feu III
No. 88.
Vereenigir
Hereen
I
Een en ander dit
wat aangaat
jlbonnementspr
Voor het b
Afzondert ijl
Over dit onderworp
in 't Slot Oostende alt
tines een belangwe
voor de vereeniging
van tiet It. K. Spoor en
Door den heer Stok
dijke werden namens
welkom geheeten, inzo
lestinjis, de trouwe ve
langen des werkman!
Deze welsprekende
onzen tijd van vooru
den vooruitgang, van \v
is door een blik te w<
Stellen we ons de ee
den van vroeger voor
vindingen op 't gebiei
eleetriciteit, enz. dan z
vooruitgang. Toch bij
niet alles rozengeur
zag ook in onze roem
z. g., ook hij had we
zaak en ontdekte aan d
schappij ook duistere
wolken. In zijn Encyc
onze maatschappij tam
dat er groote misstan
slopen. Een groot deel
onder een zwaar juk.
niet hij het aanwijzen
leen, ook wees hij het
om aan de kranke maat
heid terug te schenker
„Mannen, vereeni
Waaruit zijn de ni
samenleving voortgeko
staan uit hel liberal
weten, dat de alleensta
vermag, vae soliHei
echter verkondigt het
voor zich, stelt dus
zonder verbinding met
De stelregel „ieder voo
het christelijk beginsel,
voor allen". De
„Hieraan zal de were
mijne leerlingen zijl,
voor elkander". Maar j
34)
„Getroffen?"
„Ja; gij zegt dat hij
is, en de heer Leavenw
feilen haat tegen al wat
was een der begrippei
der eigen waren. Niet
noodzakelijkheid liet
Engelschman voorsteik
Dl) mijn beurt zag ik h
„Gij weet", vervolgde
de heer Leavenworth
zijne vooroordeelen doo
ste. Zijn haat tegen d
zoo hevig, dat die Dijn:
nie. Wanneer hij gev\
bewuste brief van een
betwijfel ik, of hij hei
hebben. Hij placht te
dochter liever dood aa
zien liggen, dan haar
aan een Engelschman'
Ik wendde mij snel
den geweldigen indruk
deze mededeeling bij r
»Gij denkt wellicht, d
nam Dij, maar vraag h
en gij zult mijne woo:
vestigd zien".
„Neen", zeide ik. il