Goes.
Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden.
roes,
No. 86
Eerste Jaargang.
1 Co.,
Goes.
Delft 19-
wel?
-Pekela.
rouwerij „De Gans'
per pond.
f. per pond.
Zult 6 ct. p. ons.
JJW".
Middelburg.
Dinsdag 25 Juli 1905.
a r e e r e n.
Iburg.
evestigd 1807.
ke soorten,
I. etc., etc.
Verschijnt eiken fHAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
OOSTERBAAN LE COINTRE,
leder hef zijne.
FEUILLETON
Hereenigd.
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
s
Hociekenskerke.
Vomeldinge.
raven polder.
C. Wilhelrainadorp.
liningeii.
Vrouwepolder.
Rilland.
Ierland.
i tegen de influenza,
teioosheid, pijn in de
eugen of bedrog,
nj van 40 cent.
regtse, Johs. de Roos
k bij DeFouw; Krab-
BeniestTernouzen
tekerke J. Maljaars,
teurwaarder; Rilland-
de Wilde.
len Syndicaat.
tje van 50 Kilo
50
25
.4Q
Vleeschmeel,
ouwkalk.
I
te uitzoek is
>or onberispelijke
conditiën I
91
MEIM lEEUWSCHE dip
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)
-.95
—.05
Drukkers-Uitgevers:
o G O E S. c—
Adverfenfiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
Mag men de „Nederlandsche Stemmen"
gelooven, dan is alweer de rechterzijde de
oorzaak van de bestaande verwarring op
politiek gebied; is zij het die H. M. de
Koningin in ongelegenheid brengt; ziet zij,
voor wat aan de partijen waaruit zij is
saamgesteld tot winst kan strekken,
's lands belang voorbijverheelt zij haar
leedvermaak niet over de moeilijkheden,
waarin de liberalen door hun overwinning
zijn geraakt; overweegt zij slechts, of zij
al dan niet „oppositie quand-même" zal
worden.
Eilieve! waar haalt het blad dat alles
toch van daan
Alles gaat immers den gewonen weg.
Aan mr. Goeman Borgesius, den leider
der oppositie, schijnt de Kabinets-opdracht
te zijn gedaan. Is dat niet in overeen
stemming met den actueelen toestand?
Of had men, om dezen „leider" te spa
ren, een lid der verslagen rechterzijde
moeten opdragen het Kabinet saam te
stellen, dat dan als Prügeljungen
voor alle partijen, rechts en links had
kunnen dienst doen. Dat ware toch wel
veel van de vaderlandsliefde dier rech
terzijde gevergd
Indien mr. G. Borgesius met de opdracht
belast is, welke reden heeft dan genoemd
blad de „rechterzijde" hard te vallen? Hij,
de felle bestrijder der „clericalen", zal
toch wel niet steun gaan zoeken bij hen,
die hij' zoo pas nog bestreden heeft als
belagers der openbare school, schenders
van de grondwet, beroovers van de schat
kist ten bate van de partijgenooten en
van de R. K. kerk
Wij' vragen nu niet of, uitgenoodigd
door dien Kabinetsformeerder, één lid dier
partij aan die uitnoodiging gevolg zou
kunnen geven, wat wel niet mogelijk zai
zijn, maar of de heer G. Borgesius zelf
lot het uitnoodigen van zulk een lid zou
kunnen besluiten.
Indien niet; indien zulk een lid niet is
uitgenoodigd; indien men erkennen moet
dat zulk een lid door mr. G. Borgesius
37)
Raymond boog zich snel voorover en
bleef de gehavende en ontkleurde reepjes
papier een poos lang met groote aandacht
bezien. Zij waren vier in getal en schenen
op 'teerste gezicht eenvoudig overblijfse
len van een gewoon vel schrijfpapier, dat
in vieren gescheurd en vervolgens speels
gewijs opgerold was, maar bij nauwlet
tender beschouwing, waren er op de eene
zijde sporen te zien van geschreven schrift,
en ,wat van nog meer gewicht was, ik
ontdekte bij scherp onderzoek op meer
dan een plek de overblijfselen van ver
schillende bloedvlekken. Deze ontdekking
bracht mij voor een oogenblik zoo in de
war, dat ik de reepjes papier ter zijde
schoof en mij tot Gryce wendende, dezen
vroeg
„Waar houdt gij ze voor?"
