Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden.
es.
De Pers over den uitslag.
seder.
Dinsdag 4 Juli 1905.
Eerste Jaargang.
RN".
No. 77.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
cot en
iddelbnrg.
1 planten,
ransen,
ringen, enz.
OOSTERBAAK LE COINTRE,
FEUILLETON,
Hereenigd.
oelc is
erispelijke
ën!
ren.
GOES,
soorten van
ryzen.
uiste adres.
toedienen van
's morgens als
ipen en andere
ng der eierpro-
den, in dag- en
jaren reeds zoo
elijke en bevat-
lie als algemeen
eacht.
is het dikwijls
uit de velerlei
tegen zoo veler-
angeboden, eene
Want het moet
liooger opvoeren
ibeu vele fabri-
n, dat de andere
le veel lijden, en
g geheel uit het
dienen van zulk
djls ziekten, als:
vervetting
leven geroepen,
betoog, dat van
lieren dan geen
dus totaal ge-
een der oudste
merken in den
al die jaren on-
in Eiwit en Vet-
Iminerale bestand-
Irdoor nog steeds
der beste, zoo
erste die in den
ieder is waarlijk
derméde gevoed,
le meer dan met
erwijl de kosten
lan met gewone
ri hebben slechts
terwijl de kosten
worden uitge-
nevens gebruiks-
testen vindt men
40 pag. die op
tis en franco
f 0.90, 10 kilo
kilo f 7.25 bij de
atsen waar geen
zakken van 10,
taste station van
lissingen zonder
ij direct van de
oefzakjes van 5
nd franco per
van p o s t w i s-
Eversdijk,
Amsterdam.
2 medailles.
0. Alewijnse Sz.;
zee, M. J. Con-
Burck; St. Arula-
Kapelle, J. A.
Ir. Wabeke; Ter
de Koning.
11e plaatsen bij
of kruidenier
voorwaarden ge-
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; ai het overige a. d. Uitgevers.
—.95
Abonnementsprijs: per 3 maanden
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05
Drukkers-Uitgevers
G O E S.
Adverfentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
Wij laten hier volgen verschillende uit
spraken der rechtsche pers over den uit
slag der verkiezingen.
We beginnen met aan een mooi artikel
in „de Maasbode" het volgende te ont-
leenen
Wij kunnen er niet aan denken, om
bij dit weergeven van onzen indruk al
de oorzaken op te sommen, die tot onze
nederlaag geleid hebben.
Daar zijn verschillende factoren in het
spel geweest, waardoor de duistere mach
ten, die in ons volksleven woelen, geze
gevierd hebben, maar ze allen aan te geven
en te beschouwen, zal speciale artikelen
vereischen.
De meest zich opdringende, de meest
nabij liggende oorzaak tegelijk de meest
beslissende is geweest het votum van de
socialistische en anarchistische partijen.
De zweep van Troelstra, die eerstdaags
het liberalisme met felle slagen zal tuch-
n tigen, heeft haar voorproef reeds geleverd
y bij de stembus.
[I Die dit nu nog ontkennen of met de
ij zweep van Troelstra lachen wil, moet zich
maar niet meer met politiek inlaten.
Ze klapperde scherp hoorbaar door de
lucht, toen Woensdag de menner Troelstra
op zijn zegekar door de straten van 's lands
hoofdsteden en gehuchten reed, om al zijn
mannetjes op te jagen naar de bus, ter
wijl deze Janus met twee aangezichten
voor op de borst zich het partijbesluit
gebonden had van officiëele onthouding.
Maar toen op den avond van dien nood-
lottigen dag de zweep rustte van haar
werk en door de joelende menigte hier
ook in onze stad het schei-snerpende socia
listenlied weerklonk, zie, toen moest er
wel een rilling gevaren zijn door elk eer
lijk gemoed, en wij, wij hebben ons ge
schaamd over ons goede volk.
We zagen en hoorden een deel van
dat volk meejoelen met de mannen van
het anarchistische avontuur.
Wie er van dat volk in het voorjaar
van 1903 nog beefden van angst om den
revolutiegeest, die zich ontketende over
onze samenleving, zij hadden nu alle hui
vering afgelegd, ze sprongen en dansten
met Tak en Troelstra om den vrijheids
boom.
