Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche
No. 1U.
Zaterdag 21 October 1905
Eerste Jaargang.
FEUILLETON,
BUITENLAND,
Verschijnt eiken mAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND,
OOSTERBAAN LE COINTRE,
G O E S. o—
Hereenigd.
UIT DE PERS.
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden —-95
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05
Drukkers-Uitgevers:
Adverfenfiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
Verdachtmaking.
Getrouw aan hare gewoonte den Katho
lieken godsdienst en zijne priesters ver
dacht te maken, bevatte de „N. R.ott.
Courant" onlangs een Belgische correspon
dentie, waarin de liberale berichtgever
melding maakte van een abominabel
schandaal, dat, moest zijn afgespeeld in
de stad Thielt.
'tWas de begrafenis van een vrijdenker,
waarbij, volgens den correspondent, er
gerlijke tooneeltjes door Roomschen op
touw gezet, waren afgespeeld.
O. a. zouden deze op den weg, dien de
begrafenisstoet nemen moest, een mestkar
hebben laten rijden en zou een kapelaan
een vuilnisbak voor zijn deur hebben ge
plaatst l
De „Maasbode" ging op informatie uit
en richtte zich rechtstreeks tot den Zeer-
eerw. pastoor-deken van Thielt.
En nu bleek, dat wat de Katholieken
aangaat, het verhaal geen tittel ot jota
waarheid bevat, en dat integendeel het
juist de vrijdenkers waren, die het „abo
minabel schandaal" verwekten.
Zulke staaltjes van verdachtmaking en
laster vallen onophoudelijk in 'de liberale
pers te lezen.
Zoo vinden wij dan ook nu weer in het
laatste nummer der „Goesche Courant"
volgend, voor de Katholieken ergerlijk be
richtje
Te Lourdes in Frankrijk, waar de be
kende, zoogenaamde genezende grot
steeds heel wat menschen heeft heenge
trokken, woont een gezin, dat door den
allesbehalve christelijk handelenden bis
schop letterlijk is ingemuurd. Het gezin,
bestaande uit een ouden man, een vrouw
en drie kinderen, had een logementje,
dat den bisschop, mr. Schoepfev, in den
weg stond. Deze meneer had namelijk
niet ver vandaar een prachtige villa la
ten bouwen, die de heilige grot als 't
ware bewaakte; aan de grens van het
bisschoppelijke gebied stond het kroeg
je, een huis van bescheiden afmetingen,
maar dat den geestelijke duchtig hinder
de. En wat deed nu deze herder onder
de menschen Hij liet een hoogen muur
bouwen voor de deur van de kroeg,
69)
„Betere slag heb ik nog mijn geheel
leven niet geslagen. Ge moogt mij wel
geluk wenschen, meneer Raymond, met
den goeden afloop van het meest gewaag
de spel, dat ooit gespeeld is op het bureau
van een geheimen politiebeambte".
Ik keek verbaasd op naar 'tvan voldoe
ning glanzend gelaat van Gryce.
„Wat bedoelt ge?" vroeg ik. „Was dat
alles een vooraf door u beraamd plan?"
„Of ik het plan beraamd heb? Zou ik
hier, met dezen uitslag voor oogen, kalm
kunnen blijven zitten, wanneer ik het niet
vooruit zoo berekend had? Komaan, mijn
heer Raymond, gij zijt. een gentleman, maar
wij mogen bij deze gelegenheid elkander
wel eens hartelijk de hand drukken. Ge
durende mijn geheele loopbaan als beamb
te der geheime politie, heb ik op geen
mijner werkzaamheden nog zulk succes
gehad als thans het geval is".
Nadat ik aan zijn verzoek voldaan en
de mij aangeboden hand lang en hartelijk
gedrukt had, verzocht ik hem mij nu een
nadere verklaring te geven.
