het meerencleel der landbouwers mei weinig instemming begroet, omdat zij er slechts de vrucht in zagen van het streven der heeren in de landbouw- maatschappijen, dat meer op de theorie dan op de practijk gericht was. Paarden fokkerij en hengstenkeuringen De regeering had een landbouw vertegen- woordiging moeten in het leven roepen, zoodat de landbouw zelf zijn belangen haar kon kenbaar maken; en dit werd verzuimd. Achtereenvolgens werden in 't leven ge roepen onze landbouwcommissie, zuivel- consuleuten, controle-proefstations, vak scholen, hoefbeslag, het Nederl. Land- bouwcomité. Dit laalste stelde do grootste verwachtingen te leur; ook een gevolg hiervan, dat de regeering dat comité li;', de voorbereiding van wetsontwerpen bciterwet en wet op de paardenfokke niet eens raadpleegde. Daarom zeker is cle landbouw ook deze wetten niet goed gezind. Maar het Landb. Comité kon toch bet vertrouwen niet win nen, ondanks de talenten en de toewij ding zijner leden, omdat het. wortelt in vcreenigingen die te weinig uit practische landbouwers zijn saamgesteld. Het denk beeld leefde bij den landbouw dat hij zelf en hij alleen aa 11 het woord diende te komen, hetgeen trouwens geheel ligt in de lijn en historie, welke de organisatie van den landbouw in eigen kringen be doelt. Tot die organisatie kon 't echter niet komen als de regeering niet het initiatief neemt. Maar dan moet het er een zijn uit en door de landbouwers. Dit is begrepen door den bekwamen unie-liberaal mr. Siekesz die een concept wetsontwerp in gereed heid bracht, dat hiermee rekening hield. De minister van Waterstaat nam het concept over; doch niet voordat een ander ontwerp van dezen minister in 1902 inge diend, om zijn tweeslachting standpunt door zoo goed als alle landbouwers was afgewezen; wat echter niet wegneemt dat men dankbaar was voor deze erkenning van regeeringswege, dat den landbouw die zijn eigen leven leeft ook zijn eigen ver tegenwoordiging toekwam. De minister diende hierop een ander ontwerp in het ontwerp Siekesz, en dat viel in goede aarde bij velen. De voornaamste bepalingen van dit ont werp van wet. tot instelling van landbouw raden zijnin iedere provincie een prov. landbouwraad van 11 tot 17 leden door de landbouwers gekozen; en een voor het Kijk, gekozen door de prov. raden met 12 leden, beide instellingen met evenveel plaatsvervangers. Zij hebben zes jaar zit ting. De prov. landbouwraden vergaderen 2 maal per jaar; de Rijkslandbouwraden 2 maal per jaar, en wel in Den Haag, de eerste vergadering ten hoogste 4, de laat ste ten hoogste 8 dagen; verlenging is mogelijk gesteld. De prov. raden hebben het beheer en de verdeeling der subsi- diën. De rijkslandbouwraden geven in lichtingen en worden door de regeering geraadpleegd over onderwerpen van land bouwkundigen aard. Nu zijn de heeren Iandbouwspeciali- teiten daar niet voor. Nog voor de indie ning van dit wetsontwerp werd op het Landhuishoudkundig Congres te Zierikzee in 1902 met meerderheid van stemmen een motie aangenomen, waarin men zich tegen een wettelijk georganiseerde land- bouwvertegenwoordiging verklaarde. Wa ren de boeren op dat congres tegenwoordig geweest, de motie zou naar Spr. meent wel verworpen zijn. Spr. noemt nog eenige verbeteringen in dit ontwerp aangebracht, o. a. de 25-jarige leeftijd voor de kiezers en hot kiezer schap der vrouw; juicht het toe dat het beginsel uit en door de landbou wers er volkomen in gehuldigd wordt; en somt de nadeelen op van het maar al te lang geheerscht hebbende stelsel dat de schoenmaker zijn leest kan verlaten; tengevolge van welk stelsel lal van in stellingen als pachtcontract, pachtcommis- sie, in- en uitvoerregeling met het buiten land; afschaffing