Frankrijk en de Pens.
Wo. 33.
Tweede Jaargang
Bij dit nummer behoort een Bijblad.
FEUILLETON.
GRAAF WLADIMIR BQSTOPCHINE.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
UIT DE PERS.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Afzonderlijke nummers a contant
Geïllustreerd Zondagsblad, alléén
abonné's per 3 maanden
voor de
f 0.95
0.05
0 37i/s
VERSCHIJNT
eiken
MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Adverbentiën van 1—5 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Gt. 5 contant.
Reclameberiohten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Voor de noodlijdenden
in Zeeland.
vorige opgaaf f 1000.
Deken van Goes ter eere van
den H. Judas Thaddeus f 25.
Uit den spaarpot va.n Anna
Truitje f 2.50
A. R. Goes f 50.—
Wed. J. N. Werri-v. 't Westeinde f 25.—
D. v. 't Westeinde, Goes f 25.
N. N. Goes. Door de voor
spraak van .den H. Judas Thad-
daeus, Heer behoed ons f 2.50
f. W. P v. d. R. Goes f 10
N: N. Goes. Ter eere van den
H. Joseph f 7.50
C. C. Goes f 2.50
Totaal f 1150.—
Onder dit opschrift schrijft „De Tijd"
'n artikel, goeddeels overgenomen uit den
„Univers" over de thans zoo zwaai' be
zochte Kerk in Frankrijk, om dan aldus
te oordeelen over de gevolgen
Het zou zeker de eerste maal niet zijn
in de geschiedenis der Kerk, dat de aan
slagen, met de meest vijandige bedoelin
gen tegen haar gericht, strekten tot hare
verheffing en uitbreiding van haar geeste
lijk Rijk op aaide.
Nog slechts weinige dagen zijn sedert
het groote onrecht verloopen en reeds
zien wij in Frankrijk de verschijnselen
zich vermenigvuldigen, die wijzen op een
verlevendiging van het godsdienstige ge
voel in een mate, waarop men allerminst
had gerekend.
In streken, waar men bij de bevolking
niet anders dan ijskoude onverschillig
heid verwacht had, ontmoet de uitvoering
van den eersten maatregel, door de schei-
dingswet voorgeschreven, een tegenstand,
welke voor burgeroorlog doet vreezen en
de Regeering voorloopig doet terugdeinzen.
Wat bovenal treft evenwel, is de geheel
nieuwe verhouding, waarin de nieuwe vij
andige wet den Paus gebracht heeft tot
het Fransche Volk.
Aan den H. Stoel, wiens weldadigen
invloed men wilde vernietigen; aan den
Paus, met wien men op de brutaalste
wijze alle betrekkingen afbrak, dien men
in geen enkel opzicht meer wil erkennen
aan den Paus en aan hem alleen heeft
men feitelijk Frankrijks toekomst in han
den gegeven.
Zal de nieuwe wet worden uitgevoerd?
Het hangt af van één man, van den Paus.
Geeft hij niet zijn toestemming, dan zul
len geen „Associations Cultuelles", zoo
als de uitvoering der wet vordert, worden
opgericht.
Geheel Frankrijk, geloovigen en onge-
loovigen, zien met spanning z ij n e uit
spraak te gemoet, wetende, dat die uit
spraak voor het lot der wet en daarmede
voor de toekomst en de binnenlandsche
politiek van Frankrijk beslissend zal zijn.
Indien de Paus het voroordeelend vonnis,
hetwelk hij in zijn Allocuttie van den 26n
Febr. j.l. op zóó plechtige wijze over de
wet in beginsel heeft uitgesproken, ook
oor de practijk blijft handhaven, zal van
katholieke zijde geen enkele kerkelijke ver-
eeniging in den zin der wet worden op
gericht.
En dkn? Dan zal de Regeering, in
dien zij daartoe den moed heeft en de
wet wil uitvoeren, de zestig-duizend katho
lieke kerken van Frankrijk moeten slui
ten en wat meer zegt moeten ge
sloten houden, terwijl de Katholie
ken als wettige eigenaren zeker, niet één
enkele maal, doch voortdurend zuilen po
gen, weder in het bezit te komen der hun
toekomende eigendommen.
