els enz.
en!
Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche
nz.
en.
drecht,
No. SO.
Zaterdag 11 Maart 1905.
Eerste Jaargang.
ie.
VLIJT",
lissingen.
Verschijnt eiken fllAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Brieven van een Oud-Journalist.
IER,
FEUILLETON.
Anne Dieu-le-Veut.
abonnement.
ENS ft-
sn bij
voor versieringen.
tl.—
1.75
1.50
,2.50
„1—
p. stuk. p 100
extra f 0,75
„0,10,, 8,-
0,15 „12,
espikt 0.05 3,
aleD 0,02 1.50
ten 0,10 8,
oorten 0,10 8,
leuren 0,06 5,
0,065,—
0,0o 4,
„0,05,, 4,-
0,25 „20,—
0,03 2,—
0,05 4,—
„0,04,, 3,-
0,06 5,
soorten 5,
ten
03
ren
ten
ant
p. stuk.
reuzen
t
„2,50
vriendelijk verzoek
oidt ingestaan.
Hillegom.
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden —.95
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05
Dru kkers- Uitgevers
OOSTERBAAN LE COINTRE,
-o G O E S. t"
Adverfenflën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
VIII.
Ik kom terug op het z.g. oud-liberale
manifest, om het in bijzonderheden te be
spreken. Zoo zal voor uwe lezers duidelijk
worden, hoe 'top mij zoo'n erbarmelijken
indruk heeft gemaakt.
Ik heb beweerd, dat er geen oud-libe
rale p a r t ij meer bestaat, dat er alleen
oud-liberale individuen zijn overgebleven,
die met dat manifest de allures eener par
tij aannemen. Die, hunne onmacht bewust,
ten einde in het verkiezingsgedrang der
andere partijen niet onder den voet te
worden geloopen en de laatste door hun
geestverwanten bezette kamerzetels niet te
verliezen, hun hulp bieden aan de Unie-
liberale en vrijz.democratische coalitie in
den stormloop tegen ons Christelijk mini
sterie.
Voor hunne vrees bestaat te meer grond,
sinds do coalitie onlangs, zonder naar
hen om te zien, beslag heeft gelegd op
't district Brielle, dat tot dusver een oud-
liberaal afvaardigde.
Vormden of vertegenwoordigden de 75
onderteekenaars van het manifest eene
partij, dan moest deze immers iets politiek-
karakteriseerends hebben, waardoor zij
zich van alle andere partijen onderscheid
de. Dit nu heb ik met den besten wil
er niet in kunnen ontdekken. Het mani
fest bewijst of toont mij niets anders,
dan dat deze oud-liberalen niets hebben
vergeten en ook niets geleerd.
Eene halve eeuw geleden zou het eene
politieke beteekenis hebben gehad, heeft
het ook opgeld gedaan onder onze natie.
Doch die goede oud-liberale tijd is voorbij
en komt nooit weerom.
Trouwens, wie twijfelt er heden aan,
ATOR
herp, loopt lichter dan
t in dien tijd verwerken
bus op.
n het bedrijf.
Melkontroomers zonder
ARATOR.
ontroomers van f 95 af.
IER strooit zonder ver-
proef geleverd (sedert
rkocht, waarvan 15 op
AREIL" ZAAIMACHINES
Flöthers Duitsche Zaai-
EN en PLOEGEN.
worden in groot aantal
rdappelen, Bieten,
entrekken en Aan-
ssee Zoon, Goes.
nadeelen eener gereeh-
een jaarlijksche premie
uinstens fO,75, met
tbank te Middelburg.
AZIER, a/d. Turfkade.
iningen.
ER, Oudeland e.
Een verhaal uit de XVIIe eeuw.
29)
(Slot.)
Een blijde gil ontsnapte aan de borst
van den ouden edelman; hij ook had de
twee vluchtelingen een oogenblik, als het
ware in een bliksemlicht gezien dui
delijk gezien.
