Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. No. 97. Zaterdag 19 Augustus 1905. Üerste Jaargang. FEUILLETON» Verschijnt eiken mAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. OOSTERBAAN LE COINTRE, Het nieuwe ministerie. Hereenigd. UIT DE PERS. UWE ZEEUWSCHE (BÜP Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. Abonnementsprijs: per 3 maanden Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling) -.95 -.05 Drukkers-Uitgevers: o G O E S. Advertenfiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets. Qrootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij «en groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. Voor het op te richten Kerkje te Barjer-Compascuum. Vorig bedrag f 30 40 Postmerk Bergen op Zoom N. N. 0.25 Samen f 30.65 Nu de mannen gevonden zijn, die het in de gegeven omstandigheden hebben aan gedurfd de regeeringstaak op zich te ne men, dringen zich twee vragen naar- voren en wel de vraag: welke wetsvoorstellen zal dit Kabinet brengen, en zal zijn be staan van langen duur zijn? Twee vragen die met elkaar nauw ver band houden en welker oplossing wij moe ten trachten te vinden in de samenstelling der ministers. Men kan zeggen, dat het ministerie is een Unie-liberalistisch-vrijzinnig-democra- tisch. Slechts van 4 ministers is de politieke kleur bekend, terwijl de andere genoemd worden „vooruitstrevend" te zijn. En van deze 4 zijn er twee Unie-libe raal en behooren de twee anderen tot de vrijzinnig-democratische fractie. Het Kabinet zal dus steun vinden bij deze twee partijen, die samen een getal van 35 in de Kamer vertegenwoordigen. De „Nieuwe Courant", die het weten kan, brengt ons het bericht, dat de oud liberalen geen deel hebben genomen aan de Kabinetsformatie en is daarover zeer in haar nopjes. De bewering dus als zoude de minister van Buitenlandsche zaken jhr. van Tets lot de oud-liberalen behooren, blijkt dus onjuist. Een feit is het, dat een Kabinet, dal aanspraak wil maken op levensvatbaar heid, zal moeten steunen op een meer derheid in de Kamer. Dit is hier lang niet het geval; het kind is geboren met zwakke beenen en draagt uit den aard van zijn constellatie de ontbindingskiem in zich. Welke wetgeving zal ons te wachten staan? 46) „Zijt gij hier niet bevreesd voor dieven of landloopers", vroeg ik, terwijl mijn gast vrouw tegen mijn wil een tweede stuk koud wildbraad op mijn bord legde. „Gij leeft eenzaam genoeg, om daaromtrent niet op uw gemak te zijn". „Niemand zal mij kwaad doen", zeide zij, „en ik heb ook nog nooit een havelooze, die om dek of voedsel vroeg, ,va.n mijn deur gezonden". „Dan zult. ge hier, waar een spoorweg station is, toch nog al last hebben van allerlei slag van volk, dat op de welda digheid van anderen teert, zonder eene poging te doen tot eigen onderhoud". „Ik kan het niet over mij verkrijgen hun een aalmoes te weigeren", hernam zij, „de armen te voeden is de eenige weelde welk ik mij kan veroorloven". „Maar de armen,'die gebrek lijden door eigen schuld, door luiheid en lusteloos heid „Zijn toch altijd armen", was het ant woord. „Juist de vrouw om een ongelukkige, die buiten schuld in het fijn gesponnen net eener groote misdaad is verward ge raakt, en in 't geheim te herbergen", dacht ik bij mijzelven, terwijl ik van tafel op- Uit de samenstelling van het ministerie valt op te maken, dat het groolendeels is gebaseerd op het concentratie-program, van liberalen en vrijzinnig-democraten, wat trouwens door het concentratie-orgaan „Land en Volk" wordt erkend. Welnu, zoo zullen moeten op den voor grond treden het blanco-artikel, om te komen tot meer uitgebreid of algemeen kiesrecht, en belastinghervorming a la Treub. De andere punten van 't program zul len vooralsnog bezwaarlijk in aanmerking kunnen komen. Maar zoowel in het eerste als in het tweede geval, is het Kabinet ten doode gedoemd. Bij invoering van het blanco-artikel 'staat het wel vast, dat zonder begiuselverloo- chening, de oud-liberalen hunne mede werking moeten weigeren, terwijl wij van meening zijn, dat de plannen van Treub