Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. ;n. No. 50. Zaterdag 29 April 1905. Eerste Jaargang. jet, I ER tar. It" lunne N. bemd m Verschijnt eiken mAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND, OOSTERBAAN LE COINTRE, Tweede Blad. Sociale Wetgeving. fcruiscliloozen zoowel in 'f ssey-Harris van exfra I in soliditeit; achine voor (in 1904 JNMAAIEN aaneen kan lestigd op de iKEN I eemge jaren nt en lichter ■omen, is een It en is door oompleet, en Waide's l., Goes. richting met kamer een NIEUWE «CUE COUWT Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. Abonnementsprijs: per 3 maanden Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling) —.95 -.05 Drukkers-Uitgevers G O E S. o— Adverfentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets. Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. Dezer dagen is bij de Tweede Kamer- ingediend het wetsontwerp betreffende de ouderdoms- en invaliditeits-verzekering, zoo lang door de werklieden met verlangen tegemoet gezien. Het doel van dit ontwerp is, pensioen te verzekeren aan allen, die arbeid verrichten voor anderen tegen een loon, dat minder dan duizend gulden per jaar bedraagt, en die door ouderdom (ze ventig jaren) of door andere oorzaken, ook vóór hun zeventigste jaar onbekwaam zijn geworden verder in hun levensonder houd te voorzien. Het zal dus, wordt dit ontwerp eenmaal wet, voortaan niet meer voorkomen, dat een werkman, die zijn beste jaren heeft geofferd in den dienst van een ander, op zijn ouden dag wordt aan den dijk gezet, met het sombere voor uitzicht, van niet te weten, waar hij den dag van morgen van eten zal. Het zal ieder die dit bericht las, aan stonds wel in de gedachte gekomen zijn, hoe dit wetsontwerp in staat is een einde te maken aan zeer veel sociale ellende in den arbeidersstand. Immers, het komt maar al te veelvuldig voor, dat menschen, die wat ouder ge worden zijn, rondloopen zonder dat zij ergens ook maar een kleinigheid kunnen verdienen, om hun armoedig leven voort te zetten. Voor dezulken zit er dan niets anders op, ais te gaan bedelen, als ten laste te komen van publieke en bijzondere liefdadigheid. En niets is meer in staat om 'den arbeider te veriagen tot proletariër, dan de onzekerheid van de toekomst. Die onzekerheid drukt hem meer ter neer dan het meestal geringe loon, waarvan hij soms een groot huishouden moet onder houden. Waarvan zal hij leven, als hij oud of ziekelijk geworden is? Het is op deze pijnlijke vraag, dat het ingediende wetsontwerp een antwoord geven zal. Iemand, die in zijn gezonde jaren en mannelijken leeftijd met arbeid in zijn onderhoud moet voorzien, heeft er reke ning mede te houden, dat er wellicht voor hem een tijd komen zal, waarin hij zijn arbeid niet meer kan verrichten, waar in hij dus niet. meer verdienen kan, en toch leven moet. En hier hebben we ge noemd de zedelijke verplichting, die rust op iederen mensch, om door spaarzaam heid en vlijt, - zoo mogelijk „een appeltje te bewaren voor den dorst", een potje te maken voor den ouden dag. Wij zeggen: „zoo mogelijk": want wij weten maar al te goed, dat de meestal schrale inkomsten niet toelaten er nog een spaarpot op na te houden. Maar daarbij komt toch ook, dat al zou men alle weken wel een kwartje naar de spaarbank kunnen brengen men brengt het dikwijls liever naar „Schiedam" men komt er niet toe, en men is oud en bezit geen cent. Welnu, de zedelijke ver plichting: te zorgen voor den ouden dag, zal dan worden een wettelijke verplichting. Hoe dit in zijn werk gaat, en met welke