Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. feuilleton. buitenland. No. 90. Donderdag 3 Augustus 1905. Kerst© Jaargang. Verschijnt eiken mAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Drukkers-Uitgevers: OOSTERBAAN LE COINTRE, -o G O E S. partijdige Benoemingen. Hereenigd. UIT DE PERS. nieuwe mm coup Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. -.95 Abonnementsprijs: per 3 maanden Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05 Adverfentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets. Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. Een. der kleinere oorzaken, welke ons Ministerie ten val bracht zal wel gelegen zijn in de door de liberalen opgeworpen voorstelling, als zoude het Kabinet par tijdig zijn. Partijdig,, ook bijlbenoemingen. Een zekere heer v a n R ij was zelfs aan gesteld als specialiteit, belast met het na snuffelen en opsporen van benoemingen, die ook maar een zweem van partijdig heid schenen te hebben. Deze benoemin- gen-detectieve bracht echter heel wat fabeltjes aan den man. Nu is er op dit gebied weer iets ontdekt, en wel door het liberale blad „het Vader land". Het signaleert als ergerlijke partijbenoe ming het aanstellen van den heer W i r t z als schoolopziener te Winschoten, om de enkele reden, dat Groningen overwegend liberaal en de benoemde anti-revolutio nair is. Voor een oogenblik toegegeven, dat het wenschelijk is, dat de openbare school een liberale schoolopziener hebbe het geen nog aan twijfel onderhevig is dan kan er toch in geen geval en onder geen enkele voorwaarde gesproken worden van partijdigheid. Men zou alleen kunnen zeggen, dat de minister de mooie daad verrichtte van door zijn benoeming de verregaande partijdigheid der liberalen iet wat te verzachten. De liberalen zeggenbij benoemingen moet uitsluitend worden gelet op „geschikt heid en bekwaamheid". Daaruit volgt dat. de liberale pers inconsequent, is door de benoeming van den heer Wirtz, die aan die eischen voldoet, af te keurenom dat hij n i e t 1 i b e r a a 1 is. Dit ten eerste. Maar de heeren die zoo gauw en hard roepen over partijdigheid hebben wel wat anders op hun kerfstok; ze zien te weinig of liever heelemaal niet den balk in eigen oog. Om dit aan te toonen is het voldoende te wijzen op de verdeeling boven den 41) 3. Den naam van een persoon, beant woordende aan de volgende gegevens Predikant, overleden ongeveer in De cember 1.1„ die in Juli '75 verblijf bad gehouden in een stadje, dat niet meer dan twintig mijlen verwijderd was van R.... 4. Evenzoo den naam en de tegenwoor dige verblijfplaats van een mannelijk per soon, die toen bij den predikant in dienst was. Wanneer ik beweerde dat ik den tijd die noodig was voor een behoorlijk onder zoek in kalme afwachting doorbracht, zou ik mij zelf een gelijkmoedigheid toekennen, welke geenszins een eigenschap is van mijn karakter. Nooit zijn mij twee dagen langer gevallen dan die, welke verliepen tusschen mijne terugkomst van R en de ontvangst van den volgenden brief: „Mijnheer. 1. De bedoelde personen kwamen te R aan op 3 Juli 1875. Het gezelschap bestond uit vier personende beide dames, hun oom en een meisje, Hanna genaamd. De oom bleef drie da gen en deed toen een uitstapje door Massachusetts. Hij bleef twee weken weg, gedurende welke de jonge dames verscheidene malen gezien zijn in ge zelschap van den ons bekenden heer, Moerdijk. Daar bestaan twintig school districten, die tot 1884 alle bezet waren door liberalen, en van welke twintig, toen het. ministerie-Kuyper optrad, slechts drie door een anti-revolutionair waren bezet. Dat was zoo ongeveer iets als het top punt van partijdigheid. Onder dit ministerie is de verhouding van 17 tot 3 veranderd in 14 tot G. In Gelderland met eene overwegend christelijke bevolking, zijn de drie district schoolopzieners alle drie liberaal! Het liberaal getinte Kabinet wat ons te wachten staat zal dus ruimschoots ge legenheid hebben de liberale tradities van onpartijdigheid te gaan betrachten Maar is het niet meer dan onbillijk bij zoodanige, voor de liberalen meer dan gun stige verhouding, te jeremieeren over par tijdigheid? Men zou zoo zeggen, dat de liberalen nog al tevreden zijn konden, zij die in de