akens.
Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden.
'81.
roes,
No. 66.
Dinsdag 6 Juni 1905.
Eerste Jaargang.
botograaf.
dern.
.ampen.
alff F 22,
MAAIER
ING.
3
Groningen
T 11
delburg.
rouwerij „De Gans'
Verschijnt eiken mAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
OOSTERBAAN LE COINTRE,
G O E S. o—
politieke vlugschriften.
FEU1LLET0H.
Hereenigd.
ChristelijkeCandidaten.
'eachte clientèle
ij tl atelier werk-
jorkomen.
torden afgewerkt
t vertrouwen bij
Idelburj.
na geruischloozen
erk, zoowel in 'f
)e Massey-Harris
7 is van extra
-often in soliditeit;
en machine voor
chine; (in 1904
R LOONMAAIEN
ar uur aaneen kan
gevestigd op de
IHARKEN
reeds eenige jaren
ntroorat en lichter
ontroomen, is een
wordt en is door
150.compleet.
- af; en Waide's
8e Zn., Goes.
ïr s. o
fr-ö
g Ö3,£ 3 w
g*
3 5"
o 51 2
i'göaf
205 5
f' CO
■p <n- <S o
O- (t CT 2
CP C3
E§ g N
ph
- ie 3
<rt- CÖ OR S*
n» S4 CT CT 2
$8 S-
s CP
03
2.Ó
B* 51
OR
M. 3
30?
«5:
?r
cp p
pr elke richting met
lus in de kamer een
len Syndicaat.
tje van 50 Kilo
50
25
40
Vleeschmeel,
Duwkalk.
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)
-.95
—.05
Drukkers-Uitgevers:
fidvertentlSnvan 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
Het Tweede Oudersnummer.
Wij zijn in de gelegenheid geweest door
tijdige onderhandeling in het bezit te
komen van 5000 exemplaren van het
„Tweede Oudersnummer" van
„de Katholieke Onderwijzer".
Wij noodigen vooral de Katholieke
Onderwijzers en andere belangstellenden,
wie zeker de verspreiding van dit nummer
zeer zal ter harte gaan, uit, ons opgave
te willen doen van het aantal door hen
ter verspreiding benoodigde exemplaren.
Zoolang de voorraad strekt, zullen hun
die tegen enkele vergoeding van porto's
worden toegezonden.
Mr. J. A. Levy van Amsterdam, een
vrijzinnige en fel anti-clericaal, sprak in
eene redevoering, jongstleden Woensdag
te Middelburg gehouden:
„De heer De Savornln Loh-
man was als hoojleeraarverbonden
aan de vrije universiteit en doceerde
daar staatsrecht.
Hij is iemand van onberispelijken
levenswandel, van groot talent, een
sieraad van het parlement en een
sieraad voor de rechtswetenschap".
Een onverdacht getuigenis, waard om
onder de oogen der kiezers te worden
gebracht.
De verkiezing staat voor de deur. Nog
eenige dagen en er zal in ons klein landje
een strijd gestreden worden, zoo hevig
als misschien nog nooit heeft plaats gehad
en geen wonder, immers de hoogste be
langen staan op het spel, daar de uitslag
der stembus dan zal aangeven of ons land
de vier volgendej jajen zal bestuurd worden
door een christelijke regeering of niet.
Hevig zal de strijd zijn; ziet slechts
naar hetgeen reeds door beiife groote par
tijen is gedaan en nog zal gedaan worden.
Kiesvereeniging op kiesvereeniging heeft
men opgericht, lezing op lezing is gehou
den, brochuren en geschriften zijn uitge-
18)
Verbaasd en verlegen ondanks mij zei-
ven hevig aangedaan, trad ik op haar
toe naar het andere einde der kamer;
maar zij had de deur reeds geopend en
snelde de gang door naar de trap. Zoo
haastig ik kon, volgde ik haar, bevangen
door een onbestemd gevoel van vrees, dat
ik mij zelf nauwelijks durfde bekennen;
maar toen ik, na de trap te hebben beklom
men, haar wilde volgen door het portaal,
stond zij reeds met opgeheven hoofd en
fiere houding, met de hand aan den deur
knop van haar ooms slaapkamer.