voordeelen, het is niet onze bedoeling daar thans op in te gaan. Wij willen er alleen maar op wijzen, welk een heerlijk stuk werk het door onze tegenstanders zoo ge hate ministerie Kuyper weder heeft ver licht: pensioen voor ieder die oud of invaliede wordt. Nog geen vier jaren zei „de Tijd" dezer dagen zijn verstreken sinds het optreden van het tegenwoordige Kabinet en nu reeds zijn ter behandeling in de Tweede Kamer gereedwetsontwerpen om de vele duizenden, die werkzaam zijn bij den Landbouw en de Zeevisscherij, op te nemen in de ongevallen-verzekeringom een ziekte-verzekering in te voeren; ont werpen betreffende den arbeid, het ar beidscontract en de landbouwvertegen- woordiging, en nu weder het ontwerp be treffende de ouderdoms- en invaliditeits verzekering. Wanneer wij nu nog daarbij noemen de wetten betreffende de pensionneering van weduwen en weezen van onderwijzers, de pensionneering ook van de bijzondere on derwijzers, dan zal men toch wel rondweg moeten erkennen, dat de sociale welgeving van het Ministerie-Kuyper niet gering is. En dit alles in het tijds-verloop van slechts vier jaren. Er is hard gewerkt. Daarom kunnen wij hen gelijk geven, die het onbe schaamdheid noemen, wanneer nu nog van liberale zijde wordt beweerd, dat „deze Regeering" niets heeft verricht. Immers, de liberale partij is in de laatste halve eeuw, met eene geringe onderbre king, aan het bewind geweest en laten wij nu eens zienwat heeft in die halve eeuw de liberale partij voor den dag gebracht aan sociale wetten? In 1874 schonk Van Houten ons de Kinderwet. In 1895 kregen wij de Veiligheidswet. In 1901 bracht Borgesius de Onge vallenwet tot stand; maar die wet lag reeds gereed toen het Ministerie in 1897 optrad. Dat is alles. Wat in slechts vier jaren door het Ministerie-Kuyper werd tot stand gebracht en voorbereid is zegt „de Tijd" ontzaglijk veel meer, dan onder de liberale Ministeries van de laatste vijftig jaren. En ais de kiezers het tegenwoordig Ka binet in de gelegenheid stellen zijne wet ten, -die het nog in voorbereiding heeft, te doen aannemen, dan za| de arbeidende klasse er ten zeerste mede gebaat zijn. Dan ook zuilen wij kunnen roemen op eene sociale wetgeving, waardoor wij met elk ander land kunnen wedijveren. Geen vage beloften, geen blanco-arti kelen, maar gereedliggende en in alle onderdeelen uitgewerkte wetsontwerpen. L o d. Provinciale Anti-Rev. Partijdag te Zierikzee. (Slot). Welke zijn de wapenen. Geen gevaar lijker dan om de tegenpartij zwart te maken. Ik ben voor saamwerking met Rome. Wij moeten ons gegeven woord inlossen. Onze koningin regeert bij de gratie Gods, en een vader is bij de gratie Gods vader van zijn gezin, en een arbeider heeft even goed zijn goddelijk recht om te vervul len de taak die God hem te vervullen gaf. Dat zijn de fundamenteele dingen, en als die doordringen tot het volk zal daarbij in veiligheid worden gebracht de rechten en vrijheden van het 'geheele volk. Deze taak is ons op de schouders ge legd in den vollen zin van het woord in de christelijke richting. God is een dogma of een begrip zeggen sommigen. Hij is de God van Nederland en wij hebben een schuld van dankbaarheid aan Hem om onbelemmerd te bewaren het pand ons toevertrouwd, en dat aan onze kin deren over te brengen. En ten slotte het onderwijs. Al is de schoolwetsnovelle aangenomen, daarmede is het niet uit. De overzijde heeft gezegd te zullen reageeren tegen deze wet. Het spreekt eigenlijk van zelf. Waarom zou den ze nu anders doen dan ze altijd deden. Maar er komt nu een geslacht, een