EN,
Men
i\o. 29.
Donderdag 8 Maart 1906.
Tweede Jaargang.
indankoopen
!ÉM
f, Goes.
FE UIL L E TO N
In den vreemde.
sociaiismeTchbistehoom.
4-.
4.75.
iBAT.
joffelmachines
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Hel Arbeidscontract.
'l
g en uitbrei-
t zijn wij in
e concurrentie
len bieden en
Lnders taanden
I raze
Veeren.
icbts met de
beren en doet
geheel
|0 pond
IVollen-,
lei en 1
ptrassen,
bte
lien
Ctte
een
llerbeste
reste ge-
it sen De-
e Molton
rtrekken
gewerkte J
rsoons.
eeren wij onze
g geheel over-
ons een grooi
families in den
gen.
end a contant
derverkoopers
le Coin Ire, Goes.
INES.
!he verbeteringen. Op
reide keeren weer de
de vele mededingers,
en karwijbak.
stfalia" Kunstme^t-
uur regelmatig blijft
lisalpeter, Kainiet enz.
ZIGZAGEGGEN,
BEITEIEGGEN en
ANDROLLEN.
an Bieten, Karwij en
als vorentrekker en
eiding leveren wij de
rs, de echte Waide's
russen enz.
iirs.
E k ZOON, Goes.
NIH MHE COORMT
Abonnementsprijs per 3 maanden
Afzonderlijke nummers a contant
Geïllustreerd Zondagsblad, alléén
abonné's per 3 maanden
voor de
0.95
0.05
0 371/a
[VERSCHIJNT
eiken
MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant.
Reclameberiokten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Terwijl andere landen reeds geruimen
tijd met een sociale wetgeving gezegend
zijn, kan ons goede land zich daarin
nog niet. verheugen.
De liberale partij1 had te veel een on-
billijken strijd aangebonden tegen het bij
zonder onderwijs, dan dat zij, die toch
ook niet ganschelijk van sociale wetge
ving afkeerig was, deze zegening over ons
land brengen kon.
Zoo is nog steeds in Nederland
ongeregeld de verhouding tusschen werk
gever en werknemer, zijn ongeregeld de
wederkeerige plichten van meesters en
arbeiders, die uit een arbeidscontract
voortvloeien.
Deze week nu zal in de Kamer in be
handeling komen het wetsontwerp, be
treffende het arbeidscontract, waarvan de
oorspronkelijke geestelijke vader de vrijz.
dem. mr. Drucker is, aan helwelk ook
oud-minister Loeff zijn krachten heeft ge
wijd, en dat, in eenigszins andere ge
daante uit den smeltkroes van ons huidig
Kabinet zal te voorschijn komen.
Bij1 een arbeidsovereenkomst verhuurt
zich de werkman als een voortbrengende
kracht; maar niet als een louter physisehe
of stoffelijke kracht. Hij verhuurt zich als
een zedelijk, denkend en vrij persoon.
Daaruit volgt, dat het arbeidscontract,
ofschoon het in hoofdzaak betrekking heeft
op stoffelijke werkzaamheid, de moreele
en geestelijke eigenschappen, die onaf
scheidbaar aan die werkzaamheid verhon
den zij.11, kan noch mag uitsluiten.
Productie bestaat hierin om aan een
stof een nuttige andere gedaante te ver
schaffen.
De kapitalist levert de stof en huurt,
om haar te vervormen, de werkzaamheid
van den arbeider. Dit wil zeggen, dat de
menschelijke werkzaamheid het onmidde-
lijke voorwerp van het arbeidscontract is.
Maar ook verbindt de arbeider door het
arbeidscontract, niet alleen zijn natuurlijke
kracht, maar ook zijn persoonlijkheid en
zijn waardigheid als mensch.
Immers, het is even onmogelijk om de
drukking van den stoom te huren zonder
den motor, als de arbeidskracht van den
mensch, afgescheiden van zijn persoon.
