ngen, Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Jhr. mr. de Savornin Lohman. No. 65, Zaterdag 3 Juni 1905. Eerste Jaargang. P. P. Fruijtier. Verschijnt eiken mAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND, Voor Vrie^enveen. ROOMSCHEN EN PROTESTANTEN. FEUILLETON. Hereenigd. UIT DE PERS. INST ELBÜRG. m. vm. 4.40r, 40; nm. 12.30, 5, 5.—, f 5.50, .20. (Badhotel). kt) vm. 5.15, a. f 12.35, 1.20, 5.5, 5.55, 7.5, 5. ren. van Ylissingen uilen op Zon- NDIENST. .20, 7.—, 7.50, 2, 10.40, 11—, .25, 2.40*, 3.—, 15, 6.55, 7.15, 6.30, 7.20, 8.—, 0, 10.50, 11.10, .35, 2.50*, 3.10, .30, 7.05, 7.25, afvaarten vallen ENST. rden v.m. 4.45, 0, 8.5. ulst v.m. 6.20, .30, 9.10. „SCHELDE." d. 16 10,10 10,— r. 17 10,30 12,— 18 6.30 12,— n. 19 7,— 12,— 20 7,30 12,— n. 21 8,30 12,— d. 22 8,30 12,— d. 23 8,30 12,— er. 24 9,12, 9,- 12,- 1,- d. 25 n. 26 8. 27 8,30 1,30 en.28 d.29 9,- 9,- 9,— 9,30 d. 30 9,30 10,— ter een datum is het tweede getal HELDE, poortijd. Dagel. 3,23 en 6,10c) en 6,40. en 4,45. 6,10c)f) inuten na het kerke n. Neuzen en Neuzen ten uten wachten, skens, Borsselen 114 September. 12.43 2.33 ,3t 12.50 1.32 2 23 1.10 2.07 1.10 2.37 3.16 4.00 4.10 4.20 4.29 4.42 449 4.59 5. 4 5.15 5.24 5.32 5.40 5.48 5.56 6. 4 5.21 6.32 2.40 3.54 4.37 5.39 3.46 4.43 3.46 5.15 6 53 7.50 8- 8.10 8.19 8.3t 8.S9 8.49 8.54 9.03 910 9.22 6.53 7.60 5.31 6.- 6.44 7.40 6.34 7.32 618 7.69 8.38 914 928 9.51 10.8 9.35 9.44 10.28 9.53 10.39 HIEIIHE HEME COURANT Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. -.95 abonnemenfsprifs: per 3 maanden Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05 Drukkers-Uitgevers: OOSTERBAAN LE COINTRE, —o GOES. jtdvertentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets. Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. N. N., Goes f 25.— Veel kan ik niet missen, Dat kan een ieder wel gissen, van een dienstbode, Goes - 0.35 V., Kwadendamme- 1.50 N. N., Hulst- 0.50 Samen f 27.35 Het was te begrijpen, dat gedurende de geheele verkiezingscampagne de vrijzinni ge pers haar uiterste best zou doen, om het eendrachtige samengaan in de politiek van Roomschen en Protestanten verdacht te maken en te trachten tusschen hen een scheiding in het leven te roepen. Uit be stoven folianten en oude kranten-knipsels worden citaten geput, die moeten bewijzen dat Kuyper vroeger een samengaan van Protestanten met Roomschen onmogelijk achtte; de zoogenaamde „oude plunje" van Kuyper deed opgeld. Voorheen moesten de Roomschen zich in allerlei vernederingen schikken; zij mochten geen kerken aan den openbaren weg hebben; maar door art. 169 der Grond wet is hierin verandering gekomen. Door dat art. is voor de Roomschen ook ge lijke aanspraak verkregen op het beklee- den van ambten en waardigheden. Het is misschien eenigszins te begrijpen, dat er nog enkele Protestanten zijn, Protes tanten van den ouden stempel, die dit afkeuren en dat er bij velen tijd noodig is geweest om zich met dezen verander den staat van zaken te verzoenen. Maar de tijden met hunne levensverhoudingen veranderen. Voor Roomschen en Protestanten is het bij de huidige politiek alleen de vraag, of hunne Kerken leeringen zijn toegedaan, die de Christelijke grondvesten van Staat en Maatschappij ondersteunen. Dit is het geval met beide godsdiensten. De Room schen zijn in stilheid met vasten tred voortgeschreden tot hun doelgelijke