Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. Bescherming onzer Hijverheid. Donderdag 23 Maart 1905. Eerste Jaargang. FEUILLETON. Verschijnt eiken mAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Tegen duistere machten Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. jlbonnemenfsprljs: per 3 maanden —-95 Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling).05 Drukkers-Uitgevers: OOSTERBAAN LE COINTRE, o G O E S. ftdverfenflën: van 1—6 regels .60; iedere regel meer 10 ets. Qrootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. Zij, die zich tegen het 2e kwar- IJpSrtaal, I APRIL a.s., wenschen te abonneeren, ontvangen de deze maand ver schijnende Nos gratis. DE ADMINISTRATIE. Het stelsel van vrijen handel, algemeen toegepast, zou tot een idealen toestand voeren. Zoolang echter de toepassing niet op de geheele wereld plaats vindt, maar slechts hier en daar, moet dit stelsel on vermijdelijk tot groote misstanden leiden. Menschelijkerwijze gesproken zijn wij van dien idealen toestand nog eenige eeuwen verwijderd, zoo hij ooit werke lijkheid wordt! Wij hebhen dus te rekenen met. den tegenwoordigen stand van zaken, waarbij Nederland wel is waar voor sommige arti kelen zwakke bescherming heeft, maar voor vele anderen niet, terwijl bijna al onze naburen door protectionistische ta rieven de buitenlandsche concurrentie (in casu die van ons land) belemmeren. Een ander verschijnsel, dat, in den laat- sten tijd sterk op den voorgrond treedt is de vorming van trusts, kartels, en andere vereenigingen van producenten; en hoe wel dit verschijnsel nog te nieuw is om alle consequenties daarvan nauwkeurig te kunnen nagaan, zooveel is zeker, dat deze buitenlandsche trusts onze onbeschermde industrie ten zeerste henadeelen. De tmeeste vrijhandelaars erkennen, dat deze trusts haar overproductie in het bui- land, en wegens den vrijen of laag be lasten invoer, speciaal hier te lande dik wijls beneden kostprijs verkoopen en zoo doende niet alleen een abnormalen toe stand scheppen, doch tevens alle concur rentie den kop indrukken. Beschouwen wij dezen toestand nader in haar gevolgen, dan zien wij, dat hier benadeeld worden le. de industrieel; 2e. de werkman 3e. de consument. 4) III. Tegen middernacht had de regen opge houden, en ook de kracht van den wind begon allengs te verminderen. De donkere wolken, die den hemel bedekten, weken hier en daar van elkander; aan den hori zon verrees een lichte plek, en na een kleine poos kwam de halvemaan in zilve ren glans te voorschijn. Een schemerige glans breidde zich over het vlakke land schap uit. De toren van het eenvoudige kerkje van Rasogewo dook van achter een donkere groep elzenboomen uit het duister op, en op een verren afstand was de lange lijn van den met telegraafpalen bezetten spoordijk te herkennen. Ook de huiveringwekkende plaats der vent oesting liet zich nu in hare gansche uitgestrektheid overzien. Ze geleek een slagveld, waarop legers van Titans met elkaar gevochten hadden. Alleen de loco motief en den tender waren boven op den spoordijk gebleven; toch had zich het voorste gedeelte van de eerste diep in den grond gewoeld, terwijl de achterste raderen hoog boven de gebogen en verwrongen rails stonden. Alle overige wagens van den langen trein waren door de vreeselijke kracht Dat de industrieel benadeeld wordt, zal nauwelijks nadere toelichting behoeven. Hij verliest zijn kapitaal of een groot ge deelte daarvan en tevens zijne brood winning. Maar ook de arbeiders, die in dezen tak van bedrijf hun bestaan vinden, ont moeten groot nadeel. Zij zijn in een be paald bedrijf opgeleid, verstaan slechts d i t werk en het zal hun, vooral als zij reeds eenigszins op jaren zijn, moei lijk zoo niet onmogelijk vallen ergens an ders even loonend werk te vinden. Want niet alleen staan hun de handen verkeerd in een voor hen geheel nieuw bedi-jjf, maar het te gronde gaan der in dustrie, waarin zij werkzaam waren, doet geene vraag naar nieuwe arbeidskrachten ontstaan; eer het tegendeel. De