„Volg mij!" herhaalde zij, maar ditmaal
op kalmen toon, terwijl zij de deur be
hoedzaam open deed en binnen trad.
Met de hand vast tegen het hart ge
drukt, volgde ik haar langzaam. Er was
geen licht in de sterfkamer, maar de gas
vlam aan het andere einde van 't- portaal
wierp een flikkerend schijnsel door de half
geopende deur, en in dat plechtige half
donker ontwaarde ik de tengere gestalte
van Eleonore, neergeknield aan het doods
bed, terwijl haar hoofd zich neerboog tot
dat van den vermoorden weldoener en zij
de bleeke hand liet rusten op zijn borst.
„Ge hebt gezegd", sprak zij plechtig, het
geven en verspreid, alles van den kant der
Liberalen en Socialisten om het Christelijk
ministerie te doen vallen, doch gelukkig
ook van onzen kant niet minder om dien
val te voorkomen.
Wij, Katholieken, mogen nu hopen en
verlangen dat dit Christelijk ministerie
door den uitslag der stembus aanblijft,
wij mogen nu nog zooveel vertrouwen
stellen in den arbeid die tot dat doel is
aangewend, het feit blijft nu eenmaal be
staan, en valt niet 't ontkennen, dat er even
veel gevaar voor 'n nederlaag als kans op
overwinning bestaat. In sommige districten
toch zal het slechts van eenige stemmen
afhangen, wie gekozen zal worden een
vóór- of tegenstander der Christelijke re
geering. (Men denke aan HontenisseRed.)
Iedere kiezer denke dus daaraan, wel
ken plicht hij 16 Juni a. s. heeft te ver
vullen.
Veel, zeer veel is er gewerkt, doch mis
schien nog niet genoeg, want, zooals
't altijd wel zal gaan, zijn er ook nu nog
onder de kiezers twijfelaars, die nog niet
weten, wien zij hun stem zullen geven.
Voor dezulken zal het wellicht niet over
bodig zijn, hier in dit blad te wij
zen op eenige politieke vlugschriften
die met het oog op den a.s. stem
busstrijd reeds zijn, of nog zullen
worden uitgegeven door de Uitgevers
vennootschap „Futura" te Leiden en die
juist om hun duidelijken, korten, doch
zaakrijken en degelijken inhoud alle aan
beveling verdienen.
Het eerste vlugschrift verscheen onlangs
onder den titel van „Liberaal noch
Sociaal", waarin helder uiteen gezet
wordt, waarom een Katholiek zijn stem
niet kan en mag geven aan een Liberaal,
nog minder aan een Socialist.
Het wijst ons op 't groote verschil wat
bestaat tusschen 't Katholicisme en 't Li
beralisme; denken we slechts aan de
kwestie op 't gebied van onderwijs, waarin
dit verschil wel allerduidelijkst uitkomt.
Klaar en duidelijk toont het aan door
citaten van Liberalen zelf dat Katholicisme
en Liberalisme zich nooit kunnen ver-
hoofd bij mijn binnenkomen opheffende,
„indien ik mijn schuld betuigde, gij mij
zoudt gelooven. Ziehier 1" En zachtkens,
hoewel ontdaan en met blijkbare inspan
ning een kus drukkende op het ijskoude
voorhoofd van den geliefden doode, ging
zij met van aandoening trillende stem
voort„Zou ik dat kunnen doen, wanneer
ik werkelijk schuldig was? Zou niet de
adem op mijn lippen verkillen 'tot ijs, het
bloed in mijn aderen niet stollen, het
leven zelf niet wegvluchten uit mijn hart'?
Gij, zoon van een vader, dien gij acht
en bemint, kunt gij nu nog gelooven, dat
gij een vrouw voor u ziet, die haar handen
heeft bezoedeld met bloed, nadat gij hebt
gezien, wat ik gedaan heb?" En weder
om neerknielende, sloeg zij haar armen
om het ontzielde lichaam, terwijl zij mij
aanzag met iets in haar zielvolle oogen,
dat geen pen in staat is te beschrijven,
noch de tong eens menschen ooit zou
kunnen weergeven.
