feuilleton. buitenland, No. 14:. Donderdag 1 Februari 1906. Tweede Jaargang. oog.ïbtS«nkT,l£1i K!*" r?; KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. In den vreemde. Toestanden in den Landbouw. NIEUWE ZEEUWSCHE MP Abonnementsprijs per 3 maandenf 0.95 Afzonderlijke nummers a coulant0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, alléén voor de abonné's per 3 maanden0 37Vs VERSCHIJNT eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Advertentiën van 1—5 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant. Reclameberickten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Een nieuwe. Antithese? De antithese! de tegenstelling tus- schen geloof en ongeloof, welker geboorte zoo lasterlijk aan dr. Kuyper werd toege schreven, wat heeft zij1 een groote rol gespeeld bij1 de jongste stembus! Leven de heidenen! klonk het uit de liberale kelen in den Briel, en die kreet vond zijn echo door het geheele land, en deed het zijne mee om de weegschaal naar links te doen zinken. Immers de bedrogenen daargelaten de liberalen houden niet van verdeeld heid; de vrijzinnigen schrijven de „een heid" in hun vaandel. Zij vooral haten alle tegenstellingen. Onder de vrijzinnige bladen, welker grootste schrik en nachtmerrie die anti these was, behoorde in ds eerste rij de „Goesche Courant". De tegenstelling van Kuyper, die in den geest der „Goesche" bestond, had alles op haar geweten, was het meest verderfe lijk van alles. Nu zou men zoo denken, dat dit libe rale blad ook alles in 'twerk zou stel len, om allerlei tegenstellingen te voor komen, getrouw, niet waar, aan haar be ginsel, om toch vooral de hooggeroemde „eenheid" des volks te bewaren. Niets daarvan. Het blad zelf verkondigt een tegen stelling. Naar aanleiding van een gedachtsiïwis- seling tusschen „de Standaard" en de „N. Rott. Crt.", over de wsnschelijkheid van het deelnemen door predikanten aan den politieken strijd, zegt- de „Goesche Courant" o.a. „Wij zouden het liefst zien, dat het predikanten en pastoorselement geheel in den politieken strijd ontbrak. Maar a. r. predikanten zijn toch altijd nog minder gewenscht dan liberale, omdat eerstgenoemde een groot aantal minder ontwikkelden, achter zich hebben, die eenvoudig doen wat dominé zegt en zelf niet over de zaak denken". Het blad vindt anti-revolutionaire pre dikanten minder gewenscht dan liberale. Wij zouden er over verwonderd staan, als we niet wisten, dat de „Goesche" liberaal was. Hoe naïef toch! Maar, dit alles daargelaten, noemt, de „Goesche Courant" de volgelingen van een a. r. predikant en van het „pastoorsele ment" minder ontwikkeld, dan die van liberale godsdienstleeraren. Daar zit 'm de knoop en tevens de 15) De tuin stelde een prachtig Oostersch landschap voor, hooge groene palmen, ge heimzinnige grotten, ruisch n 'e waterval- rsn, kunslmalige meren, dit was alUs in dexe betrekkelijk kleine ruimte verzameld tot achtergrond strekte zich een geschil derd gebergte uit. Een kunstmaan wierp haar zilveren stra len door het loof der boschages, op de smaragdgroene perken, op de bevallige li anen en de in geurige bloementooi prii- ende struiken; het scheen hier een teeën- unn, die na weinige oogenblikken in het niet verzinken moest De koning ging onrustig op en neer. „Waar is hij? Gevlucht? Heeft hij mij verraden? Hij moet hier zijn, zeg ik u, altijd als ik hem hebben wil!" zoo beet hij den kamerdienaar toe, die hem Adri aans komst wilde melden. Zon' *5 iuist teruggekeerd!" geweest?1 N, J Jmst temS? Waar i» hÜ met nooiliff Mr- TlaaS het hem niet. 