„Dat wilde ik juist aan u vragen", gaf
hij ten antwoord.
Ik deed een krachtige poging om mijn
afkeer te overwinnen en nam de reepjes
opnieuw ter hand.
„Ik houd ze voor overblijfsels van een
brief zeide ik.
„Ja, zoo zien zij er uit", antwoordde
Gryce onschuldig.
„En te oordeelen naar de sporen van
ook niet zou kunnen worden uitgenoodigd,
mei welk recht valt men dan „de
rechterzijde" aan?
Onwillekeurig koml la. Fontaines fabel
van den wolf en het lam ons in de ge
dachte.
Leedvermaak is er, ook bij de rechter
zijde, niet.
Leedwezen, nu de verwarring die voor
speld, de stilstand in 's lands wetgeving
waartegen gewaarschuwd is, openbaar
worden, wél.
Maar de schuld daarvan rust op hen,
die voorspelling en waarschuwing beide
in den wind hebben geslagen
Snoeverij.
Bekend is, dat de sociaal-demoeraten
beweerd hebben de antithese tusschen een
Christelijke en moderne levensbeschou
wing niet te aanvaardenhunne tegen
stelling, waar de strijd om ging, was tus
schen kapitaal en arbeid!
Maar wat gebeurt?
Om dat hoogdravende beginsel hoog te
houden, werd door het partijbestuur be
sloten bij de herstemmingen slechts hen
te steunen, die waren vóór algemeen kies
recht.
Men is echter ongehoorzaam geweest
aan het congresbesluit, men heeft het niet
opgevolgd; men heeft daardoor die tegen
stelling tusschen kapitaal en arbeid ver
loochend; men heeft daardoor aangeno
men de werkelijk bestaande antithese tus
schen geloof en ongeloof.
Hieraan is geen ontkomen mogelijk en
er zijn dan ook welgestelde Gooische en
Leidsche proletariërs, die het hebben er
kend.
En Sannes, de redakteur van een so
cialistenblad weet dat ook zeer goed.
En omdat hij dat zoo goed weet, en
daardoor niet in het zog van Troelstra
voer, werd hem door den man met de
zweep onder den neus geduwd, dat er
verschil bestaat tusschen sociaal-democra
tie en „vlegelachtigheid".
Nu lezen wij echter in het laatste blad,
bloed, welke zich op de beschreven zijde
vertoonen, moet hel een brief zijn ge
weest, die op het oogenblik van den
moord, gevouwen op den heer Leaven
worth's schrijftafel lag
„Juist".
„En uil de gelijke breedte van elk der
stukken, zoowel als uit hunne neiging om
op te krullen wanneer men ze loslaat,
mag worden opgemaakt, dat de brief eerst
in de lengte in vieren is gescheurd en
dat die vier gedeelten zijn opgerold voor
dal, men ze in den haard wierp, waar ze
later gevonden werden".
„lol zoover is alles goed", zeide Gryce
„ga verder".
„Het schrift, voor zoover men het kan
ontraadselen, is dat van een beschaafd
man; 'tis niet de hand van den heer
Leavenworth, want ik heb zijn schrift in
de laatste dagen te vaak onder de oogen
gehad, om het niet op 'teerste gezicht
te herkennen. Maar 'tzou... „Wacht!"
viel ik mij zeiven plotseling in de rede,
„hebt gij hier niet wat gom bij de hand:
Mij dunkt, dal wanneer ik deze reepen
op een stuk papier plakte, ik er heter
uit wijs zou kunnen worden".
„Er staat een fleschje met gom op den
lessenaar", antwoordde Gryce.