„Daar was een tijd", ging zij voort,
„waarin men geloofde, dat het lichaam
eens dooden begon te bloeden, wanneer hij
die 't ontzielde het durfde aanraken. Wat
zou nu dan wel moeten geschieden, wan
neer ik, zijne dochter, zijn geliefd kind,
die hij overstelpte met zijne weldaden en
tooide met zijne juweelen, die nog de
kussen zijner vaderlijke liefde voel bran
den op mijn gelaat, werkelijk het monster
ware, waarvoor men zich niet ontziet mij
te houden? Zou niet de doode zelf gaan
zoenen. Vervolgens doet het ons zien, dat
het niet de Liberalen zullen zijn, die den
strijd zullen aanbinden tegen de openbare
onzedelijkheid, maar dat wij daarvoor veel
te verwachten hebben van 't Christelijk
ministerie.
Mag dus een Katholiek zijn stem niet
uitbrengen op een Liberaal, nog veel min
der mag hij een Socialist stemmen, want
als Katholiek staan wij lijnrecht tegenover
de Socialistendit erkennen de Socialisten
zelf, wat ons met hun eigen woorden in
dit vlugschrift duidelijk wordt aangegeven.
De Socialisten willen ons niet alleen tot
Godloochenaars maken, maar daarenboven
bedriegen zij de arbeiders nog met open
oogen, denk slechts aan de April-staking
toen aan den armen tonnen gouds beloofd
werden waarvan zij inderdaad geen cent
gezien hebben.
Het voorbeeld der handelwijze den Socia
listen in Duitschland en Frankrijk, daarin
aangehaald, toont, genoegzaam'aan, dat ook
de arbeiders niets van de Sociaal-Demo
craten te verwachten hebben; ook geen
boer of middenstander mag een Socialist
stemmen.
Ten slotte spoort dit vlugschrift ons aan
op onze hoede te zijn, want mocht de
Christelijke meerderheid verdreven 'wor
den, dan krijgen de Liberalen de meerder
heid in de Kamer doch zoo, dat de Sociaal-
Democraten op die regeering een zeer
grooten invloed zullen uitoefenen.
Ziedaar de korte inhoud van dit vlug
schrift, aller aanbeveling overwaard.
Het tweede vlugschrift draagt den titel
van „Het R e g e c r i n g s p r o g r a m",
waarin wordt uiteen gezet de brc-ede,
groote werkkracht van deze regeering,
daar bijna alle wetten, door haar in 1901
toegezegd, thans bij de Tweede Kamer zijn
ingediend. Wij weten dus precies wat we
aan haar hebben, en wat we van de Libe
ralen en Socialisten zullen krijgen, moeten
we nog maar afwachten, doch dit is
zeker, dat zij verreweg voor de arbeiders
niet zullen doen wat door deze regeering
in deze vier jaar is gedaan, en zij nog
zal doen in de volgende jaren, zoo zij,
leven en mij afweren in dit betoon mijner
onschuld?"
Ik was niet bij machte een enkel woord
uit te brengen; daar zijn oogenblikken in
het leven, waarin de tong vergeet dat
zij spreken kan.
„01" ging zij voort, „zoo er een God in
den hemel is, die het goede zegent en het
kwade haat, dat Hij mij thans hoore. En
indien ik in gedachte of met de daad, met
of zonder mijn wil, de oorzaak ben ge
weest, dat dit dierbaar hoofd zich ster
vend heeft gebogen; indien zelfs een
schijn of schaduw van schuld mijn hart
bezwaart en rust op mijn zwakke handen,
zoo moge de stem des dooden mij luide
aanklagen en dit schuldig hoofd neer
zinken op zijn lijk, om zich nimmer weer
op te heffen".
