Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche
No. 101.
Dinsdag 29 Augustus 1905.
Eerste Jaargang.
Verschijnt eiken ftAANDAG-, V/OENSDAG- en VRIJDAGAVOND,
patronaten.
FEUILLETON.
Hereenigd.
BUITENLAND,
Van onze Eilanden,
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie ad. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden—.95
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05
Drukkers-Uitjevers:
OOSTERBAAfl LE COINTRE,
GOES, i
Adverfenfiën: van 1—6 regels —.60; iedere «egel meer 10 ets.'
Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzejfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweerftaal berekend.
Bij eeh groot aantal regels of bij abonnement specialë'prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-bericlttèmi' 25 ets. per regel.
Onder de middelen, die ons ten dienste
slaan om de wanverhoudingen in de maat
schappij op te heffen, en het ongeloof
te bestrijden, behoort het stichten van pa
tronaten.
Het is een zeer voornaam middel.
Op den jongsten Helmondschen Katho
lieken dag, was men zoo overtuigd van
de voortreffelijkheid der patronaten, dat
deze de eer werden waardig gekeurd bijna
uitsluitend den beschikbaren tijd in be
slag te nemen.
Wie het kind heeft, heeft de maatschap
pij van deze waarheid doordrongen moe
ten wij zorg dragen, dat do kinderen het
rechte pad blijven bewandelen; de weg
moet hun worden geëffend en de struikel
blokken worden aangetoond en verwijderd.
Van de kinderen moeten worden ge
maakt degelijke, bruikbare mannen, die
ook door ontwikkeling en kennis flink in
staat zijn op te komen voor de waarachtige
belangen van maatschappij en kerk.
Door de patronaten worden wip in staat
gesteld dit doel te bereiken.
In deze vereenigingen worden de kin
deren verder gevormd.
Wanneer de kinderen den Catechismus
verlaten hebben en gekomen zijn op een
leeftijd van 12 jaar, is het van hoog be
lang, dat zij onmiddellijk den stap zet
ten in een R. K. vereeniging en 'dat zij
niet. aan hun eigen lot worden overgelaten.
In die gevaarlijke jaren moet de jonge
ling worden beschut en beveiligd en zorg
besteed aan zijn verdère vorming en ont
wikkeling.
Dit geschiedt in de patronaten.
Hoeveel plaatsen zijn er niet, waar het
kind gedwongen is, bij gebreke van bij
zondere scholen, gebruik te maken van
het openbare onderwijs.- V
Dat onderwijs is nerftraal^waarlirtt volgt,
dat de knaap in zijn jonge jjjfen niet hoort
spreken.over Gód en Godsdienst en dat
de godsdienstige kiemen in. de ziel van
den knaap worden verstikt en uitgerukt.
Vooral in zulke plaatsen zijn patronaten
50)
„Deze pntdekking is van belang," zeide
ik, het papiertje zorgvuldig dicht vouwen
de. „Wanneer er maar genoeg poeder aan
wezig is, om te kunnen constateeren dat
het vergiftige bestanddeelen bevatte, zal
men zich voldoende rekenschap kunnen ge
ven van de oorzaak van dit overlijden en
zal duidelijk blijken, dat wij hier te doen
hebben met een geval van zelfmoord met
voorbedachten rade."
„Daar ben ik nog niet zoo zeker van",
hernam N. „Wanneer mijne gelaatskennis
mij niet heeft bedrogen, on ik geloof daar
Vast op te kunnen vertrouwen, dan heeft
het meisje hij 't gebruik van die poeder
volstrekt niet geweten, dat het vergif was.
Zij zag er niet alleen goedsmoeds, maar
zelfs vroolijk uit, en toen zij de poeder in
nam, nam haar gezicht zelfs een uitdruk
king van innige voldoening aan. Indien
juffrouw Belden haar dit vergif gegeven
heeft, zeggende dat het een geneesmiddel
was
„Dat moeten wij zien uit te vorschen,
alsmede of het poeder werkelijk vergif
was of niet. Het zou mogelijk kunnen zijn,
dat zij plotseling gestorven is aan een hart
kwaal."