Katholieke provinciën Brabant en Limburg districtschoolopzieners be noemden, behoorende tot de vrienden der liberalen, ook al waren ze Roomsch. De liberale partij de alleenbezitster der onpartijdigheid Ze bezit die op de wijze van den Ko ning der dieren uit de fabel, die met zijn onderdanige mede-dieren den buit zou gaan verdeelen en dit zóó verstond, da.t Zijne Majesteit hem alleen opstreek wat het voordeeligst is. Nu is de liberale Leeuw bejaard. Hij lijdt aan reumathiek, bloedarmoede en is aftands. Het loopt met hem op zijn eind. Is het nu geen bedroevend gezicht, hem te zien zwaaien met de banier der on partijdigheid in zijn slappe, spierlooze klauw? Z u s te r Anna. Nog altoos ziet zuster Anna niets komen. Toch loopt het reeds naar de vijf weken sinds op 28 Juni de beslissing viel. En al zijn we nu ten onzent heel anders dan elders, aan uiterst bedachtzame en daarom uiterst langzame oplossing van een minis- torieele crisis gewoon, toch geldt ook hier maar niet zoo dikwijls om opzien te verwekken of praatjes uit te lokken, terwijl gezegde heer R onverwachts verliet, twee dagen na de terugkomst van den oom. Datum dier terugkomst was 19 Juli. De manieren en gewoonten der jonge dames waren van vrij gezel- ligen aard. Men zag ze steeds op picnies, rijtoertjes, enz. en in de balzaal. M viel 'tmeest in den smaak. E... vond men te somber van aard; in het laatst van: haar verblijf te Rwas zij stil en peinzend. Men herinnert zich nu, dat zij in haar manieren steeds iets bij zonders had, terwijl haar nicht haar min of meer scheen te ontwijken. Een der vrouwelijke dienstboden, nu nog woonachtig in het hotel, verklaart ech ter, dat zij nooit een dame heeft gezien met zachter en vriendelijker humeur. Voor deze meening geeft zij echter geen bijzondere redenen op. Oom en nichten en dienstbode verheien 11met be stemming naar New-York, -op 7 Augus- stus 1875". „2. H. C. betrok een der kamers in het hotel op G Juli 1875, in gezelschap van den heer en mevrouw van der Vort, een met hem bevriend echtpaar. Hij verliet de badplaats op 19 Juli, twee weken na zijne aankomst aldaar. Omtrent hem is weinig bijzonders te vernemen. Men herinnert zich, dat hij een zeer hupsch en, wellevend mensch, was en bekend ïnet de jonge dames L. maar dat. is ook het „sunt certi denique fines", (er zijn ten slotte zekere grenzen.) Wat vooral de aandacht trekt is het voorgeven van de liberale pers, dat de heer Borgesius zelfs nu nog de Kabinets formatie niet aanvaard heeft. We leven, is dit zoo, nog in den eersten bedenktijd, en dan loopt het toch onge kend lang. Nu is dit nog niets, zoo binnen ettelijke dagen bericht komt, (lat het kabinet er is. Maar al gelooven we wel, dat dit zoo zijn zal, de mogelijkheid van n i e t-slagen is toch niet uitgesloten. En wat dan? Als aan het einde van de week het be richt van mislukking mocht komen, dan volgen er natuurlijk nieuwe conferentiën ten Hove; dan moet er tijd zijn, om een nieuw denkbeeld op te vatten; en zal een ander met de Kabinetsformatie moeten belast worden. Neemt de tweede Kabinetsformateur dan weer ettelijke weken bedenktijd, dan zit ten we een heel eind in Augustus, en blijft de spanning, de ongezonde en onna tuurlijke spanning, onder heel het volk aanhouden. En wat hierbij niet het minst treft is, dat alles zoo muisstil blijft. Anders had men dag aan dag bericht hoe 't stond of geacht werd te staan; maar ditmaal zwijgt de pers, die 't weten moest, bot. Komt dit omdat ze niets weet van wat er gaande is, waar is dan haar speurver- mogen; en zoo ze 't weet, waarom zwijgt ze dan? (Stand.) OORLOG. Linjewitsj meldt dd. 29 dezer: Den 23sten had de legerafdeeling, die tegen den pas van Wang-koeling had geopereerd, toen zij den 24sten Erdago in oostelijke richting naderde, een gevecht met Choen- goezen. Onze afdeeling bezette het dorp na een vuurgevecht. Den 2Gsten rukte de afdeeling verder, waarbij zij voortdurend in vuurgevecht was met de op het dorp Maloego terugtrekkende Japansche voor posten. Een ten W. van het dorp gelegen heuvel was door den vijand bezet. Na een beschieting van de in verscheidene rijen aangelegde Japansche schansen, gin gen onze troepen tot den aanval over en bestormden tegen zes uur 's avonds de