No. 24.
Zaterdag .24 Februari 1906.
Tweede Jaargang.
Soirée
Februari a.s.
zee.
ld
an Effecten
NDRIKSE.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Encycliek van onzen H. Vader Paus Pius X.
BUITENLAND,
Heeren
aen der
eniging"
t V. 0. V."
dit,
worden:
ars der
drijven.
ie in het jaar
us.
ïs en Trui.
tico.
I.
drijven.
iring van Don-
verkocht Voor
3 Februari zijn
ier stuk bij Hen
J. M. BITTER,
eer BINGEN-
iinagazijn. Lau-
aan de zaal.
nt extra, op de
Idags van I tot
rijven g
)0G. 2
i gerust 2
publiek 2
(Geld.) 3
N.
f 1092300,-
f 416350,-
16525,-
f 399825,—
en f 50,
baar ten kan-
tocht.
lótel de Kinderen
Hl M ZEEUWSCHE COMHT
Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.95
Afzonderlijke nummers a contant 0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, alléén roor de
abonné's per 3 maanden0 37l/s
VERSCHIJNT
eiken
MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Advertentiën van 1—5 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Gt. a contant.
Reelameberiohten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Aan de Aartsbisschoppen, Bisschoppen, aan
de geestelijkheid en geloovigen van Frankrijk.
Eerbiedwaardige Broederswelbeminde Zonen.
Heil en Apostolischen Zegen.
(Slot.)
En zoo de wet al voorschrijft, dat de
eeiodienst-vereenigingen moeten zijn inge
richt overeenkomstig de regelen vaar alge-
meene inrichting) van deneeredienst, welks
uitoefening zij heeten te verzekeren, heeft
men anderzijds wel zorg gedragen te ver
klaren dat, in alle verschillen, die betrek
kelijk hare goederen kunnen ontstaan, de
Raad van State, en hij alleen, tot beslis
sing bevoegd zal zijn. Die vereenigingen
zelve zullen dus opzichtens het burger
lijke gezag, in zulk eene afhankelijkheid
worden gebrachL, dat het kerkelijke gezag,
naar wel duidelijk zal zijn, volstrekt geene
macht meer over haar zal kunnen uit
oefenen. Dat al die beschikkingen ook
kwetsend zijn voor de Kerk en strijdig
tevens met hare rechten en hare godde
lijke instelling, niemand die dat niet
bij den eersten oogopslag waarneemt.
Ongerekend nog, dat de wet óp dit punt
niet in heldere en nauwkeurige woorden
is vervat, dat zij zich op eene zeer vage
wijze uitdrukt, die groote ruimte laat aan
willekeur, en dat men gevolgelijk moet
duchten, ook uit. hare uitlegging zelve
nog grootere rampen te zullen zien ont
staan.
Bovendien, niets is met de vrijheid der
Kerk meer tegenstrijdig dan deze wet. En
inderdaad, als, tengevolge van het bestaan
der ©eredienst-vereenigingen, de wettelijke
scheiding de geestelijke herders belet om
de volheid van hun gezag en van hunne
taak op de menigte der geloovigen uit te
oefenen; als die wet de hoogste rechts
bevoegdheid over die vereenigingen toe
kent aan den Raad van State en hen
tevens onderwerpt aan eene gansche reeks
van voorschriften buiten het gemeene
recht, die .hunne stichting moeielijk en
moeielijker nog hunne instandhouding
zullen maken; als die wet eenerzijds de
vrijheid van eeredienst heeft afgekon
digd en anderzijds de uitoefening daarvan
door veelvuldige uitzonderingen beperkt;
als die wet de Kerk berooft, van het eigen
innerlijke beheer en toezicht op de gods
huizen o;m dat op te dragen aan den
Staat; als die wet aan de verkondiging
van de Kath. gcloofs- en zedeleer hinder
palen in den weg legt en tegen de geeste
lijken een streng straf- en uitzonderings
stelsel uitvaardigt; als die wet kracht en
recht verleent aan deze en verscheidene
andere beschikkingen, waar willekeur wij1-
de en vrije baan heeft; wat doet zij
da,n andersildan de Kerk in een vernederen
den toestand van onderdanigheid plaatsen
en, onder voorwendsel van de openbare
orde te beschermen, aan vreedzame bur
gers, die nog de overgroote meerderheid
van Frankrijk vormen, het heilige recht
ontrooven van er hun eigen godsdienst
uit te oefenen.