Daarom is een arbeidscontract de moe
der van twee verplichtingen van stride
rechtvaardigheid, en wel lo. de verplich
ting om alte bepalingen van het contract
11a te komen en 2o. de verplichting voor
21)
(Slot.)
„Oom, ik waardeer hoog uw goede be
doelingen en 't spreekt vanzelf, dat ik niets
liever zou wenscheu dan in alles uw over
leden zoon te vervangen, maar er is waar
schijnlijk een onoverkomelijk beletsel".
„O, mijn God! wat is dat nu weer?
Een nieuwe slag", zuchtte mevrouw Van
Breugelen.
„Niets is onoverkomelijk dan dood en
schande", sprak de baron, en zijn vrouw
boog diep het hoofd.
„Welnu dan, oom, toen ik alleen op
de wereld en rechter over mijn eigen da
den meende te zijn, heb ik mij verloofd
aan een lief, onschuldig meisje, maar dat
van zeer eenvoudige afkomst is. Hoe gaar
ne ik dus ook de plaats wil innemen,
die u mij aanbiedt, ik kan het niet doen
dan onder voorwaarde, dat mijn huwelijk
met haar toch zal doorgaan".
„Hoe jammer, hoe jammer!" kermde
mevrouw Van Breugelen, „wij hadden
zoo n goede vrouw voor u op 't oog".
„Ik kan mijn woord niet verbreken
tante I" zeide hij vastberaden, „en al zou
ik 'took kunnen, ik zou het niet willen
want ik heb mijn meisje innig liefl"
„Blijf haar dan ook trouw!" sprak oom
den werkgever om te eerbiedigen en te
beveiligen dé onvervreemdbare rechten
van den werkman, als daar zijlnrecht
op gewetensvrijheid, behoud van gezond
heid, zedelijkheid, e. a.
De beroemde bisschop van Angers druk
te dit in een redevoering in 1886 aldus
uit:
De arbeider is een verstandelijk en
zedelijk wezen <lat men gebruikt, en je
gens hetwelk men zich verbindt niet met
een koopcontract, strijdig met de waardig
heid van den mensch, maar door een
huurcontract, dat het. gebruik aangeeft en
elk misbruik uitsluit.
En het zou een tekortkoming zijn niet
alleen jegens de naastenliefde, maar ook
jegens de rechtvaardigheid om een mensch
te onderwerpen aan een werk, dat de
grens zijner krachten overschrijdt, om zijn
religieuse vrijheid aan banden te leggen
door hem te dwingen de goddelijke wet der
Zondagsrust te overschrijden, om in de
werkplaats gewoonten en voorwaarden te
doen binnensluipen, die oorzaak zouden
zijn van demoralisatie der vrouw en ver
zwakking van het kind.
Bij deze gezichtspunten handelt het over
rechtvaardigheid en niet alleen
over menschelijkheid en naastenliefde, om
dat de arbeider, ofschoon hij' zich bezig
houdt met een stoffelijke taak, is een zede
lijk wezen, en dat het zijn geheele per
soonlijkheid is, die hij aanbrengt in een
overeenkomst, waarin men zijn rechten en
zijn mensch waardigheid niet kan wegcij
feren zonder te vallen in de volstrekte
macht en de onrechtvaardigheid.
Deze theorie heeft eenige tegenwerpin
gen in het leven geroepen, waarover in
een volgend artikel.
Het historisch materialisme,
grondslag van het socialisme.
Over het eerste punt kunnen wij korf
zijn, daar het door niemand ontkend
wordt, ook niet ontkend kan worden.
„Deze beide groote ontdekkingende
materialistische opvatting der geschiedenis
en de onthulling van het geheim dor ka
pitalistische productie door de mee r-
w a ar de danken wij aan Marx; met hem
werd het socialisme „wetenschap". (Fr.
Engels. Die Entwicklung des So-
zialismus von der Utopie zür
Wisschenschaft, Berlin 1891. S. 26).