tienden en tollen; jacht wet; bescherming van voor den landbouw nuttige vogels; wet op de paardenfokkerij er geheel anders uitzien dan bij een recht- streeksche landbouw vertegenwoordiging en uitspraak door de boeren zelf zou ge wild zijn; terwijl ook de plannen van den vrijz. democraat Treub die de landbou wers in de bedrijfsbelasting wil aanslaan toch zeker wel een quaestie is waarover de landbouwers zeiven door middel der landbouwraden, indien zij er nu reeds waren, stellig hadden behooren te worden gehoord. De landbouw mag niet langer het stiefkind zijn. Aan het debat namen deel de heeren Welleman, Vorsterman v. Oven en Schede De heer Welleman haalde de pr> grams vanl actie der Chr. partijen van en 1901 aan 0111 te bewijzen dat op 't ge bied der landbouwvertegenwoordiging tus schen die partijen geen overeenstemming bestaat. Hij noemde o. a. de graanrechten. Ofschoon voor een dergelijke vertegen woordiging kon de heer \V. deze niet aan vaarden, dewijl de arbeiders niet medewer ken tot de samenstelling. Waarborg tegen eenzijdige samenstelling ontbreekt daar door; terwijl de getrapte verkiezing voor den Rijkslandbouwraad hem voorkomt een extract-conservatisme te zijn. De heer Van O y e n begint met op te merken dat de spr. te veel eer aan den minister geeft die, evenmin als de heer de Wilde landbouwer, van den inspecteur van den landbouw zijn wijsheid opdeed. Hij meent voorts dat als dit ontwerp wet wordt, wat hij echter niet verwacht, de landbouw uit de neutrale zone naar de politiek verhuisd zal zijn. Het Landbouw comité en een commissie uit den Nederl. bond van landbouwvcrcenigingen hebben een dergelijke regeling gevraagd, doch zijn er thans om dezelfde reden tegen. Zoo denkt ook Schortinghuis er over. Nu kan men wat sedert de middeleeuwen bestond niet maar zoo op eenmaal omkeeren. Maar het behoeft ook niet, zoolang het particu lier initiatief zoo goed zijn plicht doet als in de vcreenigingen waarvan opponent lid of secretaris is, en waar hij het eenige niet-landbouwende lid is. Trouwens de afdeeling „Zeeland'' der landbouw- en veeleeltmaatschappij telt 2500 leden, waarvan slechts 500 niet- landbouwers zijn. Deze vcreenigingen wer ken zeer goed, en doen hetzelfde wat men hier wettelijk regelen wilook daarom is hij tegen dit wetsontwerp. De wetenschap heeft veel gedaan lot verbetering van den landbouw. Spr. had die niet zoo ver mogen wegwerpen. De heer Scheel e brak een lans voor den handeldrijvende!! middenstand die in den strijd tusschen trusts en coöperatieve vcreenigingen krachtigen steun behoeft, en bepleitte samengaan van allen als midden standpartij lol redding van dien zwaar gedrukten stand. De heer D e W i 1 d o repliceerend werpt de opmerking van dhr. v. Oven dat bij geen landbouwer is op dezen dilettant landbouwer terug; die zelf immers ook geen landbouwer istoch willen belden hun licht laten schijnen over deze belang rijke zaak. Spr. constateert voorts dat de de heeren Welleman en v. Oyen, twee vrijzinnig-democraten, hel oneens zijn hierin, dat eerstgenoemde voor landbouw raden is, terwijl laatstgenoemde er heele- rnaal niets van weten wil. Beiden hebben er de politiek bijgehaald, wat onnoodig was. Ook Spr. deed dit niet. Het ontwerp is van een liberaal, Siekesz, en toch is Spr. er sterk voor; het bezwaar van dhr. Welleman tegen de getrapte verkiezingen kan ondervangen worden. Spr. is er tegen dat de veldarbeiders mede in de landbouw-vertegenwoordiging kiezen of gekozen worden, tiet gaat toch niet om loon of arbeidsduur; maar om landbouwbelangen. Het zou ook al te dwaas zijn. De Kamer van Koophandel wordt ook niet gekozen door bootwerkers en winkelbediendenen niet een dezer menschen denkt er aan om in