feuilleton. buitenland. binnenland7 No. 7. Dinsdag 16 Januari 1906. Tweede Jaargang. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE§ EILANDEN. Schending der Tabernakels. In den vreemde. UIT DE PERfe, Abonnementsprijs per 3 maanden Afzonderlijke nummers k contant Geïllustreerd Zondagsblad, alléén abonné's per 3 maanden voor 'de 0.95 0.05 0 377, VERSCHIJNT eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Advertentiën van 16 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant. Reclameberiohten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. De fanatieke geloofsvervolgers in Frank rijk hebben de kroon(op hun werk gezet door een ergerlijke daad van godsdienst haat, welke de Fransche Katholieken met hevige ontroering vervuil, en die een be wijs ervoor te meer levert, dat het de regeering geenszins te doen is om de wet op de scheiding met een geest van ver draagzaamheid toe te passen. De minister van Eeredienst heeft aan de prefecten een circulaire doen toeko men, met bevel de noodige onderzoekin gen te doen, wanneer de goederen der kerken of van een godsdienstig gebouw, hetzij de buiten- of binnendeuren, hetzij de deuren van kisten of kasten, die waar den of papieren bevatten, gesloten zullen gevonden worden. Deze circulaire is ge volgd door een instructie, waarin bevolen wordt, om eveneens de opening der Tabernakels te vorderen. Men zou meenen te droomen, als men deze monsterachtige, heiligschennende aanslagen zal zien gaan gebeuren, in naam der wet, in naam van het Fransche volk. Ziehier nu hun „liberale" wetl Ziehier hoe die wet „liberaal" zal wor den uitgevoerd, zooals dezer dagen nog door scheinheilige Kamerkandidaten van het „bloc" beweerd is. Met haar eersten stap, springt deze wet, als men mag zeggen, als op een lang begeerde prooi, op de onschendbare woon plaats van de God-Hostie zelve. Ziehier hun gehuichelde eerbied voor geweten en geloof 1 Zij weten niet, die verdwaasden, "VVie.n wij, als werkelijk in dat Tabernakel aan wezig, daar aanbidden. Zij weten niet, wat een bittere droefheid de geloovigen ondervinden, wanneer zij vernemen, dat ellendelingen, geleid door hun goudzucht hun vermetele heilig schennende hand zelfs tegen het Taber nakel durven richten. Het is hun niet genoeg de relikwieën der Heiligen te ontwijden om het goud en het zilver, dat ze bevatten met de hand te wegen; het is hun niet genoeg den altaarsteen los te maken om te zien of bij de beenderen der Martelaren, zich soms een kostbaar kleinood bevindt, neen,binnendringen zullen zij' tot in het heilige der heiligen om de waarde van een dun reepje goud of om den kelk die den goddelijken Gevangene der Taber nakels bevat, te schatten. 9) „Gij hebt gelijk, moeder! Ik ontvlucht de. menschen, maar heb ik geen recht? Zij zijn allen vol bedrog en valschheid zoo zelden ontmoet ik er een, die mij1 ver trouwen inboezemt. Maar laat mij niet ondankbaar zijn. Gisteren ontmoette ik een knaap, die mij niet kende en rondborstig voor zijn meening uitkwam". „Gisteren zegt gij en waar dan?" „In het bosch rondom Lindenhof. Ik wandel anders nooit over dag, maar giste ren bekroop mij een onweerstaanbaar verlangen om eens te weten hoe het woud er in den zonneschijn uitziet en ik was buitengewoon gelukkig. Ik vond een mensch, die niets van het hof weet, die den koning beoordeelt naar de maat van voor een y,,erstand' maar die hem toch niet voor mh S Udt' en dEU1 h«e£t hÜ' als een ™gel «it het woud. Hij heeft van zijn stem nog geen speelgoed gemaakt, dat hij naar wMge- yallen op en neer werpt, dat hij uitzet en inkrimpt naar zijn welbehagen; "tiseen heerlijk