niet bijzonder in hun smaak vallen. Hierbij mag men niet uit het oog ver liezen, dat we nog een Eerste Kamer heb ben met eene anti-liberale meerderheid. En hoe zal het gaan, wanneer het mini sterie de sociale wetgeving zal ter hand nemen Ongerekend de opdoemende financiëele moeielijkheden, kan het ook als vaststaand worden beschouwd, dat de sociaal-demo craten alleen dim zullen steunen, wanneer de vrijzinnig-democraten Rink en V e e- gens ver genoeg gaan, maarjuist dim zullen de rechtschc partijen mot de oud-liberalen incluis zich verzetten. Ook in zake de sociale-wetgeving valt slechts te rekenen op de noodlottige min derheid van 35. En Borgesius, de vader van al die tegenstrijdigheden, de verwekker van den ongezonden toestand, blijft kalm aan den wal staan aanzien, hoe zijn matrozen de hulk van Staat spoedig zullen doen stranden. Minister zonder portefeuille, kapitein zonder schip, zal hij van den wal signalen geven en op den scheepsroeper toeteren en ook dit is een gevaar voor de minister- stond. Met-een kwam de gedachte in mij op, dat wanneer Hanna of wie dan ook in dat huis verborgen werd gehouden, mijn gastvrouw ongetwijfeld de gelegenheid zou waarnemen om eenig voedsel naar boven te brengen, en ik prentte mij de hoeveel heid van het overgebleven brood en wild braad in 't geheugen, ten einde later te kunnen zien of die ook nog was minder geworden. „Ik zou gaarne een sigaar rooken onder de varamda", zeide ik, en ik hoop dat gij mij dan straks een uurtje zult willen gezelschap houden". „Met zeer veel genoegen", antwoord de zij met. veel ingenomenheid, die haar verlangen tot het doen eener vertrou welijke mededeeling duidelijker dan ooit deed uitkomen. Gij behoeft voor mij echter niet naar buiten te gaan, ik kan heel goed tegen den rook; gij zult mij dus volstrekt niet hinderen". „Ik ga liever onder de veranda", zeide ikwat frissche lucht zal mij ongetwijfeld goed doen." De waarheid was, dat ik begon te ver langen naar de komst van N. Ik gevoelde dat zelfs ,t minste teeken van zijne aan wezigheid in de stad zeer zou bijdragen om mijn moed te verlevendigen. Maar het scheen dat ik ook die geringe voldoening nog niet mocht smaken. Tevergeefs liep ik herhaalde malen voor het huis op en neer; de korte gulle lach, dien ik elk oogenblik verwachtte te zullen hooren, matrozen, dat zij, wanneer plots de wind ietwat mocht draaien, zij zullen moeten wachten op het bevel van den kapitein aan wal! Reeds meermalen hebben wij het ge zegd: het. leven van het liberalisme neigt ten avond; spoedig zal het zijn moede hoofd ter ruste leggen. Het heeft de wrange vruchten van zijn egoïstisch individualisme geplukt; het heeft het socialisme doen geboren wor den, dat dreigend den kop opsteekt. Het eertijds zoo fiere en machtige ka steel van het liberalisme is in verval, zijn gebindten kraken, het waggelt op zijn grondvesten. De wilde wingerd van onderlinge ver deeldheid, voortspruitende uil het beginsel van de souvereiniteit der individueele rede, op zijn beurt weer de oorsprong van het liberalisme van den vierden stand: het socialisme hij verstikt zijn geledingen en kankert aan de muren. Het mos der valsche vrijheidsleuze heeft zijn verbleekt blazoen verknaagd en op de brokkelige tinne hangt slap de verfrom melde vlag van „Rede en Vrijheid". Vervallen grootheid Maar aan den van rozig morgenrood tintelenden horizont doemt op-de bevrijder. Een ruiter komt gereden in zware rus ting, met vasten greep en ijzeren hand een lichtende banier omknellend, die rots vast is gesteld in den stijgbeugel. Van die banier straalt het devies: „De Openbaring tegen de Rede! Ook in het het Staatsbestuur God erkend!" Hij nadert al meer om den burcht dei- maatschappij te versterken, hecht te ma ken zijn geledingen, hem te vernieuwen. En de banier van het Kruis zal hij stellen op de onverwinhare forteres, die alle aanvallen zal weerstaan! „Le lierre enlace le chateau, Les mousses ont rongé le blason qui (s'efface, Les cent ans vont finir: oh, viens bientöt Beau cavalier, que rien ne lasse liet zich niet