En 'tis ook niet alleen door de uitoefe
ning va,n zijn eeredienst, tot welke de
scheidingswet het gansche wezen van den
godsdienst valschelijk herleidt, nauw te
beperken, dat de Staat de Kerk beleedigt
en kwetst, hij doet het ook door belet
selen te stellen aan haar immer zoo wel-
dadigen invloed op het volk en door op
duizend manieren hare werkzaamheid te
verlammen.
Het is Ons ook uiterst smartelijk, dat,
met miskenning van alle rechten, de wet
tot eigendom van den Staat, van de depar
tementen of van de gemeenten verklaart
alle kerkelijke gebouwen, die bestonden
voor het Concordaat. En als de wet het
onbepaald en gratis gebruik ervan aan de
godsdienstige vereenigingen toeslaat, laat
zij deze concessie van zoovele beperkingen
vergezeld gaan, dat zij in waarheid aan
de openbare, macht de vrijheid laat, er
over te beschikken.
Wij zijn bovendien vervuld met de
ernstigste vrees wat de heiligheid dier
tempelgebouwen betreft, verheven verblijf
plaatsen der goddelijke majesteit, ter wille
der herinneringen daaraan verhonden,
boven alles dierbaar aan de godsvrucht
van het Fransche volk. - Terwijl voorts
de wet door de begrooting van den eere
dienst op te heffen, de Kerk ontlast van
■de verplichting in de uitgaven voor den
eerediénst te voorzien, schendt zij te-
zelfder tijd een verbintenis, hij diploma
tieke overeenkomst aangegaan en krenkt
zij1 op ernstige wijze de rechtvaardigheid.
Op dit punt is alle twijfel builen gesloten,
gelijk door de historische documenten ten
duidelijkste wordt aangetoond.
Toen het Fransche gouvernement in het
Concordaat de verplichting op zich nam,
aan de leden der geestelijkheid een tractc-
ment uit te keeren, dat hun veroorloofde
in hun onderhoud en de benoodigdheden
van den eeredienst te voorzien, deed het
dit alleen bij wijze van schadeloosstelling
ten deele althans wijl de Staat tij
dens de eerste omwenteling zich de goa-
deren der Kerk had toegeëigend. En wan
neer van den anderen kant, de Roomsche
Opperpriester zich bij dit Concordaat uit
liefde tot den vrede, in zijn naam en dien
zijner opvolgers, verbond, de bezitters der
aan de Kerk ontnomen goederen niet te
verontrusten, is het zeker, dat hij deze
belofte slechts deed op voorwaarde, dat de
Fransche regeering te allen tijde aan de
geestelijkheid een behoorlijke toelage zou
uitkeeren en in de kosten van den eer*>
dienst zou voorzien.
Ten slotte randt de nieuwe wet niet
slechts de belangen der Kerk aan, maar
zal zij1 ook allerverderfelijkst zijn voor uw
land. Er is geen twijfel aan, of zij zal
op jammerlijke wijze de eenheid en de
rust verstoren. En ïonder die eenheid
en rust kan geen natie een bloeiend be
staan leiden. Vooral bij de tegenwoordige
gesteltenis van Europa wordt derhalve
vurig naar de eenheid in het binnenland
gestreefd door alle Fransc.hen die waarlijk
hun vaderland liefhebben en zijn welvaart
beoogen. Wat Ons betreft, op het voor
beeld van onzen voorganger en erfgenaam
van zijn gansch bizondere genegenheid
van uw land, hebben Wij Ons beijverd
den godsdienst uwer vaderen onder u in
al zijne rechten te handhaven; maar te-
zelfder tijd hebben Wij getracht u allen
te bevestigen in de eenheid. En niet zon
der de angstigste bezorgdheid zijn Wij er
thans getuige van, dat de Fransche re-
georing een daad heeft verricht, die, de op
godsdienstig gebied reeds te zeer geprik
kelde hartstochten nog meer opwekkend,
geheel uw land in de grootste beroering
dreigt te brengen.