Maar meer schaamden wij ons en we
voelden diep de vernedering, die over het
Hij zag mij eenigszins verwonderd aan,
alsof hij mijn misnoegen niet begreep,
waarna hij met een kalmen hoofdknik de
kamer verliet. Ik hoorde hem naar boven
gaan en daama zijn deur zachtjes sluiten,
waarna ik opnieuw ging zitten, ten einde
mijne gedachten den vrijen loop te laten.
Maar het bleek mij weldra, dat alleen-zijn
in dat vertrek mij onmogelijk was, en toen
ik Harwell weer naar beneden hoorde
komen, ging ik hem tegemoet en stelde
hem voor, dat ik wanneer hij er niets tegen
had, hem zou vergezellen.
Hij boog toestemmend het hoofd en ging
mij haastig voor naar beneden. Toen ik
de deur der bibliotheek had gesloten, was
hij reeds de helft van de trap opgegaan,
maar plotseling, terwijl ik mij juist ver
diepte over zijn, op een afstand gezien,
eenigszins ineengedrongen figuur, bleef hij
stilstaan, greep zich vast aan de leuning
en bleef, met doodelijk verschrikte uit
drukking op zijn half omgewend gelaat,
staan staren, zonder zich te verroeren.
„Wat is er? wat deert u?" riep ik uit,
terwijl ik haastig naar hem toeging en
hem hij den arm vatte, na hem eerst een
poos in stomme verbazing te hebben
aangestaard.
liberalisme is gekomen, toen we ervaren
moesten, dat mannen van hoogc en nobele
faam in Nederland, Staatslieden van onver
dachte trouw aan het Oranjehuis, de hulp
troepen van socialisme en anarchisme Wel
kom hadden aanvaard, om op de handen
van den revolutieman het parlement te
worden binnengedragen.
Toen we mannen als Roëll en Van Kar-
nebeek en Van der Vlugt en Van Sty rum
en Patijn en wie al niet meer onder den
jubel van de heffe des volks op het kussen
zagen gebracht
Toen het voor de bureaux der dagbla
den naar hun portretten daverde met den
rauwen kreet van den haat, opstijgende
uit het hart van oproerlingen
Toen hun deftige namen, verwant aan
hooge geslachten, bezongen en toegejuicht
werden met. het sombere socialistenlied
Zie, dat was ons en allen oprechten
vaderlanders een onzegbare ergernis, en
het heeft ons dieper gegriefd en in de
ziel gesneden dan onze eigen nederlaag.
Dat een De Klerk en een Borgesius c.s.
die hulp en dien jubel niet hebben afge
wezen, het «ij zoo.
Maar gij, Roëll
Gij, Van dor Vlugt
Een ruïne kan schoon zijn, maar over
deze ruïne van het liberalisme ligt geen
schoonheid meer.
Van zoo diep geval, van een politiek,
die zóó vuil afgeeft, wendt ge uwe blik
ken af.
Wat nu?
Ja, wat nu
Ziedaar de nuchtere vraag, die het libe
ralisme niet heeft aangedurfd, maar die
nu voor een praktischen Hollander onaf
wijsbaar is.
Een vraag, zouden wij meenen, die op
heden door niemand kan worden beant
woord.
Wel weten wij, wat nu n i e f..
We weten, dat er geen pariijregeering
denkbaar is, daar immers geen enkele
partij op een meerderheid steunt, in de
Kamer.
We weten ook, dat het linksche monster
verbond, listig en bedriegelijk in elkaar
gezet voor de machtsverovering aan de
stembus, reeds dien eigen Woensdagavond
na den behaalden triomf moest uiteen
spatten, en dat een zoodanige coalitie,
kwam zij aan het bewind, wegens diep
gaande principiëele geschillen geen uur
levens zou hebben.
Een ministerie met gematigde elementen
uit iedere partij men heeft het ook al
Met een krachtigen greep trok hij mij
echter verder met zich de trap op. „Ga
voort, ga voort", fluisterde hij met gewel
dig trillende stem, terwijl hij mij als het
ware tot boven aan de trap meesleurde.
Zoodra wij boven waren liet hij mij echter
los en zag, zich diep over de 'leuning bui
gende, naar heneden.
Op mijn beurt verschrikt, boog ik naast
hem voorover en zag Henry Clavering,
die juist de receptie-zaal uitkwam en naar
de voordeur ging.
„Dat is de heer Clavering", fluisterde
ik zoo bedaard mogelijk, „kent ge hem?"
„Clavering, Clavering," mompelde Har
well met bevende lippen, terwijl hij zich
met den rug tegen den muur liet zinken.