'tls ik kan niet l z'ch v<-'rlaat! Maar k kan niet langer wachten. Hij moet ko- men en zingen!" J tegenstelling ('tis al een oude!) die door de „Goesche" wordt opgefrischt. Hiir constateeren we nogmaals de door de vrijzinnigen opgeworpen tegenstelling van Christelijke dompers en botterikken, en van verlichte, geleerde liberalen, van het denkend en niet-denkend deel dei- natie. De graad v,a,n ontwikkeling, afhangende dus van het al -of niet in de leer zijh bij een anti-rev. of vrijzinnig predikant! Die tegenstelling kan niet scherper. En dan willen de liberalen d-e „eenheid" bevorderen a. Verpachting hij inschrijving. Bij verpachting bij inschrijving is het te doen zooveel mogelijk geld van den grond te ontvangenjuist het tegenover gestelde van een aanbestedingdaar tracht men zoo min mogelijk te betalen. Feite lijk staan beide gevallen gelijk, alleen met dit verschil, dat een aannemer juist be rekenen kan, wat hij voor het bouwen van huis, schuur of een ander gebouw noodig, en dit alles te verwerken heeft in een kort tijdsverloop. Zoo is hel -echter niet met de verpachting bij inschrijving. Wanneer de pachter zijn inschrijvingsbiljet in de bus werpt, kan hij hoogstens de kwaliteit van den grond in aanmerking genomen hebben. Hij kan zooveel bereke nen als hij wil, doch iedere berekening faalt. Hoe zal hij de weersgesteldheid be rekenen over 7 jaar hij is nog niet in staat te zeggen of het over een uur rege nen of sneeuwen, hagelen of waaien zal; in één woord, hij is afhankelijk van het weer. Werd hiermede meer rekening gehou den, gnemzou voor g-een bespottelijke hoog-e som inschrijven; nu wordt er soms inge schreven alsof de zeven vette jaren op handen zijn. Is men dï hoogste inschrijver, zoo zit men al ras met de handen in het haar; men ondervindt dan, dat deze weide min der in kwaliteit is als werd gedacht; dat giiulsch perceel bouwland meer behoefte heeft aan mest, als werd verondersteld, dat. er groote slooten zijn rond de per- ceelen, zoodat minder grond bebouwd, minder weiland beweid kan worden men ziet niets dan gebreken. Wat wordt dan gedaan? Uit den grond halen, wat er uitgehaald kan worden en ik vraag den lezerI s dit een voordeel voor den eige naar? Geenszins, het. ware voor hem beter ge weest aan billijken prijs verpacht te heb ben; de toestanden met den pachter be sproken, en alzoo beider belangen behar tigd te hebben. De pachter heeft bij -eenigen tegenstand hard kunnen werken, mijnheer moeten be- gezeten en bijna dadelijk daarop verscheen aan de tegenovergestelde zijde een ver gulde gondel, door een witte zwaan getrok ken. Lohengrin in zijn zilverwitte, schit terende wapenrusting stond er in en zong zijn schoonste liederen. De toorn des konings was geheel ver dwenen, hij liet het hoofd op de hand val len en droomde. Terwijl hij zong, dacht Adriaan Ze hebben eigenlijk gelijk. Een verstan dig mensch van over de veertig jaren naait zulke kuren niet uit. Maar laf moet hij zijn die als spion dienst wil doen, zelfs bij zulk een droomer!" Hij zong altijd voort, totdat de koning hem wenkte te zwijgen. „Tot straks!" riep hij hem toe. Adriaan wist, wat dit beteekende; hij keerde nu met zijn zwaan en zijn schuitje, verwisselde in ©en der grotten zijn Lohen- grinpakje met zijn gewone kleeding en kwam bij don koning in ©en Indische hut, die aan den voet van het gebergte-, onder de schaduw der palmen stond. „Gij hebt overheerlijk gezongen," sprak de koning, „gij hebt mij een uur van onvermengd genot bereid en daarom ver geef ik u, -dat gij mij liebt laten wachten." „Sire, anders verlangt Uw Majesteit nooit zoo vroeg mijn diensten. Ik meende nog tijd te hebben een schoppen bier te drinken." „Drinkt gij bier? Dat wil ik niet! Bier is verderfelijk voor de slemHier is cham- talen en is de oude knecht gebleven hij 't einde van den pachttijd, wat zeker zijn bedoeling niet was. Een eigenaar of rentmeester, die wat voelt voor zijn -pachter al was het alleen voor zijn medemensch, zal zoo'n