Deswege, denkend aan onze
apostolische taak en ons be
wust van den gebiedenden
plicht, die op Ons rust om Ons
te verdedigen tegen eiken aan
val en te handhaven in haar
volstrekte volkomenheid de
onschendbare en heilige rech
ten der Kerk, uit kracht van
het oppergezag, dat God Ons
heeft verleend, verwerpen Wij
op boven aangehaalde gronden
en veroordeelen Wij de wet die
in Frankrijk op de scheiding
van Kerk en S.taat is aangeno
men als diep beleedigend te
genover God, dien zij officieel
loochent, wijl ze in beginsel
aanneemt, dat de republiek
geen eeredienst erkent.
W ij verwerpen en veroordee
len ha,ar als strijdig met het na
tuurrecht, het volkenrecht en
de openbare trouw, die aan ver
dragen moet worden bewezen;
als in tegenspraak met de God-
delijkeinstellingderKerk, haar
w e z e n 1 ij k e rechten en h a a r v r ij-
fa e i d, als omverwerpend de
rechtvaardigheid en met voe
ten tredend de eigendomsrech
ten die de Kerk op menigvuldi
ge titels heeft verkregen, en
bovendien uit kracht van het
Concordaat, verwerpen en ver
oordeelen Wij haar als zwaar
beleedigend jegens de waardig
heid van den Apostolischen
Stoel, jegens onzen Persoon,
jegens het Episcopaat, jegens
de geestelijkheid en alle Fran
sche Katholieken. Diensvol
gens protesteeren wij plechtig
en uit al Onze kracht tegen het
indienen, tegen het aannemen
en tegen het afkondigen van
deze wet, verklarend, dat zij
nooit kan worden aangevoerd
om de onveijaarlijke en onver-
ande rl ijke rechten der Kerk
te verkorten.
Wij moesten deze ernstige woorden uit
spreken en tot u richten, tot u, eer
waardige broeders, tot het Fransche volk
en de geheele Christelijke wereld, om te
brandmerken het feit, dat zich heeft voor
gedaan. Zeker, diep is onze droefheid,
zooals We reeds hebben gezegd, wanneer
Wij met een blik in de toekomst meten
de rampen, die deze wet gaat ontketenen
over een volk, zoo teeder door Ons be
mind. En nog dieper ontroert Ons de ge
dachte aan de moeite, de smart, de ver
warring van allerlei aard, die ook u zullen
overstelpen, eerwaardige broeders en uwe
geheele geestelijkheid.
Maar om ons te hoeden,te midden van
zoo zware zorgen, tegen alle overmatige
droefheid en tegen alle ontmoediging,
hebben Wij u te herinneren aan de God
delijke Voorzienigheid, steeds vol erbar
ming en het duizendvoud bevestigde ver
trouwen, dat nooit Jesus Christus Zijn
Kerk zal verlaten, dat nooit Hij haar zal
laten ontbreken Zijn gestadige hulp.
Daarom zijn Wij er verre van, ook maar
eenige vrees voor deze Kerk te gevoelen.
Haar kracht is Goddelijk als haar onver
anderlijke standvastigheid: de ervaring
der eeuwen toont het zonneklaar. Nie
mand is werkelijk onbekend met de tal-
looze gevaren, het een nog vreeselijker
dan het andere, die haar gedurende dien
langen tijd hebben bedreigden, daar,
waar iedere louter menschelijke instelling
noodzakelijkerwijze had moeten ineen
storten, heeft de Kerk uit hare beproe
vingen steeds sterker kracht geput en
overvloediger vruchtbaarheid.
Wat betreft de vervolgingswetten, tegen
haar gericht de geschiedenis leert het
ons en in nog niet lang verloopen tijden
wordt het door Frankrijk zelf bewezen
deze wetten, door haat ingegeven, worden
ten slotte altijd door de bezadigdheid afge
schaft, wanneer openbaar wordt hst nadeel
dat daaruit voortvloeit voor den Staat
Moge het Gode behagen, dat zij die op dit
oogenblik in Frankrijk het gezag voeren,
spoedig op dit stuk het voorbeeld hunner
voorgangers volgen. Moge God het be
schikken, dat zij onder toejuiching van
alle welgezinden, niet aarz,.len om aan
den Godsdienst, bron van beschaving en
welvaart voor de volkeren, met de eer
die haar toekomt, de vrijheid te hergeven.