Maar daarna plotseling vooruitstuivende
greep hij met de eene hand krampachtig
de leuning, terwijl hij met de andere naar
beneden wees en mij met heesche stem in
'toor fluisterde:
„Wilt gij weten, wie de moordenaar is
van den heer Leavenworth? Zie dan ginds,
daar gaat hij; Clavering". Hierop trad hij
met een vaart terug, en waggelde als een
dronken man door 't portaal en de trap op.
Ik besloot dadelijk hem te volgen. Haas
tig beklom ik de trap naar zijn kamer
en klopte aan de deur maar ik kreeg geen
antwoord. Toen riep ik hem luid hij den
naam, maar met even weinig gevolg: hij
scheen zich blijkbaar niet te willen ver-
toonen. Nochtans vast besloten om hier
omtrent meer te weten te komen, keerde
hooreri verluiden, maar zulks is geheel
onmogelijk, als zijnde in strijd met de
politieke zede.
Wat immers hij deze stembus zegevier
de, was de bedriegelijke leus van het
blanco-arlikel, de roep om algemeen stem
recht, in één woord het radicalisme, en
het is dus onvermijdelijk, dat dit radica
lisme met zulk een gematigd ministerie
al dadelijk een strijd op leven en dood zal
aangaan.
De sprake der stembus laat zich niet
smoren in het parlement.
De eenigstè uitweg, die openslaat, lijkt
■het zoogenaamde cabinet d' af f a i r e s,
maar die uitweg is er eene in schijn.
Want vooreerst dient er op gelet, dal.
er nog nooit in ons land aan de stembus
een zóó felle partijstrijd gevoerd is als
thans, en dus geen enkele partij, zij het
maar korten tijd, met zulk neutraal kabi
net vrede zal hebben.
En ten andere beseft nu iedereen wel,
dat in dezen tijd in 's lands raadzaal niet
enkel meer affaires, d.i. zaken ge-
gedaan kunnen worden.
De wereld staat in twee groote legers
gedeeld en ook ons land staat daartegen
over niet onverschillig meer.
„De Tijd" schrijft o. a.
De juichtonen van de socialistische pers
zijn dan ook niet meer dan natuurlijk, al
werd door de socialist's he groep z lve geen
numeriek voordeel behaald. De behaalde
overwinning is in werkelijkheid hunne
overwinning.
„Kuyper viel door onze kracht, schrijft
„Het Volk". Dit was onvermijdelijk. De
dagen van 1903 hebben in de breede
lagen der arbeidersbevolking een schrij
nende wonde achtergelaten, en wat daar
door lieden van allerlei burgerlijke poli
tiek geslagen, getrapt en mishandeld is,
alles droeg Kuvper's naam, omdat hij de
leider was, de seingever van al den bur
gerlijken haat, die loskwam tegen do ar
beiders."
In de redevoering door mr Troelstra
onmiddellijk na het bekend worden van
den uitslag in het lokaal „Handwerkers
Vriendenkring" gehouden, verklaarde hij,
volgens het verslag van het „Handels
blad" onder groot gejuich der zynen, dat
Amsterdam III getoond had „niet de sabel,
maar de zweep te willen."
„De sabel" (waarmede door spr. vol
strekt niet alleen de sabel van generaal
Eland bedoeld werd) geldt hij de socia-
ik terug naar de bibliotheek en sehreef
hem een kort briefje, waarin ik hem ver
zocht mij zijn vreemd gedrag te willen
ophelderenik zou hem daartoe den vol
genden avond te zes uur op mijn bureau
wachten. Hierna, begaf ik mij naar hëneden,
ten einde mijn onderhoud met Marie voort
te zetten.
Ik scheen dien avond echter weinig ge
luk te hebben. Marie had zich, terwijl ik
mij in de bibliotheek bevond, naar haar
kamer begeven en daarom was ik wel
genoodzaakt, mijn plan tot een ander on
derhoud op te geven. „Zij is te begrijpen
als een schaduw", zeide ik bij mijzelven,
de gang-met ongeduld op en neer loopendc.
„Terwijl zij zich hult in geheimzinnige
nevelen, verlangt zij van mij, dat ik haar
karakter zal eerbiedigen als open en
rond".
Juist toen ik het huis wilde verlaten,
zag ik Thomas met een brief in de hand
naar beneden komen.
„De complimenten van miss Leaven
worth, meneer", zeide hij, mij den brief
overreikende, „en of u wou zeggen, dat
zij te vermoeid is om van avond heneden
te blijven".