eindresultaat moeten betreuren. De ver pachting bij inschrijving is echter met zoo treurig als •b. Depubliekeverpachting, bijna gelijkstaande aan de verpachting bij inschrijving. Echter met dit verschil, dat geregeld boven den gedachten pachtprijs wordt ge boden. A. gaat naar de verpachting met het doel een perceel bouwland te_ pachten, doch er zijn meer liefhebbers en B biedt meer geld dan A voor den pachtprijs had gedacht, zoodat B pachter wordl. Het derdewerf klinkt nog in A's ooren en hij beraamt reeds plannen het. perceel, dat buurman C in pacht heeft, te pach ten. Hij heeft geen grond meer en hij moet toch een perceeltje hebben, anders kan hij niet genoegzaam voor zich en de zijnen zorgen. Wat geschiedt thans? Twee huurlieden, vroeger do beste vrien den, worden nu vijanden, want zij bieden tegen elkander op, totdat één van beiden denkt, thans loopt het te bar, daar is niets meer aan te verdienen, ja hij ©eni gen tegenstand slechts te verliezen. ILet resultaat is alleen, dat de andere te duur pacht, en daardoor de zak van d.-n grond eigenaar gespekt wordt. De verpachting is afgeloopen, de grond eigenaar of rentmeester keert huiswaarts, tevreden, dat hij zoo duur verpacht heeft, niet denkende, onbewust aanleiding te heb ben gegeven tot wrok en haat onder huren onderling. De lezer zal zeggen, dat dit te zwart gallig is voorgesteld; integendeel, de on dervinding is de beste leermeesteres. De pachter is door de laatste vruchtbare jaren vermetel geworden. De aardappelen waren reeds verkocht voordat zij gezet waren. Ik hoor nog een pachter* zepgenIk heb •.eeijacht voor f (10 hel gemet, 20 gulden kunstmest, 30 gulden voor het onderhoud, dat. is samen 110 gulden, tegen 100 mud aardappelen aan 2 gulden per mud, is een winslje van 90 gulden. Dit gezegde dateert van Februari jl. Deze man dacht er niet aan, dat er slechts E-en is, die wasdom geven kan, en wanneer wij Gods onmisbaren zegen niet hebben, dan kunnen wij onze berekening wel thuis laten. Hoevelen zullen bij den slechten aard appeloogst van dit jaar uitstel van be taling moeten vragen, of re-eds gevraagd hebben? Hoevelen zullen den winkelier op gemaakte schuld laten wachten? Infor meert slechts op de dorpen en het ant woord zal niet uilblijven. Men zal mij tegenwerpenHet is des pachters eigen schuld; waarom heeft hij zoo hoog ingeschreven, of zooveel gebo- pagne, sorbetI Neem wat u belieft!" inderdaad stonden op een tafel je aller lei ververschingen. „Drink, zeg ik uGij hebt het noodig en ga dan slapen. Wanneer gij iets ver langt dan hebt. gij maar te spreken. Ik w-eet niet hoe ik het genot zal vergeld- >n dat gij mij schenkt." „En dien armen, goedigen koning zou ik bespieden en verraden!" dacht Adriaan en overluid zeide hij „Sire, uw goedheid beschaamt mij. Ik vraag u vergiffenis voor mijn afwezigheid en wat de gunst betreft, die u mij vraagt, mag ik u een anderen Lohengrin toonen?" „Maar niet van nacht. Voor mij begint de dag pas, ik heb zoo juist ontbeten en gij moet nog uw avondeten nemen. Mor gen zal ik zien, wat gij mij wilt toonen. Rust nu uit!" Adriaan hoog zich en kuste eerbiedig de hem door den koning toegestoken hand; toen verwijderde hij zich na nog -een laat- sten bewonderend-en blik door den toover- tuin geworpen te hebben. „Smaak heeft hij in elk geval, al zijn die liefhebberijen wat kinderachtig," dacht hij. Op zijn kamer gekomen vond hij een brief van Greiel. Aan het ongewone klop pen van zijn hart voelde hij dat de schrijf ster h-vm lang niet onverschillig was. „Wat zou zij te zeggen hebben Zij schrijft mij anders nooit I" vroeg hij zich af. Maar hij de eerste regels betrok zijn go den. Maar wat zoudt gij doen, geachte lezer, wanneer gij niet in de gelegenheid waart uit de hand té pachten? Gij zoudt dan toch