die Kamers zitting te nemen; alleen handelaars in de Kamer van Koophandel. Waarom roept men da.11 hierook de arbeidersSpr. geeft toe, dat er een politiek gevaar kan schuilen in de landbouwraden, maar ook in de Kamers van Koophandel', in wier vergadering overigens tot heden de po litiek steeds zweeg. Spr. vertrouwt dan ook dat de landbouwers bij de verkiezing voor de landbouwraden steeds den beste en niet den geestverwant op 'toog zullen hebben. Spr. ontkent de wetenschap (e hebben op zij geschoven. Hij gaf haar alle eer. En wat den handeldrijvenden middenstand aangaat, acht hij wettelijke voorziening tegen de uitspattingen der coöperatie hoogst noodzakelijk. Het rap port der Staatscommissie te dier zake mag spoedig worden tegemoet gezien. Met een warm woord van opwekking eindigt spr. zijne luid toegejuichte rede. De voorzitter de heer B u ij s e dankte de vergadering, den spreker en de deba ters, en de heer De Wilde eindigde met dankzegging. Des avonds, in een stampvolle zaal, trad de heer De Wilde andermaal op, met een rede over „Het ministerie en zijne beschuldigers." De heer De Jonge opende de verg. met gebed en leidde den heer De Wilde met een kort woord in. De heer De Wilde verwondert zich dat onder de liberalen een kentering is gekomen, vooral na de spoorwegstaking, toen de krachtige houding der Regeering velen met haar bewind verzoende. Prof. De Louter schreef („Utr. Dagblad" 1G Maart 1903) dat dit ministerie daarvoor aller achting en waardeering verdiende; en prof. v. d, Wijck (9 Maart daaraan voorafgaande)„Ieder ministerie, ook van links had zoo krachtig moeten optreden. Op Dr. Kuyper is van toepassing hel begin van Vondels Patymedes. Men moet dank baar zijn dal dit ministerie aan het bewind was. Thans schijnl dit alles vergeten. On dank is 's werelds loon. Niemand die het onder de liberalen tegen de scherpe, vlij mende, afkeurende critiek voor dit kabinet opneemt. Een viertal grieven worden voor namelijk tegen hetzelve ingebracht le De antithese. De tegenstelling tusschen Christenen en „Paganisten", ge- loovigen en ongeloovigen wordt met name door dr. Kuyper verscherpt, zooal niet op den voorgrond geplaatst. Hij wordt ge noemd de man <lie de volkseenheid ver scheurt. Zonderlinge beschuldiging. Im mers niet door dit ministerie is deze legen- stelling van Christelijke en moderne le vensbeschouwing, enz. onder het volk ge bracht. Van „paganisten" is heelemaal niet gesproken. In 1903 schreef de minis ter dat de Regeering verplicht was maat regelen te nemen tegen „opkomende pa- ganistische factoren". Onderscheiding tus schen geloovigen en ongeloovigen maakt hij evenmin. Dat komt den mensch niet toe. Maar wel mag en moet hij waarschu wen tegen do gevaren van ongeloof en revolutie. Neen, juist onze legen- standers schuiven die tegenstelling al tijd naar voren. Zij heeft trouwens altijd, dat wil zeg gen reeds van het paradijs af, bestaan. De vraag is maar of mpn haar verscherpt. En dit heeft de liberale partij in de 19e eeuw noodeloos gedaan, door het prediken van eenheid in Kerk, School en Staat, en het wegdoezelen van de tegenstelling. Wie niet die eenheid aan wilden werden vervolgdde Afgescheidenen strekken ten bewijzeen de belemmerde scholenstich ting ook te Goes. Thorbecke die de maat regelen tegen de Afgescheidenen verde digde, bestreed ook Groen dewijl hij niet wilde zijn een stille partij. Het was de geest van den tijd; men moest de dingen niet aanzien met een kerkelijk, maar met een liberaal oog, dan zou er liefde en eensgezindheid zijn en geen twisting. Maar bewijzen Van Houten, Borgesius en Trnel- stra die het met elkander zoo grimmig oneens zijn, niet de onjuistheid dier be wering I Het was met name Groen van Prinsterer die tegenover de poging der liberalen 0111 eenheid te houden in Kerk. School en Staat, de tweeheid van levens opvatting staande hield, en om ze te ver zachten vrijheid voor ons kerkelijk leven, vrijheid van onderwijs, vrijheid ook voor niks staatkundige overtuiging bepleitte. En nu tracht ook dit ministerie de te genstelling le verzachten, 0. a. door de Lager Onderwijswet; maar de oppositie, de opzet tegen de schoolwet-Kiiyper is er 0111 deze tegenstelling te verscherpen. 