Ik bracht het fleschje naar de tafel en
begon nu de ree'pen opnieuw aan een
nauwkeurig onderzoek te onderwerpen, ten
einde zoo goed mogelijk te kunnen opplak
ken. Dit gelukte mij beter, dan ik had
van welk Sannes redacteur is, alsof er
niets gebeurd is: bij ons gaat de strijd
tusschen kapitaal en arbeid!
De herstemmingen hebben de onwaar
heid hiervan ljewezen; en aangezien San
nes dat moet weten, zou het eerlijker zijn,
indien hij zijn blad speende van praatjes,
als zou bij de sociaal-democraten de schei
ding tusschen kapitaal en arbeid de echte
zijn.
Vluggere behandeling.
Steeds was het een scbijngrief der vrij
zinnigen, dat het ministerie-Kuyper wei
nig heeft uitgevoerd.
Als een der vele en verschillende oor
zaken, die hebben medegewerkt om den
gang der wetgeving-machine te vertragen,
noemt „de Standaard" de verkeerde toe
standen in de departementen en in de
Kamers. Het blad schrijft:
Beterschap kan komen, indien men de
parlementaire periode met één of twee
jaar verlengt.
In de tweede plaats, zoo men, even als
in het Engelsche parlement, bij te lang
gerekte discussies bepaalt, dat over het
aanhangig ontwerp over vier, vijf of tien
dagen de eindstemming zal plaats hebben.
In de derde plaats, zoo men de schrif
telijke behandeling, op het voetspoor van
alle andere constitutioneele landen, op ten
minste de helft inkort.
En in de vierde plaats, zoo men aan de
Departementen, tegen hooger salaris, en
kele personen van bijzondere bekwaamheid
aanstelt, die uitsluitend met legislatieven
arbeid belast worden.
Het is een quaestie van practisch inzicht
en ernstigen wil.
„B o n d gen o o t e n".
Nu men elkander niet meer noodig heeft
voor herstemmingen en een gemeenschap-
pelijken stormloop op het Kabinet, wor
den liberalen en socialisten weer bizonder
„vriendelijk" jegens elkaar.
Men oordeele naar het volgend knipsel
uit een hoofdartikel in „Het Volk", jube
lend over de zegepraal van Loopuyt in
Amsterdam III.
Zoo treurt dan de liberale partij in
durven verwachten. De langste en minst
gehavende reep, waarboven „Mr. Hor" te
zien was, had blijkbaar de linker boven
zijde van den brief uitgemaakt, terwijl de
tweede, met machinaal afgesneden rand,
blijkbaar de rechter kant der zelfde blad
zijde was. Deze twee strookjes plakte ik
op genoegzamen afstand van elkaar, dat,
het geheel den omvang kon hebben van
een gewoon velletje postpapier. Al aan
stonds bleek mij duidelijk, dat, om het ont
brekende aan te vullen, nog twee reepen
van gelijke breedte als de twee reeds op
geplakte, zouden noodig zijn en tevens,
dat de brief niet onderaan die bladzijde
eindigde, maar op een volgende bladzijde
was voortgezet.
Ik nam nu den derden reep op en be
keek den randdeze \vas van boven machi
naal afgesneden en was, voor zoover ik
uil de woorden kon opmaken, het eene
gedeelte van eene tweede bladzijde. Ik
plakte dit stuk op en bezag daarna hel
vierde! Daar bevond ik, dat ook dit van
boven machinaal was afgesneden, maar
dit kwam niet uit met de woorden. Na
liet. dus verschoven te hebben tot op de
plaats, die het zou innemen, wanneer 'tde
derde reep ware, plakte ik het eveneens
op en toonde het geheel aan Gryce.
„Dat hebt ge goed opgeknapt", zeide
hij. „Maar laat 'tmij niet zien. Bestudeer
gij het zelf en zeg mij, wat. gij er uit
maken kunt".