„Ik moet u dan zeggen", begon hij,
dat er altijd een zaak is geweest, waar
ik niet mee uit den weg kon, zelfs toen ik
overigens van de schuld der door ons
zoodat de gasten niet binnen konden
komen en de bewoners zoo goed als
opgesloten zitten. 'tls gevaarlijk
vechten met groote heeren!"
Het zal wel onnoodig zijn te bewijzen,
dat het bericht, zooals het daar overge
nomen is uit een of ander anti-Katholiek
dagblad, een zweem van waarheid bevat,
'tls de oude laster.
De onervarenen moeten tegen het Katho
lieke geloof worden opgestookt door schee-
ve voorstellingen en lasterpraatjes en de
Bedienaren van den Godsdienst in een
slecht daglicht gesteld.
En dat er dan nog onder onze geloofs-
genooten zijn, die dergelijke bladen steun
verleenen door abonnement en adverten
ties
Zullen zij nog langer de roede kussen,
die heu kastijdt?
„Hef Volk" en van den Brink.
De verdwaalde priester dr. van den
Brink schijnt nog niet de ware sociaal
democratische beginselen te zijn toege
daan.
Althans „het Volk" neemt hem onder
handen over een stukje, dat hij schreef
in het socialisten-blaadje te Breda.
Daarin drong van den Brink aan op
toelating van een vertegenwoordiger des
Pausen tot de nieuwe vredesconferentie.
Het hoofdorgaan der socialisten is hier
begrijpelijkerwijze niet van gediend en
moet van den Paus niets hebben.
De zegen, zegt het blad, die onze inter
nationale beweging zoekt, ligt in onze
kracht, in onze bewustheid van de toe
komst, die wij zelf zullen veroveren, en het
proletarisch beginsel, dat tintelt door de
massa. Onder den zwarten rook der fa-
brieksschoorsteenen klopt het hart der toe
komst, en daarheen zieu wij met ons volle
vertrouwen, niet naar den Sint Pieter van
Rome."
Deze woorden hebben des te meer betee-
kenis, omdat dl', van den Brink verkon
digde, dat Paus Leo XIII de wegbereider
is geweest der sociaal-democratie.
Men moest wel verblind zijn om dien
verdachte volkomen was overtuigd, en dat
was het schoonmaken van de revolver,
nadat die afgevuurd was. Hebt gij ooit
gehoord van een vrouw, die een revolver
schoonmaakte of bekend was met de ma
nier, waarop zij' dat doen moest? Immers
neen. Een vrouw kan een wapen afvuren
en dit is ook meermalen geschied; doch
nadat zij het wapen afgevuurd heeft, maakt
zij het niet schoon. Nu moet ge weten,
da,t ieder ambtenaar der geheime politie
de gegrondheid erkent van de stelling, dat
wanneer van de honderd bijzonderheden,
die op een misdaad betrekking hebben,
negen-en-negentig het vermoeden tegen
den verdachte bevestigen, maar de hon
derdste een daad is, welke door dien per
soon onmogelijk kan gepleegd zijn, het
geheele stelsel, waarop de verdenking be
rust, in duigen valt. Daar ik nu, gelijk ik
zeide, het gegronde van die stelling er
kende, begon ik te twijfelen, toen het er
op aan kwam de- arrestatie te doen plaats
hebben.
„De keten was in zijn geheel volmaakt,
de schakels hingen goed aan elkaar, maar
een der schakels verschilde in grootte en
hoedanigheid van de andere, en dit had
tengevolge, dat de keten op een enkele
plaats moest breken. Ik besloot dus voor
de door ons verdachte nog een laatste
kans te wagen. Overwegende, dat Cla-
vering en Harwell de eenige personen wa
ren, die, hoewel ik geen grond had hen
te verdenken, zich oj>, het oogenblik van
titel aan een Pans te geven, die door zijn
Encycliek „Rerum Novarum" een machtig
wapen smeedde tegen de sociaal-de
mocratie.
