IVo B9. Zaterdag 31 Maart 1906 Tweede Jaargang. Landbouwers, vereenigt U! BUITENLAND. FEUILLETON. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Eerste Blad. UIT DE PERS. NIEUWE ZEEUWSCHE COUP Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.95 VERSCHIJNT Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct Afzonderlijke nummers a contant 0.05 Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Geïllustreerd Zondagsblad, ailéén voor de eiken Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant. abonné's per 3 maanden0 371/; MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Reclamebericfeton 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Verschenen is Vlugschrift no. 6 der Kath. Soc. Actie, dat onder bovenstaand opschrift een behartigenswaardig woord tot de landbouwers richt. Het Vlugschrift begint er op te wijzen, dat de landbouwers hunne belangen ter verzorging niet meer hebben toevertrouwd aan vrienden, van wie velen het wel uit stekend met hen meenden, maar die O v e r hen besluiten, zonder hen. Zelf zijn zij hun eigen zaak gaan ter hand nemen en hot is weldra gebleken, dat onze landbou wers daartoe zeer goed bij machte zijn. De leuze „Vereenigt u", die schalde door de wereld, en voor ons, Katholieken, aan geheven werd door den Vader der geheele Christenheid, heeft ook weerklank gevon den tot in de kleinste dorpen. Het vereenigingsleven moet worden ge bouwd op godsdienstigen grondslag: dat weten onze christelijks landbouwers zóó goed, dat wel gewezen mag worden op het teekenend verschijnsel, dat de neu trale landbouwmaatschappijen nooit het vertrouwen van de groote menigte hebben kunnen veroveren, terwijl de Bonden op godsdienstigen grondslag terstond met sympathie werden begroet en er zich dui zenden en duizenden binnen enkele jaren bij aansloten. Al mag de verklaring van dit verschijnsel ook voor een goed deel gevonden worden in het verschil van werkkring, wijl de landbouwmaatschap pijen zich meer met den landbouw en de bonden zich meer met de land bouwers bezig hielden, toch heeft on getwijfeld het openlijk uitgesproken en ge- j handhaafd godsdienstig karakter zeer veel tot. den bloei der boeren- en landbouw bonden medegewerkt. Toen in December 1895 de eerste oproep van Ridder de van der Schueron verscheen tot oprichting van Boerenbonden, was het met het vereenigingsleven op onze dorpen nog treurig gesteld. Hier en daar eenige samenmelkerijen of centrifugen op coöperatieven grondslag, een betrekkelijk klein aantal vee-verzeke ringen, zeer weinige ziekenfondsen - dat was wel zoowat alles, zegt het Vlug schrift, wat vermeldenswaardig was in het vereenigingsleven dier dagen, al zijn er ook een paar gemeenten in het land aan te wijzen waar vereeniging van landbou wers iets meer tot stand bracht. De invloed van de Boerenbonden heeft zich verder doen gevoelen dan in de dor pen, waai' de afdeelingen werden opge richt. Want het ijverig werken der boeren- bonders heeft ook vele anderen uit hun dommelslaap gewekt, zoodat wij' het bloei end vereenigingsleven, dat zich op zoo vele plaatsen openbaart, gedeeltelijk daar aan mogen toeschrijven. Evenals in andere landen, heeft, men ook hier de ondervinding opgedaan, dat de overwegend katholieke landbouw streken het beste georganiseerd zijn. Daar, waar de bevolking, meer gemengd is, kon de Boerenbond helaas nog maar weinig doordringen. Dit komt vooral, omdat in die streken het in één vereeniging samen werken van Protestanten en Katholieken niet „boteren" wil. Het Vlugschrift bespreekt verder het i groote nut der aankoopvereenigingen, die zich hoofdzakelijk uitstrekken over geza- menlijken aankoop van meststoffen, vee voeder en zaaizaden, waardoor wordt ver kregen vermindering