„Welaan", zeide ik, „dan is het in de
Amsterdam, en we zullen de tranen
zien vallen in haar vuilnisvat, het „Han
delsblad". Men zal daar nu niet meer
dansen.
Het behoeft nauwelijks gezegd, dat wij
den groven toon van dit stukje te plom-
per omdat hij gebezigd wordt na eene be
haalde overwinning afkeuren.
Maar wordt het na zulke ontboezemin
gen niet duidelijker dan ooit, hoe monster
achtig het bondgenootschap was, dat libe
ralen en socialisten sloten bij de Kamer
verkiezingen?
Het „Hbl." beval toen met warmte de
sociaal-democratische candidaten aan,
overal waar dezen met een katholiek
of anti-revolutionnair in herstemming kwa
men.
Het ondervindt thans aan eigen lijve in
welk fraai gezelschap het zich bevond.
En niet voor de eerste maalt („Ctr.")
OORLOG.
De vredesonderhandelaar Witte heeft
van Koningsbergen tot Berlijn in den
trein gereisd met den Berlijnschen cor
respondent van de Temps. Hij heeft bij die
gelegenheid zich aldus uitgelaten: De
Tsaar heeft mij opgedragen met de Japan-
sche gevolmachtigden in onderhandeling
te treden om uit te maken of het ook
mogelijk zou zijn een vredesverdrag te
sluiten. Dat is een (scherp omschreven taak
en voor de uitvoering dezer taak zijn mijn
persoonlijke inzichten van weinig belang.
Ik ben een overtuigd voorstander van den
vrede; de Tsaar verlangt eveneens naar
vrede, hij betreurt het dat de vrede ver
stoord is, maar men moet daarom niet.
denken, dat Rusland den vrede wil tot
eiken prijs. Er is bij ons een vrij krach
tige partij, die voor de voortzetting van
den oorlog is.
Men moet den invloed niet overdrijven,
dien de binnenlandsche onlusten op den
loop van dezen oorlog kunnen uitoefenen.
Alle tweedracht zal verdwijnen den dag
dat het Russische volk overtuigd zal wor
den dat het grondgebied wordt bedreigd
en dat de toekomst van het gemeenschap
pelijk vaderland in gevaar is. Op dat
oogenblik zou de geheele Russische fa
milie als één man opstaan.
Rusland is op militair gebied niet ver
nietigd. Dat zal men wel gewaar worden
als de Japansche eischen het dwingen tot
voortzetting van den oorlog.
eerste plaats zeker, dat dit een brief is
aan den heer Leavenworth, gedagteekenf.
uit zeker hotel op den datum van laat
eens zien; dat is immers een t, niet
waar?" Ik wees met den vinger op een
nog flauw te onderscheiden letter, schuins
onder het woord hotel.
„Mij dunkt van ja, maar vraag mij nu
niets".
„Het kan niet anders dan een t zijn.
Het jaartal in 1876, en dit is noch de uit
gang van het woord Januari, noen die
van Februari: op den datum van 1 Maart
1876, en geteekend door
Gryce hief de oogen reeds bij voorbaat
met groote voldoening op naar de zol
dering.
„Door Henry Clavering", vulde ik zon
der aarzelen aan.
„Hm, hm! Hoe weet gij dat?" vroeg
Gryce, een blik slaande op zijne omzwach
telde vingertoppen.
„Wacht, dat zal ik u dadelijk laten
zien", zeide ik, en uit mijn portefeuille
het kaartje nemende; dat mij' bij ons on
derhoud door Clavering was overhandigd,
legde ik het onder den laats ten regel van
de tweede bladzijde. Een enkele blik was
voldoende om ons te overtuigen, dat Henry
Ritchie Clavering op het kaartje en H
chiein den brief, dezelfde naam moest
zijn.
„Het is Clavering", zeide ik, „zonder
eenigen twijfel", en ik zag dat hij volstrekt
niet verwonderd was.