rech ten te bekomen als de Protestanten heb ben. Wij hebben ons georganiseerd, op 17) Daar zijn kleederdracht te opvallend was om in hem bepaald een heer te zien, en ik mij meende te herinneren dat ik hem hij het verhoor gezien had, hield ik hem voor een der speurders van den heer Gryce en sloeg niet verder acht op hem. Toen ik echter genaderd was tot den hoek der straat, en deze juist wilde inslaan, was ik niet weinig verwonderd daar een ander persoon te vinden, die, onder den schijn van uit te kijken naar een huurrijtuig, mij met steelschen blik van het hoofd tot de voeten opnam. Daar deze laatste wel dege lijk een man van stand bleek, deed zijne handelwijze mij minder prettig aan; ik trad dus bedaard op hem toe en vroeg hem, of mijn gelaat hem bekend voorkwam, dat hij het met zooveel aandacht be schouwde. „Ik beschouw het omdat ik het aange naam vindt", gaf hij ten antwoord, terwijl hij met een bijzonder sierlijke buiging groette en doorging naar hef andere einde der straat. Door deze handelwijze geërgerd en ook een weinig schaamte gevoelende, bleef ik hem eenige oogenblikken nakijken, ten einde uit te maken met wien ik toch wel politiek terrein naar hoven gewerkt en niemand zal ontkennen, dat onder ons sublieme mannen zijn te tellen. In Duitschland, Engeland en N -Ame rika, rijken met gemengde bevolking, is de verhouding tusschen Roomschen en Protestanten bijna normaal en verdraagt men elkander. En zou men dan in Nederland, het klas sieke land der vrijheid, bestendig onderling oude veten moeten oprakelen en elkan der 't leven verbitteren De Roomsche Kerk heeft evenzeer als de Protestantsche den strijd te voeren te gen den geest van modern ongeloof en beide kerken scharen zich in dien strijd onder hetzelfde vaandel. Zoolang Roomschen en Protestanten bei den afzonderlijk, ja tegenover elkan der stonden, hadden de vrijzinnigen, hoe wel numeriek in de minderheid, vrij spel, terwijl de anderen machteloos waren. Langzamerhand echter is in steeds bree der wordende kringen de diepe overtuiging doorgedrongen, dat bij gemeenschappelijk overleg samenwerking niet alleen moge lijk, maar zeer noodzakelijk is. En het aantal Protestantsche kiezers, die op Roomsche candidaten stemmen, en omgekeerd, neemt steeds toe. Getuige Zeeland, waar in het district Goes de Roomschen eenparig Jhr. Mr. do Savornin Lohman steunen, en waar in Hon ten is se de anti-revolu tionairen stemmen zullen op den Roomsch- Katholiek Fruij tier. De liberalen werpen aanhoudend den Roomschen lieve lonkjes toe, en zouden durven beweren, dat onze partij bij hen behoort, maar wij zijn wijzer en wij weten, dat het tegenwoordige ministerie uit ge- loovige Protestanten en Roomschen be staande, verre te verkiezen is boven een vrijzinnig hervind. Men komt nog wel voor den dag met de oude betrouwbaarheids- grief; men vraagt zich af, zijn de anti revolutionairen bij de stembus wel te ver trouwen, zullen zij eventueel wel op den Roomschen candidaat hun stem uitbren gen. kon hebben te doen gehad. Want hij had niet alleen een voornaam voorkomen, maar scheen bepaald tot den hoogeren stand te hehooren; zijn gelaat was zeer fraai en fijn besneden en zeer evenredig in al zijn lijnen. Hoewel hij naar het mij voor kwam niet zoo heel jong meer was, maar reeds een veertigtal jaren vol lief en leed achter den rug had, was nog in alles de fleur der