Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche
No. 98
Dinsdag 22 Augustus 1905.
Eerste Jaargang.
Verschijnt eiken flVAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Drukkers-Uif gevers
OOSTERBAAN LE COINTRE,
G O E S.
Advertentlënvan 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Qrootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven van een Oud-Journalist.
FEÜ)LLÏtON73
Hereenigd.
V Onpartijdigheid 7
NIEUWE ZEEUWS® COURANT
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
-.95
Abonnementsprijs: per 3 maanden
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling).05
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
Voor het op te richten Kerkje te
Barger-Compascuum.
Vorig bedrag f 30.65
v. M., Middelburg2.50
N. N., Hansweerd.0.50
v. d. R., Goes0 50
Samen f 34.15
XXL
De lezer zal nu wel eenig denkbeeld
gekregen hebben van den invloed, dien
het mono-metallisme heeft gehad en nog
altijd heeft op den toestand der arbeiders
klassen.
.Wanneer toch de prijs der goederen
daalt, kan de producent 'geen vaste bereke
ning meer maken. Hij kan zijn producten
niet meer tegen een loonenden prijs af
zetten. Hij vermindert de productie, stopt
niet zelden. Van daar daling van het ar
beidsloon, werkeloosheid.
De landbouwer heeft 't eerst dien nood-
lottigen invloed ondergaan. De boer-eige-
naar werd pachter. De pachter hield op
pachter te zijn en werd herbergier of para
siet-winkelier, terwijl zijn zonen "t groote
aantal hunkerenden naar rijks- en andere
baantjes gingen vermeerderen. De veldar-
beiders verlieten het platteland voor de
steden, om te verdwijnen in de „oevor-
looze zee" van het proletariaat. Ziedaar
wat geschied is na 1873 en de sociale
kwestie verergeren deed.
Na 1850 zijn de prijzen der landbouw
producten steeds meer om hoog gegaan.
Boeren van mijn leeftijd zullen zich die
vette jaren nog wel herinnerenmet
weemoed.
Is 't niet opmerkelijk, dat na de in
voering van het mono-metallisme, in 1873
tot 74, die prijzen in dezelfde mate zijn
gedaald? Dezelfde wisseling heeft plaats
gehad met de prijzen der landerijen. Mil-
lioenen zijn alzoo verloren gegaan voor
den landbouw in alle landen, die mono-
metallist zijn geworden.
Men spreekt van het gele gevaar.
Edoch het. gele menschenras, dat twee
47)
„Neen, zeide ik, „hot eene kwaad kan
nooit het andere goed maken en men heeft
ook nooit vrijheid om een onrechtvaardige
daad te verbloemen. De papieren moeten
bewaard blijven, juffrouw Belden".
„De wet is al zeer gestreng", klaagde
zij, het hoofd moedeloos latende zinken.
Blijkbaar was het haar verlangen geweest
de papieren te vernietigen.
„Hier' is niets slechts sprake van de
wet, maar ook van gewone plichtsbetrach
ting", heraam ik. „Neem eens aan, dat zich
juist het tegenovergestelde voordeed; da.t
de eer en het geluk der andere dame af
hing van het getrouw bewaren dier papie
ren, wat zou dan uw plicht zijn?"
„Maar
„Een overeenkomst is iets, waarmee niet
valt te schipperen", zeide ik. „Na de op
dracht aanvaard en uw woord gegeven te
hebben, zijl gij verplicht alle gestelde voor
waarden letterlijk na te komen. Gij zoudt
u zeer stellig schuldig maken aan mis
bruik van vertrouwen, wanneer gij de pa
pieren vernietigt zonder daartoe noodige
wederzijdsche toestemming".
„Ik geloof dat gij gelijk hebt", zeide
zij, terwijl haar gelaat op eens als door
een plotseling hij haar opgekomen denk-
derden van onze planeet, China, Japan,
Britsch-Indië, Mexico, bewoont en geen
gouden, doch slechts zilveren munt in cir
culatie en te betalen heeft, overstroomt
ons werelddeel met zijn producten. De
concurrentie wordt dat gele ras des te
gemakkelijker en voordeeliger gemaakt,
wijl het goud, dal zij van ons ter beta
ling ontvangen, met eene premie door ras-
genooten wordt opgekocht. In weerwil
Britsch-Indië herhaaldelijk geteisterd werd
door hongersnood, bleven zijn granen, zijn
katoenen en andere producten in dezelfde
mate naar ons werelddeel vloeien. Daar
is niemand die er aan twijfelt, of dit is
toe te schrijven aan zijn zilveren stan
daard.
De geldmannen worden onder het mono-
metallisme ook al rijker en dit stelt hen
ook in staat van alle zaken syndicaten,
kartels of trusts te vormen, die den onder
gang berokkenen der particuliere industrie.
