]\o. 56. Zaterdag 12 Mei 1906. Tweede Jaargang. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Korte inhoud Zondagsblad. ARM FRANKRIJK. FEUILLETON. SLAVENKETENEN. 3-) UIT DE PERS» BUITENLAND, BINNENLAND. NIH ZEEUWSS COURANT f 0.95 0.05 Abonnementsprijs per 3 maanden Afzonderlijke nummers contant Geïllustreerd Zondagsblad, alléén voor de abonné's per 3 maanden0 371/,, VERSCHIJNT eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Advertentiën van 1—5 regels f0.50; iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant. Roclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs. PlatenHet nieuwste portret van H. M. de Koningin en van den Prins; De Olym pische spelen te Athene; Kiekjes van de Koningin te Amsterdam; Tentoonstelling te Milaan; Jubileum Mesdag. Tekst: Een leelijke geschiedenis; Juweelen; Engel- sche manieren. FeuilletonDe bloedige Hand. Provinciaal Watersnoods-Comité. De penningmeester van het Comité ont ving nog uit: Zeeland. Mej. C. Middelburg f 5. Nederland. Collecte te Zijpe f319, Doesburg f 169.65, onder de Nederlandscbe school kinderen (restant) f3507.19, en onderlinge collecte te 's Hage f 10. Verder: Leerl. en person, school met den Bijbel Weesp f 38.98, en uitvoering aldaar f 103.80; Collecte te de Wijk f 210.265, nagekomen gift collecte Breda f 50, uitvoering van het regiment Grena diers en Jagers Den Haag f 4650, C. de M. e. a. idem f 6.45, H. E. M. Rotterdam f 1, inschrijving „Maasbode" Rotterdam f 32.28, en N. N. 's Gravenhage f 100. Buitenland. Uit Hamburg f 25 en Mevr. K. De W. Kaapstad f 250Mevr. wed. C. Des sau f 25. Een lid der Fransche academie, Emile Faguet, 'iemand, die naar eigen bekentenis geen enkele godsdienstige belijdenis aan hangt, deed onlangs een boek verschijnen, in hetwelk hij een streng vonnis velde over het wassend anti-clericalisme in het land, dat wel betiteld wordt met den eere naam: de oudste dochter der Kerk. In zijn geschrift klinkt wel als grond toon de stelling, dat het Fransche volk, naar zijn aard en natuur, zich tegen gods dienstige beginselen ten allen tijde heeft verzet. Het Fransche volk wordt door hem genoemd een nationaal ongodsdienstig volk, een volk ongodsdienstig in zijn grondslag. Al kunnen wij niet geheel met het be toog van den geleerden Franschman in stemmen, eenige waarheid toch ligt daar aan ten grondslag. Zeker, met „d e T ij d", die daarover in de „Revue des deux Mo n des" een opstel heeft aangetroffen, mag men vragen, hoe het mogelijk zijn zou, dat ©en uit zijn aard ongodsdienstig volk mak kelijker dan de meeste andere volken van Het was een moeilijke tocht dien hij af legde; de felle wind had op vele plaatsen de sneeuw opgehoopt; op andere plekken was het zoo glad dat hij telkens vreesde uit te glijden en de bewustelooze nog zwaarder letsel te berokkenen. Hij wist zelfs niet te zeggen of hij zich op een landweg bevond of slechts op de vlakke heide. Hier en daar verrees een naaktge- zweepte hoorn, die deze wildernis het aan zijn gaf van een onmetelijk galgenveld. Hij trachtte zich echter daarnaar te richten, in de flauwe hoop dat het zoo goed als landpalen mochten zijn, en ten slotte na dat hij zeker drie kwartier had rondgezwor ven, en het gewicht dier roerlooze gestalte hem geheel en al uitgeput had, zag hij in de verte een donkere groep, die hem aan een boomgaard deed denken: Eene tot hiertoe ongekende vreugde doorstroomde zijn horst. O! zoo hij zich niet vergiste, dan was er een huis nabij; en de gekwetste dichter tot zich trekkende, sleepte hij zich verder, de sombere - Europa het Christendom heeft aangeno men, en nog andere dingen meer ïn 't licht der historie valt niet te ontkennen, dat de Fransche natie, waarover de Lode- wijken en een Philips de Schoone den scepter hebben gevoerd, evenmin den titel van „oudste dochter der Kerk" waardig was, als die „zonnekoningen" zich den eerenaam van „allerchristelijksten" toe eigenden. Men heeft de geschiedenis toch slechts na te gaan, om tot de overtuiging te ko men, dat het godsdienstige „fond" van het Fransche volk weinig meer gebleken is dan een laagje vernis. Het godsdienstig bederf is niet het eerst ingeslopen in de onderste lagen des volks neen, het vergif is, zooals het gewoonlijk gaat, van boven af gegoten in de trech ters, die leidden naar de lagere volks klasse. Door Frankrijks vorsten werd de Paus te Avignon in gevangenschap gezet, waar door het opperhoofd der Kerk te veel onder den invloed der wereldlijke macht ge raakte. Hoevele „katholieke" vorsten zijn er niet geweest, die er naar streefden een kerk te stichten onafhankelijk van 's Pausen gezag. Philips de Schoone en Lodewijk de Veerliende kunnen te dezen opzichte tot voorbeeld dienen. Wij kunnen ook nog herinneren aan de pogingen op ontvoering van Pausen door Napoleon en dezelfden Philip ie Bel. Daar kwam nog bij, dat in het jaar 1516 de Paus aan koning Frans I uit ver zoeningsgezindheid het recht verleende, om den laatste de bevoegdheid toe te kennen een zeer groot aantal bisschoppe lijke zetels en abdijen te vergeven, wat in vele gevallen afbreuk deed aan de waar digheid van den clerus. En zoo begon het volk langzamerhand in zijn hoogepriesters meer hovelingen dan herders te zien, en de achting voor het priesterschap raakte meer en meer op den achtergrond. Elementen te over waren er toen reeds voor de revolutie. Ja, in onze eeuw zijn de toestanden in Frankrijk ten opzichte der Kerkelijke hiërarchie geheel verbeterd, maar de uit slag der verkiezingen kan nog wel dienen als bewijs, dat het van bovenaf toegediende gif zijn werking niet heeft gemist ook op de lagere volksklasse, dat in die klasse massa te gemoet. Hi]' had m zooverre goed geraden dat het een tuin was, omgeven door een hoo- gen muur waarboven zich de kruinen van eeuwenoude boomen verhieven. Maar hit zocht te vergeefs naar een poort en moest den ganschen muur omloopen, aleer hij zich bevond voor den ingang van een soort hofstede, waar geen enkel licht zich ver toonde. „Zouden wij in het gezicht van de haven omkomen?" vroeg hij zich af: „Ik kan niet meer en zoo dit huis onbewoond mocht wezen, dan zijn wij beiden ver loren". Op dat zelfde oogenblik verhief zich het woedend geblaf van een hond, en slaakte hij een vreugdekreet, want hij begreep dat het dier niet alleen zou jgtjn. Driftig schelde hij dan ook aan, en na verloop van eenige minuten hoorde hij een venster openschui ven en riep men van de «jerste verdieping „Wie is daar nog zoo laat?" De stem kwam hem voor die van een grijsaard te zijn. Nieuwenheim haastte zich te antwoorden „In Godsnaam, doe open; ik kan niet meer. Wij zijn reizigers, die op weg naar Vlissingen door een spoorwegramp werden getroffen. Ik heb eene bewustelooze vrouw in mijne armen en zocht overal naar een huis om haar bij te brengen". „Wacht! Ik zal komen". En het venster werd gesloten, men zag den weerschijn van het licht flikkeren en eenige oogenblikken later weerklonk er het gedruisch van voetstappen over de steenen pener gang; daarna het geknars van grendels en een ketting, en eindelijk werd de voordeur ontsloten. Een man