2o. Dit ministerie is r e a c I i o- nair en conservatief. Aehleruit- trevend en behoudzuchtig. In zekeren zin is 't dit. Maar ook alleen waar '1 op terug keer aankomt naar de rechte paden van Gods Woord. Prol', v. Oosterzee heeft ge zegd: „Straks zal bet niet zijn de kwestie van roomsch of onroomsch, maar over alle muren van kerkgenootschappelijk ver schil zullen de geloovigen elk ar de hand reiken om le kunnen best au in don grootcn strijd tegen elk geopenbaard ge loof". En die tijd is aangebroken, gelijk spr. aantoont met aanhalingen o. a. van mevr. Roland Holst die in een vergadering van den Bond van Nederlandsche (open bare) onderwijzers sprekende over de moraal van hel proletariaat, 0. a. zei: „De Chr. maatsci uppij is gevestigd op ootmoed enz. Yo nis is alles anders geworden. Deugd ondeugd hebben stui vertje gewisseld. Ne'nrigheid noemen wij kruiperij. Rebellie i vrijheidszin, enz. I) i I z ijn d e b e s 10 g voctens, zeide zij, die de onderwijzers o p de k 0- 111 ende generatie k u 1111 e 11 orer- d ra gen. Voorts van Troelstra die den eed als zijnde „in strijd mei hel werkelijk leven,, wenscht afgeschaft le zien; de Iweebeloftenleer verdedigde; en in de Tweede Kamer 't voor dc stakers opnam met het bekende„hadden zij ook geen eed gedaan aan de organisatie". Hij verklaarde, dat de eed in strijd is met het werkelijk leven. Dat is omkeering van bestaande begrippen. Voorts werd nog door spr. gewezen op Cort. v. d. Linden die de tweeërlei zede lijkheid voor den man en voor de vrouw bepleitte; Molengraaf die uitsprak dat het recht elk absoluut karakter mist; Van Houten die zelfs den zelfmoord aanprijst Reageerende tegen dergelijke uitspraken is dit kabinet reactionair, en ook hierin dat het elke bevoorrechting der eene rich ting boven de andere wil tegengaan. Maar als 't betreft misstanden weg te nemen, zijn wij niet reactionair, maar vooruit strevend, democratisch, getuige dr. Kuy- pers optreden voor den arbeid, en diens optreden bij de werkstakingen. Het verwondert Spr. dat de soc. dem. zoo tegen dit ministerie zijn. Van 't vorige hadden zij toch ook niet zooveel plezier gehad. Troelstra voegde Pierson in de Tweede Kamer toe; Nog voel ik de kracht van uw biceps, van uw sterken arm. (Troelstra heeft tijdens 't min. Pierson in de gevangenis gezeten). Maar het zit ,111 in de „dwangwetten" of liever vrij- heidswetten want zij beschermen de vrij heid van doorwerken, waar de vrijheid 0111 te staken ongerept blijft; en door voor koming van de spoorwegstaking is de vrij heid van binnenlandseh en internationaal verkeer, enz. in eere gehouden. Spr. verhaalt 't verloop der staking, die niet om loon maar om de solidariteit is doorgezet; en 't is plicht der regeering te zorgen, dat de belangen van het geheele Nederlandsche Volk niet opgeofferd wor den aan een gril van het spoorwegperso neel. Niet liugenholtz maar de stationchef heeft te heslissen over het vertrek van den trein. 