En waimeer de landbouw kwijnt, dan
staat men nog verwonderd, dat de land
man beschermende rechten vraagt tegen
overzeesche concurrentie I
Is het dan ook niet een waar en ook
voor ons, Nederlanders, een waardig
woord, door den Franschen staatsman en
gewezen Minister van Landbouw, Méline,
gesproken: „De landbouwbevolking is het
groote réservoir der nationale krachten;
aan het leger levert zij de sterkste en met
een taai volhardingsvermogen toegeruste
soldaten. De aarde, waarmede zij voor
durend in aanraking is, deelt haar iets van
hare onvergankelijke levenskracht mede,
en onderhoudt in haar de liefde voor den
vaderlandsehen grond. Maar men bedenke
ook, dat alle andere bronnen van nationale
welvaart afhankelijk zijn van den land
bouw. Handel en industrie leven en bloeien
door den landbouw. Het zijn de hoeren-
verbruikers die, door aan de fabrieken een
vertrouwbaren afzet te verzekeren, den
arbeid der fabrieksarbeiders koopen. En
de industxieelen weten te goed, welken
invloed goede of slechte bóeren-jaren op
den loop hunner zaken hebben". De
korte zin van Méline's lange rede isGaat
heeld verhelderd werd. En verder bleef
zij zwijgen.
Ik sloeg haar in stilte gade en dacht:
Wanneer ik Gryee of N. was, zou ik van
deze tafel niet opstaan, voordat ik om
trent deze zaak alles was te weten geko
men en vernomen had, wie de beide dames
waren en waar deze papieren, die van zoo
groot belang schijnen, verborgen zijn. Maar
daar ik noch de een noch de ander Was,
kon ik haar slechts over het onderwerp
aan den praat houden, in de hoop dat zij
zich iets mocht laten ontvallen, dat mij
aanleiding kon geven tot verdere ophelde
ringen. Ik wilde haar met dat doel juist
de een of andere vraag doen, toen mijn
aandacht werd getrokken door een arme
vrouw, die uit de achterdeur van het tegen
overgelegen huis kwam, en er zoo haveloos
en ellendig uitzag, dat zij mij onmiddellijk
herinnerde aan het gesprek dat wij aan
tafel hadden gehouden over schooiers en
landloopers. Kauwende op een korst brood,
die zij wegwierp, zoodra zij de straat be
reikte, kwam zij al sukkelend aangeloopen
langs het voetpad, terwijl de koele voor
jaarswind haar gelapte en gerafelde lom
pen deed opwaaien en een paar erbarme
lijk slechte schoenen deed te voorschijn
komen, die de blijken droegen van een
langen tocht door modder en slijk te heb
ben meegemaakt.
„Daar komt iemand, aan wie uw
menschlievendheid naar allen schijn wel
besteed zal zijn", zeide ik, terwijl ik naar
't den boer goed, dan gaat het ook den bur
ger goed.
Industrie, landbouw en daarmede de
arbeidersklassen zullen moeielijk in be
teren, in normalen toestand geraken, in
dien het zilver als betaalmiddel niet in
eere wordt hersteld.
Bryan, de pretendent naar den presi
dentszetel der Amerikaansche Unie heeft
begrepen, dat ook voor zijn vaderland de
hervorming dringend noodig is van een
muntstelsel, gebaseerd op de green
backs en silver certificates, die
iederen dag verwarring in de prijzen, stoor
nis in-de fabrieken, onrust in het crediet
brengen, de internationale betrekkingen be
lemmeren en krach op krach veroor
zaken. Ja wel, maar de Amerikaansche
Unie is het land der milliardairs 1
De circulatie der goederen wordt bij
handels-, die der geschriften hij post-, die
der gedachten bij telegraaflractaten inter
nationaal geregeld. Waarom zou 'tnu on
mogelijk zijn, een internationaal muntstel
sel te doen aannemen? Is dan de massa
goud en zilver, die in de wereld circu
leert, niet een soort gemeenschappelijk
eigendom van alle volkeren? Zij is toch
niet aan nationale grenzen gebonden. Ook
die massa behoort tot het internationaal
railverkeer. Waarom zou 't onmogelijk zijn,
eveneens den koers van het zilver en goud
internationaal vast te stellen?
Bij dit vraagstuk doen zich ook begin
selen eener hoogere orde gelden. Begin
selen, die tot de essentie der internatio
nale verhouding behooren. En het is in
die beginselen, dat m. i. het ware genees
middel moet gevonden worden: „Sinds tal
van jaren", zoo sprak Leo XIII in zijn
Zendbrief aan de vorsten en volkeren der
wereld, „heerscht. er meer een schijnbare
dan werkelijke vrede. Met wederkeerig
wantrouwen vervuld, bereiden alle natiën
zich tot den oorlogOni de begeerlijk
heid, de heersch- en ijverzucht, die drie
voudige bron van oorlogen, tegen te gaan,
is niets dienstiger, doeltreffender dan de
beoefening der godsdienstige en christe
lijke deugden, vooral van de strik-
het oude vrouwtje wees, dat juist kwam
aanstrompelen.
