Kafholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden.
No. 144.
Donderdag 7 December 1DÖ5.
Eerste Jaargang.
FEUILLETON.
Os slang met de edelgesteenten.
BUITEN LAND.
Verschljnf eiken fllAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Drukkers-Uitgevers
OOSTERBAAN LE COINTRE,
J G O C S.
Onwaardige manieren.
(i.
UIT DE PERS,
NIEUWE ZEEUWSCHE COUP
Een en ander dit blad beseffende te zenden:
wat aangaat de Radactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)
-.95
-.05
fldvertentiën; van 1—6 regels .60; iedere regel meer 10 ets.
Qrootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
Lezers, die de courant te laat of ongere
geld ontvangenworden verzocht daarvan on-
middelijk medeieeling te doen aan de directie.
In. de Kamer zijn dezer dagen twoe be
langwekkende redevoeringen gehouden,
eene door den katholieken afgevaardigde
van Vljjmen en eene door mr. Heemskerk,
anti-revolutionair.
Beide Kamerleden hadden de nolwie
verdediging van het vorige Kabinet op
zich genomen.
De vrijzinnigen worden natuurlijk daar
door herinnerd aan pijnlijke oogenblikken,
nu hun de schandelijkheden in den verkie-
üingsroes bedreven met de vuist onder den
neus worden gebracht.
Oud-liberale bladen als de „Nieuwe
Crt." en de „Nieuwe Rott. Crt." schamen
zich nu ook een beetje en trachten het
geen vóór de Juni-stembus voorviel zoo
veel doenljj'k weg te moffelen.
In de Kamer werd terecht gewezen op
het teekenend onderscheid jn de wijze,
waarop de overwinning door de vrijzinni
gen gevierd en de nederlaag door Ons
geleden werd.
Op Steenwjjk, waar een der predikan
ten, een zachtmoedig man, na de overwin
ning der coalitie, door een steen werd
getroffen.
Mr. Heemskerk sprak schande over de
handelwijze der liberalen.
Te Utrecht lieten oud-liberalen, mannen
van naam, zich openlijk huldigen door
de sociaal-democraten.
Het „Handelsblad" ging zoover, om bij
den val van het ministerie de nationale
vlag te doen uithangen.
Aan de te Zierikzee gevoerde laster
campagne, waar de heer Pompe „begra
ven" werd, behoeven we wel niot te her
inneren.
Pseudo-dichters gaven aan hun gemoed
lucht door de vervaardiging van opruien
de, smalende liederen, gericht bijzonder
tegen den minister president..
Op den namiddag van den 3den April
1886 zat ik, George Conway, administra
teur van de „Morning Star", een van de
stoombooten van de Gold Star Line, op de:
veranda van een groot hotel te Colombo..
Wjj waren op de terugreis en de „Morning
Star" lag ongeveer een halve mijl van het
strand voor ankeT. 's Avonds om zes uur
zou de reis verder voortgezet worden.
De thermometer op de veranda stond
op 90°; onder den indruk van die hitte
strekt® ik me behageljjk uit op oen rieten
stoel. Dicht bij mij stond ook een Euro
peaan, een knappe, donkere man van mid
delbaren leeftijd, geheel in 'twit gekleed.
Ik hield hem voor een ambtenaar, maar hij
was zoo buitengewoon zenuwachtig en on
rustig, dat ik mijn blik niet van hom af
ton wenden; telkens ging hij op een an
deren stoel zitten, dan weer stak hij zjjn
sigaar aan om haar opnieuw uit te laten
gaankwam één van de bedienden toeval
lig uit de eetzaal, dan keek hij verschrikt
op. Een paar maal keek hjj naar mij,
alsof hij op het. punt was om mij aan
te spreken, en eindeljjk trad hij dan ook
werkelijk op mij toe.
„Excuseer mij, mijnheer, maar ik veron-
é'iMkUFSttel, rftct gsj wem wftüMvwrasl' rijf. van
„In naam van de vrijheid, gooi Ruyper
er uitI" was de deun, die brallend door
het land weerklonk.
En wat hebben de „kerkelijken" gedaan
tegen al dien smaad en hoon?