van ongeveer zeventigjarigen leeftijd verscheen op den drempel. Hij het godsdienstig gevoel nog niet voldoende is ontwaakt. De begaafde schrijver der hoofdartikelen in „het Hulsterblad" leverde reeds, einde Maart, een artikel, waarin hij betoogde, dat het zich niet gemakkelijk laat ver klaren, dat de Fransche natie op den titel van de „oudste dochter der Kerk" aan spraak heeft te maken. Immers, zegt hij, wijst men er op, dat uit Frankrijk de St. Pieterspenningen zoo ruim vloeien, de bijdragen voor de Voort planting des Geloofs 't hoogste cijfer halen, 't grootst aantal Ordens-zendelingen naar buitenlandsche missiën trekken, dan herinneren wij er aan, hoezeer die St. Pieterspenningen verminderden van het oogenblik, dat Leo XIII de katholieken vermaande, met terzijdestelling van alle dynastieke voorliefde zich bij de Repu bliek aan te sluiten ter verdediging van de godsdienstige belangen en de rechten der Kerk; dat die bijdragen voor de Voort planting des geloofs in aanzienlijke mate ook komen uit de handen van lieden, die kerk noch kluis bezoeken en die, zoo zij al niet enkel door nationaliteitsgevoel wor den bewogen, alevel zoo weinig geloof hebben overgehouden, dat ze gewoonlijk hun gift doen vergezeld gaan met de cy nische opmerking: „Je ne prie pas, on priera pour moi". Ik bid niet; men zal het wel voor mij doen." Voegen wij er bij, dat door geen 24 pCt. der bevolking de paaschplicht meer wordt vervuld en 't percentage der niet gedoopten, met-kerkelijk huwenden en niet-kerkelijk stervenden weinig minder be denkelijk is. Deze teekenen van onverschilligheid voor den godsdienst zijn niet te loochenen; en niet geheel ten onrechte kan over het algemeen gezegd worden van de Fransche natie, dat het Katholieke geloof er slechts met een vernisje op zit. Het bederf der zonnestad „het Bahel onzer dagen", is doorgedrongen tot de andere steden, en heeft gedeeltelijk „het land" aangetast. Maar hoe ook, kenteekenen van her leving of verbetering op godsdienstig ter rein, ze vallen nog weinig waar te nemen. Daarom hebben wij voorshands weinig hoop in Frankrijks toekomst, met den schrijver in „het Hulsterblad", die zegt, wat wij tot besluit aanhalen: „Hoe 'tzij, 't Fransche karakter heeft droeg een lamp in de hand, en zijn gelaat was zoo welwillend dat Ernst aanstonds begreep bij goede lieden te zijn aangeland. „Zal ,ik uw last van u overnemen?" vroeg de oude goedhartig; „ik zie, dat gij u nauwelijks kunt staande houden. De spoorweglijn ligt da,n ook een heel eind van hier". „Ik dank u, als ik haar maar in eene kamer mag uitstrekken, zal ik spoedig geen vermoeienis meer voelen". „Kom mede", de voordeur werd geslo ten, en de grijsaard ging hem voor naar eene ruime kamer, die eenvoudig en ouder- wetsch, maar proper gemeubeld was. „Leg haar hier op de canapé neder", zeide zijn gastheer: „mijn dochter kleedt zich weer aan en zal zoo aanstonds hier zijn; ik was gelukkig nog in mijn kamer bezig. Is het arme kind gekwetst?" „Voor zoover ik weet enkel pan' de hand maar ik kan gr eigenlijk niet over oor- deelen, want ik kon haar slechts bij' den gloed der locomotief onderzoeken, en wie zal zeggen of zij geen inwendige kneuzin gen heeft bekomen?" „Wij moeten allereerst trachten haar bij te brengen. Ik zal brandewijn gaan halen, stookt gij' intusschen het vuur wat op: het kan nog niet geheel uit zijn". Ernst gehoorzaamde hom en keerde- toen tot de bewustelooze terug en nam haar verkleumde rechterhand in de zijne om haar te verwarmen. Do grijsaard was intusschen terugge- iets van