Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. Eerste Jaargang. No. 96 Donderdag 17 Augustus 1905. Verschijnt eiken AVAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. OOSTERBAAN LE COINTRE, Het nieuwe ministerie. FEUïLLETOH, Hereenigd. Brieven van een Oud-Journalist. Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige ad. Uitgevers. jlbonnementsprijs: per 3 maanden Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling) —.95 —.05 Drukkers-Uitgevers G O E S. o~ ftdvertentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets. Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regeis. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. Voor hef op fe richten Kerkje te Barjer-Compascuum. Vorig bedrag f 28.15 Pu. te 's Heerenhoek alles ter jeere Gods - 1. Gevonden geld, Goes0,25 S. te Vlissingen, geeft en u zal [gegeven worden - 1. Samen f 30.40 Uit het schuim der wild-kruiende en hotsende partijgolven is een nieuw minis terie geboren. Schoon als Venus is het niet. Dit kon niet anders, wijl de substantie van het schuim te veel groezelige vlokken bevatte. De god met den drietand, Neptunus, die verbolgen de baren zoo tegen elkander opstuwde, de heer Borgesius, stond zelf ontzet over 't groezelige schuim, dook diep in zee en.liet het regeeren aan anderen over. Dat was een heldendaad! En deze neemt nog grootscher! of gro tesker? afmetingen aan, wanneer men ziet, dat in het ministerie zullen plaats nemen o. a, twee vrijzinnig-democraten, mannen, plus royaliste que le roi, meer vooruit strevend dan Borgesius zelf, en twee unie liberalen, zijn rasgenooten. De blanco-held, die de vrijzinnigen on der één hoedje verzamelde, de blanco-veld heer deserteerde en deed zijn getrouwen als marionetten achter de groene tafel plaats nemen. Welk man van beginsel zou zulks be staan? Wij' kunnen voorloopig hiermede vol staan, daar het ministerie tot dusver niet in de Staatscourant voorkwam, en het niet geraden is in onzen aan verrassingen zoo zeer blootstaanden tijd het zeer waar schijnlijke voor het zekere te nemen. De ochtendbladen bevatten de lij ding, dat het ministerie in de Staatscourant voorkomt, en wel zooals hierachter is aangegeven, zonder verandering. 45) „Ja, mijnheer, ziet u, ik zou mij zeer vereerd achten", zeide zij, mij uitvorschend aanziende, maar u weet zeker wel, dat ik den laatsten tijd geen hamers meer (heb verhuurd en ik ben dus de bediening en alles zoo ongewoon geraakt, dat ik waarlijk vrees, 't mijnheer uw vriend niet naar den zin te kunnen maken. Het spijt m.ij' dus zeer, maar ik hoop dat u 'tmij niet kwa lijk zult nemen, wanneer ik zeg, dat ik onmogelijk ,'fan uw verzoek kan voldoen". „Maar dat kunt ge toch niet meenen", antwoordde de heer Monell, terwijl hij drn blik vol bewondering en ingenomenheid door het vertrek liet rondgaan, dat deze waardeering wegens zijne gezelligheid en netheid alleszins verdiende. „Hoe, zoudt ge iemand in een kamer als deze kunnen nooden, en wanneer hij u nederig vraagt, een enkelen avond de aangename gezellig heid hier te mogen genieten, hem zoo koel bloedig weigeren? Kom, kom, juffrouw, daar ken ik u te goed voor. Lazarus zou herberging vinden, wanneer hij bij u aan klopte, hoeveel meer dan een goed gehu meurd en wellevend jongman, gelijk mijn vnend". „Gij' zijt wel zeer goed", zeide zij, terwijl ik m haar oogen las, hoe goed de vleitaal De bladen der linkerzijde met „het Han delsblad" aan de spits hebben hierom trent anders gedacht en bevatten reeds beschouwingen en welkomstbegroetingen, misschien omdat de lange duur der crisis hun zelf begon te vervelen. De eerste schorten wij nog op, terwijl wij de laatste onmogelijk kunnen brengen, daar wij nog steeds niet overtuigd zijn van een voorspoedige regeering en langen duur van dit Kabinet, wat wij het trouwens niet kunnen toewenschen. Wanneer deze ministers alleen maar denken aan de sociale wetgeving en het daarvoor benoodigde geld en deze ge dachte in verband brengen met de