Ook Marx zelf beschouwt de materialisti
sche opvatting der geschiedenis als een
uitkomst, waartoe hij: na jarenlange stu-
Van Breugelen. „Adel van gemoed en van
geboorte gaan, helaas! niet altijd saam,
en 't.zou een slecht begin zijn, wanneer
gij uw nieuwe toekomst met een trouw
breuk wildet beginnen".
„Gij stemt dus toe in mijn huwelijk?"
vroeg Adriaan blijde.
„Ik verlang het!" antwoordde de baron.
Mevrouw sloeg de oogen ten hemel en
drukte de handen in elkander; men zag
dat hét haar veel kostte, in te stemmen
met de woorden van haar man, maar zij
durfde hem niet tegenspreken.
Na de jammerlijke schuldbekentenis van
hun zoon en na de bittere verwijten, die
haar echtgenoot haai' gedaan had, dat zij
door haar schuldige zwakheid en ver
keerde liefde oorzaak was geworden van
het ongeluk dat hen getroffen had, trad
de barones niet meer zoo trotsch en on
verzettelijk tegen hem op; zij schikte zich
in zijn besluiten al kostte het haar dik
wijls ontzettend veel, want al was haar
trots gebroken, verdwenen was deze nog
niet.
Nu werd de verhouding tusschen oom
en neef veel hartelijker. Adriaan verhaal
de al zijn lotgevallen, ook die, welke hij
in de nabijheid van den koning van Beie
ren had beleefd.
De baron reed met hem rond naar zijn
pachters, en stelde hem overal voor als
zijn aangenomen zoon e i toekomstige erf
genaam. „Alles is 'tmij waard, dat gij een
eerlijk man gebleven zijt," zeide hij hem,
diën met Fr. Engels gekomen is. (Z r
K r i t i k der Politische Oekono-
mie, Berlin, 1859. Duncker, Vonvorts).
Dat de socialisten zelf over het. alge
meen het historisch materialisme beschou
wen als grondslag van het socialisme
blijkt zonneklaar uit den hefligen toon,
waarmede Revisionisten en Orthodoxen
elkander bestrijden in Neue Zeit, Pbilos,
Monatsheften en Vorwarts, zoodra zij het.
hebben over de grondslagen van het Mar
xisme, maar niemand trekt in twijfel, of
het wel de grondslag van het Marxisme
is. Met recht kon dus Bernstein schrijven:
„Door niemand wordt „het bestreden, dat
de geschiedenistheorie, die men materia
listische verklaring der geschiedenis
noemt, de hoeksteen in het fundament,
de grondwet is, ,die heel het ssyteem
draagt. Hiermede staat of valt het ge
heele gebouwwordt dit geschokt, dan
wankelt het geheele systeem". (Die V o-
raussetzüngen des Sodalis-
mus. Stuttgart, 1904. S. 4). Zoo schrijft
ook de Vorwarts (No. 62 1903): „De
grondslag dor tegenwoordige arbeiderspo-
litiek is het historisch materialisme en
de theorie van Marx over de ontwikkeling
van het kapitalisme. Alleen degene, die
niets begrijpt van de socialistische poli
tiek en van het wezen van het marxisme,
alleen hij kan zich een socialisme van
klassenbewuste arbeiderspolitiek deuken,
niet steunend op de leer van Marx".
Wat is historisch materia
1 i s me?
Marx heeft zijn geschiedenistheorie over
genomen van Hegel. Deze ziet in de ge
heele geschiedenis der menschheid niet
anders dan een groot ontwikkelingsproces,
waarin niets standvastig is, als het voort
durend worden, zijn en vergaan. Terwijl
Hegel idealist was en de ideeën hield voor
de kracht, welke het geschiedkundig ont
wikkelingsproces drijft en leidt, bouwde
Marx de geschiedenistheorie op het ma
terialisme en leidde haar daaruit af. Niet
de ideeën zijn de drijfkracht, maar de
materieele, de stoffelijke productieverhou-
dingen. Deze veranderen onophoudelijk.