Trots het uittartendo der vrijzinnige de
monstraties, hebben zij: de kalmte weten
te bewaren en hunne waardigheid.
Dit was het schoonste protest.
Wat een tegenstelling bv.de joelende;
hossende liberalen te Rotterdam en de
in hun gebouw vereenigde anti-revolutio
nairen, gelaten in hunne nederlaag.
Dit is zeker, dat het verloop van den
verkiezing-strijd duidelijk heeft in het licht
gesteld, dat de geestelijke vrijheid en de
verdraagzaamheid veeleer te vinden zijn
aan de zijde der „kerkelijken" dan bij de
vrijzinnigen, die zich bij voorkeur als de
verdedigers dier geestelijke goederen op
werpen en ook, dat het diezelfde libera
len zijn, die in de verkiezingsdagen bezig
waren de antithese te verscherpen.
liet algemeen deba.t
De algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting zijn gisteren ingeleid
met twee knappe zuiver politieke rede
voeringen, resp. van de hoeren Van Viij-
men en Heemskerk.
Vooral laatstgenoemde sloeg den spijker
op den kop, ofschoon hij zijn rede nog
niet geheel ten einde kon brengen.
De betreurenswaardige wijze, waarop de
jongste verkiezingscampagne door de groe
pen der Linkerzijde werd gevoerd, de dui
sternis, welke ligt uitgespreid over da sa
menstelling \an het, kabinet, het ontbreken
in dat kabinet van den heer Borgesius,
dit alles werd door den afgevaardigde
van Sliedrécht op de hem oigen forsche
en ironische manier behandeld.
En merkwaardig is, dat desondanks zijn
betoog zekere instemming vindt bij de or
ganen der oud-liberale groep.
Zoo schrijft de „Nieuwe Courant"
„De entiek op het ontstaan van het
kabinet achten wij in hoofdzaak juist.
Het is wij zeiden het lang vóór den
heer Heemskerk niet het logisch uit
vloeisel der algemeene verkiezingen van
dezen zomer."
de „Morning Star?"
„Om u te dienen", hernam ik, „ik hen
de administrateur".
„Kunt gij mij ook zeggen hoe. laat zij
vertrekt?"
„Om zes uur; gaat gij mede met de
boot?"
„Ja, en ik zou Helst dadelijk aan boord
gaan; 'tverveelt mij' hier zoo lang to
wachten".
Hij riep één der bedienden om zijn ha-
gage te halen en daarna begaf hij zich
aan boord. Een half uur later waren wij
allen op de boot. Ik zag den nieuwen
passagier, die ingeschreven stond als ma
joor Strangwaysj over de. verschansing leu
nen. Op zijn gelaat was nog steeds die
zelfde angstige uitdrukking, en hij' keek
met de meeste aandacht naar ieder die op
de boot kwam. Vijf minuten over zes ver
kondigde een schel gefluit, dat de stoom
boot op het punt was om te vertrekken,
men begon juist de loopplank weg te ne
men, toen plotseling een «ander schel ge
fluit, tot driemaal too herhaald, van den
wal weerklonk en een klsin stoombootje
snel vooruitschoot en op ons toe stoom
de. Ik bemerkte, dat majoor Slrangways
ontstelde, over de verschansing heenboog
en met een zekere spanning naar de na
derende boot keek. Ze kwam aan baks
iboordzijde en een jong meisje sprong vlug
de loopplank op. Ik zag duidelijk, dat.
de majoor een zucht van verlichting
slaakte; haar bagage werd overgebracht,
zij wuifde met haar hand iemand to,',
En de „Nieuwe Rott. Ct." zegt nog dui
delijker
Wij willen ons niet verdiepen in spe
culatieve bespiegelingen over hetgeen
geschied is vóór de heer Borgesius de
opdracht tot formatie ontving. Het spijt
ons, dat de regeering zoo mordicus wei
gert, nadere inlichtingen daarover te ver
strekken dat dit inconstitutioneel zou
zijn, kunnen wij evenmin als de heer
Heemskerk inzien doch wij schikken
ons in de duisternis. Het komt er voor
ons tegenover de stellingen van den heer
Heemskerk ook niet op aan, want van
die geweldige homogeniteit der linker
zijde, die den afgevaardige van Amster
dam mede tot uitgangspunt diende voor
zijn betoog, hebben wij bij de verkiezin
gen, noch daarvoor, noch daarna, iets
bespeurd, en daarmee vervalt de con
clusie, dat een ministerie-Borgesius, met
of zonder Borgesius, de eenige logische
oplossing der crisis van dezen zomer
zou zijn te achten.