van inkoopsprijs en deugdelijke kwaliteit. De zuivelbonden hebben den gezamen- lijken verkoop van boter ter hand geno men, hetzij op de botermijnen, hetzij als exportvereeniging. Vooral beginnen de groenten- en fruit veilingen een groote beteekenis te krijgen. In 1904 werd op deze veilingen reeds voor G millioen gulien verkocht. Bekend is ook, hoe de Meijereische Boe renbond reeds sinds jaren kalveren expor teert, en hoe de coöperatieve slagerij1 voor export levensvatbaarheid toont. Het landbouw c.redict is een der meest noodige factoren voor den bloei van den landbouw. En aan de boeren bondsbeweging heeft de landbouwer juist zijn boerenleenbanken te danken, waar door de landbouwers elkander krachtig steunen. De soliditeit der 'boerenleenbanken be rust op de onbeperkte aansprakelijkheid harer leden; en hare inrichting is door den stichter banken zóó secuur geordend, m ons gewest, slaat een bond betrekkelijk machteloos; desalniettemin zouden bij ©en goede organisatie onzer landbouwers in,' Zeeland, vele moeielijkheden gemakkelijker kunnen worden te boven gekomen en beter onderling hulp kunnen worden verleend. Laat men nu dan toch beginnen door hechte aaneensluiting, krachtige bonden in 't leven te roepen tot heil van den stand der landbouwers. Een kleine maar veelzeggen de vergissing. Heel nuchter werd door „Het Huisgezin" de „aardige fout" gereleveerd, welke dezer dagen gemaakt werd door „De Nieuwe Courant": het liberale blad vertaalde as sociations cultuelles (vereenigin- gen van ©eredienst) door „beschavingsver- eenigingen". Het liberale orgaan, dat in zijn politiek overzicht en in zijne correspondenties niet zelden een nog al vrijmoedig en voor 't katholieke gevoel kwetsend oordeel velt over toestanden, gebeurtenissen en daden, welke met den katholieken godsdienst en de houding der katholieken in Frankrijk in zeer nauw verband slaan, heeft door bovenvermelde vergissing blijk gegeven, dat ze van hetgeen op hef oogenblik in en rondom de Katholieke Kerk in dat land ge beurt, niet het flauwste begrip heeft; dat zijn redactie derhalve den staf breekt over dingen, zeer ernstige en voor ons, Katho lieken, heilige dingen, waarvan ze absoluut niet op de hoogte is. Om deze vereenigingen concentreert zich in den laatsten tijd de aandacht van de genen, die in de geschiedenis der Kerkver volging in Frankrijk belang stellen; van het al of niet stichten en aanvaarden dezer corporaties hangt de toekomst van de Ka tholieke Kerk in dat land voor een groot deel af; iedereen is daarom benieuwd te vernemen, wat de Paus in deze zaak zal beslissen; beroemde mannen zonden een vermaard geworden verzoekschrift aan de Bisschoppen om de oprichting van die vereenigingen door te drijven en „De Nieuwe Courant", die over den toestand, de plichten en de rechten van de Kerk en de Katholieken in Frankrijk voortdurend wil meepraten, die niet zelden lofprijzingen- aan de sectarissen en berispingen aan dd „clerical,-n" uitdeelt, w et hoegenaamd niet, welke de aard en de strekking is dezer „associations cultuelles"! Eén voorbeeld onder vele, hoe slecht ingelicht en onbetrouw baar de liberale pers is inzake katholieken godsdienst en ker- kelijke toestanden. Arme katholieken, die in dergelijke bla den hun licht ontsteken over gebeurtenis sen, welke de lotgevallen, het welzijn en de eer der Moederkerk toch zoo van nabij raken Een afschrikwekkend voorbeeld voor de liberale collegaas(Tijd.) BELG1E. Uit Hatame, waar tengevolge van den watersnood 500 tot 600 personen in de Patronage onderdak zijn gebracht, wordt het volgende ergerlijk feit gemeld Hartelooze kerels vindt men overal, maar wat hier gebeurde, overtreft alles wat men zich kan verbeelden. Mannen van Mariakerke voeren met