Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. No- 34. Dinsdag 31 Maart 1905. Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Kiezerslijsten. FEUILLETON. Tegen duistere machten. Loterijen. BUITENLAND. Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. Abonnementsprijs: per 3 maanden—.95 Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05 Drukkers-Uitgevers: OOSTERBAAK LE COINTRE, 5 G O E S. Adverlenfiën: van 1—6 regels -f.60; iedere regel meer 10 ets. Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. Zij, die zich tegen het 2e kwar taal, I APRIL a.s., wenschen te abonneeren, ontvangen de deze maand ver schijnende Nos gratis. DE ADMINISTRATIE. Tot nut en gemak kan het mogelijk strekken, als wij hier enkele belangrijke termijnen der Kieswet in herinnering brengen. Vóór 23 Maart geeft de burgemeester den persoon, die door het Gemeentebestuur voorloopig niet op de kiezerslijst werd geplaatst, schrif telijk van dat besluit kennis. Op 22 Maart stelt het Gemeentebestuur de kiezerslijst vast, die van 23 Maart tot 21 April op de secretarie voor elkeen ter inzage ligt, en tegen betaling der kosten, in afschrift of afdruk verkrijgbaar wordt gesteld. Hiervan geschiedt openbare kennisgeving. Van 23 Maart tot en met 15 April kan een ieder schriftelijk, zegelvrij, maar met de noodige bewijsstukken bij het Ge meentebestuur de verbetering van de kie zerslijst vragen, op grond, dat hij zelf of een ander in strijd met de wet. daarop voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt. Is de verzoeker niet de belang hebbende, dan ontvangt deze binnen 21 uren een burgcmeesterlijke en schrifte lijke kennisgeving van die vraag om ver betering. Tot en met 23 April, kan een ieder tegenspraak inbrengen tegen die verzoekschriften om verbetering, welke dadelijk (d. h. nadat ze zijn ingekomen tus- schen 23 Maart en 15 April) tot en met 21 April op de secretarie ter inzage ge legd, en in afschrift, tegen betaling der kosten verkrijgbaar gesteld worden. 4) „Toch is 'tzoo," ging de vorige spreker voorzichtig met gedempte stem voort. „Ge kunt me geloovenl Ik heb het kind tot zijn vijfde of zesde levensjaar gekend, en gezien met welk een afgodische teederheid llodewald haar liefhad. Toen echter er kunnen zoowat een tiental jaren ver- loopen zijn vertoonden zich op zekeren dag bij de kleine Hertha de eerste drei gende voorteekenen van dezelfde vreese- lijke ziekte, waaraan do ongelukkige moe der sedert de geboorte harer dochter leed. Destijds zag ik den stillen en ernstigen man bij een toevallig bezoek aan Zand- hoeve in de grootste wanhoop, en hoe langen tijd er sedert dien verstreken is, moet ik me dat vreeselijk gezicht nog steeds herinneren, zoo dikwijls als ik hem ontmoet. Hij reisde alzoo met zijn in ge vaar verkeerende lieveling naar de eerste en beroemdste geneeskundige specialitei ten, ofschoon hij toen nog geenszins de rijke man was, waarvoor hij nu doorgaat." Na verloop van drie maanden kwam hij terug, diep gebogen en alleen 1 Men had hem gezegd, dat de eenige hoop, Hertha I voor het lot harer moeder te bewaren, I gelegen zou zijn in een langdurig verblijf, I jïu®schien gedurende verscheidene jaren, I m net Zuiden, onder de zorgvuldige hoede y/m, een pschikten en ervaren dokter, i e? pker, dat hem de gedachte aan K scheiding bijna het hart heeft gebroken, Na 23 April doch vóór 12 Mei beslist het Gemeentebestuur over de ver zoeken om verbetering en worden de bij die beslissingen bevolen wijzigingen in de kiezerslijst aangebracht, welke lijst dan van 15 Mei tot 15 Mei van hét volgend jaar van kracht blijft, behoudens daarin te brengen wijzigingen door latere rechter lijke uitspraken. Van de hand van den „ééns ter-mede werker", verscheen onlangs in „de Zeeuw" een opmerking omtrent het ora torium van Perosi: het laatste Oordeel. Een meer dan onvoorzichtige opmerking. Die medewerker schijnt totaal uit het oog verloren te hebben, dat de partijen der rechterzijde, gecoaliseerd als ze staan in de politiek, omdat ze gezamenlijk den strijd aangebonden hebben tegen hel mo derne ongeloof, in