Daarop wachtend en zoolang een druk
kende vervolging zal duren bekleed met
de wapenrusting des lichts, moeten de
kinderen der Kerk arbeiden uit geheel
hun kracht voor de waarheid en voor het
recht: het is steeds hun plicht, het is
thans hun plicht meer dan ooit.
In dezen heiligen strijd, Eerwaardige
Broeders, moet gij, die de aanvoerders en
gidsen der anderen zijl, aanbrengen de
geheele kracht van dien waakzamen en
onvermoeibaren ijver, waarvan te allen
tijde het Fransch episcopaat, tot zijn eer,
zoo bij allen bekende bewijzen heeft be
toond.
Maar bovenal willen Wij en het is
een zaak van uiterst gewicht dat bij
alle plannen die gij ter verdediging der
Kerk onderneemt, gij ernaar streeft de
meest volmaakte eenheid van hart en wil
te verwezenlijken. Wij zijn stellig besloten
om u te gelegener tijd praktische aanwij
zingen te geven, opdat zij u een vast
richtsnoer zijn te midden der groote
moeilijkheden van den tegenwoordigen
tijd. En We zijn reeds van te voren zeker,
dat gij u zeer getrouw daarnaar zult
voegen.
Zet voort den heilzamen arbeid dien
gij verricht; verlevendigt zooveel mogelijk
de godsvrucht, verbreidt meer en meer het
onderwijs der christelijke lser: bewaart de
zielen, die u zijn toevertrouwd van de
dwalingen en verleidingen die zij tegen
woordig van zooveel zijden ontmoetenon
derricht, waarschuwt, moedigt aan, troost
uwe kudde, kwijt u jegens haar van alle
plichten, die uw herderlijke taak u op
legt. in dit werk zult gij zonder twijfel
uwe geestelijkheid tot onvermoeibare me
dewerkers hebben
Zij is rijk aan mannen, die uitmunten
door hun godsvrucht, hun wetenschap,
hun aanhankelijkheid aan den apostoli
schen Stoel en Wij weten dat zij steeds
bereid zijn om zich te wijden zonder aar
zelen onder Uwe leiding aan de triomf
der Kerk en het eeuwig heil van den
naaste.
Zeker zullen de leden van deze geeste
lijkheid ook begrijpen, dat in deze beproe
ving zij in hunne harten moeten hebben
de gevoelens, die eertijds de apostelen
hadden en zij zullen zich verheugen, waar
dig gekeurd te zijn, om beproevingen te
verdragen voor den naam van Jezus
Gaudentes quoniam digni habiti sunt
pro nomine Jesu contumeliam pati. Zij
zullen dus krachtig de rechten en de vrij
heid der Kerk handhaven maar zonder
iemand te kwetsen. Integendeel, bezorgd
om de liefde te bewaren zooals vooral
dienaren van Jesus Christus verplicht zijn,
zullen zij het onrecht beantwoorden met
rechtvaardigheid, krenkingen met zacht
heid en slechte behandehng met weldaden.