een bootje naar lieden, die in nood verkeerden, en boden aan hen te redden; eerst echter vroegen zjj of zij hen betalen konden. Op het antwoord der ongelukkigen, dat zij geen geld hadden, antwoordden zij Verzuipt dan maar! Een ander huisgezin bood hun, voor de redding een halve ton bier aan. De ellende lingen kwamen, braken de deur open, laadden in hun boetje het halve vat bier, een jong varken en andere zaken en roeiden weg, de ongelukkigen aan hun lot overlatend. Te Steendorp stalen zij door de deuren en de vensters verschillende voorwerpen, maar hielpen niemand. Als die kerels ooit ouder de handen der boeren vallen en met hun vuisten kennis maken, zullen zij het niet gestolen hebben, zegt het „Hand v. Antw." OOSTENRIJK. Dat keizer Frans Jozef gevaarlijk ziek zou zijn, zooals op gezag van een Fransch blad, de telegraafagentschappen over de wereld verkondden, is gelukkig onwaar gebleken. Do keizer brengt den winter op het kasteel te Schünbrunn door, vanwaar hij zich eiken ochtend naar den Hofburg laat rijden, om staatszaken af te doen. Hij is in lang niet zoo wel geweest als tegen woordig. Hij staat eiken ochtend om half zes op en gaat dan wandelen in het park van Schönbrunn. Vervolgens rijdt hij naar Weenen en zijn werk daar is vaak zeer vermoeiend. In de afgeloopen week hoaft hij zich eiken dag in het openbaar ver toond. Zaterdag heeft hij twee uur lang op de groote schilderijententoonstelling vertoefd, Dinsdag heeft hij de automobiel tentoonstelling bezocht en is daar even lang gebleven. Maar de keizer is oud en zijn leven was veelbeproefd. Het „H.gez." zegt: Als een oude eenzame eik staat de keizer. Geslachten van vorsten om hem in. De stallen en schuren, alles heeft 't wa ter er uit weggevraagd, en onderst boven gekeerd. Eén kacheltje (veulen) ver tellen ze hebben ze nog op den prezel (graanzolder) gegooid, en 't stond nog le vend toen ze kwamen. D'r moeder kachelmerrie, met de twee andere veulens was verdronken. Hier en daar aan de verhanselde ruiven zie je hoe de dieren hebben gevochten, aan de plokken paarde- haren, die er uitgerukt, nog hangen. Boer Vogel zelf was ziek, maar ook hem net als 't kacheltje hebben de zeuns gered op den pTezel. De wind tocht nu door de gaten in de muren, de open gevels. Enorme landbouwwerktuigen zijn minuten ver weggesmeten. Twee varkens dreven op den mesthoop mee en bleven leven. De huishooge hooischelven zijn omgesla gen en verspoeld. Eén groote tarweklamp dreef ongedeerd naar den dijk, staat daar stevig als een berg aan den kant. Twee kalvers, een vette os en oen varken kwa men om. 'tHuis van den boer bleef staan, al zijn de muren gespleten en is 'tdak er grootdeels afgeslagen. En op dien zolder- zijn de andere bewoners van de hoeve ge bleven. De oudste zoon had de leiding van de redding genomen. Het water had hem overvallen, bij had ineens een stortzee om den hals gehad. Toen eerst de paar den, 'tvee er uit gedreven. Die bleven zwemmen om de hoeve. Zij zagen er ver drinken. Hij had alle deuren open gezet. met zware gewichten er tegen, om 't water door te laten en de muren te sparen. Toen hadden ze op zolder afgewacht, 't Twcesteens-dikke bakhuis vlak achter hen, was bezweken. En zij wachtten, 't Kraakte, en muren ploften neer, de golven beukten. Doorweekt van 't water zaten zo er samen, de beenen in dekens. Maar toon 'tging schemeren, werd 't schrikkelijkaarde-don- ker, en geen lampen, geen licht. Alle luci fers hadden ze afgestreken. Hun huis bleef staan, waar zooveel neersloeg. 