De bruisende zee, donkerzwart, werd
nu hier dan daar met breede lichtstre
pen doorploegd, niet ongelijk aan den
bliksem die den zwarten hemel klieft, of
beter gezegd, alsof er over dat donker
tapijt, lange en reusachtige lichtslangen
slingerden, hare reusachtige koppen in de
hoogte staken en dan neer ploften, weg
zonken, om een weinig verder weer bo
ven te komen.
De zee was lichtgevend: al wat in de
lichtslingers viel, werd een oogenblik met
denzelfden glans overgoten; daar, waar
de zee hare droppels spatte, ontstond licht,
en de vervolgers op het strand deden het
onder hunne voetstappen ontspringen, ge
lijk de hoefslag van het paard op de straat-
Steenen.
De boot van den ouden Wybauw, op
de branding dansende, was als een too-
verschip en de man, die aan den mast
stond, een met den arm zwaaiend spook.
Kreten van razernij stegen rechts en
links van het strand op.
De pink was los en danste op de golven.
Men zag onduidelijk dat er vier per
sonen aan boord wareneen hunner stond
recht en zwaaide juichend en uitdagend
met den hoed.
Daar knalde een schot van het strand
dat de Staat naar den eisch van strikte
onpartijdigheid aan alle burgers zonder
onderscheid de ruimst mogelijke vrijheid
verzekeren moet"? En zou iemand zoo
dwaas zijn te meenen, dat die „staat
kundige vrijheid" niet „door de gezonde
werking onzer constitutioneel-monarchale
instellingen gewaarborgd" behoort te we
zen? En wie ter wereld, behalve de socia
listische partij, zou „maal schappelijke vrij
heid minder dan staatkundige een onmis
bare voorwaarde voor volksontwikkeling
en beschaving achten"?
Dat „sociale wetgeving in de eerste
plaats moet bestaan in het bevorderen,
aanmoedigen en steunen van persoonlijk
initiatief en energie", ook door de socia
listen alleen wordt het ontkend. Naar „so
ciale wetgeving, inzonderheid van arbeids-
verzekering", wordt door alle partijen ge
streefd. Het laat-maar-waaien-stelsel heeft
afgedaan, hoe hard 't scheiden den oud
liberalen ook viel.
Dat „staatsdwang en ambtenaars-be
moeiing eerst toelaatbaar zijn, wanneer
de werking van het vrije zelfstandige initi
atief ontoereikend is, en voldoende vast
staat, dat hetgeen ter behartiging van eenig
algemeen belang tot stand moet komen,
van staatswege eerder en beter kan wor
den verricht dan door de vrije samenwer
king der belanghebbenden", argwanende
menschen kunnen er misschien nog oud-
liberale aanvechtingen achter willen zoe
ken, mij zou 'tzeer verwonderen, wan
neer de Vrije Universiteits-professor Fa-
bius mitsgaders het Kamerlid Idsinga de
stelling, gelijk ze daar ligt, aarzelden te
onderschrijven.
Hoewel in eene garnizoenstad geboren
en getogen, ben ik van huis uit anti
militarist in dezen zin, dat, naar mijne
eene der gestalten boog zich en viel met
feilen plons in het water, dat opspattend
een kolk van vuur scheen te zijn.
„God, mijn God!" kermde de oude
graaf, „dat is Lorenzillo!"
„Neen, neen!" antwoordde de markies
d' Ambrelle, „ik zie den graaf, zijne vrouw
in den arm geklemd, aan den mast over
eind staan!"
Het vaartuig verwijderde zich op de
lichtgevende golven, en waar het nat den
boeg, de zeilen, het tuigaadje, de per
sonen besprenkelde, werd het vaartuig
met een spookachtig licht overgoten.
In zee was het alsof een gansche stoet
lichtgeesten, die daalden en opkwamen,
die rechts en links dansten, die versche
nen en verdwenen, de boot van den piraat
tot geleiders verstrekten. Hier waren het
geesten met vlottende kleeren, daar met
zwalpende haren; ginds zonken zij, elkan
der omarmende, in de diepte weg of re
zen weer brullend of juichend op.
