en.
Iburg.
Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden.
No. 62.
Zaterdag 27 Mei 1905.
Eerste Jaargang.
V)
Verschijnt eiken /HAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND,
Drukkers-Uitgevers:
OOSTERBAAN LE COINTRE,
G O E S.
De linksche Contactleiding.
_FEUILLETON.
Hereenigd.
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
r
ftT.
In Spoor
trt 5.45,
fen 7.48*
In goede-
Dagel.
6,10c)
na het
keuzen
ben ten
Ihten.
Irsselen
Itember.
Inst.
-, 7.50,
40, 11.—,
40*, 3.-,
|55, 7.15,
?.20, 8.—,
50, 11.10,
150* 3.10,
1.05, 7.25,
fen vallen
Iv.m. 4.45,
Iv.m. 6.20,
10.
lAF.
halve Maan-
fcrpen dage-
firg. 7 uur.
ÏERIKZEE.
lalf 8. Van
Ear Zondag
5.21
6.53
6.32
7.50
230
5.31
3.54
6.-
4.37
6.44
5.39
7.40
3.46
6 34
4.43
7.32
3.46
618
515
7.59
6 53
8.38
7.50
914
8.-
8.10
9 28
8.19
8.3'
8.39
8.49
9.55
8.54
9.03
910
9.22
10 8
9.35
9.44
10.28
9.53
10.39
NIH ZEEUWSS COUP!
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)
—95
-.05
Adverfentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Orootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
„Het manifest der liberalen, door ééri
hunner", is het opschrift van een dezer
dagen verschenen brochure, waarin kor-
telijk de inhoud van het manifest der
rechtsliberalen wordt toegelicht.
Op bladzijde 11 leest men daar het vol
gende
De gebeurtenissen van 1903, de
groote werkstaking en wal daaraan vast
was, hebben hen (die manifest-liberalen)
blijkbaar bewogen er nog eens den na
druk op te leggen, dat zij krachtige hand
having van orde en gezag beschouwen
als een eersten overheidsplicht en dat
van alle ambtenaren kan geëischt wor
den, dat zij de overheid in het vervullen
van dien plicht in geen enkel opzicht
bemoeilijken.
Hiermee wordt tevens aan sommige
spreekorganen van de rechterzijde be
duid, hoe dwaas en onwaar de bewe
ring is dat bet gezag alleen in han
den van de „cnristelijke" partijen
veilig zou zijn.
k Het komt ons voor, dat die bewering
toch niet zoo heel „dwaas en onwaar" is.
Want wat is de zaak? De manifest
liberalen staan niet op zichzelf, maar heb
ben zich vastgehecht aan andere elemen
ten, in wier handen, juist blijkens de sta
kingsdagen, het gezag niet veilig is.
De manifest-liberalen steunen in Rot
terdam bij eerste stemming mr. v. Raalte
(vrijz.-dem.), in Amsterdam de heeren
Nolting en Ketelaar en mr. v. Deventer.
Zij beloven nu reeds bij herstemming over
al vrijzinnig-democraten te steunen tegen
over de rechterzijde. Zij staan zóó zwak
op hun heenen, dat ze in Deventer, waar
eerst, hunnerzijds mr. Mulder gesteld was,
deze candidatuur ijlings terugtrekken
voor het aftredend lid mr. Marchant, zoo
dra blijkt, dat de rechterzijde in dat dis
trict een eigen candidaat stelt. Zelfs vrees
voor rechts kan hierbij niet influencee-
ren, want Deventer is een vast vrijzinnig
district.
Voorts steunen de manifest-liberalen,
overal bij eerste stemming den aftreden
den Unie-liberaal, wier leider mr. Bor-
gesius te Drachten zeide: „bij herstem-
14)
„Breng mij gauw een glas water", sprak
zij hijgend, „ik voel dat ik opnieuw zal
bezwijmensnel dan tochde waschtafel
staat in gindschen hoek". Om daarheen
te komen was ik genoodzaakt achter om
een toiletspiegel heen te gaan, die bijna tot
den zolder reikte; het spreekt dus van
zelf, dat ik aanvankelijk aarzelde om aan
haar verzoek te voldoen. Zij wendde zich
echter naar mij en zag mij aan enja,
ziet mijne heeren, ik durf zeggen, dat gij
beiden haar aanstonds ter wille zoudt zijn
geweest; of ten minste..." en hij zag
veeïbe teekenend naar den heer Gryce
„dat gij er wel iets voor zoudt hebben
over gehad, om dit voorrecht te genieten".