N. haalde de schouders op en wees naar
onontbeerlijk; daar zijn zij als een mal-
schen regen in den jongen Mei, die de
goede knoppen in de jeugdige harten doet
zwellen en barsten tot een schoonen bloei;
daar zijn zij het, die uit haar welvoorzien
arsenaal het gemoed de wapenen zullen
geven om zich te verdedigen tegen ver
derfelijke theorieën. Ontwikkelen, vormen
do patronaten de jongelieden ten goede,
zii vormen dan ook een hechten dam tegen
het voortstuwend socialisme; 'tis de klein
ste lichtzijde niet.
Daar zal ook gelegenheid zijn te wijzen
op het godsdienstlooze van het socialisme,
op zijn verderfelijke grondslagen, op zijn
onberekenbare gevolgen, op zijn ontoepas-
baarheid; alzoo kan men den onervarene
behoeden den voet op een dwaalspoor
te zetten.
En ook de werkgevers moeten uit eigen
stoffelijk belang de patronaten steunen.
Sprak niet de weleerw. heer Koenen te
Helmond tot hen
„De naastenliefde, mijne heeren, ver
plicht u als katholieke patroons uw oog
te richten op deze patronaten, maar ook
uw eigenbelang brengt het mede, want zij
zijn voorbehoedmiddelen voor al de onaan
genaamheden, door den patroon van den
werkman thans ondervonden. Het patro
naat toch is een stevige dam tegen het
socialisme. Het socialisme, de vijand van
den patroon, kan immers het best ge
keerd worden door den jonkman te onder
wijzen, hem het onheil, dat het socia
lisme zal aanbrengen, aan te toonen."
Nog een ander groot voordeel schuilt in
de patronaten.
Niet overal mogen zich onze vereeni
gingen in grooten bloei verheugen; som
mige kwijnen hier, elders leiden andere
een plantenleven. En nu valt het niet te
ontkennen, dat wij aan de versterking
onzer vereenigingen niet beter en nutti-
tiger kunnen werken, dan door het vor
men van goede Christenen en goede leden
onzer maatschappij.
Door de patronaten zal er nieuw, krach
tig, gezond bloed vloeien in onze vereeni
gingen, en daardoor een grondslag van
het op den stoel gezette ontbijt en de stuk-
geramde deur.
„Ja", zeide ik, zijn blik beantwoordende,
„juffrouw Belden is van morgen hier ge
weest en heeft bij haar vertrek de deur
gesloten, maar dat bewijst niet anders, dan
dat zij het meisje volkomen gezond heeft
gewaand".
„Zou ze dan die lijkkleur op dat bleeke
gezicht voor gezondheid hebben gehou
den?"
„Misschien heeft ze in haar haast niet
eens naar het meisje omgezien, maar het
ontbijt neergezet zonder meer dan vluch
tig fle kamer rond te kijken".
„Ik wil er niets kwaads van denken,
maar het komt toch alles zeer vreemd bij
elkaar".
„Het baat ons toch niet of we hier al
blijven staan en allerlei veronderstellingen
opperen", zeide ik, onaangenaam getrof
fen door zijn laatste gezegde en meteen
begaf jk mij naar de deur.
„Wat ;gaat gij doen?" Vroeg N. „Zijt
gij' yergeten, dat dit een der bedrijven is
van het drama, welks geheim wij1 trachten
aan het licht te brengen? Wanneer dat
meisje door eenige misdadige handeling
gestorven is, is het onze plicht dat te
onderzoeken".
„Dat onderzoek moet worden overgela
ten aan den rechter. Wij mogen niet ver
der gaan dan wij deden".
„Dat js waar; maar wij kunnen ten
minste alles wat in de kamer is nauwkeu-
graniet worden gelegd voor de Christe
lijke maatschappij.
Waarlijk voor hen, die de toekomst onzer
vereenigingen zijn, kan niet te veel wor
den gedaan om hen deugdelijk te vormen
op godsdienstig, zedelijk en maatschappe
lijk gebied.