3o. De benoemingen. Die waren partijdig. En om dat te bewijzen beriep Troelstra zich op die van de Rijksverzeke ringsbank, die „Kuyperiaansche kazere". Maar 't bleek, dat de meerderheid der ambtenaren aan die bank vrijzinnig is. De burgemeesters dan. Maar in Zuid- Holland waren in 1901 1G0 burgemeesters van welke 8 anti-liberaal; de rest was liberaal. Nu bevordert dit Kabinet de kleur der meerderheid in een gemeente. De li beralen zijn jaren lang voor de alleen knappen en benoembaren gehouden, en het werd tijd, dat deze dwaling gekeerd werd. 4o. Het ministerie heeft niets gedaan, zegt men. Maar hel deed meer dan het vorige. Voor Juni zullen wij heb ben de wetten Hooger-, Middelbaar-, Lager Onderwijs en Arbeidscontract. En vele wet ten zijn ingediend, of wachten op behan deling, met name Arbeidswet, Ondenvijs- pensioneering, Landbouwraden, enz. Wat deed het vorige kabinet Het bracht de ongevallenwet, maar die was van zijn voorganger; de militiewet- ten, dat is zoo, maar die zijn duur; Ge zondsheid- en Woningwet, maar deze laat ste is een plaag voor de gemeenten. En Spr. vergat hem haast! de leerplicht wet (gel acht). En dan de afschaffing van den persoonlijken dienstplicht, die was letterlijk overgenomen van '1 kabinet- Mackay; er was acht jaar noodig geweest om deze copy van Bergansius ontwerp voor te dragen. Ziedaar alles. Sociale wetten gaven de liberale kabinetten in de vorige eeuw niet dan alleen de Veiligheids wet. En wat beloven de beschuldigers ons nu Spr. gaat het program na van de Unie liberalen en Vrijzinnige-democraten, de twee eenige groepen die zich onder den hoed van Goeman Borgesius lieten vangen. lo. Grondwettige handhaving der open bare school. Dat willen wij ook. Vooral grondwettig. Het school wet je-Kuy per wordt ongrondwettig genoemd; maar 'tis grondwettig evenzeer als dat van Borge sius en de sclioolwet-Mackay. Het bezwaar der kleine schooltjes is dwaas. Er zijn lal van openbare scholen met 10 en minder leerlingen; en die verlagen het peil niet; en chr. scholen met 25 leerlingen zooals de wet-Kuyper die eisclit, zouden wel slecht zijn, terwijl voor de openbare school geen enkel minimum is genoemd. 2o. Verzekerings- en armenwetten. Die zijn al ingediend door dit kabinet of mo gen verwacht word- Ziekte-, invaliditeits- en ouderdomsverz kering zijn er; en do armenwet in bewerking. 3o. Bezuiniging door volksleger. Dal hadden ze moeten doen, toen ze zelf aan de regeering waren. De militiewetten van 't vorig vrijzinnig kabinet brachten een verhoogd jaarlijksch oorlogsbudget van 5 miljoen. 4o. Bezuiniging en belastingverhooging, Het eerste hadden zij moeten doen toen zij de gelegenheid er voor hadden. Onder het ministerie Kuyper kwamen de snel- vuurkanonnen die kostten 7 miljoen, ter wijl de eerste termijn voor die uitgave nog is bekrachtigd onder het vorige mi nisterie, en dat vorige ministerie voerde de geweren in die 15 miljoen kosten. En 111 zake belastingverhooging, sprak Pier son dat de uiterste grens der belastbaar heid bereikt is. De hoogst aangeslagenen - gelijk 0. a. Boissevain, Gorter, Domela e. a., die zich uit de hoofdstad naar 't Gooi terugtrokken, zullen dan 'Lland uitgaan. 5o. En eindelijk een blanco artikel. Mr. Troelstra zei er van in de Kamer ,.een leuze die dienen moet, om voor eigen liberale holheid te verbergeneen schijn- leuze tegen de chr. partijen om tot het volk te kunnen zeggenwij hebben toch iets. Gij wilt er mee zeggenLaat ons over 't kiesrecht niet meer praten, want dan krijgen we ruzie. Ziedaar wat de vrijzinnigen u aanbieden, een werkprogram met ruzie, zoodat er van de sociaie wetten niets komten de werk man, en die alleen is het, die dupe er van zal zijn. Immers Van Houten wil van sociale hervorming niets weten anderen hebben er ook liever geen of dringen aan op zuinig heid. De slotsom is de wenschelijkheid in het landsbelang dat het chr. kabinet aan blijft om de vele goede wetsontwerpen zoo straks genoemd, te verdedigen en, zoo 'tkan, uit