„Verder, verder!" drong Gryce onge
duldig aan.
„Ik zal voortgaan", zeide hij. „Ik was
dus genoodzaakt haar een korte poos uit
het oog te verliezen, maar het scheen haar
lang genoeg voor hetgeen zij wilde vol
voeren, want toen ik met het glas in de
hand mij weer vertoonde, lag zij ge
knield bij den haard, op ruim vijf voeten
afstands van de plaats, waar zij geslaan
had terwijl zij iets wegfrommelde onder
haar kleed, dat zij haastig scheen te willen
ming tusschen clericaal en sociaal-demo
craat acht spreker het in belang van land
en volk den sociaal-democraat te steunen"
(Applaus). Drachten ligt in het distriet
Tietjerksteradeel, waarvoor van 1897 tot
1901 mr. Troelstra zat, van 1901 tot 1905
de heer Talma. Des heeren Borgesius'
woorden waren dus van onmiddellijk be
lang. Zoo de heer Talma niet terstond
herkozen wordt, komt hij waarschijnlijk
met den heer Troelstra (die ook nu zijn
tegencandidaat is) in herstemming. De uit
vallende liberale candidaat, mr. Borgesi
us, zal dan adviseeren: stemt Troelstra.
En aldus zal het gaan in het geheele
land. Op hulp over en weer van libe
ralen en socialisten wordt gerekend. Toen
onlangs het „Rott. Weekbl." een aanval
van den heer Spiekman, soc.-dem. can
didaat in Rotterdam I, op de liberalen
bestreed, eindigde het blad zijn vermaan
tot loyalen strijd met de opmerking, dat
„men bij eventueele herstemmingen op el
kanders hulp kan zijn aangewezen."
Het „Vaderland" heeft zich ook ditmaal,
evenals in 1901, reeds in gelijken zin uit
gelaten.
Er is d?n ook geen sprake van, of de
contactleiding is aangesloten vap rcchts-
iiberaal over Unie-liberaal en vrijzinnig
democraat naar sociaal-democraat. Alleen
loopt ze in het midden bovengronds, en
aan de beide uiteinden ondergronds.
De manifest-liberalen gaan zehs zóóver,
dat hun commissie van advies in Den
Haag II aanbevolen heeft den heer Dolk
(aftr. Unie-lib.) te steunen, hoewel de Unie
liberalen en de vrijzinnig-democraten die
stad tezamen onderling verdeeld hebben:
in I mr. Limburg (vrijz.-dem.), in II en
III de heeren Dolk en Jansen (Unie-man
nen). Zelfs onder die constellatie ried de
commissie v. advies, dus de meest offi-
cieele incarnatie der partij, haar geest
verwanten in II den heer Dolk te steunen.
In Den Haag is dat, bij groote uitzon
dering, nu afgestuit op den onwil der
plaatselijke kicsvereeniging en heeft men
in II den heer Six gecandideerd, doch
ook hierbjj gold als een der motieven,
verbergen. Ik nam, toen ik het glas waler
overreikte, haar scherp op, maar zij bleef
onbeweeglijk staren op het haardvuur, met
iets in haar blik, dat ik nog nooit te
voren had waargenomen, als ware zij zich
van mijn bespiedenden blik geheel onbe
wust. Nadat zij een teugje uit het glas
gedronken had, gaf zij het mij snel terug
en hield onmiddellijk daarop hare beide
handen uitgestrekt over het vuur".
„Ach, ik ben zoo koud", zeide zij, zoo
bitter kouden ik geloof zeker dat zij de
waarheid sprak. Zij stond ten minste op
een zeer natuurlijke wijze te beven als
een riet. Het ontging mij echter dat boven
op het vuur iets lag te verteren wat pas
verbrand scheen, en toen ik haar opnieuw
de hand in de plooien van haar kleed
zag steken, kreeg ik een sterk wantrouwen
omtrent hare bedoelingen. Een stap nader
tredende keek ik snel over haar schouder,
en op hetzelfde oogenblik zag ik iets uit
hare handen vallen, dat een sterken klank
gaf, toen het neerkwam.