krachtigste jeugd bij hem merk baar, en toch duidde geen enkele trek van zijn gelaat de verzadigdheid van genot aan, die het, evenals zijn geheele voor komen, in vorm en type alleszins deed venvachten. „Met de politie heeft hij blijkbaar niets te maken", dacht ik, mij verder spoedende, „en ik weet ook zeker, dat hij mij niet kent, noch op een of andere wijze in zaken tot mij in betrekking staat, maar ik zal hem toch niet licht vergeten". Des avonds, te ongeveer acht. uur, kwam er een schrijven van Eleonore; het werd mij bezorgd door Thomas, en bevatte deze woorden „Kom, o kom toch spoedig I Ikhier volgde een haastige kras, als ware de pen ontvallen aan de machtelooze hand der schrijfster. Eenige oogenblikken later bevond ik mij op weg naar hare woning. XII. Eleonore. „Miss Eleonore wacht u in de gezel schapskamer", zeide Molly, die de deur En deze vraag wordt ook wel eens ver nomen ten onzen opzichte uit het a.-r. kamp. Wanneer beide partijen eerlijk zijn en de hand in eigen boezem steken, ge- looven we, dat er meermalen reden is geweest die vraag te stellen, althans vroe ger. Maar het besef van verantwoordelijk heid, gelegen in het doorzicht der hooge noodzakelijkheid gezamenlijk den strijd te moeten aanbinden tegen de vrijzinnige idee, zal in de tegenwoordige tijdsomstan digheden we zijn er zeker van - een spoorslag zijn voor de gecoaliseerde par tijen om trouw te steunen do candidaten van weerszijden. Laten die partijen toch goed doordron gen zijn van het gewicht hunner coalitie. Alle handen zullen aan den ploeg moeten worden geslagen om over een veertien dagen de overwinning te doen zijn aan de Christelijke partijen. In den met scherp te gevoerden strijd hebben zich elemen ten voorgedaan, die het o.i. meer dan noodzakelijk maken, dat er gedaan worde, wat gedaan kan, om ons ministerie te behouden. En ook, laat men niet te optimistisch oordeelen over het district Hontenisse, waar de heer Fruijtier moet herkozen worden. Wij hebben onder de anti-revolutionai ren personen gesproken, wier oordeel was, dat de heer Fruijtier gemakkelijk de meer derheid verkrijgen zou. Nog eensbedriege men zich niet. 'tls al geen rozegeur in Hontenisse 1 Terdege zal daar moeten worden ge werkt. En wanneer in dat district de Room schen en de anti-revolutionairen niet allen ter stembus trekken en eenparig den heer Fruijtier stemmen, bestaat o.i. groote kans, dat de zege ons zal ontglippen. Daarom: Anti-revolutionairen en Chris- telijk-Historischen in 't district Hontenisse, brengt alleen eenparig uw stem uit op den heer opende en mij beleefd verzocht binnen te komen. Het hart van onbestemde vrees vervuld, trad ik haastig naar het aangeduide ver trek, terwijl mij voor 't eerst van mijn leven de scherpe tegenstelling trof tus schen de gebeurtenissen en de omgeving waar binnen zij plaats hadden, toen ik met zekere bekendheid opzag tegen al de pracht, die mij overal omringde. Alvorens de kamer binnen te treden, bleef ik een oogenblik luisteren, doch vernam geen enkel geluid. Na. zachtkens de deur te hebben geopend, sloeg ik de tot den grond afhangende satijnen gordijnen voorzichtig terzijde en keek naar binnen. Nooit zat ik den indruk vergeten, door het gezicht, dat zich toen aan mij voordeed, gemaakt. Onder het spaarzaam licht eener enkele gasvlam, dat afstraalde op het prachtige marmer en het glanzend satijn, zag ik Eleonore