De gebeurtenissen der jongste dagen bij
de inventarisatie der kerken, geeft nog
slechts een voorproefje van hetgeen dan
zou te wachten staan.
Voorzeker wenscht de Paus vrede en
is van hem allerminst een beslissing te
wachten, die ten doel zou hebben over
Frankrijk uit te storten al de jammeren,
welke dergelijke strijd brengen zou, doch
de Paus, als Opperherder der Kerk, heeft
te waken over hot heil der zielen van
de geheele katholieke Kerk op aarde. Zijn
houding ten opzichte van Frankrijk moet
afhangen van hetgeen hij als Opperpries
ter, na het licht van den H. Geest te
hebben afgeroepen, meent al dan niet te
kunnen toestaan of dulden, ook met het
oog op andere staten, die concordaten of
overeenkomsten met den H. Stoel hebben
gesloten, allereerst van de vraag, of
de toekomst van het Catholicisme en het
heil der zielen in Frankrijk door de nieuwe
toestanden en voorschriften der wet niet
aan al te groote gevaren worden bloot
gesteld en daarmede pp eenigerlei wijze
zijn overeen te brengen.
Geen twijfel, of Paus Pius X daar
voor kent men hem reeds genoeg zal.
I-)
„Nr. 187riep een jong officier, waarom
kom je niet terstond als je geroepen
wordt?"
De jonge" man stond op en volgde met
loomen tred den officier door de ruime
zaal, waar ongeveer honderd mannen van
eiken leeftijd en stand bjjeen waren'. Zij
allen zouden Moskou den volgenden dag
verlaten om hun eindeloozen tocht te be
giimen naar het land der ballingschap
De jonge graaf Wladimir was een dezer
beklagenswaardigen. Van adellijke gehoor
te, rijk, de afgod der Petersburgsche krin
gen, zag hij zich na drie maanden gevan
genschap veranderd in Nr. 187 transport
Nr. 2 dat op het punt stond naar Irkoetsk
te vertrekken. Hij had deelgenomen aan
een samenzwering tegen het leven van
den czaar en was zich bewust "den dood
te hebben verdiend, maar sloeg tot wan
hoop over, toen hij zijn veroordeeling naar
Siberië vernam.
Aan den uitgang der zaal gaf de officier
Nr. 187 over aan vier kozakken, die hun
gevangene door eindelooze gangen voor
een zware eiken deur brachten, die het
opschrift droeg: Bureau van Z.Ex. den
gouverneur
„Hebt gij daar Nr. 187 sergeant?"
„Ja, Excellentie."
„Breng hem binnen en wacht met je
manschappen buiten."
De sergeant duwde den jongen man naar
binnen en de eiken deur ging met een zwa-
re.n slag dicht. Graaf Wladimir Bostopchine
bleef onverschillig en wachtte af, wat Z.E
hem te zeggen zou hebben.
„Graaf Wladimir Bostopchine I" sprak
Z.Ex. na een pauze
Zes maanden waren er voorbijgegaan
sedert hjj dien naam het laatst had ge
hoord, sedert hij had opgehouden een man
te zijn en een nummer was geworden.
Een schok voer den jongen edelman door
de leden.
„Zooals U bekend is," ging de gouver
neur voort, „zijt gij wegens hoogverraad
en majesteitschennis veroordeeld."
Het was niet noodig, dat uwe Excellentie
mij daaraan .herinnerde, sprak de graaf
bitter."
„Morgen," vervolgde de gouverneur,
„zal graaf Wladimir Bostopchine ophou
den te bestaan."
De jonge man sidderde en een kreet
van ontzetting ontsnapte hem, toen de
gouverneur even ophield, nog somberder
werd zijn gelaat, maar hij sprak geen enkel
woord.
„En morgen," ging de gouverneur voort
met koude kalmte, „morgen vertrekt Nr.
187 naar Irkoetsk, te zamen met zooveel
andere misdadigers om in de bergwerken
van Siberië een langzainen dood tegemoet
te gaan."