„Ik kreeg terstond een vermoeden welk
voorwerp dat misschien kon zijn, en ik
wilde juist daarom naderbij komen, toen
zij eensklaps neerknielde, en den geheelen
inhoud van den kolenbak over het vuur
uitwierp, terwijl zij verward uitriep: „Ik
wil, dat 't vuur zal vlammen!" „Dan kiest
ge daartoe al een heel slecht middel",
zeide ik, met beide handen de steenkolen
wegruimende, terwijl ik ze een voor een
dat alleen op die wijze de zege van links
kon verzekerd worden. Wanneer het tus
schen mr. Dolk en dr. de Visser stond,
zouden vele gematigden thuisblijven of op
dr. de Visser stemmen. Wanneer men de
zen echter eerst jhr. Six voorzette, zou
den ze bij do herstemming makkelijker
klein ,te krijgen zijn.
Wie nu onder zulke omstandigheden
nog waarde hecht aan de goede voorne
mens der manifest-liberalen, heeft, dunkt
ons, al een zeer beperkten blik. Deze hee
ren worden reeds opgeslorpt voordat de
parlementaire periode reeds aangevangen
is. Zij bieden geen waarborg tegen een
toekomst met den heer Borgesius als pre
mier, prof. Treub als minister van finan
ciën en mr. Troelstra als politiek „or
geltrapper", noch tegen de heillooze ge
volgen, welke zulk een toekomst voor land
en volk zou kunnen meebrengen.
'tKabaal over Sybrandy.
Mr. Sybrandy, te Almeloo, welbekend als
anti-revolutionnair propagandist, is een
begaafd man.
Buitengewoon gemak van spreken, een
sterk geheugen, veel politieke kennis, on
vervaardheid en groote gevatheid maken
hem tot een bij de liberalen gevreesd, bij
de socialisten, gehaat spreker.
Wanneer de sociaal-democratische
woordvoerders zich de minderen voelen
van een tegenstander, betichten hunne
bladen hem eenvoudig leugenaar te zijn.
Dr. Kuyper, mr. Sybrandy, mr. Aalberse
en anderen kunnen hiervoor als getuigen
gelden. Juist deze omstandigheid had mr.
Sybrandy dubbel op zijne hoede moeten
doen zijn. Ze had hem moeten doen wa
ken, niets te zeggen, wat hij niet bewij
zen kan.
Blijkbaar echter heeft hij te veel ver
trouwd op zijne talenten. Op eene vergade
ring vertelde hij wat hij ergens meen
de gelezen te hebben de onjuistheid,
dat er slechts drie Katholieke notarissen
in Noord-Brabant waren, een overigens
voor een man van doorzicht onbegrijpe
lijke flater. Op een andere vergadering
daaróver door een debater geïnterpelleerd,
weigerde mr. Sybrandy op de bemerking
in te gaan, wijl ze toen niet aan de
orde was.
weer in den bak gooide, totdat
„Totdat?" vroeg ik haastig, hem een
veelbeteekenden blik ziende wisselen met
den heer Gryce.
„Totdat?" ik ten laatste dit vond", zeide
hij, én tie palm van zijn breede hand
openende, toonde hij mij „een sleutel met
gebroken handvat".
X.
De heer Gryce zet de schroeven
vaster aan.
Bij 't vernemen van deze ontdekking
overmeesterde mij een gevoel van groote
smart. Het was dan waar, Eleonore, de
schoone, de beminnelijke Eleonore was
ik gevoelde mij niet in staat den volzin
zelfs in mijn gedachten te voltooien.
„Gij zijt verbaasd", zeide Gryce, op
eigenaardige wijze naar den sleutel kij
kende; „ik in geenen deele. Eene vrouw,
als miss Leavenworth, geeft geen blijken
van buitengewone aandoening en valt niet
in zwijm, of zij moet daar wel degelijk
reden toe hebben".