Slangen kronkelden, stieren met gebuk-
ten nek stormden een oogenblik rondom de
boot, en werden weer vervangen door
een regen van sterren, uit een opspattend
vuurwerk neerdalend.
In dat ontzagwekkend natuurverschijn
sel verdween de boot van den ouden Wy-
bauw, die tot zegewagen diende aan den
duivelschen boekanier.
Toen de eerste verbazing aan het strand
voorbij was, dachten er eenigen aan ver
volging; doch de sergeanten, dienders en
helpers waren geen kinderen van het
zeestrand; velen zagen dat wonderbaar
natuurverschijnsel voor de eerste maal,
en eene bijgeloovige vrees maakte zich
van hen meester.
Met eene boot en vier goede roeiers
zou men de pink zeer goed hebben kunnen
inhalen, doch niemand durfde zich aan
dit werk wagen, en misnoegd, morrend
meening, Liebst Vateriand kannst xuhig
sein met een politieleger, ook voor de
handhaving der neutraliteit. Zij echter, die
er anders over denken, en dezen vormen
de overgroote meerderheid onder alle par
tijen, alweder met uitzondering der socia
listische, zullen met de manifestmannen
meer gevoelen voor „oefening van een zoo
groot mogelijk deel van het volk voor de
verdediging des vaderlands." Eene poli
tieke kwestie is deze oefening dus ge
wis niet.
„Regeling van den rechtstoestand der
ambtenaren" in het manifest, mag voor
alle partijen wel enfoncer une por-
te ouverte heeten, of ik begrijp deze
spreuk niet meer. Trouwens politieke per
soonlijkheden van alle richtingen zijn voor
die wettelijke regeling twee jaren geleden
reeds opgetreden in vergaderingen door de
Vereeniging van dien naam belegd,
en Loeff's ontwerp tot invoering van de
administratieve rechtspraak is er al.
Niets politiek-onderscheidends ook ligt
er in hun front maken voor Harte's
nieuwe Tarief, van een vrijhandelstand
punt althans. Op de vraagVrijheid of
Bescherming, loopen de aanhangers
van verschillende richting reeds lang meer
en meer dooreen. Harte heeft zijn voorstel
uit de Tweede Kamer teruggehaald, aan de
behandeling onttrokken, en zij, die gelijk
ik, meer gevoelen voor 't vrijhandelstelsel,
zullen het, zeker niet onveranderd, terug-
wenschen, wanneer slechts wordt aange
toond, dat 't noodige geld voor de onafwijs
bare hervormingen grootendeels of geheel
uit andere bronnen te halen is.
De manifestmannen treden ook met de
leus „bezuiniging" op. Eene leus, sinds
wijlen minister Thorbecke in 1871, zoo
als het heette, met het geweer op den
en elkander verwijtend, keerden allen
naar het stadje terug.
Op de duinen stonden een aantal vis-
scherszij oogden, zooveel de scheme-
rin g dit toeliet, het vaartuig van den
ouden Wybauw stilzwijgend na, en toen
drossaards en baljuws bij hen aandron
gen, om in hunne booten te gaan en de
pink in te halen, schudden zij het hoofd.
Noch aanbod van geld, noch beloften,
noch bedreigingen mochten baten; de
visschers deden ten slotte de moeite niet
meer het hoofd te schudden; zij keerden
zich om, gingen zwijgend heen en lieten
de heeren magistraten in de duisternis
staan.
De zon brak in het oosten door en
zevenkleurde de beschuimde golftoppen
der Noordzee. Geen pink was aan den
horizon te zien, geen visschersknaap op
het strand. Lange rijen meeuwen dreven
in wijde kringen over strand en duinen.
Uit deze laatste kwam Dorica, de vrouw
met den rooden mantel, te voorschijn
zij bleef aan den voet van de zandheuvels
staan en staarde rechts en links over
het strand heen, als zocht zij eenig be
paald voorwerp of eene bepaalde plaats.