arbeids- loonen zullen dus gedrukt worden door grooter aanbod van werkkrachten en de werkeloosheid neemt onvermijdelijk toe. Het feit, dat vroeger uit Duitschland vele werklieden naar ons land kwamen om hooger loon te verdienen, terwijl thans het omgekeerde het geval is, bewijst dit. Eindelijk zal ook de verbruiker de na- deelen van dezen toestand ondervinden. Wel heeft hij tijdelijk van de lage prij zen geprofiteerd, maar de tijd is niet ver, dat de buitenlandsche trusts, nadat de overproductie is opgehouden en zij de voortbrenging van het door haar be- heerschte artikel hier te lande heeft ver nietigd en dus geen concurrentie meer te duchten heeft, hare prijzen hooger zal stellen. Hoever deze prijsverhooging zal gaan is moeilijk aan te geven, want de trust heeft dan tot op zekere hoogte een mo nopolie, daar de vrees voor eene her nieuwde doodende concurrentie tegen den overmachtigen vijand, onze industrieelen zal weerhouden een nieuwe poging te doen om hier te lande datzelfde artikel weder te gaan voortbrengen. Te minder, daar het vertrouwen in de nijverheid als geldbelegging is geschokt en de rente van kapitalen, bestemd voor industriëele doel einden, voor zoover deze nog beschikbaar van den bij de ontsporing gevolgden schok omgevallen en langs de glooiing van den dijk geworpen. Eenigen lagen en stonden nog half overeind aan de helling, terwijl de andere zoodanig gehavend, dat hun oorspronkelijken vorm niet meer te herken nen was beneden op de door den regen doorweekte weiden lagen. Een paar hon derd pas van de plaats verwijderd, waarop de ontsporing gebeurd was, stond de tot het verleenen van hulp afgezonden extra- trein. Tusschen deze en de plaats van het ongeluk bewogen zich onophoudelijk don kere gestalten, die in het roode flikker licht van de walmende fakkels een spook achtig en onheilspellend voorkomen sche nen te hebben. Donker gloeiende fakkels en lantarens met scherp wit licht gleden langs de puinhoopen rond, die het geheele nachtelijke tooneel nog een vreemder en huiveringwekkender aanzien gaven. Uit de richting van het dorp Ragosewo kwam een met twee paarden bespannen lichte wagen aan. De paarden waren met schuim overdekt en ze hijgden naar hun adem. Juist, toen ze van den tamelijk goeden straatweg op den slecht onder houden veldweg kwamen, moest de koet sier goed- of kwaadschiks hun razenden loop wat matigen. Den van regen door weekten man, die in den open wagen zat, scheen dit talmen onverdragelijk. De als gloeiende punten op den achtergrond lich tende fakkels op den spoorwegdijk duidden hem de plaats aan, die hij zocht. zijn, zal stijgen, daar zij eene hoogere bedrijfs-risico-premie moet inhouden. Wij zien dus, dat onder de bestaande stelsels van eenzijdigen vrijen of laag be lasten invoer, stilzittend wordt toegelaten, dat heden een bepaalde industrie kan wor den te gronde gericht, morgen een andere, overmorgen een derde. In "plaats van duurzame handelstoestan den, ontstaat eene ongewenschte wisseling van nijverheid; industrieelen moeten hun bedrijf opgeven, de werkman moet van werkkring veranderen, de werkloosheid neemt toe, de arbeidsloonen worden kunst matig gedrukt, de rente voor industrieële kapitaalbehoeften stijgt hooger dan noo- dig is en de verbruiker, na wellicht een tijdelijk voordeel te hebben genoten, zal ten gevolge eener kortzichtige handelspo litiek veel artikelen b 1 ij v e n d duurder moeten betalen. Het stelsel van laisser-faire, eenzijdig toegepast, doet in ons land niet ontstaan de nijverheid, die in dat land thuisbelioort. Welke takken van industrie in dat land zich ontwikkelen en in stand blijven, wordt alsdan niet bepaald door de natuurlijke omstandigheden, maar door de fiscale maatregelen van het buitenland. Een uit- voerpremie kan de voor het binnenland werkende industrie verpletteren, als het buitenland dat wil. Een beschermend recht door het buitenland geheven kan met één slag onze krachtigste export-industrie ver nietigen, al is zij gegroeid op den natuur lijksten bodem, al heeft