vernemen. Wanneer N. zich ergens in de nabijheid bevond, had hij zich terdeeg verborgen. Ik ging eindelijk weer naar binnen en be gaf mij naar de keuken om een glas wa ter te drinken, tóen juffrouw Belden juist de trap afkwam met een ledig bord, dat zij naast mij op de rechtbank zette. Zoodra wij weer tegenover elkaar zaten, besloot ik eerst een poos te wachten, of zij mis schien zelve met haar geheim voor den dag zou komen, en zoo niet dan te trach ten haar aan 't spreken te krijgen. Het oogenblik dat zij voor haar gewe tensdwang zou zwichten, was echter na der dan ik verwacht had en bracht een reeks van opeenvolgende omstandigheden mede. „Als ik 'twel heb verstaan, is u ad vocaat," begon zij, haar handwerk opne mende, met een gemaakt lachje. „Ja," antwoordde ik, „ik ben rechts geleerde van beroep." Zij bleef een poos zwijgend haken, met een gejaagdheid, die haar werk eenigszins ten goede kwam, zooals ik vermoedde uit den misnoegden en verwonderden blik, waarmee zij het dadelijk weer neerlegde, terwijl zij met wijfelende stem vroeg: „Misschien zou u mij dan wel in iets raad willen geven. U moet weten dat ik in een bijzonder lastig geval verkeer, waar uit ik niet weet hoe te geraken, en dat nu de een of andere dadelijke behandeling vereischl. AJs u 't goed vindt, zou ik het De „Maasbode", in een hoofdartikel het nieuwe ministerie besprekend, zegt o. a. „Niemand zal zeggen, dat dit ministerie met een vloek en een zucht in elkaar is gezet. „Maar het is er nu, en we zullen wel haast zien, eerst in een program, dan in de daad, wat het vaderland aan deze man nen heeft. „Zoover we alleen hun namen kennen en daarbij weten, dat velen hunner in geen politiek verband leven, en niemand onder hen ministeriëele ervaring heeft, blijft hun optreden en toekomstige werkzaamheid voor ons nog met een dikken sluier om huld. „Behalve om 't volslagen gemis van één groote politieke gedachte, die hun regeeren moest beheerschen, staan zij bij het mini- stcrie-Kuyper ook onder dit opzicht ver ten achter, dat onder hen geen Staatsman van naam of professie gevonden wordt. „Wel prijken op de ministeriëele lijst de namen van drie Kamerleden, maar geen hunner heeft in het politiek verleden van ons vaderland een breed spoor achterge laten. „Zelfs zou een man als prof. Drucker meer signatuur aan het Kabinet gegeven hebben dan een mr. van Raalte. „Onder hen schuilt geen Thorbecke, geen Buys, geen Mackay, in de verste verte geenLohmarr of Kuyper. „Ook hierom kunnen wij niet zeggen, dat er onder ons directe behoefte bestond aan verwisseling van Kabinet". Na te hebben gereleveerd, dat het blad niet op de bekwaamheid der ministers wil afdingen, doch dat de historie geleerd heeft, dat een knap advocaat, geleerde, zelfs een partijleider als minister een heel scheeve schaats kan rijden, vervolgt het blad, 't nieuwe mirristerie een „stellaadje" noemend „Ja een stellaadje „Want dit Kabinet kunnen wij weinig meer noemen dan een getimmerte, voor een gelegenheid in elkaar gezet, om na de korte vertooning weer- te worden af gebroken. „De crisis is niet opgelost. „Men heeft na lang gescharrel wel acht mannen gevonden, die bereid zijn het sma delijk omvergeworpen en leeggeplunderde Binnenhof weer wat op te takelen, maar wie weet., hoe spoedig deze moedige man nen hun plaats weer zullen moeten in ruimen. „Want deze mannen kunnen niet !re- gaarne mededeelen." „Ga uw gang; ik zal mij gelukkig re kenen u naar mijn beste weten te raden." Zij scheen iets ruimer adem te halen, hoewel haar voorhoofd nog steeds gefronst bleef. „Ik kan u met een paar woorden op de hoogte brengen. Ik heb in mijn bezit een pak papieren, dat mij is toevertrouwd door twee dames, maar met dien ver stande, dat ik het noch teruggeven, noch vernietigen mag, zonder het medeweten en do toestemming van beide partijen, in per soon of per brief. Tot zoolang moet het pak in mijn bezit blijven, en ben ik gehou den het onder geenerlei voorwaarde, aan wieu ook, af te geven". „Begrepen", zeide ik, daar zij even op hield. „Nu echter ontvang ik een schrijven