Toen zij niet vond wat zij blijkbaar
zocht, keerde zij in de duinen terug en
doorkruiste deze in verschillende richtin
gen. Aan den zeekant teruggekeerd, stiet
zij plotseling op een menschelijk lichaam
dat van den spion.
Het lag aan den voet van het duin; het
gelaat was bleek en blauw, de lippen
zonder kleur, de oogen gesloten, het hoofd
ontbloot en de kleeren gansch doortrok
ken van het zeewater.
Om Dorica's lippen speelde oen bittere
glimlach: zij was gewroken. Taurel had
zijne wenschen niet hekomen; hij had het
gedroomde tooverland niet kunnen berei-
schouder in ons Parlement verscheen, al
toos te vinden was op de programma's
van alle partijen, zonder dat êéne er eene
hand voor heeft uitgestoken, de oud-libe
rale zoo min als eene andere. En zoo zal
'took wel lang blijven.
Welke partij kan iets aan te merken
hebben op 't beginsel, dat „voor de ge
zonde werkihg onzer constitutioneel-mo
narchale instellingen noodig is geleidelijke
uitbreiding van kiesbevoegdheid" let
wel „naar gelang de toenemende geeste
lijke ontwikkeling en stoffelijke onafhan
kelijkheid der burgers" en „dat de eerste
vraag zij, hoe de vertegenwoordiging van
het geheele Nederlandsche volk, als deel
der wetgevende macht, het doeltreffendst
zal worden samengesteld."
Na de mislukking van Geertsema's ont
werp -heeft de oud-lib. partij met de uitbrei
ding der kiesbevoegdheid in geen jaren
meer kunnen opschieten. Aan v. Houten's
kieswet heeft zij, als ik 'tzoo zeggen mag,
een broertje dood. En het dient erkend,
dat de Unie-lib. en vrijz.-dem. coalitie
met haar blanco artikel kwalijk meer dan
zulk algemeen beginsel voor wederkee-
rigen steun te vorderen had. Edoch, wan
neer de Tielsche oud-liberale afgevaardig
de, Tijdeman, te Velsen de verwachting
koesterde, dat met zulk beginsel uit den
„middenmoot" onzer bevolking een „jeug
dige reus" zal worden in 't leven geroepen,
zal hij, meen ik, zich in zijn optimisme be
drogen zien. Het zal, zoo niet een lange,
slappe slungel, een reus met leemen
beenen zijn.
Ook 't opkomen voor de bevoorrechte
positie van de openbare neutrale school
hebben deze oud-liberalen met die coalitie
gemeen. Bij hen is 'tevenwei natuurlijker.
Oude liefde roest niet. Die school is het
ken, maar hij was naar een ander land
vertrokken, naar dat van 't welk men niet
terugkeert.
De vrouw legde hare hand op zijn hart;
het klopte niet meer; toen zij die hand te
rug trok, was zij met geronnen bloed be
smet: de kogel had het hart gevonden
en getroffen.
Handen en hoofd waren ijskoud: Tau
rel was dood. Wie had dat moorddadig
schot gelost? Dat bleef een eeuwig geheim.
De waarzegster stond hij het lijk; haar
bleek en lijdend wezen was akelig ver
wrongen. Zij was niet voldaan: zoolang
de wraak niet volbracht was, scheen haar
leven met geesten bevolkt te zijn, die haar
de zoetste voldoening beloofden als hij,
de verrader, zou gevallen of overgele
verd zijn.
Nu lag hij machteloos aan hare voeten;
zij kon hem den voet zelfs op het bloe
dende hart zetten en dit vermorzelen;
doch alle verlangen was nu dood in haar.
Er was leegte in en om haar en zij zocht
te vergeefs naar de voldoening, haar door
den booze toegefluisterd.
Dat had de oude, die haar in de schuur
schier stervend gevonden had, ook voor
speld; doch de zucht naar wraak brand
de te hevig in haar hart en toen zij pas
hare beenen kon voortslepen, ontweek zij
de zorgvolle woning des priesters, om die
wraak na te jagen. Toch had die oude
zwartrok de waarheid gezegd!