Het socialistisch hoofdorgaan doet die
bewering van den afgedwaalden priester
smelten als sneeuw voor de zon door le
verklaren: „Maar de schrijver der ency
cliek „Rerum Novarum" schreef tegen het
socialisme."
Dr. van den Brink zal toch wel zooveel
verstand bezitten, dat hij kan bevatten,
dat iemand, die tegen het socialisme
schrijft, geen wegbereider voor dat stelsel
kan geheeten worden.
Alweer dus een illusie weg.
Ontgoocheling kan tot bezinning leiden;
moge dit spoedig het geval zijn voor dr.
van den Brink.
Openbaar Onderwijs.
De „Goesche Courant" is van meening,
dat wij door ons openbaar onderwijs een
eere-plaats innemen onder de naties!
Dat dacht een vreemdeling ook, die hier
te lande ons onderwijs kwam bestudeeren,
maar niet lang koesterde hij die gunstige
meening.
De liberale prof. Holwerda zegt dien
aangaande:
„Een vreemdeling, die ons onderwijs
kwam bestudeeren want wij zijn nog
beroemd ook kwam met een onthutst
gelaat hij mij. Hij had een onzer voor
naamste schoolboeken over geschiedenis
doorgelezen. Daarin werd van het Chris
tendom niet gerept, totdat ons op eens
wordt medegedeeld, dat Constantijn de
Groote het tot staatsgodsdienst verhief.
Dat Constantijn dat niet gedaan heeft,
moest meende do man de maker
van een voornaam leerboek toch wel we
ten. Vooral echter, hoe men ook over het
Christendom oordeelen wil, het is toch in
ieder geval een verschijnsel uit de wereld
geschiedenis, dat niet maar zoo op eens
onder Constantijn uit de lucht is komen
vallen. De man ging heen en geloofde
niet meer aan onze grootheid. Maar ach,
wat wist hij nog maar uiterst weinig van
den moord in het huis bevonden, en van
wie men, behalve van miss Marie, met
eenigen grond zou kunnen verwachten,
dat zij met zooveel overleg, hij een mis
daad zouden te werk gaan, verzocht ik,
die beide heeren hier te komen en maakte
hun ieder afzonderlijk bekend, dat de
moordenaar van den heer Leavenworth in
mijne woning zou gearresteerd worden,
en dat, wanneer zij de bekentenis wilden
hooren, die hij ongetwijfeld zou afleggen,
zij daartoe in de gelegenheid zouden wor
den gesteld, wanneer zij zich op dat en
dat. uur te mijnent wilden aanmelden. Bei
den stelden belang in de onderhavige zaak,
hoewel om van deze gelegenheid geen
gebruik te maken en ik verzocht hen ver
volgens zich verborgen te houden, ieder
in de kamer, waaruit ge hen hebt zien
te voorschijn komen; bij dezen maatregel
rekende ik er op, dat wanneer een van
beiden werkelijk den moord had geploegd,
hij het gedaan had uit liefde voor Marie
Leavenworth en daarom haar niet zou
kunnen hooren betichten van de misdaad
en bedreigen met inhechtenisneming, zon
der zich te verraden. Ik had niet veel
verwachting van den afloop; allerminst
had ik vermoeden, dat. Harwell ten slotte
zou blijken den man le zijn, dien wij zoo
lang gezocht hebben maar men leeft
om te leeren, mijnheer Raymond, men
leeft om te leeren".
wat wij in dit opzicht te kort schieten.
Onze modernen hebben zeker ook wel eens
een tik van onze vrijdenkerij beet, doch
de ernstige en vrome mannen onder hen
ergeren zich voortdurend over dat niets,
zelfs niet een klein beetje weten van de
godsdiensten, die toch de overgroote helft
van ons volk in oprechtheid belijdt".
Oude waarheid.
Het is een oude, bekende waarheid,
maar die nog niet voldoende en algemeen
genoeg geloofd wordt dat het socialisme
ongodsdienstig, ja anti-godsgienstig is.