instrument en het deed mij goed naar hem te luisteren". S „En wie is die knaap?" „Zijn naam weet ik niet eens Hii is geen Beier, zelfs niet een Duitsche* ik Zulke hemeltergende maatregelen dra gen de kiem van verzet in zich. En van geen lijdelijk alleen. Want zonder „bijzonder" verlof van zijn Bisschop zal geen enkel priester het Taber nakel openen. En indien dat verlof niet mocht komen, dan zult gij, heeren der geloofsvervolging, na zooveel deuren van kloosters te hebben opengebroken en na die van het heilige der heiligen te hebben geschonden, tus- schen de wet en de Kerk een onherstelbare kloof geschapen hebben en gij zult in Frankrijk een nieuw historisch tijdperk van hevige vervolging hebben ingevoerd. ~Op de treden van het altaar- zal men dan het bloed van meer dan een Thar- cisius zien vloeien Een weerhaan. Binnenkort zullen de kiezers van 1905, die het huidige ministerie op het kussen hielpen, in de gelegenheid zijn de vrucht van hun stembiljet te plukken, in den vorm namelijk van10 opcenten op vermogens- en bedrijfsbelasting te be talen. In verband hiermede zijn de woorden van het toenmalige Kamerlid Van Raalte onze tegenwoordige minister van Ju stitie wel opmerkelijk. Deze sprak als Kamerlid „Het opcentenstelsel is, naar mijn in zicht reeds in beginsel als middel tot dekking van tekorten niet aan te be velen. Ik beschouw als karaktertrek van bet systeem van opcenten dat het is ondeugdelijk en gevaarlijk. Ondeugdelijk omdat het alle fouten, gebreken en on billijkheden, die in dc belasting zelf lig gen, vermeerdert in evenredigheid van het aantal opcenten. En het is gevaar lijk, omdat het zulk een gemakkelijk en geleidelijk middel is. Met andere woorden, wanneer men eenmaal met het beffen van opcenten begint zal men al licht geneigd zijn oni de opcenten al lengs tot hooger bedrag op te voeren". En nu maakt dezelfde man deel uit van een Kabinet, dat ons die verfoeilijke op centen brengt en dat zich homogeen (het in alle opzichten eens-zijnd) noemt! Terwijl nota bene, toen de heer Van Raalte zijn merkwaardige woorden sprak, het slechts ging om 5 opcenten Hoe valt dat te rijmen? Dompers? De schrijfster der rubriek „Voor onze vrouwen" in het Zeeuwsch socialistisch denk een Vlaming of een Hollander, maar ik weet wel waai- hij woont. Ik wilde hem nog eens zien en spreken. Zijn oprechte, gezonde taal deed mij goed, maai- ach! het zal met hem gaan als met een vlin der. Hoe verlangt een kind naar bet fraaie insekt met zijn schitterende vleu gels, maai- nauwelijks heeft hij het aan geraakt of het glanzende stof blijft aan zijn vinger kleven en het dier blijft dof en kleurloos achter. Zoo die jongen aan het hof komt, hoe spoedig zal hij dan juist niet die eigenschappen verliezen, welke mij zoo in hem aantrekken". „In elk geval, zou 't u afleiding ver schaffen hem te hooien zingen. En ik zelf kan er naar verlangen een schoon, frisch en door geen methode bedorven geluid te hooren. Gij hebt, hoor ik, den page Adelrich ontslagen „Ja, omdat hij mij durfde nabootsen". „Hij is jong en onnadenkend; hij meen de 't zeker zoo erg niet". „Ik verlang eerbied van mijn omgeving. Ik ben goed voor mijn bedienden, gul en vriendelijk, maar zij mogen nooit ver geten dat zij mijn dienaren zijn". Opnieuw kwam de heerschzuchtige, on aangename blik, die de koningin altijd zoo treurig aandeed, in zijn oogen; on willekeurig moest de arme vrouw denken: „De tegenwoordige maatschappij legt hem banden op, maar wanneer hij eens een almachtig heerseher was, zou zijn goed hart altijd over zijn verward zege- Weekblad noemt de bijzondere zuster scholen der Katholieken „inrichtingen, waar de meisjes haast niets leeren". De schrijfster schijnt nog met een oud vooroordeel bevangen en preat zonder bewijzen na, wat anderen haar voor zeiden. De zusters, die op de bijzondere scholen onderwijs geven, hebben precies hetzelfde examen moeten afleggen als de onder wijzers aan de verlichte openbare school. Maar de schoen wringt hem daar, dat op de bijzondere scholen de meisjes ook godsdienstonderricht krijgen endat zij niet onderwezen worden in de rich ting, die de schrijfster zou wenschen. Maar zou het niet een beetje eenzijdig zijn, op die gronden de zusterscholen te betitelen als inrichtingen, waar de meis jes haast niets leeren? Waarlijk, dit oudbakken praatje en de bewering, dat „de Katholieken bezig zijn den weg te hanen voor de komst van het socialisme" zouden ons kunnen doen twij felen aan de goede eigenschappen der school, waar de schrijfster haar geleerd heid opdeed. Van een M i n i s te r s t a f e 1. In de Tweede Kamer heeft Schaper (waarom moest dit alleen een Socialist doen?) de aandacht der Regeering ge vraagd voor ons landbouwpachtstelsel in 't algemeen en voor den toestand der pach ters van het Kroondomein in 'tbijzonder. Dit laatste naar aanleiding van Van Dal- sum's bekend vlugschrift. De Minister van Fin., De Meester, merkte o. a. daartegen op, dat de Kroon domein-pachters 't wel zoo kwaad niet konden hebben, wijl zij hunne pachthoeven niet verlieten of er twintig en meer ja ren bleven. Erbarmerlijker redeneering is wel nooit ter wereld van eene ministerstafel ver nomen, zegt het „Hulst. Blad" terecht. Aan de spreekwoordelijke wijsheid, dat men geen oude schoenen moet weggooien vóór men nieuwe kan aanschaffen, schijnt De Meester geen waarde te hechten. Of wellicht is 'them niet. bekend, dat in 's lands polders de vraag naar pachthof steden 't aanbod te veel overtreft, dan dat een pachter, zoolang hij op zijn Kroon domein-pachthoeve 'tnog uitzingen kan, de kans wagen durft van op de straat terecht te komen. Een fraai stukje. In de „Middelburgsche Courant" komt een feuilleton voor, dat uit het Fransch is vertaald en waarin een ongetrouwde zuster die erg vroom is en natuurlijk! vieren en hij zich dan zoo veel betel en verstandiger toonen dan de wreedste en bloeddorstige keizers van Rome?" Maar niets van deze bitters gedachte straalde in haar antwoord door, toen zij zeide „Misschien kan die jonkman in Adel- rich's plaats komen". „Ik zal er over denken". De koning stond op. „Neemt gij met mij het avondeten?" vroeg de koningin. „Neen, moeder! Op mijn bevel is Neu- Schwanstein verlicht; ik breng daar- den nacht door, mijn tafel is er gedekt". Een uitdrukking van teleurstelling gleed over het gelaat der koningin-moeder. „Ik had mij' voorgesteld", zeide zij, „een rustigen avond met u door te brengen en dat gij dan hier slapende den nacht zoudt doorbrengen. Dat ware immers be ter en gezonder voor ul" „Waarom, moeder? Ik haat den dag, den onrustigen, zorgaanbrengenden dag, maar de nacht werkt zoo bedarend, zoo rustig, dan zijn alle disharmonieën op gelost. De schaduw bedekt alles wat niet schoon is; kalmte, stilte omringen u en hoe donkerder het buiten is, hoe helder der het hier binnen wordt. Ik heb den nacht lief". „En gij vereert den Zonnekoning zoo hoogl" voegde zijn moeder hem glim lachend toe. Ook hij1 glimlachte even en die glim- een onsympathieke rol moet spelen, als hoofdpersoon fungeert. Als staallje van de kennis van Room- sche zaken hij deze redactie is het wel grappig te lezen, wat, volgens de vertaling van dit verhaal geschiedde, toen de vrome zuster bij haar onderworpen