De Kölnische Zeitung verneemt uit
Charbin, dat de Russen hun toerustingen;
ijverig voortzetten; Wladiwostok is thans
de sterkste vesting op het geheele oorlogs
terrein. Alle batterijen zijn met het hoofd
kwartier telegrafisch en telefonisch ver
bonden; daartoe zijn 2,500,000 meter tele
graafdraad gebruikt.
Volgens berichten uit Londen zou ook
aan den Japanschen kant op eens weer
groote bedrijvigheid merkbaar zijn.
RUSLAND.
Het hospitaalschip „Maroe" heeft de
laatste zieke Russische soldaten van Port-
Arthur naar Tsjifoe- getransporteerd, waai
de stoomboot „Whampoa" ze verder naar
Odessa zal brengen. Het zijn louter
geesteskranken. De „Whampoa" is in
Sjanghai voor deze reis speciaal toegerust.
De voor de zieken bestemde hutten zijn
overal met kussens voorzien, en men heeft
er bijzonder voor gezorgd, dat de zieken
geen enkele gelegenheid hebben zich aan
scherpe voorwerpen te kwetsen. Over voor
en achterdek is een meer dan twee meter
hoog vlechtwerk gespannen om overboord
springen van de zieken 'bij hun wande
lingen op het dek onmogelijk te maken.
Uiterlijk blijkt de bestemming van het
schip uit een groot rood kruis boven den
witten scheepsromp. Bij de aankomst van
de „Maroe" werden de passagiers snel
met stoombarkassen aan boord van de
„Whampoa" gebracht.
Drievierden van de krankzinnigen zijn
voor hun omgeving ongevaarlijk; zij zijn
slechts zwaarmoedig en apatisch. Be
halve de oppassers bevinden zich vele
doctoren en liefdezusters aan boord.
De terechtstelling Vrijdag van den slote-
maker Stanislas Okrtseja, ter dood veroor
deeld wegens het werpen van een bom in
het politiebureau in de Warschausche
voorstad Praga op 26 Maart j.l., gaf tot.
een uiterst pijnlijk tooneel aanleiding, daar
het touw brak en de veroordeelde daarna
niet, volgens een oud gebruik, werd los
gelaten, maar opnieuw op het schavot ge
leid. De executie had de tweede maal
zonder stoornis plaats.
Een Inzonderheid was nog, dat de beul
gemaskerd was, uit vrees voor herken
ning en wraakneming door Okrtseja's
geestverwanten.
De Tsaar is uit Peterhof vertrokken en
heeft zich aan boord van de S tandart
begeven op weg naar Borga in Finland
om een ontmoeting met keizer Wilhelm
te hebben'. Deze ontmoeting kan gewich-
„Laten wij nu eens zien wat het geheel
kan beteekenen", ging ik voort. En bij
den aanvang beginnende, las ik de woor
den zooals zij achtereenvolgens voorkwa
men hardop voor, achter elk woord of
een gedeelte daarvan even ophoudende,
als volgt:
Mr. Horwaardeeen nicht die
gijzoo schoon van geliefde en
vertr welke gij af schenk ere
roos heeft haaris geen uitzondering
heid en lieft,haar aangename ma
nieren, is z staat ons een die
haar vertr voeten treden hart
wien zij de en gehoorversch
Wanneert gelooven haar in
maar verr gelaat.llige dien
Hchie.
„Het lijkt wel iets op een klacht tegen
een van den heer Leavenworth's nichten",
zeide ik, opschrikkende bij den klank mij
ner eigen woorden.
„Wat is er", zeide Gryce, „wat deert u?"
„Het is", zeide ik, dat ik van dezen
zelfden brief heb hooren spreken. Het is
werkelijk een beklag over een van den
heer Leavenworth's nichten, en wel ge
schreven door Clavering". En ik vertelde
hem hetgeen Harwell mij hieromtrent had
medegedeeld.
„Ah, zoo I dus hebt gij Harwell dan toch
aan 't spreken gekregen. Ik dacht dat hij
zoo dicht was als een pot".