Co., Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. \±M, Dinsdag 7 Februari 1905. Eerste Jaargang. ar FEUILLETON. No. 16. S i stoppen. Jroenendraak", JBüipi St. JOSEPH. Verschijnt eiken AVAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Uit het leven van onzen paus, Anne Dieu-le-Veut. k. leidsinspectie en voor BRUIJNE, Zuivelgereedschappen, DËLBVBG e Groningen, tapitaal f 1.000.000. op eerste hypotheek aardengeeft uit 4 en koers van 100 °/0 10.—, f500.—, f 100. voor Zeeland, behalve genten en correspon- ILEMAN te Middelburg, nk. M. BROUWER. Mr. W. SWITTERS. F. J. BOLT. a a i w e r k. itend in een winkel van weinig waarde 54-355. .ANGEVIELE. malen en ongemalen 'artikelen. f 5,25 per mud. 6,25 80 kilo. 6,50 100 es lagere prijzen. FEBRUARI a. s. OERING ieteit V. O. V. t o e g a n k e 1 ij k. Entree 25 cent. HET BESTUUR. komen bijC. BOOK.E- arkt en C. P. SIEMONS, NIH ZEEOWSCHE COUUflHT Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; al het overige a. d. Uitgevers. Abonnementsprijs: per 3 maanden —-95 Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's. Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05 Drukkers-Uitgevers: OOSTERBAAN LE COINTRE, 5 G O E S. Advertentiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets. Qrootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend. Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs. Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels. Reclame-berichten: 25 ets. per regel. De bekende schrijfster in „De Tijd", Teresia Pia Wasklewiczvan Schilfgaar- de, die sinds geruimen tijd te Rome ver toeft, geeft meer dan een belangwekkende bijzonderheid omtrent het leven en het karakter van onzen paus Z. H. Pius X. O. a. verhaalt zij het volgende: Er worden zooveel praatjes rondge strooid over den slechten gezondheidstoe stand van den II. Vader, dat het mij ge noegen doet te kunnen meedeelen, dat ik met eigen oogen mij hel) kunnen over tuigen van den welstand des Pausen, na dat Mgr. Bisleti mij dit de vorige week reeds verzekerd had. Alleen had Z. H. een paar weken geleden een kleine aan val van rheumatiek in den voet, evenals een paar maanden geleden, maar minder hevig. Moge de influenza, die nu in Rome heerscht en vele slachtoffers maakt in dit barre seizoen, waartegen de arme bevol king absoluut niet gewapend is, het Vati- caan voorbijgaan. Kardinaal Rampolla is aangetast, doch gelukkig slechts in geringe mate. Met de geldmiddelen op het Vaticaan is het maar treurig gesteld, daar Pius X reeds dadelijk na Zijne troonbestijging lot. de ontdekking kwam eene ledige schatkist te erven en de leugens, door de maijon- nieke pers verspreid, omtrent het vinden van ettelijke millioenen, hebben, helaas, in vele goedgezinde kringen geloof gevon den. Waar het mogelijk is, voert Z. H. bezuinigingen in, zoo zijn bijv. de paarden der guardie-nobile afgeschaft, d. i. de hee- ren hebben de paarden cadeau gekregen, maar zo worden niet meer op het Vaticaan gestald en gevoerd. Het tweespan van den kardinaal, secretaris van Staat uitgezon derd, die op de andere kardinaals dit voor heeft, van zoowel een woning als paar den en rijtuig te zijner beschikking te hebben. Onlangs kwam de directeur van het ge bouw, dat ingericht wordt, teneinde er de jonge priesters te huisvesten, die niet aan een kerk verbonden zijn (daar de Een verhaal uit de XVIIe eeuw. 15) „Ik had," zeide de man tot de waar zegster op wreveligen toon, „ik had beter gedaan u van die onderneming niet te