OORLOG.
Op de vraag of hij verwachtte dat de
onderhandeling Zaterdag zouden af
springen, heeft Witte geantwoord dat hij
niets verwachtte. „Ik wacht alleen. De
vooruitzichten zijn somber. Toch wil ik
zeggen dat de deur voor den vrede nog
open staat. Toen Japan Woensdag defini
tief aanbood om ons half Sachalin voor
1200 millioen jen te verkoopen, antwoord
den wij dat wij daar niet aan konden
denken. Dat was een duidelijk, en voor
zoover ons, de afgezanten, aangaat, af
doend antwoord. Daarna verwezen wij, bij
onderlinge afspraak, de heele zaak naar
onze souvereinen. Zij hebben haar nu in
handen. Wij zijn enkel tusschenpersonen
en wachten op onze bevelen".
De Times vernpemt uit Portsmouth:
Uit goede Japansche bron kan gemeld
worden dat Japan's laatste voorstel be
treffende Sachalin en de oorlogsschatting
het karakter draagt van een ultimatum.
■'Hpoewel het gehoor van den Ame-
rikaahschen gezant bij den Tsaar geen
gunstigen uitslag heeft gehad, schijnt het
den weg opengelaten hebben voor een
schikking. Het voornaamste bezwaar van
den Tsaar tegen Japan's voorstel moet
geweest zijn, dat daarin de prijs genoemd
werd voor den terugkoop van Sachalin.
Men gelooft dat Japan Roosevelt's nieuwe
voorstel zal goedkeuren, hierin bestaande,
dat Rusland de schikking zou aannemen
indien de koopsom later vastgesteld werd.
Deze overtuiging berust op de verklaring
van een gezaghebbend Japanner, die zeide
dat Japan's voorstel van Woensdag geen
volstrekt minimum wasJapan neemt geen
dreigende houding aan, want dat zou geen
manier zijn om den vrede tot stand te
brengen.
Hedenmiddag 3 uur voortzetting.
RUSLAND.
Voor den krijgsraad te Libau ston
den 139 matrozen van de oorlogsvloot
terecht wegens muiterij, waaraan zij zich
rig opnemen, voordat wij de zaak verder
aan vreemden overlaten. Ik weet zeker dat
meneer Gryce het ons zeer kwalijk zal
nemen, wanneer wij anders handelen".
„Ik heb de kamer en al wat er in is,
zoo goed opgenomen, dat het geheel onuit-
wischbaar in mijn geheugen is gegrift. Ik
vrees, dat het daaruit nimmer meer zal
verdwijnen".
„En hebt gij ook het lijk en zijne lig
ging goed in oogenschouw genomen? Hebt
gij ook goed opgemerkt, hoe de dekens lig
gen uitgespreid en dat geen enkel spoor
aanwezig is van vrees of worsteling? Hebt
gij ;waargenomen hoe rustig het gelaat er
uitziet en hoe kalm de handen hangen
„Ja, ja; laat mij er maar niet meer
naar zien".
„En dan de kleeren, die aan den muur
hangen", ging hij voort, ieder voorwerp
aanwijzende. „Ziet gij? Een gestreepten
wollen rok, een omslagdoek, niet de
zelfde waarmee zij1, naar men vermoedt,
vertrokken is, maar een oude zwarte, waar
schijnlijk afkomstig van juffrouw van
Belden.
„En ziet gij dezen koffer", ging N.
voort, ieder voorwerp dat zich in de kamer
bevond onderzoekende, „welke niets bevat
als wat ondergoed, gemerkt laat eens
zien, ah! met dien naam van onze gast
vrouw, maar veel te klein om haar van
pas te zijn; bij gevolg, gemaakt voor Hanna
zoo als gij wel begrijpt, maar met een
anderen naam gemerkt, om alle verrlen-
in Juni van het «vorige jaar hadden schul
dig gemaakl, >'De krijgsraad, veroordeelde
er acht ter dood, maar beëloot om ver
andering van de doodstraf in vijftien jaar
dwangarbeid te verzoeken. Negentien be
klaagden kregen drie tot vi^ jaren dwang
arbeid, en vijf en dertig amteren lichtere
straffen. Zeven en zeventig man zijn vrij
gesproken.