stroohet is licht ontvlambaar, maar even spoedig uitgebrand. En de historie, ook van niet oude dagteeke- ning, heeft bewezen, dat die natie de zwaarste beproevingen spoedig vergeet en niets leert." Dit betreurenswaardig, maar gerecht vaardigd vonnis zou slechts dan kunnen worden herroepen, indien de Fransche natie zich metterdaad den ©eretitel van „oudste dochter der Kerk" ging waar dig maken, door zich te ontdoen van den mantel van wuftheid en lichtzinnigheid, die haar omkleedt, door een fermen dam te stellen tegen alle stroomingen, die het godsdienstig leven ondermijnen. Vernietigend. Mr. Patijn, het nieuwe Kamerlid voor Z i e r i k z e e, heeft in zijn district een politieke redevoering gehouden. Daarin verklaarde hij, dat bij de ver kiezingen van het vorige jaar de uitspraak van het Nederlandsche volk over de anti these, door dr. Kuyper als leuze gesteld, vernietigend is geweest. Vernietigend. Om zich van de kracht van dit woord wel te doordringen moet men in het oog houden, dat gekozen werden 48 voorstan ders en 52 tegenstanders van Kuyper. Dat op de voorstanders van Kuyper méér stemmen werden uitgebracht dan op de tegenstanders. Toch gewaagt mr. Patijn van een ver nietigende uitspraak. De man is gauw tevreden of hij kijkt door een heel sterk vergrootglas. Indien bij een volgende slembus wat best zou kunnen het kabinetDe Meester niet twee, maar vijf stemmen beneden de helft bleef, hoe zou de heer Patijn de uitspraak van het volk dan vinden Frger dan vernietigend natuurlijk. Maar hoe? Hel zou de moeite loonen voor dit ant woord een prijsvraag uit te schrijven. (Huisgez.) ITALIË. De algemeene werkstaking is in Italië afgekondigd. Zij is een protest tegen het optreden der troepen te Milaan. Het oor spronkelijk plan was dat zij slechts één dag zou duren, In verschillende steden hebben de arbeiders aan den oproep van het arbeidssecretariaat te Milaan gehoor gegeven. Te Bologna, waar de staking 'teerst be gon, hebben bloedige botsingen plaats ge had. Stakers trachtten de militaire con structiewerkplaatsen binnen te dringen om het personeel tot staking over te halen. keerd en terwijl hij alles aanwendde om de onbekende tot het leven terug te.roepen, moest Nieuwenheim hem alles vertellen wat hij van het onheil wist. Nog was hij daarmede bezig, toen de deur van het vertrek andermaal geopend werd en er een nog jonge vrouw te voorschijn trad, met vriendelijk, zacht gelaat, die na Ernst gegroet te hebben, snel op de gewonde toetrad. „Is zij uwe zuster?" vroeg zij, terwijl zij haar hoofd ophief. „Neen, zij reisde toevallig in denzelfden wagen als ik; haar naam zelfs is mij on bekend". „ik vroeg u dat, omdat ik wilde weten of ik ronduit over haar toestand kan spre ken. Ik durf het thans wel doen. Zij is, vrees ik, in levensgevaar". „Hoe weet gij dat". „Ik was jaren achtereen diacones, en heb dus heel wat zieken gezien". „En is hier in de huurt geen dokter?" „Helaasneen. Het gehucht, niet ver van hier, bezitter geen; morgen ochlend pas kunnen wij' den geneesheer van een der andere gemeenten laten halen; maar ik zal intusschen goed voor haar zorgen. Zij moet terstond te bed gebracht worden. Ik zal haar naar eene kamer laten brengen waar vuur gemaakt kan worden. Vader, zoudt. gij1 de .oude Janne wille roepen en haar zeggen daar aanstonds voor te zor gen In de blauwe kamer". „Onnoodig, kind, ik kan het zelf doen, Een escadron cavalerie rukte aan, maar werd met een hagelbui van steenen be groet. Eenige officieren en soldaten wer den gekwetst. Vele personen werden ge