„Mij komt het daarentegen voor", ant
woordde ik, „dat een vrouw, die tot zulk
een feit in staat is, niet zal bezwijmen en
van haar stuk zal geraken. Wees zoo goed
mij dien sleutel eens te laten zien".
„Het is zonder twijfel dezelfde, dien
wij zochten", zeide Gryce, dadelijk aan
mijn verzoek voldoende.
„Indien zij echter zegt dat zij onschuldig
En daarover maakte de linksche pers
een geweldig kabaal.
Mr. Sybrandy heeft nu schriftelijk er
kend zich vergist te hebben en drukt
daarbij den wensch uit, dat tegenstanders,
die zich eveneens vergisten, dat voorbeeld
mogen volgen.
Nieuw kabaal. De betuiging van leed
wezen komt te laat! wordt er geroepen.
Woorden als „onbeschaamdheid" vliegen
door de lucht, en zelfs de gematigde
.Nieuwe Courant" schrijft, dat mr. S. door
zijn vermelde aansporing aan tegenstan
ders om zijn voorbeeld te volgen
„tegenover het land (blijft) staan als
een onbetrouwbaar man, die, om eenvou
dige lieden voor zijn partij te winnen,
zijn gaven van het verstand en het woord
schromelijk misbruikt."
Gelijkt het er niet veel op, of men een
gevreesd tegenstander dood wil drukken?
De zaak is op zich zelve zooveel spek
takel niet waard.
Vergissingen zijn menschelijk; ze te er
kennen, is eerlijk.
Als de „Nieuwe Courant" groote woor
den wil rondslingeren, laat ze dan be
ginnen met te kapittelen:
den heer Ketelaar, die overtuigd werd,
allerlei onwaarheid over de bijzondere
school in de Kamer gesproken te heb
ben, en ze niet introk;
den heer Roodhuyzen, die het fabeltje
van den gedwongen doop der officiers
kinderen opdischte, en, van ongelijk over
tuigd, zwijgen blijft;
den heer Pyttersen, die in het blad, het
welk zijnen naam als hoofdredacteur aan
den titel voert (door welk feit hij recht
geeft zijnen persoonsnaam in het debat te
te betrekken) eene aantijging tegen dr.
Kuyper opwierp en, herhaaldelijk tever
geefs gemaand om bewijs, om de zaak
blijft henendraaien.
Waar we de lichtzinnigheid èn van
Sybrandy èn van Roodhuyzen èn van Kete
laar en van Pyttersen laken, staat de
eerste, die den zedelijken moed heeft om
zijn fout te erkennen, o. i. véél hooger
dan de drie bondgenooten der „Nieuwe
Courant," „Geld."
OORLOG.
Het gerucht loopt dat de Russische en
Japanscbe smaldeelen elkander ten Z. van
Formosa ontmoet hebben. De Japanners
zouden verslagen zijn.
is, zal ik haar toch gelooven", antwoordde
ik hem den sleutel teruggevende.
„Gij stelt al zeer veel vertrouwen in de
vrouwen", zeide hij. „Ik wil hopen dat
uw verwachting in haar niet beschaamd
wordt".
Daar ik niet dadelijk wist, wat hierop
te antwoorden, volgde een korte poos van
stilte, die werd afgebroken door Gryce
met de opmerking, dat hiermede deze zaak
niet geëindigd was. „Ga naar boven
Fobbs", ging hij voort, „en verzoek miss
Leavenworth, beneden te komen. „Maak
haar niet angstig, maar zorg alleen dat
zij u volgt. „De receptie kamer", voegde
hij er bij, toen Fobbs heenging om zijn
bevel ten uitvoer te brengen.
Zoodra wij alleen waren keek ik rond
naar Marie, ten einde opnieuw met haar
te praten, maar de krachtige hand van
Gryce verhinderde mij dat voornemen uit
te voeren.
„Blijf liever hier, en luister aandach
tig", zeide hij fluisterend. „Zij zal wel
zoo dadelijk beneden zijn; ik geloof dat
gij 't best deedt met toe te luisteren".
Ik zag aarzelend ter zijde; maar het
vooruitzicht, dat ik Eleonore opnieuw zou
aanschouwen, was mij te sterk. Ik verzocht
hem een oogenblik te wachten, terwijl ik
mij bij Marie ging verontschuldigen.