Japansche stelling. De Japanners trokken onder aanmerkelijke verliezen terug. Na- alles". „3. Feen kleine stad op onge veer zestien mijlen van R met een predikant, genaamd Samuël Stebbins, die sinds overleed en wel op 7 Jan. van dit jaar". „4. De naam van den persoon, die toen in dienst van S. S. was, is Timo- theus Cook. Hij is uit F. afwezig ge weest, maar vóór twee dagen daar terug gekeerd. Kan zoo zoo noodig ontboden worden". „Ah, zool" riep ik verheugd uit, toen ik het laatste punt gelezen had, „nu heb ben wij1 een grondslag, waarop wij kunnen voortwerken". En mij nederzettende, schreef ik haastig het. volgend telegram tot antwoord „T. C.'s tegenwoordigheid onmiddel lijk verlangd. Evenzoo een bewijs, 'dat H. C. en E. L. getrouwd zijn in de woningl van S. S. in Juli of Augustus lil." Den volgenden morgen ontving ik het volgend telegram: „T. C. op weg. Herinnert zich een huwelijk. Zal te 2 uur p. m. bij u zijn". Te drie uur 's middags van dienzelfden dag trad ik de huiskamer van Gryce bin nen met de woorden: „Hier ben ik met mijn verslag". „Ik ben geheel oor", zeide hij met een even ondeugend als welwillend lachje naar zijne omwonden vingertoppen, die daar door ongetwijfeld veel minder pijn deden. „Herinnert ge u de conclusie", begon dat onze troepen hun taak volbracht had den, trokken zij terug. Volgens ambtelijke mededeeling heeft het Japansche leger op Sachalin den 28en Juli de Russen, die ongeveer duizend man sterk waren, on 8 K. M. ten Z. van Rei- kor verslagen. De Russen trokken zuid waarts terug. Generaal Haragoetsji heeft den 30en Juli het militaire bestuur over Sachalin afgekondigd. „Het streven van Japan", aldus liet zich de Japansche minister-president Katsoero tegenover een correspondent van „Colliers Magazine" uit, „is uitsluitend gericht op het behoud van zijn nationale onafhanke lijkheid. Het wenscht volstrekt geen ver meerdering van grondgebied of dictatoriale opperheerschappij. Maar Rusland moet zoowel op politiek als op ander gebied de kosten van deu oorlog dragen. Onze politiek in Oost-Azië is volkomen dezelfde als die van Engeland en Amerika. We willen in ons eigen belang en in dat van de wereld met alle volken samenwerken om aan China en Korea de zegeningen der moderne ontwikkeling op te dringen. China en Korea zijn overgeleverd aan dooi en door verdorven ambtenaren, die wij zoo spoedig mogelijk zullen verbeteren, als het kan door overreding, als het moet door dwang. Bovendien deelt Japan aan de wereld nog mede, dat het bereid is en steeds bereid'" zai blijven te strijden met ieder volk, dat het zou wagen de lijn te overschrijden, die wij als de grens van onze nationale veiligheid beschouwen." RUSLAND. In Warschau bedanken de politieagenten bij' menigte voor hun betrekking. Het is niet te verwonderen. De revolutionairen verspreiden onder het politiecorps sedert eenigen tijd aankondigingen, dat de ge adresseerde weldra om het leven zal wor den gebracht, op grond dat hij en dan worden de booze daden van den politieman opgesomd, waarom hij des doods schuldig is. Bij bedreigingen, is het niet gebleven. Volgens een bericht in de Neue Freie Pres- se, zijn er in de maanden Juni en Juli reeds meer dan 30 leden van het politie corps doodgeschoten of doodgeslagen, die zoo'n aankondiging hadden ontvangen. Het ongelukkige Rusland is nog niet aan het einde van zijn rampspoed; uit ver schillende streken van Midden- en Oost- Rusland komen zeer treurige oogstberich- ten binnen. De zomer is al te droog ge weest en het uitblijven van regen heeft - ik, „waartoe wij kwamen hij mijn eerste bezoek ten uweht?" „Ik herinner mij de conclusie, waartóe gij toen zijt gekomen", was 't antwoord. „Welnu dan", hernam ik een weinig geraakt, „de conclusie, waar ik toe kwam, was deze, dat indien wij konden uitvor- schen wie de persoon was, waarvoor Ele- onore Leavenworth zooveel liefde en zelf opoffering betoonde, wij zouden ontdekken wie de moordenaar was van haar oom". „En meent gij op dat punt nu zekerheid te hebben bekomen?" „Ja". „Komaan", zeide hij, terwijl zijne' oogeii zich meer in de richting van mij begon nen te bewegen,1 „dat doet mij genoegen; ga Vïrder". „Toen ik op mij nam Eleonore Leaven worth te zuiveren van de op haar