Doch het Kabinet is er. Thans zal
men dus hebben te weten waar het zijn
meerderheid in hot parlement zoekt. Als
de heer Heemskerk daarover eenige vra
gen stelt, treft hij in het ministerie het
zwakke, .althans het onverklaarde punt.
In de Eerste Kamer heeft do minister
van Financiën verklaard, dat er in de
Tweede Kamer geene meerderheid is.
Wij willen dit aannemen, doch hoe was
het dan mogelijk, dat zij met een pro
gramma voor den dag kwam, dat in zijn
hoofdnummer de kleuren van twee par
tijen, van de Liberale Unie en den Vrij-
zinnig-democraiischen Bond, bekende,
met name door opneming daarin van
het blanco-kiesrechtartikcl, ontstaan on
der den drang naar «algemeen kiesrecht?
Waar blijft dan echter de steun der vrij
zinnige partijen, waarop de regeering
schijnt te rekenen? Waar haar meer
derheid, die zij behoeft?
Men ziet het, zegt het „Centrum", de
afstand tussehen het kabinet en de vrij
liberalen blijtt beslaan.
En het zou ons niet verwonderen, wan
neer die afstand straks een klove werd.
Over een andere meerderheid, dan die
gevormd werd door de Kuyper-vrees, be
schikt het ministerie dan ook niet.
RUSLAND.
De Frankf. Ztg..deelt nog uit particuliere
die zich op het bootje bevond en toen liet
de kapitein zijn „Alles in orde", hooren;,
de hel werd geluid, en de „Morning Star"
aanvaardde haar zeereis.
Het jonge meisje bleef een oogenblik
dicht bij den heer Strangways staan, met
haar rug naar ons gekeerd en haar oogen-
groot op de kust gevestigd. Een der hof
meesters trad op haar toe en vroeg haar
wat hij met haar bagage moest doen. Zij
antwoordde dadelijk
„Mijn hut is no. 75; laat mijn koffers
onmiddellijk daarheen brengen". Toen
eerst zag ik haar gelaat. Zij was een
bijzonder mooi meisje met een slanke ge
stalte en trotsche houding. Over haar
blond haar lag een rossige gloed en do
uitdrukking van haar levendig, jeugdig ge
zicht was schrander en innemend.
Zij volgde den hofmeester naar haar
hut en ik verwijderde mij om mij van
mijne drukke werkzaamheden te kwijten.
Dien «avond, toen ik mij kleedde voor
het diner, kwam een der hofmeesters mijne
hut binnen.
„Ik kom u mededeelen, mijnheer, dat
daar de heer en mevrouw French ver
trokken zijn, ik de twee onbezette plaat
sen heb gegeven aan mejuffrouw Koele,
en majoor Strangways".
„Mejuffrouw Keeie?" vroeg ik.
„Ja, mijnheer; de jonge dame, die het
laatst op de boot is gekomen".
,,'tls zeer goed", hernam ik.
De man vertrok, en ik ging verder met
mijn toilet. Er speelde een glimlach van
brieven eenige bijzonderheden mede over
de moordpartijen in Rusland.