zij jaren achter een in vrije concurrentie het goedkoopst geproduceerd. En dan zou men willen beweren, dat wij door den invoer vrij te laten onze voortbrenging leiden in haar natuurlijke baan; onze voortbrenging zou het meest productief, onze loonen en verdiensten zoo hoog mogelijk zijn? Zou onze natuurlijke voortbrenging ook niet die zijn, welke zich over onze gren zen verplaatst heeft, omdat het buitenland wilde, dat de loonen door z ij n werklie den zouden worden verdiend? Terecht zegt mr. N. G. Pier son op Zelfs op gevaar af, dat hij, op het onbe kende terrein in een sloot of moeras zou geraken, kon hij aan het razende onge duld, dat hem verteerde, geen weerstand bieden. Den koetsier snel een paar woor den toefluisterend, sprong Rodewald uit den wagen. Dwars er tusschen door, zonder acht te slaan op wegen en paden, stormde hij voort, zich niet bekreunend, dat hij meer dan eens tot over de enkels in den slijkerigen bodem zakte, en het water van den morsigen poel, dien hij doorwaadde, hem in het gezicht spatte. Met hijgende borst en door zijn buiten adem loopen niet in staat een enkel woord uit te brengen, stond hij eindelijk op de plaats van de ramp. Over den ver pletterden inhoud van een bagagewagen heenklauterend, naderde hij een groep mannen, die er juist mee bezig waren, een van de personenwagens, waaruit een dof gesteun en hartverscheurend kermen de aanwezigheid van menschelijke wezens verried, met de grootste moeite weer op te richten. Geen hunner had tijd, den grondeigenaar te woord te staan, en in- plaats van de inlichting, waarnaar hij hunkerde, kreeg Rodewald slechts het barsche bevel, niet werkeloos er bij te staan kijken, maar flink mee aan te pak ken, nu elke hand van onberekenbare waarde was. Met vertrokken gezicht en wijd geopende oogen ging hij verder. Twee mannen, die men aan hun uniformen als een officier bladz. 223 van het tweede deel van zijn leerboek„Het buitenlandsche recht zal „in den regel niet zoo zwaar zijn, dat „al onze uitvoer onmogelijk wordt, maar „zal slechts in die mate op onze goede ren drukken, dat wij ons met lagere „prijzen 'moeten tevreden stellen en slechts „geringere hoeveelheden kunnen plaatsen. „Onze arbeidsprijs zal dientengevolge da- „len en hoe bedroevend dit op zich zelf „moge zijn, het zal het eenige middel we ren om ons in staat te stellen tot voort- „zetting van den uitvoerhandel, zij het „dan Ook op bescheidener en blinder voor- „deeligen voet." Lager arbeidsprijs, geringer productie, minder voordeelige voortbrengingZijn dat de hooggeprezen gevolgen van den vrijhandel Wij zouden dus het buitenland moeten blijven leveren tot minder loonenden prijs maar zonden tegelijk zoo vriendelijk moe ten zijn den buitenlander de gelegenheid te laten hetzelfde artikel tot den ouden, loonenden prijs in ons eigen land aan onze eigen clienteele te blijven ver koopen. Den export op bezwarende voor waarden zouden wij moeten behouden, den afzet tot vollen prijs op onze eigen markt zouden wij moeten deelen. met den buitenlander, misschien nog kunstmatig gesteund door trust, uitvoerpremie of mis plaatste voorliefde voor buitenlandsch fa brikaat. Is het niet de ongerijmdheid gekroond? En daf alles ter wille van een leer, die bijna nergens meer gevolgd wordt, die zoo weinig vertrouwen kon wekken, dat schier alle volkeren het omgekeerde ge daan hebben van wat die leer predikte dat in het belang der natiën was. Een leer welker voorstanders zelf in 1895 en 1900 ten onzent de opbrengst der rechten verhoogden en trachtten te verhoogen, in plaats van ze te verlagen. De eenige waarborg voor duurzaam goedkoope prijzen is een veelzijdig ont wikkelde, omvangrijke en op hoogen trap staande inlandsche industrie. Tot verkrij ging daarvan is onder de tegenwoordige en een hoog spoorbeambte kon herkennen, kwamen hem tegemoet en met de vastbe radenheid van een wanhopige trad hij hen in den weg. „Wees barmhartig, heeren", stamelde hij„Mijn eenig kind, mijn dochter be vindt zich in dezen trein, en ik weet niet, of ze