Ik trad ter zijde om het memorandum
te lezen, en ontraadselde uit de haastig
neergekrabbelde regels de volgende
woorden
„Gij vraagt mij meer dan ik u kan ver
schaffen. De zaak moet worden aange
pakt zonder te rekenen op eene nadere
listen algemeen als* het. symbool van, het
wettige gezag, terwijl „de zweep" in de
zen verkiezingsstrijd mede een zeer vaste
beteekenis heeft verworven. Daarmede
wordt aangeduid de druk, van socialis
tische zijde geoefend op de liberale partij-
groepen. Zooals de sabel in de socia
listische beeldspraak het gezag aanduidt,
dat hen in de dagen der misdadige sta
kingen onder het ministerie-Kuyper zijne
zwaarte deed gevoelen,beteokent dé
zweep de macht, welke hét socialisme
van nu af gaat uitoefenen op de triom-
feerende liberalen en daardoor op het. be,-
stuur en de wetgeving van ons volk
De beeldspraak moge in den mond van
mr. Troelstra minder voorzichtig worden
geacht, zijne onvoorzichtigheid vindt in
den roes der overwinning hare natuur
lijke verklaring. Veel onvoorzichtiger vin
den wij het van het „Handelsblad", dat
het deze, in socialistischen kring uitge
sproken woorden, verdere bekendheid gaf.
En verder:
Welke beginselen bij deze verkiezingen
getriumteerd hebben, welke Ministers de
tegenwoordige zullen opvolgen het doet
er niet toe. Immers het groote doel van
socialisten en liberalen van allerlei slag,
dat hun al hun onderlinge principieele
verschillen deed ter zijde stellen en gering
achten, werd bereikt. Als broeders ver-
eenigd, juichen zij„Kuyper is gevallen,
Kuyper is er uit!"
Natuurlijk zal aan dezen feestroes zeer
spoedig een einde komen. Aan hen, die
het tegenwoordige Ministerie omver heb
ben geworpen, de beantwoording dei-
vraag: wat nu?
Dat, als zij triumfeerden, geen enkele
partij een meerderheid zou bezitten, krach
tig genoeg, om een principieel bewind te
voeren, is een omstandigheid, die zij kon
den en moesten, voorzien, ook in werke
lijkheid voorzien hebben. Van de zijde der
socialisten is het ijveren om het tegen
woordige Kabinet omver te kegelén, zon
der zich te bekommeren over de quaestie,
wat er daarna gebeuren moest, te be
grijpen. Z ij kunnen alsnog niet tot regee-
ren in Nederland geroepen worden. Daar
bij brengt hun geheele taktiek mede omver
werping van het bestaande, zonder ook
zelfs aan anderen de vraag te veroorloven
wat in de plaats moet treden. Men mag
evenwel aannemen, dat hij de leiders der
liberale partij, die de zaken iets kalmer
en minder hartstochtelijk beschouwen dan
de redactie van het „Handelsblad", toen
verklaring van mijne zijde. God zij ons
allen genadig en behoede ons voor
wanhoop. M."
En daaronder:
„Daar eene ontmoeting tusschen ons
nu minder aangenaam zou zijn, is 't
beter dat wij ieder onzen last dragen
afzonderlijk en alleen. Harwell zal u
komen bezoeken. Vaarwel".
Toen ik een oogenblik later mij huis
waarts spoedde, hoorde ik in de Twee-en-
dertigste straat een snellen tred achter
mij, en werd, toen ik omzag, Thomas ge
waar, die mij toeriep„Neemt u 't niet
kwalijk meneer, maar ik heb u iets af
zonderlijk te zeggen. Toen u mij den vori-
gen keer hebt gevraagd, wat voor een* heer
het was geweest, die op den avond van
den moord kwam om miss Eleonore te
spreken, heb ik u niet behoorlijk geant
woord. Maar dat komt, ziet u, omdat de
rechercheurs mij juist hetzelfde hadden
gevraagd en daarom was ik bang. Nu ik
echter weet, dat u een vriend is van de
familie, kom ik u achterna, om u te ver
tellen, dat die zelfde heer Robbins,
of hoe hij heeten mag er van avond
weer geweest is en mij nu gevraagd
heeft, om aan miss Marie te zeggen, dat
meneer Clavering er was. Ja, meneer",
ging hij voort, ziende dat ik verwonderd
was, „en zooals ik al tegen Molly zei, doet
hij erg wonderlijk voor een vreemdeling".