door de vrijzinnigen te dien opzichte tegen K u y p e r aangenomen houding, welke fi guur zij nu hebben vol te houden, al is ,t ook een droevige het zal hun be nauwd om 't hart worden. Als blijk van deelneming zenden wij het nieuwe ministerie een kaartje thuis met p. c. De officieuse samenstelling van het nieuwe ministerie stond reeds vermeld in ons vorig nummer. Volledig volgt hier achter nogmaals de constructie met eenige bijzonderheden. Buitenlandsche Zakenjhr. mr. Van Tets van Goudriaan, gezant te Berlijn Justitiemr. E. E. van R a a 11 e, lid van de Tweede Kamer; Binnenlandsche Zakenmr. P. Rink, lid van de Tweede Kamer; Marine: kapitein ter zee W. J. Cohen Stuart; Financiën: mr. Th. H. de Meester, vice-president van den Raad van Indië, die waarschijnlijk als tijdelijk voorzitter van den ministerraad zal optreden; Oorloggeneraal-majoor H. P. Staal; Waterstaatprof. J. K r a u s, rector- magnificus der Technische Hoogeschool; Koloniënmr. D. F o c k, lid van de Tweede Kamer. Naar men verneemt, zal er een nieuw departement worden ingesteld, waarvan had doel getroffen, „maar ik heb op het oogenblik geen enkele kamer in gereed heid; ik ben midden in de schoonmaak en er is letterlijk niets aan kant. Maar indien u eens bij juffrouw Wright hier over „Hoor eens, juffrouw Belden", viel de heer Monell haar met beslistheid in de rede, „het kan nu eenmaal niet anders, mijn vriend moet hier blijven. Nu ik hem, door toevallige omstandigheden helaas, geen logies kan aanbieden, wil ik ten minste de voldoening smaken, hem te zien toevertrouwd aan de goede zorg van de beste huishoudster uit R „Ja", viel ik hom bij, mij zoo veel mo gelijk onverschillig houdende, „het zou mij waarlijk spijten, nu ik eenmaal hier ben voorgesteld, ergens anders ©en onderko men te moeten zoeken". „Ik heb altijd 'gaarne gastvrijheid ver leend", begon ze, met bekommerd oog naai de deur ziende, J„maar alles ligt zoo over hoop, ziet ge". ,En zich plotseling beden kende, voegde zij er bij„Wanneer zou u willen komen?" „Ik had gehoopt, flat ik al dadelijk zou kunnen blijven, antwoordde (ik; ik heb een paar brieven te schrijven en zou mij zeer gelukkig rekenen, wanneer ik hier reeds nu gelegenheid vond, mij van die taak te kwijten". Terwijl ik het woord brieven uitsprak, zag ik hare hand werktuigelijk naar haar zak gaan, welke beweging geheel ohwille- als hoofd zal optreden mr. J. 1). Vee- ge n s. Omtrent de te benoemen ministers ver melden wij De minister van buitenlandsche zaken, jhr. van Tets, was vroeger chef van het kabinet van den minister van buitenland sche zaken, gezantschapsraad te Berlijn, gezant te Cons tan tinopel en later, tot he den, gezant bij het Duitsche Keizerrijk. De heer van Tets zal de oud-liberak richting in het kabinet vertegenwoordigen. Mr. E. E. van Raalte, in 1864 te Leiden tot doctor in de rechtswetenschap gepro moveerd, vestigde zich te Rotterdam als advocaat en werd in 1873 tot rijksadvocaat benoemd. Verscheidene jaren was hij' wet houder van de stad zijner inwoning. In 1897 werd hij lid der Tweede Kamer. De heer van Raalte behoort tot de vrij zinnig-democratische richting. Mr. P. Rink oefende na zijn promotie aan de Utrechtsche Hoogeschool in zijn vaderstad Tiel de rechtspraktijk uit. Hij is sedert 1891 lid van de Tweede Kamer voor Arnhem. Mr. Rink heeft zich geschaard onder de banier der Liberale Unie en is een over tuigd voorstander van een blanco-artikel in zake het kiesrecht. De heer Cohen Stuart, eerst onlangs (in Mei j.l.) tot kapitein ter zee benoemd, was speciaal werkzaam bij de opleiding tot zeeofficier en van het zeevolk. Hij werd in 1857 geboren en trad in 1873 in den zeedienst. In zijn loopbaan als zeeofficier was hij o. a, gedurende eenige jaren belast met het geven van onderwijs in de stoomwerk tuigkunde en het hydrographisch teekenen aan het Kon. Marine Instituut. In later jaren was hij ook eenigen tijd gedetacheerd aan het departement van marine in Indië, als chef der Vie