Nadat de landheeren uit den omtrek
van Libau hun vrouwen en kinderen te
Koningsbergen in veiligheid hadden ge-
bracht, zijn zij teruggekomen. Zij hebbeir
op hun landgoederen volk om zich verza
meld en op vele plaatsen beginnen zij te
gen de boeren een geregclden 'krijg te
voeren. Vluchtelingen, die te Riga en hier
te Libau zijn aangekomen, vertellen dat
de edelen, aan de spits hunner vrijscha-
ren op de landwegen rondtrekken en alle
voorbijgangers die er armoedig gekleed uit
zien en een wapen dragen afmaken".
De verhalen van deze vluchtelingen lij
ken sterk gekleurd. Het schrikbewind van
de oproerlingen in de Oostzee-provincies
moet wel ernstig zijn, maar dat de land-
edelen hun leven en have in nog grooter
gevaar zouden gaan brengen door nu ook
zelf aanvallend op te treden, is minder
waarschijnlijk.
Tijdens de kermis te Lihonka. in het di
strict Werchnedneprowsk is een groote me
nigte boeren op de kramen aangevallen
en heeft beestachtig huisgehouden. Bij de
plundering op groote schaal werden de
kooplui deels vermoord deels verminkt, de
meesten werden de oogen uitgestoken en
de ooren afgesneden. Toen kozakken aan
kwamen tot herstel der orde was het dorp
grootendeels verwoest.
In het dorp Inchadeedsjara in den Kau-
kasus zijn ernstige onlusten uitgebroken.
De boeren Weigerden een deel van hun
oogst aan hun landheeren af te staan. De
kozakken werden ontboden en vuurden
op de verzamelde boeren, die gewapend
waren met [knuppels en hooivorken, waar
bij volgens een ambtelijke opgave 19 man
gedood en gewond werden. Volgens een
ander 70.
DUITSCHLAND.
Soci a al -democra tis che pole
miek. Uit de „Vorwiirts" ontleenen wij
de volgende uiteenzetting van polemiek
voeren, door de socialisten gevolgd: „Bij
de polemiek moet men onderscheid maken
tusschen die, welke door partijgenooten
gevoerd wordt en die, welke men tegen
king te voorkomen. En dan deze overige
kleedingstukken, die verspreid liggen over
den vloer. En dan.... wat is dat?" riep
hij eensklaps uit, „zie eens hier!"
Ik haastte mij naar de plek, waar hij
stond, en naar den grond ziende, zag ik
een waschkom, half gevuld met verbrand
papier.
„Ik zag haar gisterenavond in dezen
hoek staan en zich over iets neerbuigen,
maar kon niet gissen wat het was. Zou
zij ten slotte toch zelfmoord gepleegd heb
ben? Ziji heeft hier blijkbaar iets Vernietigd,
wat zij voor anderen verborgen wilde
houden".
„Ik weet niet", zeide ik, „ik zou bijna
wenscheri, dat dit werkelijk het geval
was".
„Geen enkele snipper is er overgebleven,
waaruit wij kunnen zien, wat het oor
spronkelijke geweest is; 'tis of alles ons
moet tegenloopen 1"
„Juffrouw Belden moet hieromtrent op
heldering weten te geven", zeide ik.
„Juffrouw Belden moet opheldering we
ten te geven omtrent dat geheele geval",
hernam hij, „het geheim van den moord
staat hiermede in het nauwste verband".
En vervolgens een nadenkenden blik wer
pende op het verbrande papier, ging hij
voort: „Wie weet of daarop niet een vol
ledige bekentenis geschreven stond?"
Deze veronderstelling kwam mij maar
al te juist voor.
„Wat hot ook moge geweest zijn", zeide
een tegenstander bezigt. Van een tegen
stander weet men, dat hij niet te overtui-
is^n de polemiek met hom zijn dus alle
krachtige en onyerbiddelijke middelen ge-
oorloof. Na^iyjljük zijn ook hier grenzeh.