In een brief uit Odessa van 2 November
leest men: „Aan elk werd verboden om
zich aan het venster te vertoonenwie
in strijd daarmee handelde, werd mee-
doogenloos neergeschoten, o. a. werd ook
het volgende in prakttijk gebracht.. De een
of andere provocateur schoot in de luclit
en beweerde dan dat uit een huis gescho
ten was, waarna dat huis met machineka
nonnen in elkaar geschoten werd en de
bewoners aan de willekeur van het beeste-
lijke grauw werden overgelaten. Stel u
onzen schrik voor, toen plotseling gezegd
werd dat uit ons huis geschoten was en
wel uit onze woning van ons halkon. Juist
het tegendeel was het geval. Op onze wo
ning werd gescholen en de kogel trof
bijna een onzer dames. De geheele buurt
werd niettemin tegen ons in het harnas
gejaagd e.n het is nu nog een wonder dat
wij' ongedeerd bij Julka een toevlucht kon
den vinden, waar wij vier dagen hebben
doorgebracht. Nu is er voorloopig rust
gekomen, maar 's avonds mag geen fat
soenlijk man zich op straat vertoonen,
want hij wordt eenvoudig uitgeplunderd
en liefst door onze 'geëerde politie. In
het buitenland zal men zoo iets natuur
lijk niet gclooven, en ,als het niet ver
scheidene van onze kennissen overkomen
was, zouden wij het ook niet gelooven.
Uit Londen wordt aan de Matin ge
seind: Vrienden van Witte hebben hem
geschreven, dat hij wel zijn aandacht
mocht richten op het vreeselijke lot van
het Russische leger in Mandschoerije, men
wees er Witte op, dat dit ontzaglijk le
ger, hetwelk dikwijls gebrek had aan hel:
noodige tijdens den oorlog toen de treinen
loop goed functioneerde, zich nu weldra
zou bevinden of zich nu reeds bevindt
in een vreeselijken toestand, wanneer er
niet onmiddellijk maatregelen genomen
zouden worden om regelmatig en snel
voedsel en Meeding te zenden naar Mand
schoerije. Deze vrienden van den heer
Witte vreezen inderdaad, dat de soldaten
reeds volkomen gebrek hebben aan voedsel
en dat velen hunner van gebrek en hon
ger zijn omgekomen.
De grootste voorzorgen zijn te Poters-
burg genomen tégen muiterij onder de troe
pen, men vreest dat het daartoe komen zal.
De mariniers daar ter stede zijn nu ge
heel op de hand van de revolutionairen;
alle wapens zijn hun afgenomen. Deze
troepen zijn bijna niet meer in bedwang te
voldoening om mijne lippen. Majoor
Slrangways had mijne belangstelling ge
wekt, en mejuffrouw Keele had een ge
laat, dat de aandacht moest trekken van
ieder, die eenig oog had voor schoon
heid. Ik zie gaarne een mooi gezichtje
en ik heb er verscheidene gezien op mijne
vele reizen. Maar dit jonge meisje had
in haar oogen en haar geheele voorkomen
iets bijzonders, iets dat mij trouwens even
zeer hinderde als het mij aantrok. Harl
ik haar vroeger reeds gezien? Of ik had
haar reeds eerder ontmoet, óf zij geleek
sprekend op iemand die ik kende.
Mejuffrouw Keele zat aan mijn rech
terhand, en majoor Strangways was haar
andere buurman. Ik keek haar onderzoe
kend aan en kon ternauwernood een
uitroep weerhouden. De ontbrekende scha
kel in mijn geheugen was gevonden. Goede
hemel! wat kan het toch zonderling toe
gaan in de wereld! Dat jonge meisje, dat
daar naast mij' zat in den bloei van jeugd
en schoonheid, had drie jaar geleden in
■Londen voor de rechtbank op het bankje
der beschuldigden gezeten. Daar was geen
twijfel aan. Thans wist ik waarom de
houding van haar hoofd en die eigen
aardige schittering in haar oogen zoozeer
mijn aandacht hadden getrokken. 'tWas
werkelijk waar, dat ik dat gelaat vroeger
reeds gezien had. Drie jaar geleden, op
een warmen namiddag in Augustus was
ik het gerechtshof toevallig binnen geloo-
pen en had daar een verhoor bijgewoond.
Een jong meisje had op do bank der
hojnden. Ineen samenkomst van garde-olfi-
cieren te Tsarskoje Selo is gisteren be'
sloten, niet te schieten op het volk, bij
ongeregeldheden. Men zegt dat snelvuur
kanonnen op de kazerne van de garde-
ruiterij gericht zijn. Al wie het land ver
laten kan, haast zich, dat te doen, want
ieder oogenblik verwacht men het uitbre
ken van de spoorwegstaking. In handels
kringen acht men de crisis gekomen; geld
zaken worden niet meer gedaan.