afdeeling. Laatstelijk was hij commandant van het opleidingsschip Nautilus, nadat hij te vo ren het bevel had gevoerd over Hr. Ms. logementschip Buffel. Hij is een man van vooruitstrevende beginselen. keurig moet zijn geweest, daar op haar ge zicht niet de minste verandering te bespeu ren was, toen zij bijna op 't zelfde oogen blik antwoordde: „Welnu, ik wil aan uw wensch vol doen. Wanneer gij yoor lief wilt nemen, wat ik u kan jaanbieden, zal 't niet ge zegd worden dat jk u weigerde, wat de heer Monell een iguhst gelieft te noemen". Nu de kogel bij haar eenmaal door de kerk was, bleek zij even ijverig in hare beleefdheden, als zij standvastig geweest was in hare weigering. Met innemenden glimlach mijne dankbetuigingen afwijzend- de, volgde zij den heer Monell naar de de sjees, waar zij mijn valies in ontvangst nam en tegelijk daarmee de loftuigingen van mijn vriend, welke hij nu meer dan ooit geneigd was haar toe te zwaaien. „Ik zal mijn best doen om heel spoe dig een kamer voor u in orde te bren gen", zeide zij, weder binnenkomende. „Maak het u intusschen hier gemakkelijk en doe alsof gij thuis waart; indien ge soms mocht willen schrijven, zult ge daar voor alle benoodigdheden vinden in deze laden." En een tafel schuivende voor den gemakkelijken stoel, waarin ik had plaats genomen, wees zij met zooveel gulheid en goedhartigheid naar een paar kleine laad- jes, dat ik er mee verlegen werd en nauwe lijks een gevoel van schaamte onderdruk ken kon. „Dank u" zeide ik, „ik heb zelf mijn benoodigdheden bij mij." En de daad bij Mr. de Meester is geruimen tijd werk zaam geweest in de gemeente-administra tie, o. a. als secretaris der gemeente Gro ningen. Uit die betrekking werd hij geroe pen tot het ambt van administrateur der generaje Thesaurie bij het departement Van financiën, en na dit eenige jaren te hebben vervuld, werd hij benoemd tot vice-presi dent. van den Raad van Ned. Indië, in welk koloniaal ambt hij bestendigd werd tijdens zijn verlof hier te lande, dat juist in het laatst dezer maand zou ten einde loopen. Generaal-majoor Staal heeft in over eenstemming met zijn militair-wetenschap pelijke ontwikkeling, zijn officiersloopbaan grootendeels doorgebracht bij den gene- ralen staf van het leger. Na in 1879 als le-luitenant bij de krijsschool gedetacheerd te zijn geweest tot het volgen van de hoogere opleiding, werd hij dadelijk werk zaam gesteld onder de bevelen van den chef van den generalen staf. In zake de legerorganisatie stemmen zijne denkbeelden het meest overeen met het stelsel van zijn ambtsvoorgangers, de generaals Eland en Kool. Prof. Kraus heeft zijne sporen verdiend op het gebied der techniek, speciaal der waterbouwkunde. Door hem zijn vele groot- sche havenwerken in het buitenland ont worpen, met name voor de republiek Chili, van welk land hij consul-generaal is. Zijn kennis op het terrein der ingenieurs werkzaamheden deed hem onder de hoog leeraren der Polytechnische School le Delft de aangewezen man zijn, om na den dood van den hoogleeraar-directeur dier instelling J. M. Teldors, in 1901 als diens opvolger op te treden. Mr. D. Fock ging na zijn studiën in de rechten en staatswetenschappen te Lei den, naar Indië. Van Aug. 1880Jan 1881 was hij ad vocaat te Semarang, vestigde zich daarna te Batavia tot Maart 1898, waarop hij naar Europa terugkeerde. In Augustus 1899 ves tigde hij zich als advocaat te Rotterdam met het doel speciaal voor Indische zaken werkzaam te zijn. In Oct. 1900 werd hij het woord voegende, opende ik haastig mijn valies en nam daaruit eene cassette, die ik gewoon was altijd op reis mede te nemen. „Dan zal ik u nu maar alleen laten," zeide zij, en met een snelle buiging en een haastigen blik uit het venster, verliet zij de kamer. Ik hoorde haar door de gang gaan, daar na twee of drie trappen hoog klimmen, boven gekomen een oogenblik vertoeven vervolgens weer verder gaan. Ik was nu op de eerste verdieping gehel alleen. Mijn eerste werk was nu, om de kamer