godsdienstzaken, die het beginsel niet raken, kunnen verschillen. En het dient erkend, dat er nog meer dan een is, die ongelukkiglijk nog niet sympalhiseerend met de samenwerking dei- groepen rechtsgeërgerd wordt door minder voorzichtige, bovendien van onjuist inzicht blijkgevende tirades. Daardoor wordt de coalitie niet gebaat en we verlangen dringend verschoond Ie blijven van eenzijdige beschouwingen. Be schouwingen, niet alleen eenzijdig, maar ook zoo volkomen ontdaan van eenig be grip van het doel der kunst in casu de kerkmuziek zoo geheelmaar we willen den schrijver sparen, want we zou den een conclusie kunnen trekken ver bui ten zijn vermoeden. Hij noemde de opvoering van Perosi's werk in zekeren zin „een teeken des tijds". Honderden zaken worden tegenwoordig een tijdsleeken genoemd. Gevoeglijk kunnen wij er nog één bij voegen door ook als een „teeken des tijds" maar hij heeft zich toch ter wille van zijn kind er in geschikt. Ik heb hem latei- zoo nu en dan naar den welstand zijner dochter gevraagd en vernomen, dat ze nog altijd niet sterk genoeg is, om in het ruwe klimaat van haar geboorteland terug te keeren, maar het doet hem klaarblijkelijk telkens zooveel hartcleed over het arme kind te moeten spreken, dat ik sedert lang van alle verdere na vraag heb afgezien. Gij ziet dus, mijne heeren, dat Rodewald na zulke slagen van het lot nog een hoogmoedige dwaas, noch een hardvochtige menschenhater be hoeft te zijn, om nu juist geen bijzonder genoegen in een vroolijk gezelschap te hebben en in onverschillige gesprekken belang te stellen. Het scheen inderdaad, alsof de toehoor ders dit nu ook inzagen; want niemand voelde zich genoopt, den verteller tegen tegen te spreken, en een lange stilte volgde op zijn woorden. Als het ware, om den pijnlijken indruk door de vertelling teweeggebracht, een weinig te verzachten en het gesprek een minder ernstige wending te geven, zei de spoorweg-inspecteur, terwijl hij nu even eens een blik op de hangklok wierp„De bommeltrein had reeds vóór 20 minuten moeten binnenloopen, en nu is nog niet eens zijn vertrek uit Steinfeldon gesig naleerd". -Bijna dezelfde woorden richtte in het zelfde oogenblik de grondeigenaar Rode wald tot den dienstdoenden stations' assistent, die buiten op het natgeregede perron naar hem toe was gekomen. „Ja, het is een bijna onbegrijpelijk op- te kenmerken de oplossing van het raad sel: dat er schrijvers bestaan, die geen schrijver zijn en toch schrijven. De Standaard schrijft naar aanleiding van de ontslagname van den Minister van Buitenlandsche Zaken De Haagsche correspondent van de „Middelb. Courant" is, gelijk ons na onderzoek bleek, weer aan het fantasee- ren geweest. We stippen slechts de hoofdpunten aan: lo. Er zou, buiten Minister Van Lyn- den om, een tractaat met een buiten landsche mogendheid zijn gereed ge- gemaakt, op initiatief van Dr. Kuyper. Eerste verzinsel. 2o. Als Dr. Kuyper van huis ging, kon geen belangrijk stuk op Buitenland sche Zaken worden afgedaan. Tweede verzinsel. 3o. Hierover zou door vreemde ge zanten geklaagd zijn. Derde verzinsel. De correspondent van het „N. van het Noorden" doet ook al aan deze praatjes mee. Zoo vertelt hij, dat een der drie can- didaten voor het Consulaat in Zuid- Afrika, een candidaat van Dr. Kuyper zou geweest zijn. Vierde verzinsel. En voorts, dat de zaak was opge houden, nota bene, zes maanden lang, omdat de Minister dien candidaat van Dr. Kuyper niet wilde. Vijfde verzinsel. Iets waar we ten overvloede aan kun nen toevoegen, dat er van een candidaat, door Dr. Kuyper voorgesteld, zelfs geen sprake is geweest. Over het verbod van alle vreemde of particuliere loterijen is een Koninklijk be sluit van 22 Juli 1814, no. 69, Staats blad no. 86. Voor alle loterijen van af f 100 wordt vergunning vereischt van II. M. de Ko ningin. onthoud", antwoordde hem de beambte, wiens gezicht onder het. droeve licht van de in den'wind flikkerende lantaarn op vallend ernstig scheen. „Verwacht ge iemand met dezen trein mijnheer Rodewald?" Met een merkbare aarzeling slechts, werd het antwoord