En thans richten Wij Ons tot u, katho
lieken van Frankrijk; dat Ons woord kome,
lot u allen als een getuigenis van de zeer
teedere welwillendheid, waarmee wij niet
ophouden uw land lief te hebben, als een
vertroosting temidden der geduchte ram
pen die gij zult moeten doorstaan. Gij
kent het doel, dat zich hebben gesteld do
goddelooze secten, die uwe hoofden willen
doen buigen onder hun juk, want zeiven
hebben zij het uitgesproken met brutalen
durf: Frankrijk ontkerstenen. Zij willen
uit uwe harten tot aan den laatsten wortel
rukken het geloof, dat uwe vaderen tot
roei.n heeft gevoerd, het geloof dat uw
vaderland voorspoedig heeft gemaakt en
groot onder de volkeren, het geloof, dat u
steunt in beproevingen, dat de rust en don
vrede aan uwen haard bewaart en dal u
den weg opent tot eeuwig geluk Gij ge
voelt het zelf, dat gij uit geheel uwe ziel
dit geloof moet verdedigen Maar misleidt
u niet: arbeid en inspanning zouden
vruchteloos zijn als gij beproefdet de aan
vallen, die men op u zal richten te weer
staan, zonder krachtig één te wezen; ver-
wijdert dus alle kiemen van tweedracht
als die onder u mochten bestaan En doet
al wat noodig is opdat in de denkbeelden
even als in de actie uwe eenheid zóó
krachtig zij als zij moet wezen onder
mannen die strijden voor dezelfde zaak,
vooral wanneer deze zaak een zoodanige
is, dat ieder gaarne voor haar triomf iels
van eigen meenmg olferen Wil. Wan
neer gij, naar de maal uwer krachten en
zooals uw gebiedende plicht is, den Gods
dienst uwer voorvaderen wilt beschermen
tegen het gevaar dat hem dreigt, is het
hoog noodzakelijk, dat gg in ruime mate
uw ijver en euelmoedigheid ontplooit.
Gij zult edelmoedig wezen, wij zijn er
zeker van en wanneer ge aldus uwe liefde
betoont jegens Gods dienaren, zult gij Hem
bewegen om meer en meer Zijn liefde te
beloonen jegens u.
Wat de verdediging van den godsdienst
betreft, wanneer gij haar wilt voeren op
een der religie waardige wijze, zonder
afdwalingen en met krachtdadigheid, dan
zijn twee dingen boven alles van belang:
gij moet vooreerst u zoo getrouwelijk
vormen naar de voorschriften der Christe
lijke wet, dat uwe daden en u.w geheele
leven, het geloof dat gjj belijdt, tot eere
strekken; ge moet vervolgens zeer
nauw verbonden blijven met hen, op wie
de eigenlijke taak rust, hier beneden voor
den godsdienst te zorgen, met uwe pries
ters, met uwe bisschoppen en bovenal met
dien Apostolischen Stoel, die de spit is van
't katholiek geloof en van al wat in zjjn
naam kan worden gedaan. Aldus gewapend
tot den strijd, trekt zonder vrees op tot
verdediging der Kerk, maar hebt wel zorg,
dat uw vertrouwen geheel ruste op God.,
Wiens zaak gij verdedigt en bidt zonder
ophouden dat Hij u helpe.
Wjj.1 Ons betreft, zoolang gij tegen het
gevaar zult hebben te strijden, zullen "Wij
met hart en ziel in uw midden wezen;
moeite, smart, lijden, alles zullen Wij met
u deelen, en tegelijkertijd tot God, die de
Kerk heeft gesticht en die haar bewaart,
onze nederigste en vurigste gebeden
richtend, zullen Wij Hem smeeken, op
Frankrijk een blik van erbarming te slaan,
het te redden uit de branding die rondom
het land woedt en het spoedig op de
voorbede van de Onbevlekte Maagd rust
en vrede te hergeven.
Als onderpand voor deze hemelsche ze
geningen en om u te beloonen Onze zeer
bijzondere voorliefde, verkenen Wij u van
ganscher harte. Onzen apostolischen zegen
aan u, eerwaardige broeders, aan uwe
geestelijkheid en aan het geheele Fransche
volk.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter den
11 Februari 1906, in het derde jaar van
Ons Pontificaat.
P i u s P. P. X.
FRANKRIJK.
De boedelbeschrijving te Pa-
rjjs. In 26 kerken van Parijs zou eer
gisteren de boedelbeschrijving plaats heb
ben. In 15 geschiedde zij zonder eenig in
cident, behalve het officieele protest der
eerw. heeren pastoors. In de overige 11
kerken werden de schatters door de me
nigte verhinderd hun werk te volbrengen.
In de „Notre Dame des Victoires" hadden
ongeveer 500 personen den nacht doorge
bracht, om de komst der regeeringsagenten
ook op het vroegste uur te kunnen ver
ijdelen.