broeder tee kenen van lichtzinnigheid ontwaarde: „Zenobia had er een ziekte van gemaakt, die alleen een Buitengewone Zalving had kunnen genezen. Maar ze had trouwens aan den verschrikten Felicien haar ulti matum beteekend: nooit meer mocht zoo iets voorvallen. Om de hartstochten van haai- broer te kalmeeren, liet ze hem toetreden tot de leekenorde van den Heiligen Francois en dwong hem de boetedoeningen te verrich ten. Hij werd ook voor de lagere bediening toegelaten, zoodat hij hij gelegenheid, den pastoor kon helpen. Alle Zon- en feest dagen hoorde men hem zingen, hij den Mis en hij den Vesper". De redactie van bedoeld blad, schrijft „het Centrum", zal ons verplichten met een nadere omschrijving der „Buitenge wone Zalving", die Felicien moest gene zen, mitsgaders van de „lagere bedie ning", waartoe haar broeder werd toege laten. Wat den „heiligen Francois" betreft, de ijverige vertaler had diens naam gerust in het Nederlandsch kunnen schrijven. Om het maar ronduit te zeggen: voor Roomsche lezers is het verhaal der „Mid delburgsche" een beetje mal, zoowei van taal als van inhoud. Geen flauw begrip heeft men van onze instellingen en ceremoniën. Maarmen wil er wel nn en dan eens eventjes om lachen. Heel uit de hoogte natuurlijk! RUSLAND. De politie te Warschau heeft de hand gelegd op het comité tot organisatie van den gewapenden opstand. Het revolutio naire veemgericht heeft geantwoord met een reeks doodvonissen uit te spreken. Voorts heeft de politie een geheime druk kerij ontdekt, waar een anti-militaristisch blad, de Soldatsky Listok, werd uitgege ven, dat revolutionaire denkbeelden in het leger moest verspreiden. Alle aangehou denen zijn Joden. Te Warschau waren wandelstokken en regenschermen al een tijd lang verboden „wapenen", die de politie de voorbijgan gers ijlings afnam. Nu is de damesmof aan de beurt als gevaarlijk voorwerp, waarin men maar al te gemakkelijk revol vers e.d. kan verbergen. De schrik zit er wel in ginds in Polen. ITALIË. In 1908 zal Z. H. Pius X zijn vijftig jarig priesterfeest vieren 18 Sept. 1858 werd de Paus door Mgr. Antonio Farina priester gewijd. Reeds nu maakt men de noodige voorbereidselen om dat juhilé lach ontspande zijn trekken. „Moeder, ik wensch n wel te rusten", zeide hij en kuste weder eerbiedig haar hand. „Zult gij1 voor mij bidden I" „Kind", zuchtte zij, „wat baat mijn ge bed, als gij zelf niet bidt". Flij richtte zich hoog op. „Ik niet bidden, moeder? Zeg, dat niet! Gij weet niet hoe vurig, hoe innig ik bid, hoe ik God smeek en de Heiligen [aan roep om voor mij kracht en heldenmoed te verkrijgen om mij te verlossen van de booze geesten, die mij dikwijls zoo ver volgen, die mij1 geen rust laten en die mij voortjagen, altijd voort!" „Arm, arm kind!" snikte de koningin, „moge God u verhooren, u en mij!" Weinige oogenblikken later had koning Ludwig Hohenschwangau verlaten en be gaf hij zich, slechts door twee bedien den vergezeld, naar Neu-Schwanstein, dat, een feeënslot gelijk, op den hoogen berg rug in schitterend licht fonkelde. Maar in haar bidvertrek lag de koningin moeder ootmoedig neergeknield en bad voor haar beide ongelukkige zonen. Er was niemand thuis in den Budenhof dan moeder Budemann en haar dochter; alle mannen bevonden zich op het veld, waar men aan het binnenhalen van den oogst bezig was. Daar werd op de deur geklopt, Gretel liep haastig toe om open te maken en vertrouwde haar oogen niet toen zij een op dezelfde schitterende wijze te vieren als het bij zijn voorganger geschiedde. Overal zal het episcopaat het initiatief tot de feestelijkheden nemen. Er zal, naar gemeld