Tegelijk daarmede veranderen alle politie
ke, rechtskundige, zedelijke, wijsgeerige en
aest.hetische ideeën, die van de economi
sche verhoudingen afhangen en daarvan
de weerspiegeling zijn.
Het historisch materialisme
ga,at uit van een materialisti
sche wereldbeschouwing.
In „Het Socialisme", heb ik beweerd,
schrijft dan P. Cathrein verder,-
dat het historisch materialisme uitgaat vaii
een materialistische wereldbeschouwing,
dat zij: een dualisme van geest en stof
loochent en het geheele leven des geestes
afleidt uit de stoffelijke productieverhou
dingen.
Daarop heeft de „Vorwarts" het vol
gende geantwoord
„Op de eerste plaats is het niet waar,
dat de materialistische verklaring der ge
schiedenis alleen waar kan zijn, wanneer
„gij hebt de vuurproef goed doorstaan.
Niettegenstaande gij alleen op de wereld
en niemand verantwoording schuldig
waart, hebt gij het goede steeds gekozen
en het rechte pad in den vreemde niet
verlaten."
„O, 'tis mijn schuld niet!" antwoord
de Adriaan. „God en mijn ouders heb
ben over mij gewaakt en mij steeds in
een omgeving van brave menschen ge
bracht".
Zoo gingen de Pinksterdagen in slillo
huiselijkheid op het kasteel voorbij. Adri-
aan's opgewektheid en vroolijke aard ble
ven niet zonder invloed op de bedroefde
ouders; zelfs de barones vergat voor een
oogenblik haar verdriet en glimlachte nu
en dan bij 'thooren zijner verhalen en
aan haar man bekende zij, dat Adriaan
haar buitengewoon was meegevallen.
Op den morgen van den derden Pink
sterdag, toen de couranten hij bet ont
bijt aankwamen, wierp de baron een vluch-
tigen blik op de telegrammen, en riep
eensklaps uit:
„Adriaan, wat zult ge schrikken! De
koning van Beieren.
„Wat is er met hem gebeurd?"
„Hij is verdronken in het Stamberger-
meer, met zijn dokter!"
Adriaan verbleekte en doorzocht de cou
rant om nadere berichten; het was maar
al te waart
De Beiersche Kamers hadden op grond
van des konings geknakte geestvermogens
men aanneemt, dat er geen dualisme is
van geest en stof. Het bewijs, dat. de ma
terialistische verklaring der geschiedenis
en materialistische wereldbeschouwing
noodzakelijk bij elkaar behooren, dat de
eene een noodzakelijk, logisch gevolg is
uit de andere, wordt dan ook door Ca-
threin niet gegeven en kan ook niet ge
geven worden. Mtn kan toegeven, dat een
aantal socialisten aanhangers zijn van het
wijsgeerig materialisme. De vraag is ech
ter of men noodzakelijk ook het wijsgee
rig materialisme moet aanhangen, als men
aanhanger is van het historisch materia
lisme en dit. wordt door alle socialisten
ontkend. Zelfs die socialisten, die het wijs
geerig materialisme aanhangen, bedanken
voor de grof zinnelijke uitlegging van het
materialisme, welke Cathrein hun in de
schoenen schuift. Zoo heeft bijv. Engels,
■dien Catrein voortdurend als een der
hoofdgetuigen aanhaalt, in zijn boekje
over Feuerbach met nadruk geprotesteerd,
tegen de opvatting, die in het materia
lisme slechts eten en drinken en voldoe
ning der zinnelijke lusten zien wil".
Daarop volgt nog een lange passage,
waarin mij wordt verweten, dat ik het
materialisme niet heb weerlegd. Waartoe
wil mijn bestrijder de weerlegging van het
materialisme, als het marxistische socia
lisme daar toch niet op steunt, zooals hij
ton minste beweert? Overigens zal wel
niemand in een boek over het socialisme
een grondige weerlegging verlangen van
het wijsgeerig materialisme. De lezers, die
ik met mijn boekje op de eerste plaats wil
bereiken, maken zelf wel de noodige ge
volgtrekkingen.
