim
zacht.
Zij had voor een seconde de oogon ge
sloten, maar blikte hem thans weder aan.
Over haar gelaat lag eene weemoedige
doc-h schoone uitdrukking verspreid en zij
reikte hem de hand.
„Ik vertrouw u, omdat ik geloof dat gij
een weinig aan mij wilt hechten, en dat.
liefde goed en barmhartig is", mompel
de zij.
„Als gij de waarheid hebt geraden wilt
gij dan niet beproeven mij het leed le
besparen van uw dood?" luidde het
smeekend.
„Ik zal niets aanwenden om te ster
ven, dat is al wat ik u beloven kan. Zoo
gij' mij echter waarlijk lief hebt, wensch
dan voor ons beiden dat. ik heen moge
gaan. Laat mij thans een weinig rusten
en onthoud wat ik u vroeg: gij alleen
nwogt aan mijne zijde blijven zoo ik ijl
hoofdig werd".
Reeds had haar gelaat zijn ondoordring
baar masker herkregen. De jonge man ge
voelde zich daardoor als versteend en
Alle dagen worden vergaderingen van
arbeiders gehouden in de 'steden van den
ICrim en de matrozen en soldaten steken
hunne sympathie voor hen niet onder
stoelen of banken.
Dp Petersburgsche bladen melden, dat.
ook een zekere gisting heersc.ht. in het
kamp van Tsarskoje Selo, waar op ver
gaderingen onrustbarende redevoeringen
worden gehouden.
ITALIF.
Fogazzaro, senator en lid van den hoo-
gen onderwijsraad, te Rome schreef, een
Roman „II Santo", die opgang maakte,
omdat ze tegen de Kerk gericht was. Hij
was een held en denker! Toen de H.
Congregatie zijn boek veroordeelde, onder
wierp zich de man zeer loffelijk. En wat
doen nu de mannen der vrije gedach
ten? Ze zetten een betooging op louw om
Fogazzaro te wippen, want „door deze
onderwerping is hij onwaardig plaats te
nemen onder hen, wien het hoogste toe
zicht over de nationale opvoeding toe
komt". Leve de vrije gedachte, mits het
maar tegen God en Kerk is! Dr.
Herman Schell, hoogleeraar te Wurzburg
dezer dagen overleden, schreef enkele wer
ken over de hervorming in het Katholi
cisme. Dat was olie op den molen der
liberalen en "vrijdenkers. Die werken wer
den echter door Rome veroordeeld en de
hoogleeraar zond zeer w ij s zijn onder
werping in bij den bisschop van Wurz
burg. Ende geprezen professor werd
voor de vrijdenkers een zwakkeling „zon
der eigen meening."
Dus alweer vrije gedachte, maai' tegen
de kerk 1
Koning Victor Emmanuel gaat een be
zoek brengen aan de stad Ancona. In
verband daarmede hebben wegens de
geruchten van beraamde anarchistische
aanslagen in den laalsten tijd verschil
lende arrestatiën plaats gehad van ver
dachte individuen. Nu zal morgen voor
de veiligheid van Z. M. gezorgd worden
door 280 rechercheurs, 500 politieagen
ten, 800 karabiniers en 9000 soldaten,
bovendien heeft de politie langs den weg
van den intocht al de balkons afgehuurd
en zal zij: die bezetten. Wel gezellig uil-
gaan op die wijze'!
FRANKRIJK.
Daags na de overwinning van het bloc
in het arrondissement Saint Dié werd de
bevolking van de stad, die tevens dezen
naam draagt, ontsticht door de baldadig
heid van eenige dronken lummels.
Eeu pop, bekleed met een soort souL
tane, was opgehangen aan een touw, dat
over de rivier de Meurthe gespannen was,
midden in de stad.
Dezer dagen nu viel de man, die het
touw had vastgemaakt aan een boom langs
den oever, van de nabijzijnde brug en
stierf aan den voet van dienzelfden boom,
zonder dat eenige verwonding tengevolge
van den val kon vastgesteld worden.
Te T een dorp bij Saintl-Dié, had-
verliel. haai' met. eene groote droefheid
in het hart. Het vermoeden dat zij krank
zinnig was, rees bij hem op. Maar hoe dan
de bedreiging te verklaren, waarmede eene
onzichtbare hand haar vervolgde
HOOFDSTUK III.
Maurits Overkeek.
Hel was eene groote teleurstelling voor
Maurits Overbeek geweest, toen hij' het
telegram had ontvangen, waarbij1 Frits
Nieuwenheim hem meldde dat hiji voorloo-
pig niet naar Londen' zou overkomen. Hij1
begreep er trouwens in het geheel niets
van, want te oordeelen naar den naam
der plaats van waar het bericht was ver
zonden, was Ernst wel degelijk op weg
naar Engeland geweest. Wat ter wereld
kon hem dan weerhouden hebben zijn
reis tot het einde toe voort te zetten,
vooral daar waar het slechts een tocht
van enkele uren gold?