Leavenworth peinzend zitten, te midden der antieke pracht van weelde en gemak. Bleek als het uit steen geschapen Psyche-beeld, dat heerlijk troonde boven den vensterboog, maar niet minder schoon en bijna even onbewegelijk, hield zij de blanke handen als ten gebede gevouwen op den schoot, klaarblijkelijk ten eenenmale ongevoelig voor elke stoffelijke aandoening harer zinnen: een zwijgend beeld der wanhoop in het aangezicht van een onvermijdelijk lot. Door dit tooneel ten diepste getroffen, hield ik de hand aan het half opgelicht Daarom: Roomsch-Katholieken in 'tdis trict Goes, stemt allen Het „Dagbl. v. Noordbr." besprekende verschillende van andere zijde opgedischto onwaarheden, naar aanleiding van het ge- val-Sybrandy, schrijft o. a. „Een wandelende leugen is de heer Dr. v. d. Brink, zooals hij optreedt met toog en steek als ware hij een priester gelijk ieder ander, en niet gesuspen deerd een wandelende leugen, zooals hij zich ten voorbeeld stelt als over tuigd katholiek, terwijl een kind dat zijn katechismus kent, de overtuiging weet te taxeeren van een katholiek, dio zijn Paschen niet houdt en dus bij eventueel onboetvaardig afsterven in ongewijde aarde zou worden begraven." Wij voegen daar bij, dat genoemde heer ook gewoonweg leugens vertelt, wanneer hij zegt, dat Z. H. Paus Leo XIII z.g. de wegbereider zou zijn geweest voor het so cialisme; dat hij onwaarheid spreekt, wan neer hij de R. K. Pers belastert, als hij beweert, dat ze niet voor haar opinie durft uitkomen en dat meerdere harer penvoer ders slechts om den broode schrijven. En wanneer hij uitspreekt, dat er vaak onder de „paganisten" de beste Christenen worden gevondendan gelooft hem zeker niemand onzer. Het „Nieuws van den Dag" noemde hem onlangs een idealist, die ras gedesillusio neerd zal worden en wiens droomkasteelen dra in gruis zullen vallen. Het blijft de vraag, of de hoogmoed, die voor den val komt, dezen afgedwaal de, ook ontnuchterd de verkeerdheid van zijn optreden zal doen inzien. „Land en Volk" heeit nooit uitgemunt door kieschheid in de bestrijding zijner tegenstanders. De v i t i u m o r g i n i s van het Haagsehe orgaan heeft zich van don beginne doen gevoelen. Opzettelijk werd het opgericht, om de anti-clericale actie en gordijn, niet wetende, of ik moest verder gaan of terugkeeren, toen plotseling haar slanke gestalte als door een schok be wogen werd, en zij uit haar koude onbe wegelijkheid oprees, terwijl ze een kreet van oprechte voldoening slaakte en met uitgestrekte handen op mij toetrad. „Miss Leavenworthriep ik stamelend uit, bijna schrikkende op den klank van mijn eigen stem. Zij stond aarzelend stil en bracht de handen voor het gelaat, als om den drang te keeren, waarmee de werkelijke wereld en alles, waaraan het mijmeren haar had onttogen, op de enkele uiting van haar naanr terugkeerde. „Wat deert u?" vroeg ik. „Weet ge 't niet?" antwoordde zij met tranen in de oogen, terwijl zij de handen troosteloos liet zinken. „Weet ge 't niet? Men durftmen begint te beweren, dat ik De heftige aandoening verbood haar verder te gaan. „Lees", zeide zij, mij een nieuwsblad wij zende, dat opengeslagen aan haar voe ten lag. Ik bukte naar den grond en zag mij in hot bezit van het laatste nummer van de „Evening Telegraph". Een enkele blik was voldoende om te begrijpen, op welk bericht zij gedoeld had. In duidelijk te