„Wat is er is er iets voorgevallen?"
vroeg zij in angstige spanning.
„Niets waarover gij u bijzonder ongerust.
Volgens een nog niet bevestigd gerucht,
hebben de vloten elkander ten Zuiden van
Formosa ontmoet en de Japanners een
nederlaag geleden.
Linjewitsj bericht den Keizer in een
telegram van gisterenDen 22sten vielen
onze afdeelingen het dorp Nantsjendzoe
en de vijandelijke stellingen op den linker
oever van de Kao-ho, ten zuiden van Sjan-
daohe aan. Na een hardnekkig geweervuur
ontruimden de Japanners Nantsjendzoe met
een verlies van meer dan tien dooden en
gewonden. Een Russische afdeeling viel
verder de Japanners aan in hun stellingen
ten zuiden van Sjandaohe en verdreef hen
uit een dorp voor deze stelling.
Verschrikkingen van den oorlogte
Tsj'ifoe zijn 44 krankzinnige Russische
soldaten en matrozen uit Port Arthur aan
gekomen. Onder hen was een gevaarlijk
te keer gaande luitenant van de Sewastó-
pol. AI deze Russen, die tijdens het beleg
hun verstand hebben verloren werden on-
middelijk overgebracht aan boord van het
Engelsche stoomschip Whampoa, dat ver
anderd was in een hospitaalschip. De onge-
lukkigen gaan rechtstreeks naar Odessa.
RUSLAND.
Woensdag om drie uur is te Bakoe de
gouverneur, prins Makasjidze, gedood door
een bom, evenzoo een kozakken-officier die
toevallig voorbijgingeen koetsier werd ge
wond.
Te Warschau hebben in eenige straten
bij de Marsjalkofska-straat bloedige ge
vechten plaats gehad tusschen Joodsche
werklieden en slampampers. Door schoten
en messteken zijn eenige menschen gedood
en verscheiden gewond De vechtpartijen
hebben zich ook tot andere wijken uitge
breid. Tegen middernacht waren 20 ster
venden in de hospitalen gebracht, en het
aantal gewonden is niet bekend.
Een onbekende man wierp te Warschau
te middernacht een bom naar den chef der
politie van Siedlce, terwijl deze op de
veranda der Russische club zat. De chef
der politie werd zwaar gewond. Drie
anderen werden licht gewond. De dader
ontsnapte.
Volgens berichten uit Siedlotz en Lublin
in Rusland gaan de bewoners van die
streken in massa's van de Grieksche kerk
over naar de Katholieke. In een dorp van
680 inwoners hebben 678 hun vroeger ge
loof afgezworen.
behoeft te maken. Gij behoeft volstrekt
niet beangst te zijn", zeide ik, maar de
uitdrukking op mijn gelaat, weersprak
mijne woorden.
„Er is toch zeker iets dat niet goed
is", zeide zij.
„Uw nicht zal straks beneden komen".
„Beneden? Hier?" vroeg zij, zichtbaar
verbleekende.
„Neen, in de receptie-kamer".
„Ik begrijp er niefs van. Het is alles
zoo akelig benauwd, iedereen schjjnt iets
voor mij verborgen te houden".
„Ik hoop van ganscher harte dat er
niets te verbergen is, zeide ik geruststel
lend. „Naar uw geloof iu de onschuld van
uw nicht te oordeelen, kunnen wij vol
komen gerust zijn. Houd u dus kalm, en
wees verzekerd, dat ik u getrouw op de
hoogte zal houden, zoodra er iets bijzon
ders mocht plaats grijpen".
Hierop verwijderde ik mij, om mij op
nieuw naar den heer Gryce te begeven,
terwijl Marie zich in angstige opgewonden
heid steeds dichter tegen de satijnen kus
sens der sofa drukte. Wij hadden nauwe
lijks de deur der receptie-zaal achter ons
gesloten, toen Eleonore van de tegenover
gestelde zijde binnentrad.
Gedweeër dan een uur te voren, maar
nog altijd met deftige waardigheid, trad
zij langzaam nader, terwijl zij, mij gewaar
wordende, een lichte buiging maakte.
„Men heeft mij verzocht hier te komen",