In de zakken van Taurel vond zij eenig
geld't was geld, dat gewis van verra
derij moest voortkomen; zij nam het en
stak het bij zich, om later de begrafenis
te bekostigen. Dan vond zij zijne brie-
ventasch; ook die nam ze, want daarin
konden papieren verborgen zitten, die zij
nen naam nog meer zouden kunnen be
zwalken dan hij reeds bemodderd was.
Zij, die gekomen was om zich te wre-
kind der oud-liberale partij, aldoor haar
troetelkind gebleven, hoewel in strijd met
't hoofdbeginsel van het manifest „dat de
Staat naar den eisch van strikte onpartij
digheid aan alle burgers zonder onder
scheid de ruimst mogelijke vrijheid ver-
zekere."
Liefde maakt vaak blind. De oud-libe
ralen hebben nooit ingezien, hoe hun
troetelkind een réveil deed ontstaan
onder onze Christelijke bevolking, de be
teekenis en kracht van dien réveil im
mer miskend. De strijd tegen de bevoor
rechte positie der openbare neutrale
school, de strijd voor de rechtsgelijkheid
der 'bijz. godsdienstige school, deed allengs
haat zich paren aan hunne liefde, haat
tegen hetgeen zij het clericalisme
noemden. Zoo werden zij clericalen-vre-
ters. En 't mocht niet baten, dat hun eigen
orgaan, de „Arnhemsehe Courant", reeds
25 jaren geleden waarschuwde, dat hunne
partij zich aan het clericalisme eene indi
gestie eten zou. Herhaalde indigesties zijn
ten lange leste doodelijk. De oud-liberale
p a r t ij is dood. Van hunne overblijvenden
zijn er op 't oogenblik in de Tweede Ka
mer nog aan 't clericalisme-eten en eene
indigestie op te doen.
De Unie-liberale en vrijz.-democr.-coa-
litie kent zich nog niet sterk genoeg, om
in alle districten de aangeboden hulp der
oud-liberalen te kunnen ontberen en een
door hun geestverwant bezette Kamerzetel
te veroveren. Gelukt het haar evenwel,
't regeeringskasteel te bemeesteren, dan
zal zij niet minder dan in 1897 dezen
hulptroep behandelen als eene qu anti té
négligeable. „Der Mohr hat seine
Schuldigkeit gethan; der Mohr kann
gehen".
Wijl er uw provincie bij betrokken is,
ken, werd zooveel mogelijk eene zuster
van liefde voor hem!
Een groote wesp gonsde over het voor
hoofd en de oogen van den doode; Dorica
boog zich en joeg het dier weg alsof zij
den slaap van den ongelukkige niet wil
de storen.
Daarna plukte zij gras en bloemen in
de duinen en bedekte er het hoofd en het
hart mee.
Dorica verliet de duinen en ging recht
door ter kerke; zij ging den priester eene
eerlijke begrafenis vragen.
Op den dorpel der deur zette zij zich
neer; daar zou zij den priester afwach
ten; de eerste die haar ontwaarde, was
de oude graaf Dieu-le-Veut die ter vroeg
mis was geweest.
Veel leed had zij hem toegebracht, veel
schrikkelijks uit het verledene had zjj
hem doen kennen; doch zij had hem ook
in de gelegenheid gesteld zijn kind nog
eens te zien.
„Kom," zeide hij, nadat Dorica hem
gezegd had wat haar doel was, „kom,
sta op. Gij zijt op den weg van inkeer.
Ik neem alles op mij; ik zal den doode,
ik zal u verzorgen. Heeft mijne dochter
u, lange jaren geleden, miskend, ik, de
vader, zal u dit zooveel mogelijk vergoe
den. Kom, ik ben te gelukkig om u iets
te weigeren I"
Dorica schudde het hoofd en zeide:
„Mijn tijd is gekomen, ik voel het; leid
mij met u naar dien ouden zwartrok, die
mij van een onmiddelijken dood redde;
hij zal mij, voor dat ik sterf, leeren hoe
ik bidden moet."