rustende verdenking", hemaiil ik, „ging ik uit van de veronderstelling dat die persoon bij onderzoek zou blijken haar verloofde te zijn; ik kon echter niet vermoeden dat hij haar echtgenoot was". „Wat?" zeide Gryce, terwijl hij de wenk brauwen fronste en den blik pijlsnel langs de zoldering liet glijden. „De verloofde van Eleonore Leavenworth is tevens haar echtgenoot", hernam ik. „Clavering staat tot haar in geen minder nauwe betrekking dan deze". „Hoe zijt ge dat te weten gekomen?" vroeg Gryce op een scherpen, harden tóón die teleurstelling of misnoegen te kennen alle hoop der Russische boeren weer ver nietigd; een hongerjaar staat weer eens te wachten. Daarbij zijn de beste arbeids krachten van het land weggehaald, in het dorp bleven slechts vrouwen en grijsaards en kinderen achter. De eenige hoop is nog op de regeering gericht, terwijl het gewone verschijnsel van boerenopstanden zich sterker dan bij andere misoogsten ver toont. Men loopt reeds in de dorpen voor het raadhuis te hoop en roept: „Geeft ons onze mannen terug, of voedt onsl" Het spook van de hongerjaren 1891 en 1897 dreigt weer boven Rusland. ITALIË. Aan een brief, door een der grootwaar- digheidsbekleeders geschreven, over den slechten financieelen toestand, die in het Vaticaan heerscht, is het volgende ont leend: „Het beste ware het, dat men zich op de plaats zelve zou gaan overtuigen van de treurige toestanden, die de be krompenheid der financiën veroorzaakt. Met den uiterlijken glans van het Pauselijk Hof is ook het aanzien der kardinalen ge zonken. Voor de restauratie en de waar dige instandhouding van de prachtigste kerken ontbreekt gewoonlijk het geld, even als voor het bouwen van noodzakelijke kerken in de nieuwe wijken van de eeuwige Stad. Vele weldadige instellingen, vrome vereenigingen en godsdienstige genoot schappen hebben geen middelen meer om hun bestaan te rekken of aan hun doel te beantwoorden. De Paus kan voor scholen, pensionaten en andere instellingen niets doen. Ook de Katholieke pers kan hij niet ondersteunen. Wanneer de Paus over betere geldmid delen kon beschikken, zou hij ook als bisschop van Rome anders kunnen optre den. Nu moet men toezien, dat in Rome alles langzaam in verval komt: Kerk, ge loof, zeden, kunst en wetenschap. Rome is in dit opzicht het beeld van heel de Katholieke wereld, Rome, dat op de bergen ligt., waarheen alle volken heen zien. Mochten de moderne Katholieken den toestand van den Roomschen Paus naar waarde leeren schatten en begrijpen. De Paus leeft ook in „moderne" omstandig heden, maar Zijn werkzaamheid wordt maar al te dikwijls verhinderd door het gebrek aan de „nervus rerum", het geld. Een wereldkerk heeft andere eischen, dan een kleine gemeente voor 1900 jaren! Dat moesten zij toch bedenken, die zoo gaarne van "Apostolische eenvoud" spre ken. De sociale en economische verhou dingen van onzen tijd eischen met kracht „Ik acht. het niet noodig u dat nader te verklaren. De vraag is niet, hoe ik tot de wetenschap kwam van een zeker feit, maar wel, of hetgeen ik ten opzichte daarvan beweer, waarheid is. Van dit laatste geloof ik volkomen zeker te zijn, en wanneer gij de moeite wilt nemen, om déze door mij geschreven punten uit het leven dier beide personen eens over te zien, geloof ik dat gij hierin volkomen met mij zult instemmen". Hetgeen ik hem ter lezing overreikte) luidde als volgt: „Gedurende de twee weken tusschen '6 Juli 1875 en 19 Juli van datzelfde jaar, waren Henry R. Clavering van Londen en Eleonore Leavenworth van New-York', gas ten in hetzelfde hotel. Bewezen uit het vreemdelingen-boek in het Union-Hotel te R New-York". „Zij waren niet. alleen gasten in het zelfde hotel, maar zijn eenigé malen te dier' plaatse in elkanders gezelschap gezien. Bewezen uit het getuigenis van eenige der bedienden t.e R die destijds even eens! daar in( dienst waren". „19 Juli. Clavering vertrekt plotseling uit Reene omstandigheid, die niets merkwaardigs zou hebben, wanneer niet de heer Leavenworth, wiens haat tegen de Engelschen van algemeene bekendheid is, juist van een uitstapje ware teruggekeerd". „30 Juli. Clavering is gezien in het spreekvertrek van Samuel Stebbins, den

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1