BELGIË.
Te Antwerpen is er een onaangename
ontdekking gedaan. Er zijn daar en over
geheel België voor 4 millioen frs. valsche
bankbiljetten dn omloop; en wel 40 dui
zend briefjes van 100 frs. Ook andere lan
den zullen er wel reeds mee gezegend
zijn, want de vervaardiging heeft voorna
melijk te Monte Carlo plaats gehad en wel
door Duitschers, die het materiaal ver
nietigd hebben en daarna zelf spoorloos
verdwenen zijn. In vele huizen zijn alle
biljetten van 100 francs letterlijk geboy-
cott, en de officieels kantoren en banken
nemen de grootste behoedzaamheid in
acht. Den 1 Dec. kregen de gelddragers
er in twee uur tijds vier in handen, in een
winkelmagazijn werden er op één dag zes
ontvangen, hetgeen bestadigd (geconsta
teerd, vastgesteld) werd bij de controle
des avonds.
NOORWEGEN.
In de Vaticaansche kringen verzekert
men, dat de Paus voornemens is een spe
ciaal gezantschap naar Noorwegen te zen
den met de opdracht koning Hakon geluk
te wenschen en te trachten een verbetering
tot stand te brengen van den toestand
der Katholieken.
De nieuwe Noorsche souverein is van
plan zeer spoedig een bezoek te gaan bren
gen aan de voornaamste Europeesche ho
ven. Ook moet hij dan een bezoek gaan
brengen aan Paus Pius X. Hij zal zich van
het huis van zijn gezant, die de Noor
sche regeering dan te Rome zal vertegen
woordigen, uit naar het Vaticaan begeven.
Door bemiddeling van Mgr. Fallize moet
koning Hakon reeds onderhandelingen met
het Vaticaan hebben aangeknoopt.
De „notes romaines" van de „Patriot©",
waaraan bovenstaand bericht ontleend
is, voegen er nog aan toe, da't de Paus
zeer gelukkig zou zijn, wanneer hjj langs
diplomatieken weg onafgebroken betrek-
kingen kon onderhouden met de Scandina
vische mogendheden, Zweden, Denemar-f-
beschultligden gezeten dit jonge meisje.
Ik had nooit den afloop van dat 'verhoor,
vernomen en wist dus niet of het meisje,
schuldig was geweest of niet. .Waarom
zou dat jonge meisje nu aan boord van-
de „Morning Star" gekomen zijn?
„Neem mij niet kwalijk", zeide ik plot
seling. Mejuffrouw Keele had mij tot. twee
maal toe aangesproken, maar ik was zoo
zeer verdiept geweest in mijne overpein-,
zingen, dat ik haar niet had gehoord.
Ik trachtte nu die onaangename herinne
ringen van mij' af te schudden om mij
verder aan mijne verplichtingen te wijden...
„Ik geloof, dat het u nog moeite heeft,
gekost om op de boot te komen", zeide ik.
„Ja", hernam zij met dien eigenaardigena
glimlach; „ik was bijna te laat en het was
alleen de schuld van die afschuwelijke
koelies. Die wezens hebban niet het minste
begrip van tijd. En hot zou een groofo
teleurstelling voor mij' geweest zijn, als
ik de passage gemist had, omdat ik gaarne
<Te eerste week van de „Season" in Lon
den wilde zijn".
„U woont dus in Engeland?"
„Ja", hernam zij: „Ik ben als kind altjjd
in Engeland geweest, doch de laatste vijf
a zes jaar heb ik op Ceylon doorgebracht,
dp de plantages van mijn vader. 'Ik heb
in Londen een tante, die mij beloofd heeft
mij te zullen presenteeren in de Londeh-
sche kringen, maar ik ontving haar lant-
sten brief eerst ter elfder are. Vandaar
mijn groote haast", vervolgde zij.
(Wordt vervolgd.)