Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. No. 94. Zaterdag 12 Augustus 1905. Eerste Jaargang. Verschijnt eiken NAAMDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. OOSTERBAAN LE COINTRE, BOERENLEENBANKEN. FEU1LLETÖHT7 Hereenigd. UWE ZEEUWSCHE COURANT Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. ftbonnementsprijs: per 3 maanden Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling) -.95 -.05 Drukkers-Uitgevers: G O E S. o— Advertentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets. Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. Voor hef op fe richten kerkje fe Barjer Compascuum. N. N., Uit dankbaarheid, Heinkensz f 1 50 Eene dienstbode, Goes - 0.50 Ook een steentje, -1. Uit den spaarpot van kleine Jan, Goes - 0.25 N. N., Opdat ik in het goeddoen moge voortgaan- 5. ui. Bezwaren „Avec des si on mettrait Paris dans une bouteille", aldus luidt het Fransche spreekwoord, dat, vrij vertaald, in het Hollandsch zou kunnen worden weerge geven door: „Met allerlei veronderstellin gen wordt het onmogelijke mogelijk ge maakt". Het. teekent de luchthartige levens beschouwing der Franschen, die zoo ge makkelijk over alle bezwaren heenglijden. Zoo optimistisch zijn wij Hollanders niet. Wij' zijn meer bedachtzaam van aard. Wij wikken en wegen en bedenken ons zeven maal, eer wij de een of andere nieuwigheid voor goede waar aannemen. Wij loopen niet over ijs van één nacht. Wij zijn ge woon de kat uit den boom te kijken. Zoo zal misschien de een of andere lezer onze beschouwing over de boeren leenbanken, haar aard, werking en inrich ting, niet zonder eenig bedenkelijk hoofd schudden hebben gelezen. Wellicht bezwa ren hebben geopperd, 'tls daarom, dat wij in ons slotwoord van heden eens onder de oogen zullen zien, wat hier en daar tegen de instelling van Raiffeisen wordt to berde gebracht. Wij hébben daarbij het voordeel, dat wij reeds eenige kennis heb ben kunnen opdoen omtrent den groei en bloei van het plantje, dat zich in Duitsch- land tot zulk een machtigen boom ont wikkelde, dat ook in vele plaatsen van ons vaderland in veelbelovenden wasdom staat te prijken. Met die ervaring gewapend meenen wij wel eenigszins in staat te zijn do bezwaren te weerleggen die vroeger ook in onze streek werden opgeworpen. De ons toegestane ruimte zal ons niet 44) Ik mocht doen wat ik wilde, als een spookbeeld bleef zij mij wijzen op de don kerste toekomst. Den geheelen nacht lag ik onrustig en slapeloos op mijn bed, altijd maar weer herhalende: „Er moet, er zal iets gebeuren, waardoor Gryce verhinderd wordt, dit vreeselijke voornemen ten uit voer te brengen". Maar telkens richtte ik mij weer op in mijn ledikant en vroeg mij' zeiven af, wat het dan zou moeten zijn, dat gebeuren kon, en dacht over alle gevallen, die zich mogelijk zouden kunnen voordoen. Clavering zou lot bekentenis kunnen komen; Hanna zou kunnen terug- keeren; Marie zelf zou wellicht in drang het "woord uitspreken, dat ik zoo vaak had zion beven op hare lippen. Maar ver der nadenkende, zag ik ten duidelijkste in, hoe onwaarschijnlijk het was, dat een dezer mogelijkheden tot werkelijkheid zou worden, totdat ik eindelijk met moe en afgemat brein, toen de dag reeds begon aan te breken, in slaap viel en in een droom zag hoe Marie, met een revolver in de hand stond gebogen over den kran- ken dienaar van 't gerecht. Het was nog vroeg in den morgen, toen ik door een fermen tik op de deur uit dezen onaange- namen droom werd gewekt. Ik stond haas tig op en vroeg wie daar wa=. Tot. ant- veroorloven op alle- bedenkingen in te gaan. Gunnen wij echter het woord aan een tegenstander, die ons in 'tkort zal aangeven, waarom hij de boerenleenbanken veroordeelt, ze als nuttelooze, wie weet, zelfs als min of meer gevaarlijke instel lingen beschouwt. „Waartoe een leenbank oprichten?" zoo hooren wij hem vragen. „Wij hebben ons al zoo lang zonder die instelling gered, dat zal nog wei gaan. Bovendien, wie zal er gebruik van maken? Wie zal daar geld gaan deponeeren, terwijl wij een Rijks postspaarbank hebben, die zoo soliede mo gelijk