van een der beide dames, nog wel die gene, die bij de zaak het meeste belang heeft waarin zij mij meldt, dat de onmid- delijke vernietiging van die papieren voor haar welzijn en veiligheid hoogst nood zakelijk is". „Nu wenscht ge althans te weten, hoe ge naar plicht en geweten in dit geval moet handelen? „Ja", antwoordde zij, in blijkbare span ning. Ik werd zoo door gedachten en herinne ringen overstelpt, dat het mij onmogelijk was te blijven zitten; .ik stond op en bleef een oogenblik nadenken. geeren. ,,Een tijdje misschien kunnen zij de za ken loopende houden, maar dat is niet, wat wij noemen, „regeeren". „En zoo ooit het land behoefte en drin gende behoefte heeft aan een krachtige en zelfbewuste regeermacht dan is het thans, na jarenlange, hopelooze verwar ring en afbrokkeling der vrijzinnige par tijen". Het blad constateert verder, dat piet het liberalisme van vroeger thans het re geeren uit. is, dat indien er eene partij is, die op dit Kabinet haar nierk zal drukken, dit dan de vrijzinnig-democratische is, wel ke zich niet in een hoek laat duwen. De socialisten echter hebben de groote schaar in handen om den levensdraad van het ministerie af te knippen. De „Tijd" oordeelt, dat de stempel, die op hqt nieuwe Kabinet gedrukt staat, er een is van vrijz.-democratische-Unie-libera- listische concentratie en vreest, dat door de samenstelling van dit Kabinet de uit spraak der „Nieuwe Courant'^, dat'de vrij liberalen zich absoluut van deelneming aan de samenstelling van het Kabinet zou den onthouden, niet wordt weersproken. De eroote moeilijkheid voor het nieuwe Kabinet ziet de „Tijd" in de noodzakelijke belasting-herziening. Zij vreest, dat de nieuwe minister van Financiën bezwaarlijk voor zijn voorstellen een meerderheid in de Tweede Kamer zal vinden. Immers zegt de „Tijd" Wat Van der Zwaag nog lang niet Ver genoeg gaat, is voor .Van Karnebeek reeds een ongeoorloofde buitensporig heid. De vrijzinnigen zullen intusschen verstandig handelen met hier niet op den steun der christelijken te rekenen. Zoolang dezen van meening zijn, dat zonder verhooging van de directe be lastingen de gelden tot bekostiging der sociale wetten kunnen gevonden worden, zullen zij vermoedelijk niet, uit loutere welwillendheid jegens hun politieke te genstanders, aan de natie een onnoodig geoordeelden financiëelen last opleggen. Dit ware overdreven en onverantwoorde lijke meegaandheid van hun kant. De „Tijd" acht dan ook haar vrees ge wettigd, dat het nieuwe ministerie zich spoedig zal gaan toeleggen op het voor bereiden der toegezegde grondwetsherzie ning en oordeelt over de gevolgen hiervan aldus Onze vrees is dan ook wel gewettigd, dat de nieuwe regeerders, in afwach ting van den ttijd, dat de financiëele „Dan is mijn ernstige raad", zeide ik, „dat ge die papieren zorgvuldig bewaart, tot dat gij van de zorg volgens de ge maakte afspraak ontheven wordt". „Is dat uw meening als advocaat?" „Ja en ook als mensch. Nadat ge u een maal tot die voorwaarde verbonden hebt, blijft u geen keus over. Gij zoudt u schul dig maken aan misbruik van vertrouwen, wanneer ge aan eene der dames terug gaaft, wat ge belooft hebt slechts aan bei den in vereeniging af te slaan. De omstan digheid, dat uit hel aanwezig blijven dier papieren wellicht nadeel of last zou kun nen voortspruiten, ontslaat u niet van uwe verplichting en ge hebt daar ook niets mee te maken; bovendien is 'tnog vol strekt niet zeker, dat de voorstellen van. de belanghebbende partij waar zijn. Gij zoudt wellicht meer kwaad stichten door te vernietigen, wat voor beiden klaarblij kelijk waarde heeft, dan door de papieren ongeschonden en veilig te bewaren". „Maar de omstandigheden? Buitenge wone wettigen buitengewone daden; en het komt mij werkelijk voor, dat aan de wen- schen van haar, die hij de zaak het meeste belang heeft, moet voldaan worden, vooral daar tusschen de beide dames eene ver wijdering is ontstaan, waardoor de toe stemming der andere misschien niet zou kunnen verkregen worden". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1