onderscheiden letters las ik het vol gende agitatie vóór de verkiezingen te verster ken, en zoo vallen „de kleine middelen", om Kuyper en de christelijke partijen af breuk te doen en een hak te zetten, vooral in den smaak van zijn Redactie Hoe ontzettend laag de toon van zijn geschrijf kan dalen, bewijst volgend dwaas stukje, waarin de Redactie tevens een proeve levert van hare zeldzame on wetendheid betreffende dingen, die met de katholieke leer in verhand staan, zoo b.v. door de domme bewering, dat Rome do godsdienstvrijheid officieel nooit anders dan als dwaling kan brandmerken. Maar nemen wij niet den schijn van ernstig te willen polemiseeren met een blad, dat zich verwaardigt het volgende in zijn kolommen af te drukken. Dr. K. Wie z'ijt fiij En hoe komt gij in mijn kabinet? Geest. Ik ben de Geest van dr. Kuyper van voorheen. Dr. K. Wat! Een aanslag! (Dr. K. drukt op de schel, de kamerbode treedt binnen, de (feest, is onzichtbaar). Bode. Wat wenscht Uwe Excellentie? Dr. K. Gezichtsbedrog, overspanning, 't is niets.... Ge kunt gaan. (De bode gaat weg, de Geest verschijnt weer). Geest. Waart ge bang van uw vroeger ik? Wees niet bevreesd, ik zal geen haar op uw hoofd krenken, ik wensch alleen maar een gesprek. Dr. K. Kunnen wjj het niet uitstellen misschien lekt hel uit, de wanden heb ben ooren tot na 3e verkiezingen? Geest. Juist daarover wil ik u onder houden. „Door u aan Rome te koppelen, verloochent gij uw volkshistorie. Verre van Rome's stemmen voor uwe candidaten af te bedelen, past. het u veeleer op middelen te zinnen, om die stemmen van uw candi daat te weren." Dr, K. Onmogelijk 1 Om in het torentje te blijven moet ik met Rome optrekken. Geest.. Maar dat kan niet. „Dat dit niet kan, ligt aan onze glorieuze historie; dat dit niet kan ligt aan het bloed der marte laren, dat gevloeid heeft; dat dit niet kan, ligt aan den schranderen grijsaard te Rome die de pretentie inaakt, gevolmachtigd ste dehouder van Christus op aarde te zijn." Dat kan niet, wegens dat diep grievende smaden van onze martelaren, door ze uit te maken voor geboefte en misdadigers... Dr. K. En toch moet het.; de katholieken beschouwen ons tegenwoordig als mede christenen. Geest. Onmogelijk? Waarom niet vol hard bij het ideaal Rome werpt als abso lute macht in onverbloembare taal op ons De moord op den heer Leavenworth. Laatste onlhullingen in deze 'duistere zaak. Een familielid van den vermoorde ligt onder sterke verdenking de misdaad ge pleegd te hebben. De schoonste vrouw van New-York ge huld in het waas eener sombere geheim zinnigheid. Mededeelingen omtrent het verleden van miss Eleonore Leavenworth. Ik was hierop geheel voorbereid; ja, ik had het om zoo te zeggen mij van te voren ingescherpt, en toch was de aan doening mij te sterk. De courant ontglipte aan mijne handen, en ik stond met neer geslagen oogen voor haar, met den wil, maar niet met den moed om haar aan te zien. „Wat moet dit beteekenen?" vroeg zij gejaagd; „o zeg mij, wat beteekent. dit? Is dan de geheele wereld van haar zinnen beroofd?" En, terwijl zij dus sprak, zag zij mij aan met starenden blik, als ware zij niet. in staat om de diepte van ellende te peilen, die voor haar lag opgesloten in die grievende woorden. Ik was niet bij machte haar te ant woorden en kon slechts medelijdend het hoofd schudden.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1