is? Wie zal het aandurven omidaar. geld tetr leen: te vragen? Wie zal lust gevoe len zijn zaken aan Jan, Piet en Klaas bloot te leggen, aan menschen, die er misschien mee te koop zullen loopen? En waar zal een arme drommel de noodige borgen vin den? Waarlijk, men bezinne zich, vóór men beginne". Wat zullen wij daarop zeggen? Zullen wij onzen opponent antwoorden, dat nie mand verlegen of beschaamd moet zijn om de benoodigde gelden aan te vragen, dat dit een valsche schaamte is, dat men zonder vragen toch ook bij een credietbank, een geldschieter of een bankier niet terecht komt, dat men volkomen vrij man blijft, ook al heeft men een voorschot van een boerenleenbank ontvangen, dat men overi gens niet bevreesd behoeft te zijn voor het verklappen of verraden van geheimen, dat dit vooreerst bij de Wet verboden is en ten andere bij de boerenleenbank met zwa re geldboeten bestraft wordt, zoodat een beheerder of kassier wel zal oppassen de hem toevertrouwde ambtsgeheimen te openbaren, dat absoluut niets mag worden medegedeeld noch omtrent heigeen iemand ingelegd of terugbetaald, noch omtrent het geen hij gevraagd of geleend heeft, dat men van ernstige mannen, als de beheerders en kassiers van boerenleenbanken behoo- ren te zijn, geen lichtzinnig gebabbel mag verwachten, enz. Maar neen, om onzen tegenstander volkomen te overtuigen van het ongegronde zijner beweringen, is het woord werd een enveloppe onder de deur geschoven. Ik raapte die op en bevond dat het een schrijven was van den vol genden inhoud: „Kom onmiddellijkHanna Chester is gevonden". „Hanna gevonden?" „Wij hebben alle reden om dit te denken". „Waar? wanneer? door wien?" „Ga zitten, dan zal ik het u zeggen". Geslingerd tusschen hoop en vrees trok ik haastig een stoel naar de canapé, en zat in groote spanning rond te kijken. „Zij zit niet in de kast", zeide Gryce, de richting mijner oogen volgende. Wij hebben ook nog geen volkomen zekerheid waar zij' wél is. Doch er is bericht geko men, dat een meisjesgezicht, hetwelk ver moedelijk dat van Hanna is, gezien is voor een venster der bovenste verdieping van een 'zeker huis inschrik nietin R waar zij verleden jaar, toen zij zich met do dames Leavenworth in het hotel bevond, van tijd tot tijd bezoeken kwam af leggen. Bovendien is reeds gebleken, dat zij1 op den avond van den moord, New- York heeft verlaten met den spoorweg, hoewel nog niet zeker is uitgemaakt tot hoever zij toen gegaan is; wij zullen dit echter nader zien uit te vorschen". „Maar „Indien zij zich daar werkelijk bevindt", vervolgde Gryce, wordt zij er verborgen noodig, dat wij de feiten zelf laten spre ken. Hier, in den kring, waarvoor onze bank werkt, wonen ongeveer 2000 men schen. Die bank werd geopend 1 October 1903 en bestaat dus nog geen twee jaar. Dezelfde opmerkingen, als hierboven ver meld staan, werden vóór haar oprichting gemaakt. En in hoeverre zijn die sombere voorspellingen uitgekomen? Men oordeele naar de cijfers. Er werd ingelegd in de spaarbank op 130 uitgegeven boekjes meer dan f 43.000 en terugbetaald ongeveer f 15.000. Er werden verstrekt 30 voorschot ten tot een gezamenlijk bedrag van f 19.000 waarop werd terug ontvangen f 8000. De le den ontvingen in loopende rekening f39000 en brachten in f 25.000. En heden, begin Augustus, wijst onze bank over 1905 een cijfer van ontvangsten en uitgaven aan, dat ver de f70.000 overschrijdt. Ons dunkt, waar men op zulke resul taten na een tweejarig bestaan kan wijzen, dat de leenbank werkelijk in een bestaande behoefte voorziet, dat er flink gebruik van gemaakt is, dat men niet heeft geschroomd om geld te deponeeren of geld ter leen te vragen endat ook de mingegoeden de noodige borgen gemakkelijk hebben kunnen vinden. En nu meene men niet, dat de bank van Lamswaarde een witte raaf is. Wanneer men het. jaarverslag der Utrechtsche Centrale Bank over 1904 na leest, en den toestand onzer bank verge lijkt met dien van vele Hollandsche en Geldersche banken, dan komen wij nog zeer veel achteraan, dan zijn er nog tien tallen van banken in Nederland, waar mede wij ons in de verste