gegeven. „Ja, ik verwacht mijn dochter, die na tienjarige afwezigheid uit het Zuiden terugkeert". De beambte vermeed het hem aan te zien en keek voortdurend in de nachte lijke duisternis naar buiten in de rich ting, vanwaar de verwachte trein had moeten komen. „Een onbegrijpelijk te laat komen", her haalde hij langzaam, „maar naar ik hoop niets anders dan een oponthoud" Een hevig sidderende hand greep zijn arm. „Wat wilt ge daarmee zeggen, mijn heer Thomas", klonk het driftig en heesch als in de hoogste ontzetting van Rodewald.s lippen. "Ge gelooft toch niet, dat den trein een ongeluk overkomen is "Ik heb tot nu geen tijding, die dit vermoeden wettigt, en ik verzoek aan mijn woorden geen ernstiger beteekenis te hechten, dan ze verdienen. Het is slechts een waarschijnlijkheid, waaraan ik dacht, en al mocht een ongeluk gebeurd zijn, dan behoeven daarom nog geenszins de reizigers in gevaar te verkeeren". Rodewald omklemde met beide handen den elpenbeenen knop van den stok, zijn borst ging ontstuimig op en neer, alsof hij naar adem hijgde. „Ge zoudt zoo niet tot mij spreken, Bij het in werking treden van ons tegenwoordig Wetboek v an Strafrecht (3 Maart 1881) is het Fransche Wetboek van Strafrecht (Code Pénal) afgeschaft. Dit laatste Wetboek stelde het houden van loterijen van af f 100, zonder de ge zegde vergunning strafbaar, doch in het nieuwe Wetboek van Strafrecht is waar schijnlijk een strafbepaling tegen het houden dier loterijen vergeten, waardoor dan ook de legio's loterijen, in de ver schillende bladen gepubliceerd, straffeloos kunnen gehouden worden. Op het houden van loterijen beneden de f 100, kan echter volgens Art. 2 van ge noemd Koninklijk besluit een plaatselijke verordening gemaakt en strafbaar gesteld worden, zij die een loterij houden zonder vergunning van het Gemeentebestuur, zoo dat het moeilijker wordt die ongestraft te houden. In deze gemeente wordt bijna nopit ver gunning daartoe verleend. We juichen dit zeer toe, daar toch de min-gegoeden zijn het, die meestal aan dergelijke loterijen, ge woonlijk een lot van Ï0.25, deelnemen, en die dan in de meening verkeeren voor weinig geld iels te kunnen trekken of te verdienen. Maar hoevelen komen echter teleurge steld uit het strijdperk?, de meesten! Eenige dagen na den Irekkingsdag, zóó die plaats gehad heeft, zijn de trekkings- lijsten verdwenen of zoek geraakt, en wor den om de eerlijkheid der loterij te toonen, eenige prijsjes hier en daar uitgedeeld. De lotenverkoopers (zoo de zoogenaam de ondernemer het niet persoonlijk doet) varen het beste daarbij, deze krijgen een flinke provisie, maar wat gaat het hun aan, of den armen man bedot wordt. Aanhoudend wordt na de trekking bij de politie naar de soliditeit van onder nemers, enz. gcinformeerd, doch het ware te wenschen geweest, dat die informaties waren geschied, vóór daaraan deel te ne men, alsdan zou menigeen zich nog wel eens bedenken. Daarom een ernstig woord tot een ieder gericht, geen deel te nemen aan welke loterij ook, als vorens zich van de solidi teit, enz. te hebben overtuigd. Reikhalzend wordt dan ook uitgezien naar de strafbepaling op het houden van loterijen, van af f 100, en naar een nieuwe loterij wet. mijnheer Thomas", zeide hij eindelijk, „wanneer het werkelijk om niets anders te doen ware dan een in het verschiet liggende mogelijkheid, maar ik smeek u dringend mij alles mee te deelen, wat gij van het spoorwegongeluk en de oorzaak dezer vertraging weet". „Ik heb geen enkele reden, om het u te verzwijgen, en te minder, daar ik, zooals 't schijnt, overdreven vrees in u wakker geroepen heb. Alles wat ik van den trein weet, bestaat in een telegram, dat ik vóór 5 minuten als antwoord op mijn naar Steinfeldon gerichte vraag ont ving. Dit telegram luidt in 'tkort: „Trein no. 27 op gewonen tijd om 8 uur 4 mi nuten uit Hollingsled vertrokken; hier ech ter niet aangekomen. Nadere bijzonder heden ontbreken". Hollingstedt is, zooals ge wel zult weten, het laatste station voor Steinfeldon, en de oorzaak der ver traging moet alzoo op de open streek, tusschen beide