Er volgde een lange poos van akelige
stilte, gedurende welke het, mij toescheen,
dat de aarde haar kringloop schorste om
te luisteren. Een lange zucht van verlich
ting rees trillend uit mijn borst, en al de
gevoelens, die ik tot nu toe in mijn ge
moed had onderdrukt, de angstige smart,
de ernstige deelneming, het onuitsprekelijk
de hoop en het teeder verlangen, die ik,
ondanks al mijn werkzaamheid, in mijn
binnenste gekoesterd had, lieten nu hun
volle kracht gelden en niet langer weer
strevende, maar aan mijne aandoeningen
den vrijen loop latende, nam ik haar beide
handen en drukte die met innig medege
voel in de mijne.
wij hopen het van ganscher harte, het be
wind in handen houdt. Gaat slechts na
welke wetten er door dit ministerie tot
heil van ieder en tot belang van 't gansche
land reeds zijn aangenomen of ingediend;
vooral voor den arbeider is 't van 't hoog
ste belang, dat dit ministerie blijft.
Ook wordt daarin het ministerie gepre
zen, omdat het de belangen van den mid
denstand zoo ter harte neemt, terwijl
onder de Liberale Iregeeringen niemand
daarop zijn aandacht vestigde.
Ten slotte zegt dit vlugschrift wat we
te houden hebben omtrent de Tariefwet en
wijdt een laatste woord aan den school
strijd, waarin het goed recht der Katho
lieken krachtig verdedigd wordt.
Verder uit te wijden over dit vlugschrift
zal wel onnoodig zijn; mogen dus deze
twee vlugschriften alsook de volgende die
bij deze Uitgevers-vennootschap zullen ver
schijnen door iedereen gelezen worden;
zij zijn allernuttigst juist omdat ze op
zulke duidelijke wijze uiteen zetten, wat wij
van de Liberalen te verwachten hebben,
en wat dit Christelijk ministerie reeds voor
ons gedaan heeft en nog doen zal, zoo
het aanblijft, wat kiezers, denkt er om,
van uwe stemmen; eerstdaags zal afhangen.
Leest, doch vooral ook, verspreidt deze
vlugschriften onder de arbeiders, opdat
allen bij de a. s. verkiezing als één man
ter stembus op mogen gaan om hun stem
uit te brengen op de
In de eerste week van Juni verschijnt
vlugschrift no. 3, „Waar het om gaat".
In de derde week van Juni „De Her
stemming".
Een ruime verspreiding worde hun van
harte gewenscht.
K. F. B.
Mr. Thijssen te Middelburg.
In het Vincentius-gebouw te Middelburg
hield mr. Thijssen uit Haarlem gisteren
eene politieke rede.
Spr. hoeft zich voorgenomen den politie-
ken toestand eenigszins uiteen te zetten.
Scherper dan ooit zien we Nederland
„Neen, gij kunt mij nu niet meer schul
dig houden aan zulk een misdaad, niet
waar?" sprak zij fluisterend, terwijl zich
op geheel haar wezen het licht vertoonde
van dien zaligen glimlach, die niet ont
staat door do vriendelijke plooi der lippen,
maar zachtkens breektdoor de nevelen van
het bestaande gelaat, gelijk de zachte en
stille vrede neerdaalt na het woeden der
stormen.
„Misdaad", stamelde ik bijna onbewust,
en „misdaad I" herhaalde ik, mij over den
klank zeiven van het woord verwonde
rende.
„Neen", zeide zij, „geen sterfelijk wezen
zal het wagen mij schuldig te verklaren
op deze plaats". Tot eenig antwoord nam
ik haar hand die nog rustte in de mijne
en legde die op de kille borst van den
doode.
Van innigen en blijden dank schreiende,
boog zij al zachtkens en langzaam het
hoofd.
„Laat nu de strijd komen", zeide zij
hoopvol fluisterend. „Daar is er ten minste
nu één die in mij zal gelooven, in hoe
donkere schaduwen de schijn mij ook hul
len moge".
XIII. Het vraagstuk.
Toen wij de kamer opnieuw binnentra
den, werden wij verrast door de aanwezig
heid van Marie, die in een langen mantel
gehuld, in het midden van het vertrek
stond. Zij was gekomen, terwijl wij boven
in twee kampen verdeeld; een scherpe
lijn kan tusschen beide partijen worden
getrokken. Dat die lijn zoo streng is, zal
duidelijk zijn, als men weet dat die lijn
door de linksche partijen gezocht is in
den godsdienst.