„Genoog, Excellentie," viel de jonge man
zo'Odra zich omtrent deze punten bij hem
een vaste overtuiging gevormd heeft, die
overtuiging in krachtige besluiten weten
om te "zetten, er moge komen,, wat
wil. De Fransche regeering en zij, die
haar steunen, zullen de volle verantwoor
delijkheid dragen van den toestand, welken
Frankrijk tegemoet gaat. Het eerste ge
volg van hunne verbreking van het Con
cordaat blijkt intusschen te zijn, dat zij
de beslissing over flen binnenlandschen
toestand en den binnenlandschen vrede
des lands hebben gelegd in de hand des
Pausen.
Dit wordt thans door het geheele Fran
sche volk gevoeld en ingezien. Aller blik
ken, zegt de abbé Gayraud in den „Uni
vers" terecht, zijn thans op hém geves
tigd. Nooit in latere eeuwen is het be
wustzijn, dat de Paus inderdaad in het
Hoofd der Kerk, aan wiens woord alle
Christenen gehoorzaamheid schuldig zijn,
het Fransche volk door den loop der ge
beurtenissen-zelve met zulk een kracht en
duidelijkheid voorgehouden als thans.
De gewone Franschman wist had al
thans in zijn jeugd geleerd dat de Bis
schoppen, die in de eerste eeuwen der
Kerk het Christendom aan hunne voor-
puders hadden verkondigd, waren gezon
den door den Paus, den opvolger van
den H. Petrus. De kennis van dit historisch
feit echter maakte op hem weinig indruk,
onbekend met het kerkelijk recht en met
de wezenlijke toestanden elders wist hij
niet beter, of zijn bisschoppen, die zelve
weder pastoors aanstelden, werden be
noemd door den President der Republiek
of den Minister van Eeredienst.
Vandaar dat de jongste benoemingen
van Bisschoppen, onmiddellijk door den
Paus, in Frankrijk zulk een indruk maak
ten. Met eigen hand heeft thans Pius X,
als Stedehouder van ?Iesus Christus op
aarde, bij de graven der H.H. Apostelen
Petrus en Paulus, een veertiental priesters
tot bisschoppen gewijd, welke hij daarop,
uitsluitend krachtens zijn opperpriester
lijke macht, heeft uitgezonden, gelijk in de
eerste eeuwen de Pausen geloofsverkon
digers zonden naar het oude Gallië, om
de waarheid te leeren en het geloovige
volk te besturen. Het. was voor de Fran-
schen, alsof daardoor een geheel onge
wone luister het hoofd der nieuw gewijde
bisschoppen bijl hun terugkeer uit Rome
omgaf.
God alleen weet. wat de toekomst aan
de Kerk van Frankrijk brengen zal; men
schelijker wijze gesproken schjjnt die toe
komst duister en vol van gevaren en on
afzienbare ellende. Dit echter moge ons
niet blind maken voor de lichtzijden. On
tegensprekelijk is het, dat de jongste ge
beurtenissen, zooals wij, hier en daar ge
bruik makende van het reeds bovenver
melde artikel van den priester-afgevaar
digde abbé Grayraud in den „Univers",
trachtten aan te toonen tot eerst en zeker
niet verwacht of bedoeld gevolg hebben
gehad: de verheffing van de macht en
de beteekenis van het Pausdom voor het
geloovig, maar ook voor het ongeloovig en
onverschillig deel van het Fransche volk.
in, „ik ken al de afschuwelijkheid van dat
levende graf. Heeft uwe excellentie mij
daarvoor laten roepen?"
„Ik wenschte mij slechts te overtugigen,
of gij ten volle gevoelt, wat u daar te
wachten staat, tenzij
„Tenzij?" Graaf Wladimir wankelde;
na zes maanden in wanhoop doorgebracht
deed dat ééne kleine woord „tenzij". Alle
berusting verdwijndc, een straal van hoop
beroerde zijn gemoed. De gouverneur
zweeg; door zijn gouden lorgnet b: keek
hij het gelaat van den gevangene en over
woog hij in welke woorden hij zijn mede-
deelingen zou inkleeden.