Dit. is weer voor de zooveelste maal ge
bleken op het vrijdenkers-congres te Parijs.
Ofschoon de philosophisc.be wereldbe
schouwing der vrijdenkers geheel overeen
komt met die der sociaal-democraten, on
derscheiden deze laatsten zich toch door
hun practische gevolgtrekkingen uit de ma
terialistische grondstellingen.
De sociaal-democratische wetgever Hoff
man heeft op het vrijdenkers-congres te
Parijs weer een prachtige illustratie ge
geven op de beroemde of beruchte socia
listische stelling: „Godsdienst is privaat
zaak".
Hoort I
„Wij staan voor een groote hervorming.
De scheiding van Kerk en Staat zal
ons weldra de kerken en tempels, die ons
eigendom zr|n teruggeven. Wij zullen
ze behouden en later tot volksuniversitei
ten inrichten Het clericalisme staat
meer dan ooit op de dagorde. Wij zijn
in volle vaart naar Canossa gespoord. M o-
gen alle godsdiensten voor eeu
wig te gronde gaan. Al te dikwijls
houden ze de vijandelijkheden der volke
ren gaande."
Toch waagde „Het Volk" nog dezer da
gen te schrijven, dat „ergeen enkele re
de is, waarom Katholieke arbcid.rs geen
socialisten zouden zijn, en er zijn vele
redenen, waarom zij het moeten wezen."
Ziet I Aldus bedriegt men de goê-ge-
meente.
En een weinig hooger: „Op den bodem
van het Christelijk geloof kan het socia
lisme zeker tieren, maar in de Kerk vindt
het een feilen tegenstander."
Zoo bedriegt men zich zelf! (Mb)
RUSLAND.
De Daily Telegraph verneemt uit gezag-
XXXVIII.
Een volledige bekentenis
Ik-ben geen slecht mensch; mijn fout
is, dat ik te hartstochtelijk ben. Liefde
en haat, jaloerschheid en wraak, vier
machten in 't mensehenhart, die bij de
meesten slechts voorbijgaand werken, zijn
bij mij verschrikkelijke, onweerstaanbare
driften. Wel is waar zijn zij moeilijk te
ontdekken en der slangen- gelijk, die eerst
bijten, wanneer men op ze t.rapt, doch
dan ook doodelijk in hun ontwaken en
rusteloos in hun werking zijn.
Zij, die mij 't. best gekend hebben, wa
ren hiervan onkundig; zelfs mijn eigen
moeder heeft dit nooit geweten. Meer dan
eens heb ik haar hooren zeggen: „Wan
neer Trueman slechts wat meer gevoel
bezat! Wanneer hij maar niet. in alles zoo
onverschillig wasKortom, wanneer er
maar wat meer bij hem in zat!
Op school ging het. niet anders. Nie
mand begreep mij. Mijn makkers hielden
mij voor een lafaard en scholden mij uit
voor suffer. Drie jaren heb ik hun sarren
verdragen, maar toen was het genoeg.
Ik muntte 'top hun voorman, sloeg hem
bij een worsteling tegen den grond en
trapte hem op borst en aangezicht. Voor
ons gevecht had hij een aangenaam voor
komen en uiterlijk, daarna..., maar 'tzij
genoeg hier te zeggen, dat hij mij nooit
meer suffer heeft genoemd. Op het kan
toor, waar ik kort daarop een betrekking
hebbende bron dat de keizer eei'daags bij
oekase belangrijke hervormingen zal invoe
ren, - de vrije verkiezing voor de Doema, j'
vrijheid van pers en vergadering, kortom
feitelijk alle hervormingen die in October
geëischt zijn.
Naar de Times echter uit Petersburg
vei'neemt blijft het Russische volk tegen
over de beloofde hervormingen twijfelmoe
dig, ofschoon Witte het nieuws in zijn sa
menkomsten met'de voormannen der her
vormingspartij herhaaldelijk bevestigd
heeft. Deze partij zal nu vermoedelijk op
haar congres, dat den 24en dezer te Mos
kou vei'gadert, onverwijlde verkiezing van
een charter van rechten voor de Doema
bijeenkomt eischen.