verte niet kun nen meten. Mogen wij nu niet een stapje verder gaan en concludeoren, dat hetgeen voor het landbouwcrediet mogelijk en ge schikt is op het Zeeuwsche vastland, in Gelderland, Holland, enz., ook mogelijk en geschikt zal zijn op de Zeeuwsche eilan den Hoe zouden anders bloeiende banken kunnen bestaan op de Zuidhollandsche eilanden te Ooltgensplaat, Sommelsdijk, Rockanje? Daar zijn naaf onze innige over tuiging in menige Zeeuwsche gemeente ten gehouden, en wel op zeer behoedzame wijze. Niemand behalve onze berichtgever heeft haar nog gezien, en niemand dei- buren vermoedt ook dat zij zich daar be vindt". „Hanna verborgen in een zeker huis te R....?" Wiens huis?" „De naam van de dame bij wie zij ver blijf houdt, wordt in het bericht opgegeven als Belden Mrs. Amy Belden". En Gryce zag mij mét zijn vriendelijkst mogelijken glimlach veelzeggend aan. „Amy BeldenDe naam dien Clavering's kamermeisje in Londen geschreven vond op een verscheurde enveloppe?" „Juist". „Dan zijn wij op het punt een gewich tige ontdekking te doen", zeide ik, zon der te trachten mijn innerlijke voldoening te verbergen; „de Voorzienigheid is tus schen beide gekomen en Eleonore zal ge red worden. Maar wanneer is u "dat bericht geworden „Van nacht,-of liever, van morgen; het werd mij gebracht door N." „Het was dus een bericht aan N. „Ja; een der resultaten van zijne na sporingen te R naar ik vermoed". „Door wien was het onderteekend?" „Door een vertrouwbaar persoon, een blikslager, die de naaste buur is van mr. B." „En is dit de eerste keer dat gij iets verneemt omtrent een zekere Amy Belden, die woonachtig is te R „Ja". Noorden van den Hont. slechts een 12-tal kloeke, vastberaden mannen noodig, die de koe biji de horens durven vatten, de hand aan den ploeg slaan. Zij zullen onder vinden, zooals wij het ondervonden heb ben, dat de geopperde bezwaren wegsmel ten als sneeuw voor de zon. Doch onze opponent heeft nog meer pijlen in den koker. Hij neme andermaal het woord. „Als er nu eens veel aanvragen om geld inkomen en er wordt weinig of niets ge deponeerd, hoe moeten al die aanvragers;, dan geholpen worden? Of wel, wanneer er veel geld inkomt en er weinig gevraagd wordt, wat wordt er dan met het over tollige geld gedaan? Worden daar mis schien effecten voor gekocht? Wat moet de bank gaan aanvangen, die veel geld in langen termijn op voorschot heeft ge geven, wanneer alle spaargelden eens teruggevraagd worden? En als de bank met onwillige schuldenaars te doen heeft, moeten de leden der bank, die toch hoof delijk aansprakelijk zijn, deze verliezen dan niet dekken? En wie zal 'in staat zijn, ook al is hij overigens nog zoo bekwaam, de moeilijke boekhouding naar den eisch te voeren?" Zie, dat zijn vragen en bedenkingen van practischen aard, die dubbel en dwars ver dienen beantwoord te worden. Laten wij beproeven Vooraf dienen wij op te merken, dat de eerste opwerpingen van onzen bestrijder heel gegrond zouden zijn, indien de boe renleenbank geen achterdeur had, m. a. w. geheel op zich zelf stond. Maar dat is niet het geval. De leenbank is, zooals uit ons eetste artikel blijkt, verbonden met een Centrale Bank, die de overtollige gelden der locale banken opneemt of haar de; benoodigde gelden toezendt, zoodat de lo-i cale bank nooit verlegen met maar ook niet o m geld moet zitten. Als alle spaar gelden werden teruggevraagd, dan zou de locale bank deze behoorlijk kunnen uit- keeren, zonder in de verplichting te vallen de gelden van haar voorschotnemers op „Is 'teen weduwe of een getrouwde vrouw?" - „Dat weet ik niet; alles wat mij tot nu bekend is, is haar naam". „Hebt ge N. reeds uitgezonden om na dere inlichtingen in te winnen?" „Neen, de zaak zou hem allicht te mach tig zijn en ik heb daarom geaarzeld haar hem jalleen toe te vertrouwen. Er zou op een gegeven oogenblik misschien zeer veel overleg en nadenken kunnen gevor derd worden, en hoewel N. in 't speuren moeilijk zijn meester zal vinden, voldoet hij' beter in kleine zaken dan in groote; hij zou allicht behoefte kunnen hebben aan den steun van een meer ontwikkeld