waarin ik mij bevond, eens nader op te nemen. Gelijk ik reeds gezegd heb, was het een alleraangenaamst vierkant en welverlicht vertrek, dat reeds bij' 't binnenkomen een algemeenen indruk gaf van huiselijkheid en gezelligheid. Op den vloer lag een rood gestreept kleed, terwijl aan den wand ver schillende schilderijen hingen en voor de vensters witte gordijnen, die een aange naam geheel vormden met de tusschen de opening geplaatste planten. Aan een der zijden stond een klein huisorgel en in het midden der kamer een ronde tafel met helder kleed, waarop eenige kleine versieringen, die, zonder kostbaar te zijn, met smaak gekozen en gerangschikt waren. Maar niet deze dingen, gelijk ik reeds vroeger in dergelijke woningen had aan getroffen, trokken zoozeer mijne opmerk zaamheid en dpden mij langzaam de ka- lid van de Prov. Staten voor Rotterdam III, in Juni 1901 lid van de Tweede Kamer voor Rotterdam I, verder lid van den ge meenteraad, terwijl hij dit jaar ter ver vanging van mr. G. J. Goekoop gekozen werd tot lid van Ged. Staten van Zuid- Holland. Mr. Veegens, een vrijzinnig-democraat, was na zijn promotie eerst advocaat, daar na eenigen tijd werkzaam in de journali stiek als Kamer-overzichtschrijver van „Het Vaderland", werd later als opvolger van zijn vader, griffier van de Tweede Ka mer, in welke functie hij zich onder scheidde door zijn heldere afdeelingsver slagen. Hij legde het griffiersambt neer, toen hij tot lid dier Kamer gekozen werd. Na zijn aftreden wijdde hij zich weer uitsluitend aan de rechtspraktijk. XX. Wie hebben van de invoering van den enkelen (gouden) muntstandaard geprofi teerd? Wie zijn het kind van de rekening geworden? Ziedaar twee vragen, die moe ten beantwoord. Ik heb herinnerd aan de muntverval- sching der vorsten in vroegere eeuwen. Edoch, eene willekeurige vermindering tot de helft der circuleerende munt, ais in 187374 de gouvernementen hebben tot stand gebracht, heeft de wereld te voren nooit te aanschouwen gekregen. De daling der goederenprijzen, die er 't gevolg van was, doet de stijging ,van het goud met 50 pet., in arbeidsproducten berekend, dui delijk uitkomen. Men zou tot de XVI eeuw, toen Colum bus de nieuwe wereld ontdekte, moeten teruggaan, om eene dergelijke economi sche omwenteling, doch in omgekeerden zin, aan te treffen. Destijds, bij den aanvoer in ons wereld deel van de Amerikaansche schatten, zijn de marktprijzen der meeste goederen e- norm, drie-en viervoudig gestegen. Daaren tegen, nadat in 1873 't zilver is ontmunt, zijn die prijzen gedaald. Het goud werd mer rondwandelen; maar dat, wat ik on der en achter dit alles vond, of wenschte te vinden, als gegevens voor een oordeel omtrent het karakter en de vroegere ge schiedenis der vrouw, met wie ik nu te doen had. Met dit doel onderzocht jk nauwlettend de sieraden op den schoor steenmantel, de boeken op het rekje en de muziek in de portefeuille, met de ge dachte, wellicht eenig spoor van Hanna's verblijf in dit huis te zullen vinden. De weinige boeken, die ik in een dei- hoeken van de kamer in goed gekozen orde vond en grootendeels van letterkundigen aard waren, getuigden voldoende van juf frouw Belden's beschaving. Ik nam een blijkbaar veel gelezen exemplaar van lieve gedichten en doorbladerde dit een poos. Op meer dan een bladzijde vond ik een teeken of aanhalingsprekende (be wijzen van hare vatbaarheid voor zachle en teedere indrukken. Na den bundel weer op zijn plaats te hebben gezet, begaf ik mij naar het. tegenovergestelde deel der kamer, waar het huisorgel was ge plaatst. Het was gesloten, maar op den rand lagen twee bundels stichtelijke lie deren, benevens eenige platen en een handwerkje. Ik nam het laatste op en bleef het een poos bekijken, maar moest het weer peer- leggen, zonder ook maar in de verste verte te hebben kunnen raden wat het worden moest. Den wand nu verder langs gaande, kwam ik aan hot venster, dat uitzicht gaf

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1