Het ging om de groote vraag, of de
godsdienst ook mag doordringen in den
dienst van den Staat. Niet wij, maar de
tegenstanders hebben die lijn getrokken.
Door de vrijzinnigen wordt de leus anti-
clericaal aangeheven. Wij Katholieken
moeten daartegen stelling nemen en opko
men voor onze rechten. Wij hebben ge
leerd, dat de godsdienst ons gansch moet
doortintelen en ons gemoed doorweven.
Ons is van der jeugd af ingeprent, dat
geen belangrijke handeling kan worden ver
richt zonder Gods zegen in te roepen.
Het is dus voor de Katholieken geen vraag
op welke plaats zij stelling moeten ne
men. Ons wordt verweten, dat wij samen
gaan met anti-revolutionairen. Spr. zegt,
dat er op valsche wijze misbruik wordt
gemaakt van woorden vroeger geuit. Thans
zijn oude veten vervallen; het gaat niet
meer om ean geloofsoverluiging, maar om
den almachtigen God. Er mag voor ons
g'ée'n kwestie meer zijn van oude veten:
we wenschen samen 'één doel te bereiken.
In den strijd ontmoeten we tegenstan
ders, die verbaasd moeten staan in elkan
ders gezelschap te verkeeren, vogels van
diverse pluimage. We vinden 'daar oud
liberalen, unie-liberalen, vrijzinnig-demo
craten en sociaal-democraten. Deze vier
groepen hebben den kreet geheven: weg
met het Christelijk ministerie, een nega
tieve leus, niets belovend voor de toe
komst. Spr. wil met een enkel voorbeeld
het gezamenlijk optrekken van dit vier
tal schetsen. Stel een weg, die versperd
is door een zwaren steen. Over dien weg
wandelt een ernstig man, denkende over
gewichtige levensvragen. Hij gaat voort en
wordt door dien steen gestuit. Die man
wordt gevolgd door een werkman, die zich
haast zijn werk te bereiken, doch ook
door dien steen wordt tegengehouden. Daar
nadert, ook een waggelende dronkaard en
ook deze blijft staan voor den steen. En
eindelijk komt een bedelaar aangesukkeld.
Elk afzonderlijk kunnen zij het. obstakel
niet verwijderen, zij hebben eikaars hulp.
noodig, en door die gezamenlijke hulp kun
nen zij de hindernis uit den weg ruimen.
Maar let er nu op, wanneer zij hun weg
vervolgen, zullen ze dan arm in arm gaan,
of elkander zoo spoedig mogelijk ontwij
ken Dit beeld is slechts een zwakke af
spiegeling van den toestand, die zal wor-
waren, en stond ons nu te wachten met
opgeheven hoofd en een uitdrukking van
koeien trots op het gelaat. Die gelaatsuit
drukking ziende, stelde ik mij levendig
voor wat het in de gegeven omstandig
heden voor de beide nichten moest zijn
om elkander te ontmoeten, en ik stond
op het punt om terug te keeren, toen een
zeker iets in de houding van Marie mij
scheen te verhinderen om aan dit voor
nemen gevolg te geven. Te gelijkertijd
kwam de gedachte bij mij op, dat ik deze
gelegenheid om te ti achten eene verzoe
ning tot stand te brengen, niet moest laten
voorbijgaan, en plotseling in dien geest een
besluit nemende, trad ik inet een buiging
op Marie toe.
„Uw nicht heeft juist zooeven gedaan,
wat gij zoo gaarne van haar wilt hebben,
zeide ik, zij heeft mij overtuigd van hare
onschuld. Ik ben nu bereid, den heer
Gryce met al mijn krachten bij te staan
in de opsporing van den moordenaar".
„Ik meende, dat 't voor ieder voldoende
moest zijn, Eleonore Leavenworth in de
oogen te zien, om overtuigd te zijn van
hare onschuld", antwoordde zij, het hoofd
met fierheid opheffende, terwijl zij mij
lang en scherp aanzag.
Ik voelde mij 't bloed naar 't. aange
zicht stijgen, maar vóórdat ik kon ant
woorden, hernam zij op nog koeler toon
dan te voren
(Wordt vervolgd).