verongelukt of gered is. Bracht geen van de passagiers er het leven af?" De beide heeren zagen elkaar aan. In de stem van den spreker en in de uitdrukking zijner woorden was iets, dat hun diep dooi de ziel sneed, maar ze hadden in die wei nige nachtelijke uren al zooveel hartver scheurende dingen bijgewoond en het was dan toch ook hun plicht, hem de volle waarheid te zeggen. „Onder degenen, die geheel ongekwetst gebleven zijn, bevindt zich volgens mijn weten geen enkel vrouwelijk wezen", zeide de beambte, „maar een gedeelte van de bekomen verwondingen is ongetwijfeld maar van lichten aard. Naar ik hoop, mijnheer, moge dit ook met uwe dochter het geval zijn". „En waar waar kan ik de verwonden vinden?" „Ik zelf zal u bij hen brengen. Wij heb ben van den wagon van den hulptrein zoo goed we maar konden een ziekenhuis gemaakt". Eenige minuten later hadden ze den trein bereikt. Rodewald wilde den eersten den besten van de aan de locomotief aan gehaakte bagagewagens inklimmen, maar toestanden op handelspolitisch gebied een matig beschermend tarief voor onze ind'ustrefo producten op rationee- len grondslag onmisbaar. Het behoort ma tig te zijn om de opdrijving der prijzen door trusts of kartels te beletten, maar mag niet ontbreken om onze nijverheid voor groote schokken en, in sommige ge vallen, voor ondergang te behoeden. „De Standaard" wijst op allerlei on zinnige verhalen en pure verzinsels, die, in verband met het aftreden van den minister van Lynden tegen dr. Kuyper dienst moe ten doen. En wijst op heigeen het „Handelsblad" schreef, welk blad iemand had hooren zeggen, dat dr. Knyper eigenlijk bedoelt zelf minister van buitenlandsche zaken te worden. Kan het nu lichtvaardiger? Men zou anders zoo zeggen, om minister van buitenlandsche zaken te wezen, moet men een man van fortuin zijn, en niet een man als dr. Kuyper, die altoos van zijn pen moest leven. Maar bovendien, moet nn deze redactie de laatdunkendheid tegenover een politiek tegenstander zoo ver drijven, dat zij ter goeder trouw en in oprechtheid zich kan voorstellen, dat dr. Kuyper, die heel een reeks van voorstellen bij de Staten-Gene- raal aanhangig heeft, en met de reorgani satie van ons onderwijs in het zicht, dit alles in den steek zou laten, enkel maar om zijn heerschzucht bot te vieren? Wat idee van heerschzucht moet er wel omwoelen bij den waard, die zóó zijn gasten vertrouwt 1 De stembus komt, en Barbertje, alias dr. Kuyper, moet hangenI Doch dat alles doet er niet toe. Anfl-clerleaal voor alles. Het hoofdbestuur deelt in „De Vrijzin nig-democraat" het volgende mede: „Met volkomen eerbiediging van de vrij heid der aangesloten kiesvereenigingen, zijn begeleider hield hem tegen. „Niet daarin!" zeide hij. „Laat ons hopen, dat uwe dochter zich daar niet in bevindt". De grondeigenaar begreep den zin dier woorden; maar terwijl hij huiverend van den onheilspeilenden wagen zich afwend de, viel zijn blik op vier langzaam nader- bijkomende gestalten, waarvan elk een kleine lantaren op de borst droeg, en die op hun rug een lang uitgestrekt, donker voorwerp droegen. Het was, alsof zijn voet aan den grond was vastgenageld. Hij wilde den vooruitgeganen beambte volgenmaar hij was buiten staat zijn oogen van de vier mannen af te wenden, die niet met elkaar spraken, wier schreden op den weeken grond onhoorbaar waren en die door die volkomen stilte met hun huive- ringwekkenden last er waarlijk spook achtig uitzagen. Toen ze bij den eersten wagen waren aangekomen, klonk een met gedempte stem uitgesproken kort bevel, en ze namen de baar van hun schouders. Een kleine lichtstreep uit de lantaarn van een hunner viel over het daarop liggend lichaam. Rodewald zag niets meer dan een rijke, naar beneden vallende golf blond haar; maar in weerwil van dit kleine herken- ningsteeken viel hij met een doffen kreet op de baar neder. Rodewald's vermoeden had hem niet bedrogen. Ook zonder dien helderen lan tarenschijn zou hij nu, terwijl hij zich

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1