spreken. Zoo zijt gij immer geweest, Dori- ca. In plaats van gebruik te maken van het tegenwoordige, haalt gij dingen op die lang zouden moeten vergeten zijn, en enkel kunnen dienen om u in het tegenwoordige te dwarsboomen." „Taurel, neem mij mee naar dat vreem de land. Ik ben het leven hier moede. Ik haak naar verandering, als een dorstig hert naar water I" „Als een tijger naar bloed," verbeterde de toegesprokene. „Ik wil heengaan, verre van hier, waar armoe, vuurwater, twist, mishandeling en misdaad onze gezellen zijn. Ik wil leven onder dien nieuwen hemel, hier sterven en ginder als eerlijke vrouw verrijzen." De spion zag spottend op; doch het denkbeeld lachte hem toe: Dorica was deelgenoot van zijne geheimen geworden, ep geen beter middel om haar te doen Paus niet meer veroorlooft, dat zij kamers bij particulieren betrekken) den Paus be danken voor de bedden en ander meubi lair, dat Z. II. voor die woning had afge staan. Het antwoord luidde, dat Z. H. dit geschonken had, wijl het Hem niets kostte de bedden b.v. waren bij Ret Conclave gebruikt, dat Hij voor zijn eigen onder houd niet meer dan een franc daags ver teerde, dat Zijne kleeding door een vrou wenklooster (dat der Rep aratrices) bekos tigd en in orde gehouden wordt, maar dat daartegen de nooden, die Hij te lenigen had, verre Zijne finantieele krachten over treffen. Nog een staaltje van 's Pausen toege vendheid. Onder den vorigen kardinaal kanselier, werd de groote zaal der kanse larij menigmaal voor feestan tot een liefda dig doel afgestaan. Nu is het eenige malen voorgekomen, dat hel toilet der zange ressen, die bij zulke gelegenheden hare ta lenten ten beste gaven, niet van hel zedig- ste was, zoodat de tegenwoordige titulair, kardinaal Agliardi, verklaard heeft de zaal voor niets, wat ook, meer beschikbaar te stellen. Met het Mariaanscli Congres wenschte het kardinalen-comité een feest maal te geven en men vestigde het oog op de groote zaal der kanselarij. De secre taris, Mgr Radini Tedeschi dezer dagen tot bisschop van Bergamo benoemd vroeg aan den H. Vader diens toestem ming, welke hem gaarne verleend werd. Natuurlijk twjjfelde niemand of het feest maal zou daar plaats hebben. „Neen," zegt kardinaal Agliardi, „ik geef de zaal niet." „Maar Z. H„Z. H. kan over de zalen in het Vaticaan beschikken, ik ben meester in de kanselarij, en ik geef de zaal voor geen feest, van welken aard ook." Mgr Radini naar den Paus. Glim lachend hoort de Paus zijn verhaal vol ergernis aan. „Wel, zoo zult u naar een andere zaal moeten omzien." Maar uwe Heiligheid is toch de Heilige Vader, die het opperbestuur over alles heeft." „Ja, ja, alles goed en wel, maar met kardi naal Agliardi ga ik niet aan den stok." Indien het den lezers gaat als mij, is zwijgen, dan haar dien „slaapdrank" in te geven. ,,'tZij zoo," zeide Taurel, en dit zelfs zoo natuurlijk, dat de waarzegster geen argwaan opvatte. „Wanneer vertrekt ge?" „Binnen acht dagen," en de kramer flui sterde haar eenige woorden toe, die nie mand, al had hij naast het weinig aan lokkelijk paar op de bank gezeten, zou verstaan hebben. „Ik zal er zijn," zeide Dorica beraden en haar oog flonkerde. Het oude, stoppelige wijf kwam nog maals binnen en de waarzegster zweeg. Had zij er belang bij dat de waardin niets van hare inzichten merkte? Dorica greep nu de hand vast, en zag scherp in de diepe en grove lijnen van den palm. Ja, uit de hand, uit haren vorm, uit teerheid of sterkte, uit de spieren en lijnen, kon zij gewis