nitt thuis kunnen blijven zitten en niets verdienen. Welk nadoel nu vloeit uit de publieke verpachting voort voor den eigenaar? De pachter bebouwt de eerste jaren het ge pachte naar bihooren, doch als het vierde jaar voorbij is, begint hij te overleggen, of hij den grond nog wel bemesten zal; want, zo.o redeneert hij, als ik niet in- pachten kan, heeft mijn opvolger van de bemesting profijt en dat is nu juist mijn bedoeling niet. Ook het regelmatig wieden -en verder onderhoud blijft zachtjesaan achterwege, zoodat op het laatst ni>ts meer aan den grond wordt gedaan, en deze zoodoende wordt uitgemergeld. Zoo komen wij tot het resultaat, dat noch verpachter, noch pachter voordeel heeft hij verpachting aan te hooge prij zen; reden voor ons rentmeesters en grondeigenaren, uit de hand aan billijken prijs te verpachten. Wij mogen dan gerust zijn, dal onze landerijen niet in waarde zullen vermin deren, ja zelfs in kwaliteit zullen ver beteren, en bovendien stellen wij den pach ter in staat brood te verdienen niet al leen voor zichzelf, maar ook voor zijn ondergeschikten, de arbeiders. Ook deze zullen er dan wel hij varen, zij zullen -dan hiter betaald kunnen worden en daardoor zullen vele nooden gelenigd worden. In een volgend artikel zullen wij na gaan, op welke voorwaarden de boomgaar den en de gebouwen bij den pachter in ge bruik zijn; men zal dan zien dat deze ook wel eenige wijzigingen behoeven. Julianus. Zuid-Beveland, 31 Jan. 1906. FRANKRIJK. De „Aquitane", het kerkb-ericht van het aartsbisdom Bordeaux, wijst aldus een der wreedheden aan, waartoe de uitvoering van de wet op de scheiding van de wel op de scheiding aanleiding geeft: „Te be ginnen met 1 Januari 1905 hebben de nieuwe geestelijken geen recht meer op eenig traktement van den kant van den Staat en ontvangen dit dus ook niet, noch van de regeering, noch van de gemeenten. De „associations cuDuelles", die alleen gemachtigd zijn hun een st.uk brood te geven, kunnen, volgens de wet, eerst ge durende de maand April georganiseerd worden. Drie maanden lang zijn dus de priesters, die met Kerstmis gewijd zijn, en tal van anderen, die geen traktement van den Staal ontvangen, veroordeeld, om zonder eenig wettelijk hulpmiddel te leven, daarvan beroofd door den sectarisc-hen geest, ten spijt van de heiligste rechten". laat; het was niets goeds wat Gretel te vertellen had-de Eik-enboer was onverbid delijk, hij moest zijn geld hebben en vader zag dat er geen anderen uitweg was dan zijn hoeve en landerijen te verkoopen 't Viel hen allen even hard en Gretel ver zocht Adriaan deze treurige tijding voor zichtig aan Aloys mede te deelen, want Aloys was zwak en trok zich onaangename dingen altijd zeer sterk aan. Maar ook Adriaan was zeer bedroefd over hel. leed zijner vrienden en wat hem nooit gebeurde, overkwam hem dien nacht; hij kon den slaap maar niet vatten. „Kon ik hen maar h.lpen!" zuchtte hij telkens en dan vielen hem eensklaps de woorden des konings in: „Ge moogt mij een gunst vragen, deuk -er eens over nal" „Welnu, ik zal er gebruik van maken, niet vosr mij, dat zou ik moeielijk kun nen, maar voor mijne goede vrienden," en met die hoop sliep hij in. "De indrukken van de laatste uren had den bijna geheel het onderhoud met den geheimzinnigen vreemdeling uit zijn geest, gewischt; hij had nu aan heel wat andere dingen te denken. Den koning, die volgens zijn eigenaar dige gewoonte overdag sliep om eerst te gen den avond wakker te worden, kon hij eerst zeer laat te spreken krijgenhij besloot dus dien dag Aloys niet op te zoeken, om niet in de noodzakelijkheid te zijn hem de treurige berichten van Gre tel mede te deelen. De Kerkvervolging. Naar de „Semaine Religieus-s" van Grenoble me dedeelt, zijn op last van den gemeenteraad in