te voeren. Voor het debat gaven zich vijf heeren op, aan elk van wie 15 minuten werd toe gestaan. lo. De beer Boluijt. Deze vond dat de vroegere vriendjes van dhr. De Wilde de sociaal democraten er aardig van langs gekregen hadden. Tegen de schei ding in geloovigen en ongeloovigen komt hij op, dewijl er vele godsdienstige libe ralen zijn. Hij zegt dat de liberalen veel goeds gedaan hebben, 0. a, opheffing van de accijnzen op varkenvleesch, enz. Hij constateert dat 't niet waar is dat in over wegend liberale gemeenten liberale bur: gemeesters worden benoemd, want Goes is liberaal en Veeft een liberaal burgemees ter. (Debater bedoelde zeker een anti-re- volutionnair.) Hij trad ten slotte in eenige historische beschouwingen waarin hij 0. a. verhaalde dat Koning Willem I zonder Grondwet regeerde. De heer Scheele constateert dat vorige kabinetten niets voor den handeldrijvenden middenstand deden en het kabinet-Kuyper iets; doch lang niet genoeg. Dr. Kuyper moest de oprichting van „warenhuizen'' tegengaan. De scheiding naar beginsel moest plaats maken voor vereeniging naar bestaan. Zonder beginsel is 't nog wel mogelijk te leven maar zonder bestaan niet. De godsdienst moet spreken uit de daden. Intusschen zullen dit jaar weer wel vele liberale middenstanders voor dr. Kuyper stemmen, nu het blijkt dat hij althans iets voor den Middenstand wil doenmaar dat moet veel beter wordenen ieder kabinet dat dien weg op wil is hem welkom. De heer F 0 p m a zegt dat de heer de Wilde in 1901 te Biezelinge gezegd heeft dat de liberalen niet ongodsdienstig zijn nu zegt hij weer van wel. Ook heeft hij onttrekking der leerplichtwet toegezegd en die is er nog. De heer De Wilde bad ook verteld dat de liberalen te Saaksumhuizen ouders gedwongen hebben hunne kinderen van de Chr. school naar de openbare te zenden op straffe van ontslag uit hun dienst. Maar ook voor de bijzondere school wordt door ulieden geworven doch al doet een ander verkeerd, da rom behoeft gij het niet te doen. De heer Kien vindt bet voor de S. D. A. P. een schooi, tijd. Vrijzinnigen en chi'istelijken bekampen elkander de tegen stelling tusseben kapitalisten en arbeiders treedt op den voorgrond en beide partijen hebben voor de arbeiders zoo goed als niets gedaan. Spr. geeft zijn lezing van de Stakingswetten hekelt bet dure mili tairisme der vorige lib. regeering die de oorlogsuitgaven van 22 tot 27 miljoen 's jaars opdreef, doch de antirevolutionairen zijn net eender. De belastingen, zoo oor deelt de heer Kiene, moet men „balen waar 't is". Ons nationaal vermogen is 5000 mil joen De arbeiders betalen te veel belasting. De regeering doet meer voor de tuberculose van 't rundvee dan tegen dat van den ar beider. Zij geeft maar f800 om de woning wet uit te voeren en gaat de gemeenten helpen. De heer Vorste rm an van O ij en zegt wat, bij benoemingen onpartijdig? en vrij heid eerbiedigen V En hij leest twee berich ten uit een liberaal blad voor, van een amanuensis te Delft benoemd buiten de herhaalde voordracht van den professor en van een officier die promotie maken moest en „van liooger hand" gedwongen werd eerst zijn kinderen te laten doopen. Hij zou dien officier aangeraden hebben zijn kinderen doopsgezind te verklaren. Het arbeidscontract is nu wel mooi, maar dhr. de Wilde vergat te zeggen dat dit van minister Cort v. d. Linden was en ten slotte heelemaal van dezen overgenomen, en nu heeft 't 4 4 4 artikelen, waar S y b r a n d y zoo b 1 ij mee was. Dat zijn zoo van die halve waarheden zegt bij. Het blanco-artikel verdedigt bij met een aanhaling van „De Standaard" in 1894 over „bet wetgevend schandaal" artikel 80 der Grondwet; en hij legt uit wat de liberalen er nu mee willen