Juffrouw Belden scheen uit een diepe
mijmering te ontwaken. Zij hief langzaam
het hoofd op en sloeg een blik vol innig
medelijden op het ellendige schepsel.
„Arme stumper!" zuchtte zij1, „die heeft
het wel noodig. Maar ik kan van avond on
gelukkig weinig voor haar doen", ver
volgde zij-, toen de vrouw voor het hek
bleef staan. „Een stevig avondmaal is alles
wat ik haar verschaffen kan".
Dit zeggende stond zij op, ging naar
de voordeur en wenkte de bedelares, dat
zij zou omloopen naar de keuken. Een
langgerekt: „God loone het u!" met grove
stem uitgebracht, overtuigde mij1 een oogen-
hlik later, dat juffrouw Belden de daad
hij1 t'woord had gevoegd en der arme een
hartig maal had voortgezet.
Spijs en drank scheen echter niet het
eenige, wa,t door de vrouw verlangd werd.
Na verloop van eenige niinuten, die haar
mijn gedachten met praten voorbijgingen,
hoorde ik nogmaals haar stem, nu om een
onderkomen voor den nacht smeeken.
„De schuur of het turfhok I" hoorde ik
haar zeggen, „of waar ,u maar ergens een
hoekje open heeft". Er volgde nu een lang
verhaal van ellende en gebrek, zoo ver
schrikkelijk en hartroerend, dat 't mij vol
strekt niet bevreemde, toen juffrouw Bel
den mij bij haar binnenkomen zeide, dat
zij, ondanks haar eerstgenomen besluit,
de arme vrouw vergund had den nacht
te rechtvaardigheid".
Aangezien het in 187374 ingevoerde
mono-metallisme de strikte recht
vaardigheid hij het ruilverkeer heeft
verkracht, is het een voorname plicht dei-
volkeren het te herzien, ook in 't belang
van den algemeenen vrede.
Terecht heeft de eminente gouverneur
der Engelsche Bank, W. L i d d e r d a 1 e,
dan ook opgemerkt: ,,'tls vreemd, dat
Engeland, hetwelk zoovele kapitalen ge
leend heeft aan vreemde landen en de
Koloniën, die ter betaling hunner schul
den op de waarde hunner producten
steunen moeten, zoo hardnekkig en ik
moet het zeggen zoo blindelings vast
houdt aan een muntstelsel, waarmede hst
zijn schuldenaars immer moeilijker wordt
gemaakt, de aangegane overeenkomsten
gestand te doen".
Die Engelsche Bank directeur heeft zeker
niet alles willen zeggen, wat hij dacht.
Want hem kon het allerminst onbekend
zijn, dat de geldmannen, de speculateurs
aan de beurs en de aan dezen verkochte
of aanhankelijke pers volstrekt niet ge
diend zijn van een middel ter hervorming
van een toestand, waaruit zij zooveel pro
fijt trekken.
Het geld, de haute finance 't wordt
niet ten onrechte gezegd regeert de
wereld en hare regeeringen. Industrie,
landbouw, de nijvere en arbeidende be
volking zijn de schapen, die ook door
middel van het mono-metallisme geschoren
worden. Ook dit mes kan ten lange leste
bloedig wonden.
Wee der maatschappij, als de pijn de
schapen in woedende dieren verandert
I)a.t het „quod licet Jovi non licet bovi"
ofwat de vrijzinnigen doen, mogen de
christelijken niet doen, komt ons zelfs de
hoefijzer-correspondent van „het Handels
blad" bekennen.
Deze schrijver is niet de eerste journalist
de beste; zijn oordeel legt eenig gewicht
in de schaal. Hij wijst op de moeielijke
omstandigheden, waaronder dr. Kuyper de
bij1 het vuur in .de keuken door te brengen.
„Ze ziet er zoo .goed en eerlijk uit",
zeide zij, „en weldadigheid is de eenige
weelde, die ik mij kan veroorloven".