ITALIF.
Sinds de publicatie der Pauselijke En
cycliek worden eiken dag op het Vaticaan
honderden telegrammen en brieven van
bisschoppen, prelaten en leeken ontvangen
met dankbetuigingen voor het optreden des
Pausen en, zegt de „Figaro"-correspon-
dent, Z. H. is over deze blijken van in
stemming zeer verheugd en gaf aan ver
scheidene kardinalen zijn voldoening er
over te kennen. „Men heeft omtrent deze
Encycliek tal van onjuistheden beweerd.
Het is niet waar dat zij1 reeds lang gereed
was. Eerst sedert een maand was er de
laatste hand aan gelegd en werd zij voor
het geschikte oogenblik gereed gehouden.
Ook is het onjuist dat de Paus-zelf haar
geheel heeft opgesteld. Z. H. heeft zich
bepaald tot dat gedeelte, waarin gesproken
wordt over de verdediging van den gods
dienst en heeft het polemische gedeelte
laten rodigeeren door Mgr. Casparri, oud
professor aan het „Institut Catholique"
te Parijs. De vertaling in het Fransch had
plaats door twee hooggeplaatste prelaten
en werd in vereeniging met hen door kar
dinaal Merry del Val gecontroleerd.
BELG1E.
De Belgische oorr. der „N. R. Ct."
schrijft over een loodsboot te Vlissingen:
De Belgische minister van spoorwegen
en marine, de heer Liebaert, wordt
op eigenaardig©* 'wijize voorgelicht. Met zeld
zame eenstemmigheid zit de Anlwerpsche
pers, om 'teven van welke kleur, op zijn
kop wegens een door hem gegeven advies
in zake de loodsboot te Vlissingen. Enkele
dagen geleden verloor aldaar de Antwerp-
sche loods Blij het levende roeiboot, die
hem aan boord van een naar Antwerpen
reizend stoomschip voerde, was gekap-
sijsd, met hot treurig gevolg dat onze
stadgenoot verdronk. De Belgische loodsen
besloten met algemeene stemmen met
klem aan te dringen bij den bevoegden
minister, opdat deze de roeiboot door een
stoombootje zou laten vervangen: zij mee-
nen dat deze maatregel ongelukken zou
helpen voorkomen. Een Antwerpsch afge
vaardigde, de heer Segers, stelde de vraag
aan den minister. De heer Liebaert gaf
daarop een antwoord dat algemeene ver
bazing heeft verwekt. Het voor de regee
ring zachtzinnigst orgaan, het „Handels
blad", noemt dit antwoord„erg teleurstel
lend". Andere bladen voeren natuurlijk
heviger taal.
Men begrijpt niet welke ambtenaars den
minister onnoozele woorden in de pen
geven als deze: „de schuld van de voor
gevallen ramp ligt niet aan de roeiboot,
maar aan 't noodweer, en aan do botsin
gen die (daardoor ontstaan". La Palisse kon
het niet verbeteren I
Een blad stelt voor dan maar een ge
woon vlot te gebruiken, bij windstilte biedt
ook dat geen gevaar.
„Bevoegden", vervolgt de minister,
„ineenen dat een stoomboot nog gevaar
lijker is dan een roeiboot voor dezen
overzetdienst".
Hoe dit zij1, al de loodsen vragen een
stoombootdienst. De zaak is zoo gewichtig,
dat men goed zou doen het niet bij een
Jantje van Leiden te laten. Wie ooit te
Vlissingen, bv. boven op de Hs*rwichboot
staande, de loodsboot zag komen aanva
ren, zwalpend en klotsend vaak óp vree-
salijk hooge haren, heelt wel eens voor
die dapperen gebeefd, die zoo moedig da
gelijks hun leven blootstellen. De Belgi
sche staat heeft hier een plicht jegens
zijn ambtenaars te vervullen, waaraan hij
zich in geen geval mag onttrekken.
DUITSCHLAND.
De oorlogsschat van de Duitsche sociaal
democraten is in Januari met 146,000 mk.
toegenomen. Daarvan is 42,000 mk. geko
men, als winst over het laatste vieren-