„Graaf Wladimir ik ben gemachtigd u
een uitweg te openen. De genade des cza-
reh, biedt u echter een nieuwen naam, een
deel uwer bezittingen en de vrijheid aan,
indien
„Indien gij voldoen wilt aan de voor
waarde die gesteld wordt."
„En die voorwaarde is?" vroeg de graaf
ademloos.
„Gij moet afstand doen van uwen naam,
die voortaan door een ander zal gedragen
worden."
„Wie is die andere?"
„Een dame?"
„De czaar wil mij die dame doen hu
wen."
„Juist. Zijne Majesteit biedt u het leven,
rijkdom en de vrijheid buiten Rusland,
mits gij toestemt die dame van vlekkeloo
zen naam te huwen."
„En is dat alles?" vroeg de graaf, die
Niet thuis.
De nieuwe liberale regeering heeft bij
haar oplreden de noodzakelijkheid inge
zien der splitsing van het departement
van "Waterstaat, Handel en Nijverheid.
De afdeeling Waterstaat oordeelde zij van
zoo hoog gewicht, dat zij aan het hoofd
daarvan een aparten mimster plaatste, op
dat ens land de vruchten zoude plukken
van de goede diensben, door den minister
van Waterstaat te bewijzen.
De gelegenheid heeft zich nu voor dezen
bij uitstek knappen waterbouwkundige
voorgedaan om zijn kundigheden in de
praktijk toe te passen, om advies te geven
in het herstellen van doorgebroken dijken,
en middelen aan de hand te doen tot de
keering van het water uit onze vrucht
bare polders.
Maar deze gelegenheid heeft hij moeten
laten voorbijgaan, aldus het lands
belang schadende, wijl Zijne Excel
lentie hier honderden uren vandaan, op
weg naar Chili is
Nu stuurt men ons minister Veegens,
een man, die sociale wetten kan maken,
maar die tevens van het herstellen van
dijken en van praklische waterbouw kunde'
evenveel verstand heeft, als een kreeft van
vliegen.
Veegens bij de doorbraken! wat een
pracht-carricatuur is daarvan t; teekenen.
Het Kiesrecht-vraagstuk.
In „de Tijd" lezen wij het volgende be
richt
Het Dbl. v. N.-Br. sprak dezer dagen
de wenschelijkheid uit, dat er een com
missie zou worden benoemd, die werk-
zijne ooren niet kon gelooven
„Alles nietgraaf Wladimir Bostopchine
moet dood zijn voor de wereld, na het hu
welijk zal een weduwe gravin Bostopchine
in de maatschappij en aan het hof ver
schijnen. Gij moogt die dame nimmer na
deren, nooit mag zij den man zien of
leeren kennen aan wiens zijde zij voor
het altaar zal staan. Ook voor haar moet
gij dood zijn. Buiten Rusland kunt gij een
nieuw leven'beginnen. Neemt gij het aan?"
„Ik neem het aan," sprak de jonge man
met een zweem van bitterheid. „Gij hebt
mij de afschuwelijkheid der Siberische hel
getoond, ik ben bereid aan da voorwaar
den van Z. M. te voldoen.
„Goed," zei de gouverneur, „maar, en
zijn stem klonk plechlig, gedenk het wel
graaf, wanneer ooit iemand zou verne
men, dat gij aan de uitvoering van dit von
nis zijt ontkomen, dan zal geen macht
ter wereld u tegen de Russische politie be
schermen. Nog eens, neemt gij het aan?'
Graaf Wladimir kon een rilling niet on
derdrukken, doch antwoordde op vasten
toon„Ik neem het aan."
Dienzelfden nacht werd in de sombere
gevangeniskapel dit vreemde huwelijk vol
trokken. De kandelaars op liet hoogaltaar
wierpen een flikkerend licht op de jeug
dige gestalten, die neergeknield, het hoofd
bogen onder den zegen van den pope, die
juist hun ieder een gouden ring aan den
vinger had geschoven. Een huwelijk zon
der bloemen, zonder muziek, zonder wie
rook zonder vreugde Ook
zaam zou zijn aan een rapport in zake
kiesrechthervorming. Naar wij vernemen
is zulk een commissie sinds eenige
maanden reeds werkzaam. Zij is be
noemd uit en door de katholieke Kamer
club, en stelt, zich voor, een rapport
te ontwerpen, dat de eenheid der katho
lieken in zake het kiesrechtvraagstuk
zou kunnen bevorderen.