„Toen hij den vorigen keer kwam, bleef
hij een heole poos dralen, vóórdat hij naai
zij hun veldtocht legen Kuyper begonnen
hebben, die vraag een onderwerp van ern
stige overweging heeft uitgemaakt en dat
zij derhalvé gereed zullen bevonden wor
den met. hun advies, als hun dat door de
Kroon zal gevraagd worden.
Evenals iedereen in den Lande, zijn wij
natuurlijk hoogst benieuwd, hoe dit luiden
zal. Nieuwsgierig vooral zijn wij naar de
rol, welke het accoord tusschen socialisten,
vrijzinnig-democraten en unie-liberalen
welke het fameuze blanco-artikel der
Grondwet zal vervullen hij het opmaken
van het program van het te verwachten
nieuwe Kabinet. Ja, indien er niet voor
een vrij aanzienlijk getal jaren te rekenen
viel met een anti-libérale Eerste Kamer,
ware de zaak vrij eenvoudigDe heer Bor
gesius met zijn ambtgenooten van 1897
kon dan, als telde de periode van 1901
19Ö5 niet mede, de zaken op den vroege-
ren voet voortzetten. Maar thans
De „Residentiebode" zegt dat de groote
bladen der linkerzijde over den uitslag
der verkiezing niet juichen kunnen.
Uit een zuiver constitutioneel standpunt,
zegt zij, zitten wij toch vrijwel in een
impasse. Er is geen meerderheid voor een
kabinet-Kuyper, maar er is nog minder
een meerderheid voor een ministèrie-Bor-
gesius. Indien deze thans een kabinet
moest vormen, dan zou hij geen stap kun
nen doen, zonder ter réchter of ter linker
zijde een blauwe plek óp te loopen. Wijkt
hij wat veel links, dan laten dé oud-libe
ralen, die een politiek van dé vrije hand
drijven, hem al heel spoedig los. En keert
hij zich naar rechts, dan trekken de socia
listen de handen van hem af. De rechter
zijde heeft dan ook maar te willen om
binnen acht dagen het eerste het beste
liberale kabinet te doen tuimelen.
De verwachting is daarom reeds uitge
sproken, dat een nieuwe parlijgroepeering
zou worden gevormd door concentratie van
gauche en droite der liberale en 'anti-libe
rale partijen. En toch spreekt men van
een liberale overwinning
Naar de meening van het blad heeft de
overwinning overeenkomst met de olifant,
in de loterij gewonnen. Zij acht een zuiver
liberaal kabinet en de uitvoering van een
liberaal program niet mogelijk.
Het blad schrijft verder:
In verband met de samenstelling van do
Eerste Kamer laat zich zelfs constitutioneel
miss Eleonore vroeg, en toen ik zijn naam
wilde weten,, nam hij een kaartje en schrééf
daarop den naam, dien ik u gezegd heb,
ziet u, en hij zette daarbij een heel hij
zonder gezicht, en daarbij komt nog
„W-at?"
„Daar is iets, meneer", ging de huis
knecht op eenigszins angstigen toon voort,
„dat ik nog aan niemand heb gezegd, be
halve aan Molly, en ik geloof wel, dat het
u van dienst kan zijn, als u hem, die den
moord beging wilt opsporen".
„Het is iets, wat ik zelf gezien- heb,
meneer, en ik hoop, dat u 't ine niet kwa
lijk zult nemen, als ik u vraag om 't u
te mogen vertellen, want Molly laat me
geen rust, vóórdat ik 'taan u of aan me
neer Gryce heb medegedeeld. Mollv is erg
in de war over Hanna, weet u, want we
zijn allen zeker, dat zij onschuldig is, hoe
wel de menschen er over praten; alsof
zij er meer van zou weten alleen omdat
zij er niet was, toen wij haar zochten."
„Maar wat hebt ge gezien?" drong ik
aan.
„O, ja, dat. is ziet u", hernam hij,
onbewust van mijn brandend ongeduld,
„ik zou 'twel aan meneer Gryce verteld
hebben, maar ik ben altijd een beetje
schrikachtig voor de heeren van de politie,
weet u; zij doen altijd zulke lastige vragen
en schijnen te denken, dat een mensch
alles tegelijk kan weten".
„Jawel, maar wat wil je mij vertel
len?" drong ik nogmaals aan.