wordt, een inschrijving geopend worden onder de Katholieken; de opbrengst er van zal aan den Paus worden aangeboden. ARMENIE. Volgens berichten uit Armenische bron hebben den 6 en 7 dezer als kozakken verkleede Tataren twee Armenische dor pen platgebrand en de bevolking gedood. Andere dorpen zijn omsingeld. Naar van ambtelijke zijde wordt ver zekerd, heerscht in deze streek volkomen anarchie, welker onderdrukking slechts mogelijk is met behulp van troepen en ar tillerie. Van Tataarschen kant wordt verteld, dat de Armeniërs vijf dorpen in het district Sangepoer gelegen verwoest en geplunderd hebben. De Haagsche briefschrijver der „Mid- delb. Crt." schrijft o. a. over den crisis bij- de Hollandsche Hypotheekbank „In Amsterdam heeft het in de banken gekraakt, en daaronder lijden natuurlijk oök hier velen, die de als soliede geachte pandbrieven der Holl. Hypotheekbank in hnn bezit hebben. Men ziet overal lange gezichten. Nu was de heer Le Fèvre de Montigny, een der directeuren van die Bank, voor ons, Hagenaars, geen onbe kende persoonlijkheid. Gedurende het bad- saisoen was hij dikwijls met zijn auto mobiel te Scheveningen en van de Cercle de dobbelgelegenheid in een der ge bouwen van het Kurhaus was hij een vrij getrouw bezoeker. Daar werd hij met nog eenige Amsterdammers onder de meest geziene en sjieke gasten gerekend. Maar bijzonder hoog speelde hij er niet. Als hij eens op een avond een paar dui zend won of verloor, was het veel. Voor een dobbelaar met natuurlijk instinct was dat natuurlijk niets. Om dien hartstocht behoorlijk te kun nen bevredigen, ging hij dan ook, toen Spa nog open was, dikwijls naar Spa, anders naar Monte Carlo. Daar moet hij eens, naar mij door een ooggetuige werd medegedeeld, een van zijn commissarissen hebben ontmoet die, eenigszins verbaasd hem daar te vinden, vroeg hoe hij' zoo te Monte Carlo kwam. Waarop de ex- bankdirecteur antwoordde: „ik kom eens een kijkje nemen, maar spelen laat ik aan de dwazen over!" Een uur later zat hij echter voor de roulette-tafel 1 Toch was deze volstrekt niet alleen in den in- tiemen kring als speler bekende persoon directeur van een hank, die even 39 mil- lioen aan hypotheken had uitstaan. Men vraagt zich werkelijk met verbazing af hoe zulke toestanden vijf jaar lang geduurd kunnen hebben, voordat de bom barstte". lakei van het koninklijke slot Lindenhof vóór zich zag. De fraai gekleede man had een moeie- lijke boodschap; hij moest vragen naar een jong mensch, die hier op de hoeve woonde; hij was een buitenlander, maar hoe hij heette, wist hij niet; aan hem moest de boodschap overgebracht worden zich nog denzelfden avond te begeven naar het kasteel Neu-Schwanstein. Gretel was doodsbleek geworden; zij be loofde de boodschap over te brengen en nadat de lakei vertrokken was, vertelde zij' haar moeder wat hij gezegd had. De vrouwen sloegen de handen in el kander; dat het Adriaan betrof, leed bij haar geen twijfel, en dat het verzoek in verband stond met zijn ontmoeting was ook niet minder zeker. Maar het meest was Gretel ongerust. „Moeder", vroeg zij angstig, „wat zal er nu met Adriaan gebeuren? Zal hij1 nu gestraft worden, omdat hij zoo vrij tegen den koning gesproken heeft? Hij wist toch immers niet, dat het de koning was. Wat zal de koning nu met hem doen?" „Ja, kind! dat weet ik niet! 'tis in elk geval een goede les voor Adriaan, om voortaan zijn hart niet meer zoo op de tong te dragen en met den eersten den besten vreemdeling, dien hij ont moet, over allerlei dingen te spreken, die hem niet aangaan". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1906 | | pagina 1