De samenstelling dezer commissie was
ons sinds eenigen tijd bekend.
Wij vonden echter vooralsnog geen vrij
heid, daaraan publiciteit te geven.
Vermoedelijk zou binnen enkele dagen
een mededeeling in den vorm van een
communiqué aan de katholieke bladen zijn
gezonden.
Nu echter „de Tijd" gemeend heeft, de
zaak openbaar te moeten maken, kunnen
wij ons van een verder stilzwijgen ont
slagen rekenen en het bovenstaande be
vestigen en aanvullen.
De commissie bestaat uit de heeren
Loeff, Passtoors, Sasse van Ysselt, Aal-
berse en Janssen.
Zij zal denkelijk nog in den loop van
dit jaar rapport uitbrengen.
Haar samenstelling waarborgt een alles
zins deugdelijke behandeling van het
vraagstuk en zal ongetwijfeld de verschil
lende stroomingen, welke in onze partij
over deze belangrijke materie worden ge
vonden, goed tot iiaar recht doen komen,
en aldus de eenheid voorbereiden.
Naar verluidt, nadert het rapport der
anti-revolutionn. commissie zijn vollooiing.
In hoeverre de conclusies van dit rap
port zullen overeenstemmen met die van
de katholieke commissie, moet de toe
komst leeren.
Het is zeer zeker te wenschen en ook
wel te verwachten dat een tweespalt als
in de dagen van Tak zich niet zal her
halen en de partijen der Rechterzijde het
op de hoofdpunten voldoends eens zullen
worden, om krachtig mede te werken tot
de oplossing der niet te vermijden kies-
recht-quaestie. (Ctr.)
Hieromtrent lezen wij nog met instem
ming in „het Huisgezin":
De Kamerclub en het Kies
recht.
Een commissie, uit en door de katho
lieke Kamerclub benoemd, werkt al eenigo
maanden aan een rapport in zake kies-
rechthervorming, dat de eenheid der ka
tholieken in zake bet kiesrechtvraagstuk
zou kunnen bevorderen.
Aldus een mededeeling in „de Tijd".
Twee dingen zijn verblijdendlo. dat er
een commissie is, die de zaak onderzoekt;
2o. dat naar eenheid gestreefd, deze dus
niet onmogelijk geacht wordt.
Naast deze tot verheuging stemmende
zaken is er ook iets, dat bevreemding
moet wekken; het feit, dat het alweer
de Kamerclub is, die dat zaakje zal klaar
spelen.
Lijkt het nu niet, of de katholieken nog
als onmondig worden beschouwd, dat het
De raadselachtige vrouwenfiguur naast
hem, wier gelaat achter een wit satijnen
masker verborgen was, wierp van tijd tot
tijd een medelijdend en blik op de gebroken
gestalte van haar echtgenoot. Haar echt
genoot voor enkele minuten! Die afscheid
nam van zijn vaderland en roemvollen
naam. Slechts eenmaal ontmoetten hunne
oogen elkaar, toen voor den eersten
en eenigen keer hun handen elkaar
raakten en de zegen van den pope over
hen werd uitgesproken. Eén oogenblik ves
tigde Wladimir Bostopchine zijne blikken
op dat gelaat daar voor hem, met dien
schoon gevormden mond, slechts door een
vlekje aan de linkerzijde ontsierd.
Het volgend oogenblik was gravin Bos
topchine verdwenen. De gouverneur, die
de plechtigheid als getuige had bijgewoond,
geleidde den jongen man naar de poort
der gevangenis, waar een met koffers be
laden rijtuig hem wachtte. Een uur later
voerde de trein hem naar dé Russische
grenzen.
Graaf Wladimir Bostopchine had opge
houden te bestaan.
Het jaar 1889 was een der schitterend
ste, die de stad Boedapest ooit had gekend.
De tentoonstelling was één succes, en de
stad werd overstroomd door bezoekers uit
alle natiën.
(Wordt vervolgd.)