Praktisch en theoretisch ma
terialisme.
Als de „Vorwarts" mij mijn grofzinne-
lijke uitlegging van het materialisme voor
de voeten werpt, brengt zij; zelf reeds het
antwoord op dit verwijt. Zij beweert, dat,
volgens mij; het materialisme bestaat in
de ontkenning van een dualisme van geest
en stof. Maar dat is toch niet het prak
tische materialisme, dat Engels
in protest zoo smakelijk noemt „vreten
en zuipen", maar het theoretische
materialisme, dat zich uitgeeft voor
wijsgeerig systeem, voor wereldbeschou
wing. Dit theoretisch materialisme is de
leer, welke het bestaan van twee wezen
lijk van elkander onderscheiden soorten
van zijn: geest en stof, loochent; alles
wal bestaat, is stof, materie, wat men
„geest" noemt is slechts een product, een
verschijningsvorm, een modificatie der
stof. Zoo verklaart ook Fr. Engels het
materialisme. Het diepste wijsgeerige pro
bleem is volgens hem, „de vraag naar de
verhouding tusschen denken en zijn, tus
schen geest en natuur". Diegenen, die be
weren, dat de idee het oorspronkelijke is
en niet de materie, die dus ten slotte
toch een soort schepping der wereld aan
nemen en die schepping der wereld
der wijsgeeren zooals Hegel is nog onmo
gelijker dan die van het Christendom,
het regentschap van prins Luitpold uit
geroepen, maar toen de ministers dit be
sluit den vorst, die in Neu-Schwanstein
verblijf hield, mededeelden, beval hij hen
gevangen te nemen.
Hij wilde de macht niet uit de handen
geven, hij dacht er aan zich te verschansen
in zijn kasteel, het burgvolk op te roepen,
om hem te verdedigen, maar zwichtend
voor de overmacht, had hij eindelijk, van
de hoogste opgewondenheid overgaande
tot diepe neerslachtigheid, er in toege
stemd, dat men hem naar het slot Berg,
aan het Starnberger meer gelegen, zou
overbrengen.
De koning scheen kalm, zeer kalm
zelfs; men liet hem dus gerust alleen
door zijn geneesheer Dr. V011 Gudden ver
gezeld, in den tuin wandel. 11; wat er toen
verder gebeurde zal wel eeuwig een ge
heim blijven.
Koning en geneesheer vonden, hoe dan
ook op dien gedenkwaardigen Pinkster
avond hun graf in de golven.
Met trillende lippen las Adriaan deze
bijzonderheden.
„Mijn arme, arme koning 1 God! wees
hem genadig!" riep hij1 uit.
En toen hij1 eenigszins tot zich zelf ge
komen was, vroeg hij zijn oom:
„Laat mij naar Munchen gaan, oom!
Ik wil den armen vorst nog eenmaal zien.
Daarbij, ik heb er nog veel te regelen.
Mijn vertrek is zoo plotseling geweest,
dan zal ik tèrugkeeren voorgoed
zijn de idealisten. De anderen, die de ma
terie het oorspronkelijke noemen, vormen
de verschillende soorten van materia
listen".
Materialistische wereldbe
schouwing het uitgangspunt
van het Marxisme.