volk dat wel weet dat er een chris tendom is. Wij mogen niet aan den Staat opleg den de zorg van wat God aan ons in de eerste plaats heeft opgelegd. Dat zeg ik als vader. Daarom worstelen en blijven strijden voor de vrijheid van het onderwijs; dat moeten wij doen, bezield met liefde voor onze kinderen. En dan zal de dag komen dat de tegenstanders moeten zeggen, evenals vroeger van het ministerie Mackay opzichtens de school is gezegd: dat was gerechtigheid, want ieder het zijne, dat is gerechtigheid. Onze politiek is christelijk. En waar deze regeering in staat is een belangrijk deel daaraan bij te dragen, durf ik u, Zeeuwen, te vragen, help ons in Juni te bereiken, dat dit kabinet blijve ge handhaafd. Gij hebt het voorrecht mannen af te vaardigen die al jaren onze beginselen hebben verdedigd; Zierikzee bezorgde ons in 1901 Pompe. Voltooi het, door dat in Oostburg een anti-revolutionair kome voor de Tweede Kamer. Er wordt op Zeeland gezien, er wordt wat verwacht. Gij hebt een provinciale Staton-m-eerderheid, doe het nu geheel en al en ge doet een goed werk. Begeerte naar buit. Ja, het zou vreese- lijk zijn als zooveel werk zou worden afge sneden, als het ministerie moest aftreden. Als we hard, hard werken, kunnen we het winnen, mits we niet denken dat we in Juni met cijfers moeten strijdenhet is een strijd waarin doorslag geeft de geestelijke invloed. We zullen vechten of het van ons afhing en als we 't verliezen moesten, zullen we zeggenDr. Kuyper is wel naar huis, maar God regeert.Lang durig applaus. Het antwoord van Dr. Kuyper ingeko men, luide: Wil aan de vergadering mijn oprechten dank overbrengen voor haar sympathieke gevoelens. Moge de omstan digheid dat gij in Zierikzee vergadert, voor dit pas gewonnen district een heu gelijk voorteeken zijn. Bij het debat vraagt ds. van der Linden van Nieuwerkerk eenige inlichtingen. Hij heeft voortreffelijke dingen gehoord, doch wil weten of de H. Onderwijswet. Christel, of kerkelijk was, bespreekt de neutraliteit der openbare school en voegt zich voor een groot deel bij de Friesch-Christelijk-histo- rischen. Echter zou hij niet gaarne willen dat dit ministerie viel, want hij zou niet weten wat er dan moest komen. De heer Vogelaar uit Zierikzee vraagt of de coalitie niet te veel gebondenheid geeft aan het. ministerie, om b. v. met wetten tot Zondagsheiliging te komen. Ds. Littooij uit Middelburg heeft met veel genoegen spreker gehoord. Eén uit drukking slechts. Niet vóór of tegen Christus!? Ds. Littooij meent dat het daarom wel degelijk gaat. Ds. Talma repliceert: hij wil de open bare school ook zooveel geven als noodig is om haar goed te doen zijn, maar de school aan de ouders wenscht hij. Inzake de Hooger Onderwijswet zegt spreker, dat een universiteit zonder theologische facul teit geen universiteit is, en daarov-er zijn alle christelijke partijen het eens. Én Kuyper heeft beloofd, dat hij zal trachten een regeling te vinden voor de openbare universiteit, en ik geloof dat hij het 't boste doen kan. En hij kon daarmee niet dadelijk komen, want het stormpje van nu zou dan een zeer groote storm ge worden zijn. En de vrije universiteit heeft niet meer rechten dan iedere andere universiteit die wordt gesticht, iets waar tegen eigenlijk alleen geldelijke bezwaren zijn, maar waartegen overigens geen be zwaren bestaan. Verder kan ds. Talma zich geen wet op Zondags heiliging voor stellen, wel een wet op de Zondags rus t. Maar zie, we hebben een Zondagswet, maar zij is niet uit te voeren. Hij bewijst verder dat door de orergroote