oordeel". „Om kort te gaan „Ik zou gaarne zien, dat gij er heen gingt. Nu. het miji onmogelijk is zelf te gaan, weet ik niemand anders, die voldoende op de hoogte der zaak is, om de onder neming tot een gewenscht einde te bren gen. Gij begrijpt, dat het niet genoeg is het meisje op te sporen en zich te over tuigen, dat zij het is, die wij zoeken. De hoogte Waarop de zaken thans staan, maakt het noodzakelijk, dat hare inhechte nisneming zooveel mogelijk in stilte en zonder opzien volvoerd worde. Ongetwij feld wordt niet alleen veel overleg, maar ook verstandig oordeel en zelfs buitenge wone geestkracht, vereischt, om zich in een afgelegen dorp in een vreemde woning te begeven, een meisje, dat daar wordt ver- boi'gen gehouden, voor den dag te bron- te vragen, ofschoon zij daartoe volgens de voorwaarden der schuldbekentenis vol komen gerechtigd zou zijn. Omtrent de soliditeit der Centrale Bank kunnen de leden der locale bankjes volkomen gerust wezen. Plaats ontbreekt, ons om dit in den breede uiteen te zetten. Genoeg zij het te weten, dat de C. B. onder recht- streeksche controle der Regeering staat. Maar als er nu eens werkelijk verlies geleden wordt? Als bijvoorbeeld een schul denaar onwillig is en blijft om aan zijn verplichtingen tegenover de locale bank te voldoen, als bovendien noch van hem, noch van zijn borgen iets te halen valt, wat dan Moeten de leden dan niet in den zak tasten en het ontbrekende bijpassen? Neen, ook daaromtrent moet men de za ken niet overdrijven of te donker inzien. Als er schade geleden is wat haast niet kan, doch dat wij gemakshalve nu even willen veronderstellen behoeven de leden niet dadelijk aangesproken te worden ,de bank gaat gewoon door en betaalt den schadepost uit het reserve fonds. Zoo dit fonds echter de noodige gelden nog niet bezit, wordt, de balans met een nadeelig saldo gesloten, .lot er na verloop van tijd voldoende winst ge maakt is om de geleden schade te dekken. Wat de boekhouding betreft, deze biedt geen onoverkomelijke moeilijkheden aan. Als tot kassier een ontwikkeld man be noemd wordt, die de handleidingen en verklaringen, nog vóór de bank geopend wordt, met vlijt bestudeert, zal hij spoedig in staat zijn de,n weg te vinden in hetgeen hem op het eerste gezicht een doolhof toescheen. Voorts zijn alle boeken en re gisters zoo gemakkelijk mogelijk ingericht en wat ook niet vergeten mag worden de inspecteurs der Centrale Bank staan voortdurend den pasbenoemde ten dienste door hem alle verlangde inlichtingen, te verstrekken. En hiermede zijn wij aan het einde van onze beschouwingen gekomen. Thans aan de mannen van de daad in de verschillende gemeenten van de Zeeuw gen en na dit volbracht te hebben, haar, zoo noodig, door dreigen, vrees aanjagen of paaien met beloften, kortom, zoover te brengen, dat zij uit haar schuilplaats mee gaat naar de woning van een geheimen politiebeambte in New-York en dit alles zonder de aandacht te wekken der naaste buren. En dan nog de vrouw die haar verborgeu houdt! Deze moét toch voor die handeling haar redenen hebben, welke tevens moeten worden uitgevorscht. Van welken kant men 'took beschouwe, is deze zaak van zeer teederen aard. De vraag is dus, o£ gij voor het volbrengen der zen ding denkt berekend te zijn". „Ik wil 't althans gaarne "beproeven". Gryce begon onrustig op de sofa heen en weer te schuiven. „En ik zal al het genoegen der ontdek king aan u moeten overlaten", mompelde de hij, ontevreden neerziende op zijn om wikkelde ledematen. „Maar ter zake. Wan neer kunt gij gaan „Nu dadelijk". „Goed! Te 12.15 vertrekt er een trein van het naaste station. Dien trein kunt gij nog best halen. Wanneer gij eenmaal te IIzijt aangekomen, zult ge er iets op moeten vinden om zonder erg met mrs. Belden op vertrouwelijken voet te geraken. N„ die u volgt, zal zich steeds gereed houden om u zoo noodig alle mo gelijke hulp te verleenen; onder dien ver stande echter, dat gij, daar hij naar alle waarschijnlijkheid de een of andere ver momming zal aannemen, hem volstrekt

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1