'tWas een geluk. De bonkc-n water werden gebroken op een hooischelf, die togen den buiten muur was aangegooid. Bij vallend tij, kwa men ze aan den dijkhun stee ver woest; 't leven er afgebracht. Die arme kachelmerrie I Daar is een oude man bijgekomen. Ja zegt hij 'k moet hier telkens maar weer heen. Al zijn de menschen op dorp ook nog zoo gul en goed, ik heb geen thuis meer, geen rust. Alles van mijn vrouw en mij is weg; zóó staan we doodarm aan den dijk. Nog hangt 'tverspoelde hooi in de boo menkruinen. Daar zitten nog enkele kip pen, sedert dagen; Maandag bij den vloed hebben ze zich hier gered, durven nu schuw niet naar beneden. Zeker duizenden kippen zijn verdronken. Overal vindt je ze liggen, mooie hanen, kuikens, patrij zen, veel ratten ook, en mollen. De oude vertelt verderHij is nu vuuf en zestig jaar, heeft nooit zooiets beleefd. In '63 was er ook een gat in den dijk geweest. Maar, dat liep af, en sinds dat is gedicht, is er nooit meer een doorbraak voorgekomen. Nu is er geen dichten aan; dat ondanks deze aansprakelijkheid nog geen enkel der leden van de tienduizenden banken die in Europa, bestaan, één enkele cent schade heeft geleden door zijne toe treding als lid. Door de oprichting dier banken is vooral de kleine landbouwer in staat gesteld zich oen goedkoop crediet te verschaffen. Hij kon wachten met den verkoop zijner pro ducten, welke deze ook waren, totdat hij er een flinken prijs voor bedingen kon; hij kon evenals de grootste landbouwer, gezamenlijk bestellen, en wat van het mee ste belang is, hij zag nu kans eigenaar te worden van het land, dat hij bcakkerde, of door het gemak van afbetaling eene hypotheek af te leggen, die anders gewoon lijk van vader op zoon overging. Ook de boerenarbeiders komen door aan sluiting bij de bonden in betere positie: in zeer vele bonden zijn zij gelijkberechtigd lid. De wel behandelt den landbouwersstand stiefmoederlijk, maar dit is goeddeels zijn eigen schuld. Immersin tegenstelling met den werkmansstand, met welken de Staat zich veel bemoeit, wijl die stand veel van zich hooren laat, en goed is georganiseerd, zijn de landbouwers nog te weinig ver- eenigd. Meer gunstige bepalingen voor den landbouwer zullen ontstaan, wanneer krachtige bonden geboren zijn. En wat kan er al niet door betere ver eeniging verkragen worden? Niet meer of minder dan: Verbetering van het belastingwezen, vooral in den zin van verlichting van het kleine grondbezit; bevordering van het wonen der landeigenaars in de gemeenten, waar hunne goeder n zijn gelegen; betere regeling vooral van het pachlcontract; het geven van dezelfde bescherming aan de landarbeiders als aan de industrie-arbei ders, opdat dit geen reden worde van den trek, reeds al te grooten trek, naar de steden. Ten slotte wijsl hel vlugschrift op den, over het algemeen, gunstigen toestand in het landbouwbedrijf der laatste jaren, daar bij waarschuwend tegen mogelijk* n terug slag. En daartegen juist is nauwe aaneen sluiting dringend noodzakelijk, om ia on- linge samenwerking steun te vinden en behoed te worden voor ondergang. Tegenover een ramp, als den watersnood 't water neemt zijn koers door de gaten, maalt ze al maar dieper, graaft den voet weg van den dijk. En hoe 'tzos kon gebeuren! Er was geen storm voor zooveel water. Maar 't was een aardbeving gelijk toen hij 't water komen zagEn daar, op den hoek bij dien pereboom, daar stond hun huis. Zij waren welgesteld, nu doodarm, geen klee- ren meer, niets I Toch komt er misschien nog wel iets van terecht. Hun gloeiende kachel sprong toen 't zoute water er tegen kwamdat, maakte brand, 'n brand in 't wa ter. En hij was voor 'tvuur verzekerd. Eén kipje van 'm is gekomen op 'n klein klompje hooi. Ook z'n hondje, ze dachten dat 'tdood was, maar nu is 'tweer slik- levend. En de goede menschen waar zijn vrouw en hij zijn ondergebracht, zijn erg gul en liefmaar een paar oude men- sche, Hij was gewoon zich 's avonds bij z'n kacheltje