Maurits was reeds van zijn kinderjaren
af met, Nieuwenheim bevriend geweest; hij
kende hem door en door, en wist dat geen
vrouw ter wereld ooit eene ernstige heer
schappij over hem had uitgeoefend; al
leen Violet Campbell, zijn eigen schoon-
zusje, had met hare guitigheid en hare
lichtblauwe oogen, zijn hoofd een weinig
op hol gebracht. Overbeek, die niets lie
ver gewenscli! zou hebben dan dit huwe
lijk, had ook haar voor de Kerstdagen
hij zich gonoodigd en rekende vooraf op
den de blocards de begrafenis van den
katholieken afgevaardigde nagebootst en
daarbij kerkelijke plechtigheden schande
lijk geparodieerd. Een hunner wierp drek
in plaats van gewijd water op de dood;-
kist, een ander nam de kist en wierp
haar in een riool.
Eenige dagen later viel degene, die den
drek geworpen had, van zijn kar; een
wiel ging hem over het hoofd en ver
brijzelde den schedel.
En acht dagen daarna stierf plotseling
het dochtertje van den tweeden spotter,
en moest hij hare doodkist naar het kerkj
hof vergezellen.
Te la B.een ander dorp van het
zelfde kanton verbrijzelde een geloofsha
ter, bij het vernemen van den uitslag der
verkiezingen, de beenen van een Crucifix.
Een ander dreigde den pastoor der pal-
rochie een eerbiedwaardig grijsaard, zeg
gende: „Jou haal ik nog eens den buik
open!" In dezelfde week viel de eerste,
bezig met doode takken af te hakken, uil
een boom in het bosch en brak de beef
nen; de tweede, in het. bergland hout ver»
voerende op de welbekende sleden, geraakl
onder zijne slede en wordt met opengef
sneden buik opgenomen.
De Koning van Kambodja is Dinsdag
morgen om half negen te Parijs aange
komen. Hij reisde met zijn gevolg in eenige
afzonderlijke spoorwagens, die meekwa
men met den gewonen sneltrein uit Mar
seille.
Z. M. Sisowath is gekleed half in ICam-
bodjaansche, half in Fransc.he kleeren.
Zoo heeft hij een wijden pofbroek aan, die
lot de kuiten reikt, een broek, die het.
midden houdt tusschen een fietsbróek en
een vrouwenrok; dat. is Kambodjaansch.
Daarover heen hangen de slippen van een
lang zwart pak; dat is Fransch. De hoed
is Europeesch, d. w. z. een hooge hoed,
maar in tegenstelling van andere hooge
hoeden, glimt 'deze hooge hoed niet.. De
beschrijving in de Fransc.he bladen doel.
denken aan de kleederdracht van een Ur-
ker visscher bij een begrafenis.
Het is een groote eer voor den Koning,
dat in de- voor hem ingerichte slaapkamer
het ledikant, is opgesteld, waar Nikolaas II
op geslapen heeft hij zijn laatste bezoek
aan Frankrijk. Er op slapen zal koning Si
sowath echter 'niet. Hij geeft de voorkeur
aan een matje.
NOORWEGEN.
Koning Ha a k o n's kroning is
geschied. Reuter seint uit Drontheim:
In de Domkerk had hier de plechtige
kroning, van koning Haakon en koningin
Maud plaats, in tegenwoordigheid der
hooge geestelijkheid en der hoogste staats-
dignitarissen.
Nadat de bisschop van Drontheim den
koning gezalfd had, zetten de bisschop
en staatsminister Michelsen hem de kroon
op, de minister van Buitenlandsche Zaken
overhandigde hem den schepter, en de
Staatsraad Arktander den Rijksappel.
den gebimikelijken kus, onder hel huls
takje, om die beide harten voor altijd
te verbinden.
En nu vielen al die fraaie plannen in
duigen! En zou Violet zeker ontstemd zijn
gedurende haar verblijf te Londen, ter
wijl zijne vrouw het hem zou verwijten dal,
hij Ernst niet genoegzaam doordrongen
had van al het genot dat hem ditmaal
in de wereldstad wachtte. Kortom, het
zou een vervelend uiteinde van het jaar
wezen, en hii was er hoos om op zijn
vriend.
Toen hiji van het kantoor terug keerde
droeg zijn gelaat, echter eene geheel
andere uitdrukking, en riep zijne vrouw
aanstonds uit:
„Wat is u overkomen, dat gij er zoo
vreemd uitziet? De zaak staat immers niet
slecht?"
„Neen, maar ik geloof thans te weten
wat Nieuwenheim terughoudt".
„Waarlijk? Heeft die vriendelijke mijn
heer de beleefdheid gehad ons te schrij
ven?"
„Neen, ik vrees zelfs dat wij! niet spoe
dig bericht van hem zullen ontvangen".
„Waarom niet? Heeft hij misschien
schrijfkramp?" vroeg de jonge vrouw
spottend, want zij vergaf hem niet dat
hij hare liefste hoop in duigen had doen
vallen.
(Wordt vervolgd.)