meerderheid der katholieken zal worden meegewerkt. Hij antwoordt ds. Littooij dat deze vol komen gelijk heeft. Maar hij heeft be doeld ditmaal uit te laten komen, dat de eenige wezenlijke kracht voor ons is, te weten dat wij volgen de goddelijke roeping. Maar de formule „vóór of tegen den Chris tus" heeft altijd dit bezwaar, dat men juister kan zeggenhet behoort altijd te gaan vóór den Christus. Terwijl er libe ralen zijn die niet bedoelen tegen den Christus in té gaan; die wel tegen den geest van Christus ingaan, doch dat niet gevoelen of bedoelen. En wij moeten voorzichtig zijn niet de gedachte te geven alsof wij den Christus kunnen helpen, en wij kerk en politiek scherp kunnen schei den, bedenkende dat wij arbeiden i n een koninkrijk dat staat en dat blijft trots alle woelen der menschen. Op de avondvergadering trad als spre ker op de heer mr. 'S. de Vries Cz., lid der 2e Kamer voor het district Gouda. De voorz. van het Prov. Comité opent op de gebruiselijke wijze de vergadering en geeft daarna den spreker het woord. Deze zal spreken over „Christen en Paganisten". Zoo dikwijls stelt men het voor alsof de Christel, partijen deze schei dingslijn door het Nederl. volk hebben getrokken, en dan zou er mee bedoeld zijn, dat de Anti-rev., Chr.-Historischen of R. Kath., Christenen, al de anderen heidenen zouden zijn. In 't bijzonder ver wijt men deze splitsing aan dr. Kuyper. Het eerst is het woord Paganistisch ge bruikt in de Memorie van Antwoord, ge- teekend door den min. van Financiën, Harte van Teckelenburg. In deze me morie wordt gezegd: De regeering rea geert tegen het opkomen van paganistische beginselen. Is nu daarmee gezegd, dat al wat tot de linkerzijde behoort paganist is? Toch verwijt men telkens en telkens, dat het tegenwoordig ministerie zulks beweert. 'tGaat hier, gelijk met de uitdrukking der regeering in 1903, toen ze de werk staking een „misdadige woeling" noemde en men hiervan maakte, dat de regeering alle werkstakers misdadigers zou hebben genoemd. Zoo ook, waar de socialisten beweren heeft de arbeider een belofte afgelegd aan zijn patroon en aan een arbeidersvereen., dan kan hij in sommige gevallen de af gelegde belofte of eed aan zijn patroon breken; de regeering zei daarvan, dat ze zich alzoo buiten de zedelijke gemeen schap plaatsen. Neen, niet de minister is het, die de scheiding maakt: dat doen de liberalen zelve; zij zijn het, die bij de verkiezeng in den Briel het uitriepen: Leve de Paganisten; zij zijn het, die sigaren verkoopen met het merk: „De Paganist". Wie toch zal durven beweren, dat zij, die tot de partijen rechts behooren, in al hunne daden zich christelijk betoonen en zijn er ook niet onder de partijen links mannen, die zeer veel goeds tot stand weten te brengen; en is het niet juist de christelijke leer, die het ons voorhoudt, niet laag op anderen neer te zien, daar we het erkennen zelve dage lijks in vele te struikelen? Spreker wenscht na te gaan, wat het woord christelijk beteekent op Politek gebied. In algemeenen zin is Nederland oen christenland en zijn alle Nederlanders christenen, ook de soc.