te zetten. Waar vindt ie rust? Waar weer z'n oud-vertrouwde thuis Daar verderop drie woningen tegen den grond, de soliede, zware muren één hoop van puin. Een leger menschen dakloos. In dorp en op de boerderijen, in 't klooster van de paters-capucijners zijn ze inged.eld. Ge zinnen van vijftien, zestien, zeventien hoofden, allemaal broodeloos. Notabelen zijn tevergeefs om barakken uitgeweest, want er zijn geen bedden genoeg. De over bevolking van de gespaarde huizen kan niet duren. De stallen overal opgepropt met 'tnog geredde vee erbij. Daar is geen voer meer voor. 't Zal alles moeten wor den verkocht op de gedrukte markt. En dan die gezaaiden 1 De akkers waar de chalotten, gerst, tarwe, haver, weldra weer zouden op gaan schieten, .met iederen vloed meer onder 't zoute water. Nu kunnen we weer niet verder. Voort door 't moeras heen van den verdronken polder. Dus naar den binnendijk terug. Dat is een diep ontroerende tocht. Een dikke laag is er aangespoeld langs 't talud, tot op de kruin zelfs, want 't water kwam er hier en daar al overheen. Daar liggen de enorme gevaarten van zaai- en dorsch- machines neergesmeten, de in elkaar ge bleven voeren hooi van ver uit den polderj de garven stroo, met stoelen, banken, ver- gruizelde spiegels, ilrinkkann n, duizenden nog ongedorschte schooven, raam- en deur kozijnen, brokken van wagens, spoorleg- gers, een hobbelpaardje. Ik vond een uit geschreven lied: „Heer, U danken wij." Daar liggen pulpbakken, de kappen van hooibergen, massa's bijbelbladen rnet ver dronken wurmen erop geplakt. Twee hooi bergen, rechtop naast elkaar tegen een boom aangeslagen, die er ingedrongen staat, dwars over een sloot heen. 't Is bezaaid van suikerbieten, rapen, wortels, wier, heele brokken muur met ijzeren an kers, een zij spek, een dak, een breukband. En op dit kerkhof van hun bestaan zoeken de stumpers de barrels bij elkaar,,'t. Is alles kapot verzucht een vrouwtje geen kommetje om uit te drinken." Daar vindt ze een portret, steekt 'tin den zak voor een ouden buurman die in 't klooster ingedeeld is, tranen in haar oogen. En dan wijst ze op een span paarden voor een Wagen: „die arme merrie, 'r kacheltje is verdronken!" Links van dienzelfden dijk ligt de Rei- gersbcrgerpolder, die vrijwel is gespaard gebleven. Weemoedig zien de onterfden daar de boeren bezig waren om er voort te zaaien voor den zomer, even welgemoed en hoopvol, als zij nog geen week tevoren. Maar voor hen zal de zomer niets dan steeds nijpender armoe brengen tenzij 't Land wil helpen 1 Met de laarzen vastgezogen in 'tslik, .waar je telkens 'neind in wegzakt, gaan we glibberend voort langs dien troosteloo- zon binnendijk, 'tis net of er 'n groote vloot vergaan is op die lage poldervlakte, vanwaar 't water, voor 'n poos verzadigd, woer naar zee teruggedeinsd is. En op den blootgekomen bodem heeft de vloed enkel maar de zwaarste deelen van 't ver nielde achtergelaten, besmeurd met een dikke sliblaag. Wat da golven konden tor sen ligt versplinterd en gebroken, of ver weekt en waardeloos tegen den dam op gesmeten. De zielige resten van zooveel huisraad, waar de menschen vertrouwd in leefden, de brokken van huizen, van stallen, werkplaatsen, en de voorraad uit de schuren, roekeloos dooreen gehutseld tot een natten rommel van drijfgoed, aan één ononderbroken sliert. En, heiaas, zooals van de jutters na een stranding, hoorden we 'ook hier van roo- vers, verre .overburen, die uit Zeeuwsch- Vla anderen 's nachts met schuitjes door tgal van den dijk heen zouden zijn. ge komen, om in 'tdonker van 't armzalige aangespoelde zoodje aan den spoordam nog te stelen, nu de onterfde menschen even rustten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1906 | | pagina 1