Door dat onverwachte voorval kwam een
einde aan ons onderhoud. Mijn gastvrouw
ging naar boven en voor een geruime
poos was ik aan mij zeiven overgelaten,
zoodat ik ruimschoots gelegenheid had om
na te denken over hetgeen ik gezien en
gehoord had en mijne plannen voor het
vervolg te regelen. Ik was juist tot de slot
som gekomen, dat zij even waarschijnlijk
door haar meewarig hart er toe gebracht
zou kunnen worden om de papieren te
vernietigen, als door mijne betuiging om
ze te bewaren, toen ik haar zacht de trap
hoorde afkomen en door de voordeur het
huis verlaten. Niet gerust omtrent hare
bedoelingen, zette ik haastig mijn hoed
op en volgde haar naar buiten. Zij sloeg
om, den weg op naar het hotel, en mijn
eerste vermoeden was dat zij zich wellicht
daarheen kon begeven of naar de woning
van hulpbehoevende buren. Maar de flinke
stap, waarmee zij steeds sneller den groo-
ten weg Weef vervolgen, overtuigde mij,
dat haar wandeling een meer verwijderd
doel had; het duurde niet lang of ik was,
haar van verre volgende, het hotel met
zijne hijgebouwen en het schoolgebouw,
dat aan die zijde van het dorp het laatste
was, voorbij en op den grooten weg tus-
schen weilanden en hoornen.
Daar moet iets achter steken, dacht ik,
regeering aanvaardde, de vorming van een
coalitie enz. en gaat dan voort:
Het aanvaarden van de regeering on
der zulke omstandigheden was voor dr.
Kuyper stellig geen ideaal en men zal
zich herinneren dat hij zoo weinig
belust scheen op een ministerschap, dat
hij na de verkiezingen van 1901 naar
Brussel vertrok. Hij was echter, als pre
diker van de „christelijke" leuze, zoo
zeer de aangewezen man om een Kabi
net te vormen, toen de verkiezingen, zij
het ook lang niet hoofdzakelijk door
„christelijke invloeden, een „onchriste
lijk" resultaat opgeleverd hadden, dat
hij de opdracht tot Kabinetsformatie wel
moest aanvaarden.
Een anti-liberaal ministerie zonder dr.
Kuyper ware een parlementaire absur
diteit geweest.
Dit kan vooreerst in den zak gestoken
worden door de vrijzinnige pers, die on
ophoudelijk Ku yper beschuldigde, dat
hij zóó belust op regeeren was, dat hij als
een dictator optrad.
Maar we hebben vooral het laatste aan
gehaalde zinnetje van den Handelsblad
schrijver op het oog.
Een anti-liberaal ministerie zonder
Kuyper ware destijds oene absurditeit
geweest? Zeker.
Daarom nam Kuyper de kabinetsforma
tie aan.
Maar nn Borgesius, die door zijn optre
den oorzaak van den val van dit Ministerie
werd; die het concentratie- program sa
menstelde, waarop gezamenlijk den strijd
werd aangebonden, nu een liberaal
zich den regeeringslast van den hals
schuift, zich de lusten wanneer 'teens
goed mocht gaan voorbehoudende.
nu schijnt dat zoo te behooren, nu wordt
er niet gerept van „parlementaire absur
diteit".
Maar, goede menschen, nu is 't ook een
liberaal, en zoo iemand mag iets meer
doen dan zij, die niet tot het denkend deel
der natie behooren!
O, die liberale onpartijdigheid
v Nu all
In het jongste nummer van „d e (groene)
Amsterdammer", een radicaal blad,
terwijl ik van verre de steeds voortspoe
dende gestalte, wier nauwsluitende om
slagdoek en helderwitte muts in den don
keren Aprilnacht altijd flauwer te onder
scheiden waren, in het oog hield eri haar
volgde op het gras langs den weg, opdat zij'
niet gewaarschuwd zou worden door het
geluid mijner voetstappen. Eindelijk kwam
zij1 aan een brug, welke ik haar duidelijk
hoorde overgaan, waarna ik geen geluid
meer vernam. Zij stond ;stil en scheen te
luisteren. Ik begreep dat 't geen zaak was,
om eveneens halt te 'honden, en mijn hou
ding zooveel mogelijk veranderende, liep ik
haastig voorbij. Toen ik oen goed eind was
voortgegaan, hield ik stil en keerde lang
zaam terug, voorzichtig uitkijkende of ik
haar ook zag naderen. Dit was echter
niet het geval en bij de brug terugkomende
was zij nergens te izien.
Overtuigd, dat zij, het doel van mijn
verblijf ten hare huize vermoedende, dit
middel had bedacht, om mij er uit te lok
ken en alzso Hanna gelegenheid te geven
tot ontsnapping, was ik ,op 't punt om haas
tig terug te keeren, ten einde den post
dien ik zoo roekeloos verlaten had weder
te betrekken, toen een vreemdsoordig ge
luid aan mijn linkerzijde mij deed stilstaan.
Het kwam van een der oevers van den
kleinen stroom, die onder de brug door
liep, en klonk alsof een oude deur op hare
hengsels draaide.
Langs de leuning afdalende, liep ik zoo
goed ik kon over den moerassigen grond.