genoemde stad uit de zalen van al de verwereldlijkte ziekenhuizen de kruis beelden verwijderd. De justitie te Montpellier heeft een ver volging ingesteld tegen den aarts-priester der kathedraal aldaar, omdat deze vóór het opmaken van den inventaris der kerk goederen een schilderij had laten weg nemen, hetwelk zijn eigendom was. Een proces kan hier niets anders tenge volge hebben dan dat de sectarissen zich daarbij' leelijk in de vingers snijden. Des te beter 1 BELGIË. De Katholieke Belgische bladen pnhli- ceeren ©en oproep aan d-e Katholieken met het oog op de aansta,and© algemeene verkiezingen. Er wordt in gewezen op de pogingen, die aan de linkerzijde worden aangewend -om de drie groote groepen, liberalen, radicalen en socialisten, in één gezamenlijke actie te coaliseeren. Een be roep wordt gedaan op geheel het land om de zegepraal der verbondene linkerzijde onmogelijk te maken. Ondanks het ver schil van meening' onlangs in de Katho liek© partij ontstaan over vraagstukken vreemd aan haren oorsprong zal door ©en loyaal toegeven een einde komen, want boven die vraagstukken hiermede wordt vooral het bekend© Antwerpsche wetsont werp bedoeld staat de Katholieke zaak, die onafscheidbaar met d© landsbelangen verhonden is. Het is te hopen en zeer waarschijnlijk ook te verwachten, dat de Katholieken van den zomer aan dezen opioep gehoor zullen geven. 1 DUITSCHLAND. De „Koningin van Essen" noemt men Fraulcin Berta Krupp, de dochter van den overleden ka.nonnenkoning. Ze wordt omgeven door 500.000 onderdanen: 4".000 arbeiders met hun families, te zameii 200.000, en dan nog 300.000 uit de tal rijke families der winkeliers enz. Ze hoeft een leger dat menige vorst haar zal be nijden, en dat onder den naam „brand wacht" een volkomen gedisciplineerde troepenmacht vim 1000 man vormt, die evengoed gewapend zijn als de soldaten van den keizer. Schildwachten met. geladen geweer staan op het terras van het slot, en nacht en' dag doen patrouilles de ronde. Haar inkomsten worden op 8 mil- lioen gulden per jaar geschat. Alleen de groote fabriek heeft een waarde van een kwart milliard en daar komen dan nog hij -de spoorwegen, telegraphic, telephoon, bakkerijen, slagerij-en, winkels, gasfabrie ken enz. die allen aan <1© koningin toebe- hooren. De koningin, die tot nu toe alle perso nen, welke om haar hand kwamen, heeft afgewezen, heeft haar vertegenwoordigers aan alle hoven. Ze zijn wel niet officieel ingeschreven in hst corps diplomatique, maar men houdt met hen evenveel reke ning, zoo niet meer, dan met die van andere vorsten. Toen het avond werd en de koning zijn „ontbijt" genomen had, vroeg Adri aan een oogenblik gehoor, het werd hem dadelijk toegestaan; het „Lohengrin" beeldje had hij in de hand met een doek bedekt. „Sire," sprak hij den koning san, die voor -een tafel zat, beladen met bouwplan nen, teekeningen en mod. lien, „ik kom Uwe Majesteit een geschenk aanbieden „Gij mij een geschenk?" en Ludwig glim lachte; „is dan het luisteren naar uw stem niet het grootste geschenk dat gij mij 'geven kunt?" „Sire," zeide Adriaan, „wanneer dit ge schenk uw aandacht waardig is, dan zal het den maker een aanmoediging zijn en te gelijk de hoogste lof. Vindt Uwe Majesteit het beneden uwe opmerkzaamheid, wel nu, dan zal ik het niet wagen 'tu aan te bieden." En nu ontblootte hij het beeldje en stelde het aan den koning voor. De vorst zag het een poos nauwlettend aan, toen glimlachte hij en knikte eenige malen met het hoofd. ,,'tls goed, zeer goed! Het figuurtje hiel en daar nog wat schraal maar de uitdruk king is nieuw, niets conventioneels, de houding is edel, juist zooals ik mij den Zwanenridder voorstel en d-e zwaan is fraai gemoduleerd." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1906 | | pagina 1