plaatsen begonnen zijn". De grondeigenaar staarde met wijdge opende oogen recht vóór zich uit, alsof een geweldige inspanning hem in staat zou kunnen stellen, de nachtelijke duis ternis te doorboren. Zijn gezicht was achgrauw geworden, alsof er geen drop pel bloed meer onder zijn huid stroomde. „Op de open slreek tusschen Holling- stcd en Steinfeldon!" herhaalde hij werk tuiglijk, om daarna plotseling in de hevig ste opgewondenheid op te stuiven. „Er is een ongeluk gebeurd." riep hij uit, „daaraan is geen twijfel en ook gij zijt daarvan overtuigd, want ge zoudt me anders niets van de dépeche verteld heb ben. Maar ik moet zekerheid hebben. OORLOG. Koeropatkin is ontheven van zijn opper bevelhebberschap, en wordt door Linewitsj vervangen. Koeropatkin's terugroeping van zijn post als opperbevelhebber van het Mantsjoer- sche leger is geschied met dien verstande, dat hij generaal-adjudant des Keizers blijft. Generaal Koeropatkin is met een extra- trein naar Petersburg vertrokken. Het bericht van zijn ontslag, zonder de gebruikelijke dankbetuiging voor bewezen diensten, moet in Rusland, en vooral te Moskou, een zeer sterken indruk gemaakt hebben. Wat tot dezen strengen maatregel aanleiding gegeven heeft, kan men zich niet voorstellen. Het Japansch gezantschap maakt be kend: Donderdag heeft een legerafdeeling op den rechteroever van de Liao-ho 8 Russische eskadrons met artillerie uiteen gejaagd. Daarop hebben wij een hoogte ten Noorden van de Liao-ho en den terugtrek- kenden vijand met kanonvuur bestookt. De terugtrekkende vijand bestond uit een divisie voetvolk en tien eskadrons ruiterij. De terugtocht der Russen duurt nog steeds voort. De vervolgende Japansche troepen hebben Fa-koe-mun, ten noord westen van Tiëling bezet. Groote kolonnes trekken terug naar Kei-juen van uit het zuidwesten. De bezetting van Tiëling, de sterkste natuurlijke stelling langs den geheelen spoorweg, zonder tegenstand, heeft de Japanners, die snel herstellen van de na werking van den strijd bij Moekden, erg verheugd, terwijl de terugtocht der Russen dagelijks meer gedemoraliseerd blijkt te zijn. Koeroki is nog vooraan bij de vervol ging, die nu negen dagen heeft aange houden over een afstand van meer dan 130 K.M. met herhaalde gevechten en na een slag, die tien dagen achtereen heeft geduurd. Eiken dag worden er nog eenige gevangenen gemaakt. Een Japansche afdeeling, die den op- marsch voortzette, heeft de Russen ver volgd tot Kei-juen, dat dezen Zaterdag ontruimden na het station in brand te hebben gestoken. Een telegram van Linewitsj meldt: De Japansche batterijen beschoten eergiste ren de Russische troepenafdeelingen in de Zekerheid tot eiken prijs. Is er dan geen enkel middel, iets meer bepaalds te ver nemen De beambte schudde deelnemend het hoofd. „Wanneer men aan het een of andere station van den spoorweg iets zekers wist, zou het reeds hier gemeld zijn. Ik kan u helaas niet geheel gerust stellen, want ook mij boezemt dat raadselachtige telegram eenige bezorgdheid in; maar wij hebben toch volstrekt geen reden, direkt voor een ramp te vreezen". Hij moest zich zelf bekennen, dat deze troost in den tegenwoordigen toestand nog erger was dan geen; maar hij was niet in staat er een beteren te schenken. Hij had het echter voor een plicht van menschelijkheid gehouden, den grondeige naar met veel voorzichtigheid op een jobstijding voor te bereiden, waarvan de mogelijkheid hem maar al te waarschijn lijk voorkwam. Rodewald stormde met groote stappen naar het uiterste einde van het perron, om, daarna, als door een plotselinge in geving gedreven, weer snel terug te keeren. „Ge moet een afzonderlijken trein tot mijn beschikking stellen, mijnheer Tho mas! Ik zal den vermisten trein op het andere spoor tegemoet gaan. Het is mij onverschillig, welke som de kosten be- loopen". Een koortsachtige gloed bedekte nu zijn wangen, en in den blik zijner oogen was de wanhoop te lezen. De beambte, die het innigst medelijden met hem gevoelde, had nu berouw over zijn openhartigheid.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1