-democraten; d.w.z. de algemeene ideeën, die hier heerschen, en waaraan men zich onderwerpt, zijn christelijk. Bijvoorbeeld de huwelijks- idee die leert, dat één man één vrouw behoort te hebben, dat is christelijk, en ieder fatsoenlijk man stemt hiermee in. En nu is het de vraag, hoe men hier tegenover staat, of liever hoe staat men tegenover de talrijke nieuwe ideeën: o. a. het huwelijk moet zoo gemakkelijk moge lijk ontbonden kunnen worden, als de liefde weg is; de practijk van het Nieuw- Malthusianisme. Hoe men nu hier tegen over staat, wijst uit of men al dan niet christen is; deze nieuwe ideeën toch gaan regelrecht tegen de christelijke huwelijks idee in en zij, die hier niet principieel tegen ingaan, staan onder den invloed van paganistische factoren, al zijn ze zelf nog geen paganisten. Zoo is de christelijke idee, dat het volk de overheid eert en gehoorzaamt om Gods wil; de paganistische daartegenover is de leer der Volkssouvereiniteit. Zoo is de leer van het communisme een zuiver pagan, idee. En nu bespeuren we ge lukkig nog menigmaal, hoe de Christel, volksgeest nog doorwerkt ook bij hen, die tot de partijen van links behooren en met belangstelling hebben we dan ook den strijd gevolgd, dien het Handelsblad aanbond tegen het Nieuw-Malthusianisme. En dus is het slechts de vraag, welke positie neemt gij en uwe partij in en welke beginselen hebt ge tegen het opkomen dier nieuwe paganistische ideeën. En dan blijkt, dat alleen het Christendom een principieele tegenstand biedt. Het libera lisme heeft geen verweer en komt er toe te erkennen, dat er soms tweeërlei zede lijkheid is. De strijd gaat niet over personen, maar over beginselen. Men voelt ook bij hen, die geen rekening meer houden met Gods Woord, dat het toch niet gaat om het heelemaal zonder godsdienst te doen, men tracht er wat anders voor in de plaats te stellen. Men verwijt den Chr. PartijenGij misbruikt uw godsdienst als ge die aan wendt tot politieke doeleinden; wij, libe ralen, houden ook wel van godsdienst, doch deze is slechts voor de binnenkamer; zelfs achten wij het bijzonder vroom, wanneer men in 't publieke leven nimmer over God spreekt. Spr. vraagt wat de vergadering wel zou zeggen van een zoon, die in den vreemde nooit over zijn vader spreken wil; of zoo'n kind dan toch wel waarlijk liefde bezit voor zijn vader. De Chr. partijen komen er rond voor uit, dat ze hun beginselen putten uit de H. Schrift; ze bergen die beginselen niet op. En wanneer nu de liberalen zeggen, dat wij huichelen, dan toont ze, ons niet. te begrijpen en doet ons onrecht aan. En wanneer nu sommigen in dezen tijd huichelen om b. v. een baantje te krijgen, dan getuigt dat niet tegen de Chr. be ginselen, maar juist er voor. Dan zegt men: Al de aanhangers der Chr. beginselen zijn het toch zoo oneens). Dat geeft de spreker toe, maar hij vraagt, wie of dat dan ook ooit gezegd heeft, dat ze het op alle punten eens waren. Dan klinkt het verwijt: Ge toont den hoofdinhoud van Jezus' woorden: „Hebt uw naasten lief" zoo slecht te verstaan; want ge kweekt slechts haat en nijd. Allereerst past de vraag: Is de hoofd inhoud wel naastenliefde; of heeft Jezus niet zelf gezegdHebt God lief boven alles en uw naaste als uzelf? Heeft dan het Liberalisme zoo'n bescha mend voorbeeld gegeven van naasten liefde of de soc.-democratie met zijn klas senstrijd? Toonen de tallooze stichtingen van barmhartigheid niet, dat de Christel, partijen hen nog verre vooruit zijn? En het zaaien van haat en nijd is ook een valsehe beschuldiging; of- was er vroeger nog niet veel grooter verdeeld heid? En al is er verschil in ondergeschikte punten; de eenheid in Staatsbeleid, nu reeds vier jaren achtereen, toont wat dit Christelijk ministerie vermag. En waai; we erkennen dat dit ministerie een coali tie-kabinet is, daar zegt het woord coalitie reeds, dat er verschil bestaat, anders was er geen coalitie, maar een unie. Maar één zijn we, en krachtig staan we

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 5