doen om alge meen kiesrecht te krijgen, Daar de tijd verstreken is zegt hijik ben van plan mijnheer De Wilde overal achterna te reizenmaar wil hij komen debatteeren waar ik spreek, dan krijgt hij net zooveel tijd als ik en geen armzalige 15 minuten. De oorzitter vindt die opmerking on billijk. De heer v. Oyen spreekt overal zelf twee volle urenen toen laatst de heer De Wilde expresselijk over gekomen was om met dhr. v. Oyen te debatteeren kreeg hij maar 20 mi 11 u te n, niettegen staande de heer Dekker zijn 20 minuten wilde afstaan. De heer De Wilde het woord verkregen hebbende voor repliek, zegtde heer Boluijt zegt dat wij geen Grondwet hadden ondei Koning Willem I en deze heer gaat om te debatteerenDan dat Goes in de meerder heid niet liberaal is, bij Kamer- en Staten verkiezingen bleek Goes steeds anti-liberaal Bij raadsverkiezingen stemt men, ook te Goes, niet volgens partij, dus mag dit geen maatstaf zijn. Ook heeft spr. niet gezegd dat de liberalen niets gedaan hebben; dat ware al te gek. Zij hebben 't is waar eenige gemeente accijnzen afgeschaft, doch daardoor dan ook de financiën van menige gemeente reddeloos in de war ge bracht. Niets gedaan? Ja, de liberalen hebben ons den Atjeh oorlog bezorgd. (Gelach). De heer Boluijt make zich toch niet boos, die als debater boos wordt, blijve liever thuis. Dit ministerie, zegt gij, bezorgde ons geen sociale wetten. De liberalen deden ook niets. In de vorige eeuw slechts de Veiligheidswet. De ongevallenwet in deze eeuw. En dit ministerie zond reeds voor lang de Arbeidswet in en het Arbeids contract. En nu de heer v. Oyen. Deze leed zoo even aan begripsverwarring. Hij treedt steeds tegen mij op als schoolmeester. Ook nu dichtte hij mij onwaarheden toe en gaf mij wat hij zelf noemde speldeprikken. Maar hij verwarde arbeids-wet en arbeids-contract. En die laatste is niet van Cort v. d. L. maar van Drucker. En telt geen 444 maar slechts ongeveer 30 artikelen. Spr. herhaalt dat de liberalen voor den werkman, voor de sociale verhoudingen niets gedaan heb ben. Zij hebben de tegenstelling tusschen de moderne en christel. levensbeschouwing scherper gemaakt, en hadden daardoor geen tijd om iets te doen aan sociale wetten. Daarom is ons land zoo bij andere .ten achter. En nu zijn zij met dat verscherpen der tegenstellingen nog niet opgehouden. Nog gaan zij voort ons recht te weigeren in de schoolzaak. Een kind van de chr. school is den staat maar f 7,50 waard, een kind voor de openbare school f34! Spr. zegt, ik heb niet de liberalen ongodsdienstig ge noemd, maar hun stelsel, bun standpunt. Het gaat niet tegen personen, maar tegen beginselen. En nu kan 't best zijn, dat er godsdienstige liberalen zijn, als prof. v. d. Vlugt, en dat dhr. Boluijt 's Zondags twee keer naar de kerk gaaten 't dus ook is maar dat mag ons niet weerhouden bun politiek standpunt te bestrijden Den heer Scheele antwoordt Spr. in den geest als 't gesprokene van dezen middag. De heer Fopma bad 1901 in herinnering gebracht, zijn vergadering te Biezelinge waar Spr. sprak en de heer Fopma, laten wij maar zeggen zoo zenuwachtig bleek. Die zenuwachtigheid heeft hem toen zeker belet goed te hooren en te onthouden, want een belofte omtrent de leerplichtwet heeft Spr. niet gedaan. En nu zegt de heer Fopma dat er dwang uitgeoefend wordt voor de chr. scholen. Maar Spr. weet wel: dat wordt op de domine's en pastoors gestoken. Oud-minis ter Fransen v. d. Putte heeft dit ook lang gedacht. Maar toen hij later te Zeist woonde en met de kleine luyden in aan raking kwam, kwam hij van die meening terug en deed daarvan verslag in de Eerste Kamer. Hem toch was gebleken dat die

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 2