De correspondent der Daily Telegraph te
Petersburg verneemt over de buitenland-
sche politiek van Rusland, betreffende de
geruchten Over Ruslands plan om een Mid-
den-Europeesc.h verbond te vormen gericht
tegen het Engelsch-Japansche verbond,
dat, zoo er ooit een dei'gelijk plan ge
weest is, het nu opgegeven is en Rusland
zijn oude politiek in Europa en Azië zal
voortzetten, nl. handhaving van het ver
bond met Frankrijk zonder er andere ver
strekkende verbonden aan te paren, waar
bij het zijn vriendschappelijke betrekkin
gen met andere mogendheden aanhoudt..
Onderwijl zal het de ontzaglijke hulpbroli-
nen van het rijk ontwikkelen.
DUITS CHLAND.
Keulen heeft Zaterdag zijn Domfeest ge
vierd ,want het was dien dag 25 jaar
geleden, dat het prachtbouwwerk voltooid
werd. Het feest beeft een nationale betee-
kenis, daar de mannen van Groot-Duitsch-
land's herleving aanvaardden.
Men weet dat aartsbisschop Coenraad
von Hochstaden 12 Augustus 1248 den
grondsteen van de kerk legde, doch pas
27 September 1322 kon haar inwijding
plaats hebben. Aan het eind der 18e eeuw
was van het prachtige bouwwerk niet veel
meer dan een ruïne over. Na den bevrij
dingsoorlog begon men plannen tot. her
stel te maken. De aanvankelijk geslaagde,
plannen leden toch weer schipbreuk, zoo
dat het tot 8 December 1841 duurde, eer
het „Zentral-Dombau-Verein" tot stand
kwam. Sinds dien gaf de staat subsidie en
sti'oomden uit heel Duitschland giften toe.
De gebeurtenissen van 1848 schaadden
echter het werk zeer, maar in 1850 kwam
er een krachtige actie.
Sinds haar oprichting gat de Dombouw-
vereeniging 21,000,000 mark uit, 10 mil-
lioen mark voor de kerk en 11 millioen
voor de torens en de westelijke portiek.
kreeg, vond ik kort daarop waardeéring en
genegenheid. Men zag mij stipt en ijverig in
mijn werk en hield mij slechts voor een
machine. Hoe toch kon er gevoel, ziel en
hart huizen iir een man, die zich nooit een
uitspanning veroorloofde, nooit rookte- en
lachte? Ik kon vlug en correct cijferen,
maar dat ging immers geheel buiten hart
en ziel om. Ik kon weken en maanden
lang schrijven, zonder dat er in mijn werk
een fout of vlek te vinden was, maar
wat werd daar anders door bewezen, als,
dat. zij 'tbij 't rechte eind hadden en. ik
niets meer was dan een automaat? Ik
liet hen stil begaan, in de overtuiging,
dat de dag zou komen, waarop zij een
geheel andere gedachte van mij zouden
krijgen. Indei'daad had ik t.e weinig ach
ting voor anderen en mijzelven, dan dat
ik mij aan iemands meening onilrent. mij
bijzonder veel stoorde.
Het leven was mij weinig meer dan
een groote zandvlakte, die ik nu eenmaal
over moest, of ik wilde of niet. En dat
zou hoogst waarschijnlijk tot het einde
zoo gebleven zijn, indien ik nooit had
kennis gemaakt met Marie Leavenworth.
Maar sedert ik nu ongeveer negen maan
den geleden de kantoorkruk verwisselde
met mijn plaats aan de schrijftafel van
den heer Leavenworth, wordt mijn bin
nenste verteerd door een vlam, die slechts
met mijn jongsten snik zal worden uit
gedoofd. (Wordt vervolgd.)