Lasternigerfclen-licbtv'a^rdig gebruik maken
van onvvare fèitén om den tegenstander
te overwipnen, .zijn, zoo al zedelijk niet
verwerpelijk, dan toch taktisch zoo on-
jgeschikt, dat geeii verstandig sociaal-de
mocraat er gebruik van zal maken".
Hier wordt dus openlijk erkend, dat alle
lage trucs en onzedelijke- polemiek-mid
delen zedelijk niet verwerpelijk zijn. De
voorwaarde, die men er hjj -maakt, heeft
niet veel te beduidenzij bewijst alleen,
dat er heel wat onvèrstandige sociaal-de
mocraten zijn, die zich niet door taktische
beweegredenen laten afsc^g^kgn.
Onder de partijgenooten gaat het niet
veel beter toe„Reeds is het zoover ge
komen, dat wij voor de verhoudingen on
der partijgenooten waarheid, recht en zede
lijkheid niet meer als grondslagen aanne
men, maar dat diegenen als sentimenteele
zwakkelingen worden gescholden, die
deze ouderwetsche opvatting zijn toege
daan en niet de tegenovergestelde erken
nen als een methode, die een eer is voor
het karakter en het genie van de partij
genooten".
Het is alleen maar jammer, dat de
„Vorwarts" zelf het onderscheid tusschen
de polemiek niet altijd zuiver houdt en
ook wel tegen de tegenstanders optreedt
zonder „grondslag van waarheid, recht, en
zedelijkheid".
GOES. In de gemeenteraadsvergadering
van Zaterdag onder voorzitterschap van
dhr. Burgemeester was afwezig de heer
Kakebeeke met kennisgeving.
Onder de rtfede'deelingen is er ook een
dat de minister van binnenlandsche zaken
de reden heeft aangegeven waarom hij
geweigerd heeft op het verzoek der ge
meente om ontheffing van de verplichting
der jaarlijksche uitgaaf voor de Hoogere
Burgerschool in te gaan.
Z.Ex. verwijst o. a, naai- de raadszit
ting van 13 Juni 1900, toen de Raad
zijn voldoening heeft uitgesproken over
de getroffen regeling.
De heer v. d. Leeuw merkt op dat de
vorige minister toch gezegd heeft dat de
minister zou zijn een barmhartige schuld-
eischer.
ik, „het is nu vergaan tot asch en wij
kunnen slechts het feit constateeren en
de zaak nemen zooals zij is".
„Ja", zeide hij met een diepen zucht,
„dat is zoo; maar meneer Gryce zal 't mij
nooit vergeven, dat weet ik zeker. Hij zal
bepaald zeggen, dat het mij op zijn minst
verdacht moet zijn voorgekomen, dat het
meisje een poeder innam op een tijdstip,
dat zij elk oogenblik ontdekt kon worden".
„Maar zij wist dat niet; zij heeft u
immers niet gezien".
„Wij weten niet, wat zij gezien heeft,
of wat wellicht gezien is door juffrouw
Belden. Vrouwen zijn altijd moeilijk te
doorgronden, en hoewel ik mij vlei te zijn
opgewassen tegen de slimheid van welk
vrouwelijk wezen dan ook, moet ik be
kennen, dat ik in dit geval geheel verlegen
ben".
„Nu, nu", zeide ik, „wij zijn nog niet
aan het einde der historie. Wie weet wat
er misschien nog uit juffrouw Belden te
krijgen is. Maar 'tis waar ook, zij kan
ieder oogenblik terug komen en ik zal
dan dadelijk met haar spreken. Er hangt
alles van af dat ik te weten kom, of zij
al dan niet. met dit treurig feit bekend is.
Het kan toch evengoed mogelijk zijn, dat zij
er volstrekt niets van weet".
Dit zeggende ging ik N. voor de kamer
uit en na de deur achter mij te hebben
dicht gedaan, de trap af naar beneden.
„En nu js er iets", hernam ik, „dat
wij oogenblikkelijk doen moeten, namelijk