arresteerd. De Vesuvius vertoont een hernieuwde werkzaamheid. Uit den krater komt een zware rookzuil, die als een regenscherm over den berg hangt. Luide knallen worden gehoord, terwijl reeds zand en sintels vallen. RUSLAND. In het Winterpaleis te Petersburg is Donderdag namiddag de Doema met groote plechtigheid geopend. Nadat ©en gebed was uitgesproken, las de Keizer met heldere stem vanaf den troon de begroeting voor, waarin hij zijn wenschen voor het geluk van het volk en voor den arbeid van de Doema uitdrukte. De rede des Keizers werd met langdurig hoerageroep beantwoord. Daarna werd in het Taurische paleis de Rijksdoema geconstitueerd. Minister Staal zorgt inderdaad op tref fende wijze voor de verhooging van het peil onzer landmacht. Het jongste bericht luidt: „Aan de commandanten der kazerne wachten en voor de kamerwachts van elke compagnie wekelijks, zal ten laste van het Rijk één doosje lucifers worden verstrekt." Wie nu niet overtuigd is, dat het va derland gerust kan wezen BERGEN OP ZOOM. De gemeenteraad besloot met algemeene stemmen om in hooger beroep te komen bij het gerechts hof te 's Hertogenbosch van het vonnis der arr. rechtbank aldaar, gewezen in de procedure contra de executeuren in de nalatenschap van wijlen mr. P. F. van Cooth. Tweede Kamer. Arbeidscon tract. Op het artikel, betreffende uitkee- ring van het loon bij ziekte, ongeval of verhindering wegens wettelijke verplich tingen of zeer bijzondere omstandigheden, werden tal van amendementen toegelicht, waartegen de Commissie van Rapporteurs, voor zoover ze niet van ingrijpenden aard waren, zich niet bepaaldelijk verzette. De commissie ontraadde het amende ment-Van Idsinga om den status quo (toe stand zooals die nu is) te handhaven en den werkgever alleen tot loonuitkeering bij ziekte te verplichten overeenkomstig gewoonte of plaatselijk gebruik. Aan mr. Heemskerks amendement om loonuitkee ring bij ziekte niet te binden aan den duur van den opzeggingstermijn, maar aan een korten naar billijkheid te regelen tijd, acht te de commissie voordeelen verbonden, mits de loonuitkeering gebonden werd aan een betrekkelijk korten lijd. De Commissie ontraadde de amendementen Troelstra en De Klerk om de regeeringsbepaling geheel of ten deele tot dwingend recht te maken. dan is het eerder gedaan. Het bed is zeker altijd in orde". De jonge vrouw boog het hoofd, en ant woordde nauw hoorbaar: „Zooals altijd". „Dan zal ik u komen waarschuwen zoo dra de kachel goed doorbrandt". „En nu", zeide zijne dochter toen hij verdwenen was, „moet gij- mij helpen, mijn heer; houd haar vast totdat zij niet val len kan; ik zal haar hoofd naar mij toe trekken en even omlaag houden, dan keert het bloed naar de hersenen wéder en komt zij aanstonds bij. Gij zult haar wël gerust willen stellen omtrent het pord waar zij zich bevindt. Mijn vader is oen vérifi cateur der douanen, Lodewyk Holm, en na den dood mijner moeder leef ik hieT met hem met en eene oude dienstbode alléén. „Wij zijn niet rijk, maar als zij ons eenvoudig leven voor lief wil neftïen, zal zij hier hartelijk welkom zijn". Met liefderijke hand trok zij thans het blonde hoofd naar zich toe, en er was geen halve minuut verioopen of de onbe kende opende de oogen. „Waar hen ik?" vroeg zij met zwakke stem. „Bij1 vrienden", antwoordde Ernst, aan haar zijde geknield. „Dat is niet mogelijkik heb geen vrienden". „Dus begint gij met uw reisgenoot van heden avond te vergeten", sprak hij' met zacht verwijt.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1906 | | pagina 1