Dat het Marxisme werkelijk uitgaat van
die materialistische wereldbeschouwing,
welke leert, dat de materie, de stof het
oorspronkelijke is, de idee daaruit voort
komt, is alteen uit het wezen van de
materialistische opvatting der geschiede
nis, zooals wij dat hierboven hebben uit
eengezet, klaar als de dag. De geheele
geschiedenis der menschheid richt zich
volgens de stoffelijke productie-verhoudin
gen; alle wijsgeerige, godsdienstige, rechts
kundige, politieke ideeën komen voort uit
de verhoudingen in de maatschappij, wor
den daaruit afgeleid en veranderen, als die
verhoudingen veranderen. Is dit, wel iets
anders dan het stoffelijke beschouwen als
het oorspronkelijke, waaruit het geeste
lijke voortvloeit? Is dit iets anders dan
zich aanhanger verklaren van het theore
tisch materialisme
Het is duidelijk, indien de mensch door
God is geschapen, indien hij een onstof
felijke, onsterfelijke ziel heelt, dan heelt
hij niet alleen stolfelijke, maar ook hoogere
geestelijke behoefte naar waarheid, naar
geluk, naar onsterfelijkheid, dan heeft hij
ook een hooger, geestelijk leven, dat niet
uit de stoffelijke productie-verhoudingen
kan worden afgeleid. Het is waar, de
mensch moet eerst leven, eten, drinken,
zich kleeden, wonen, voor hij ernstig aan
hoogere dingen wil gaan denken, maar
zelfs de allereenvoudigste menschelijke
productieverhoudingen, veronderstellen al
reeds zeer vele begrippen, oordeelen en
vrije wilsbesluiten. Niet de eerste boog
bracht den geest tot willen en denken,
maar de denkende en willende in zich
doel-bewuste geest, maakte den eersten
boog, het eerste mes, den eersten ploeg,
kortom de meest primitieve werktuigen en
wapenen. De mensch werkte met een doel
voor oogen, wist middelen voor dit doel
aan te wenden, en juist daarom zijn de
menschelijke producüeverhoudingen zoo
menigvuldig en worden zij van trap tot
trap volmaakter, terwijl in het dierenrijk
alles, eeuw in eeuw uit, hetzelfde blijlt.
Alleen een materialist kan het in zijn
hoofd krijgen, dat het leven van den geest
uit de stoffelijke productieverhoudingen
voortkomt, hij alleen kan de bron laten
voortkomen uil de beek.
Hoogstens zou men kunnen zeggen, dat
het hislorisch materialisme nog in over
eenstemming is te brengen met het monis
tisch pantheïsme. Marx en Engels moeten
echter niets van pantheïsme weten, maar
ook al namen zij' dit aan, dan zou dit toch
de verhouding tusschen Marxisme en chris
tendom volstrekt niet beter maken. Maar
zij konden ook geen pantheïst wezen, om
dat ook het pantheisme den geest, minstens
gelijk stelt met de stof en daarom ook
Baron van Breugelen gaf hem gaarne
de gevraagde toestemming en eenige
dagen later vertrok Adriaan weer naar
Munchen.
De vroegere Jesuïeten-kerk, thans Mi-
chaelskirche genoemd, prijkte geheel in
rouwzware zwarte draperieën vielen
langs de wanden af, het hoogaltaar ver
dween geheel onder de rouwsieraden. Daar
vlak tegenover op een hoog paradebed,
bijna geheel bedolven onder een schat van
bloemen, lag het stoffelijk overschot van
den ongelukkigen koning Ludwig II.
De dood had met zijn verzoenende hand
over zijn door waanzinnige schrikbeelden
zoo bitter gemarteld voorhoofd gestreken
en van daar alle rimpels en voren door
de ontzettende ziekte veroorzaakt, wegge
vaagd; zoete kalmte en vrede straalden
thans van zijn marmerbleek gelaat.
Nooit was de koning zoo schoon ge
weest als thans; het zwart fluweelen ge
waad der ridders van St.-Hubertus, dat
men hem had aangetrokken, stak scherp
af tegen de witte kleur zijner handen en
gelaatstrekken, die zich thans zoo vre
dig en schoon vertoonden als nooit te
voren. Had hiji nu rust gevonden, de arme,
onrustige koning, die te hooge idealen
najoeg en daardoor jammerlijk te gronde
ging'?
Niets bleef hem over dan het crucifix,
dat men hem in de verstijfde vingers had
gedruktweldra zou zijn lichaam, dat zich