veel opmaken over den licha- melijken en geestestoestand van dengene, die haar kwam raadplegen; maar dit alles vroeg Taurel niet. Aan de toegestoken hand zag men wel dat hij sterk, gezond en vol wilskracht was; doch de toekomst, in de lijnen verborgen, moest Dorica ont sluieren. Dé waarzegster mompelde- onverstaan bare woorden, volgde met haren wijsvin ger, door een bloedrooden ring omvat, de lijnen in den handpalm, en 't was alsof elke bijzonderheid van den Paus van be lang. Een der zusters vertelde mij onlangs iets omtrent de inrichting van 's Pausen woning. Deze bestond uit eene slaapkamer, waarnaast eene kleine kapel, een eetka mer en een studeervertrek, henevens twee slaapkamers voor de beide privaatsecre tarissen. Drie personen zijn aangewezen om bij beurten den nacht door te brengen op een veldbed, dat dwars voor de deur van 's Pausen slaapvertrek wordt opge slagen, bovendien is er nog oen Zwitser, die de wacht houdt en eenige malen wordt afgelost. Nooit hebben de zusters het mid dagmaal bij den Paus gebruikt niet tegenstaande het verhaal van de messa- geers alleen na de H. Mis, die zij gewoonlijk des Zondags bijwonen, drinken zij met haar Broeder een kop koffie. Vlak na Zijne troonsbestijging verorden de de Paus, dat Zijne beide secretarissen, met Hem aan dezelfde tafel zouden spij zen, zooals dat in Venetië gebruikelijk was. De Major-Domo verzette zich daartegen; „Het was tegen de Wet." „Wie heeft die Wet gemaakt?" „De Paus." „Wel, nu ben ik de Paus en ik schaf die Wet af en ver lang mijne secretarissen aan mijne tafel te doen aanzitten." Hoe ook gegriefd door deze afbreuk aan de majesteit van het Pausdom, moest de Major-Domo toegeven. Ja, die „Majesteit van het Pausdom" wordt telkens als een stok lusschen de wielen, den Paus voorgehouden, waar Hij bezui nigingen wenscht in te voeren. En Man des Vredes, als Hij is geeft Hij menig maal toe, voor het oogenblik althans. Maar wie Hem wèl kent, zegt, dat het is„reculer pour mieux sauter". Onder Paus Leo waren er twaalf geheim-kape laans die elk om de beurt gedurende een week, de H. Mis voor den Paus lazen. Hun getal is nu tot zes teruggebracht. Reeds lang is er sprake van een geheele verandering in het inwendig bestuur van het Vaticaan, waarbij o. a. de post van Major-Domo en Maestro di Camera zal worden ineengesmolten, maar dan moet de Major-Domo tot kardinaal bevorderd worden, wat steeds het geval was, wanneer die vingertop vuur was. „Dorica," zeide Taurel, en zijn hart klopte snel, en zijn adem ging sneller van ongeduld, „Dorica, indien gij dat kremers- latijn daarliet en mij in verstaanbare taal zeggen wildet, wat gij ziet." „Ik zie," liet de waarzegster er op vol gen; „doch gij belooft mij heilig dat gij mij met u noemt?" onderbrak zij. „Dat beloof ik u." „Speel ditmaal den schurk niet, want ik zou mij verschrikkelijk wreken 1" „Heb ik er geen belang bij u met mij te voeren, nu gij bezitster zijt van mijn geheim?" „Ik zie," morde zij, „dat ge onder de geluksterre geboren zijt; zij glimde boven het stroo uwer wieg; zij zal slechts bij uw graf ondergaan. Nu eens verdween die ster achter de donkere onweerswolken, dan weer verscheen zij en verlichtte hel der uw pad. Nu is uw liaan vol kronke lingen. Machtigen zullen oprijzen en uwen weg belemmeren. Levenden zullen dreigen de armen, zelfs uit de muren, langs uwe baan gelegen, tegen u opsteken. Dooden zullen hunne knokkelige beenderen uit. de graven tegen u willen verheffen. De leven den zullen u met gloeiende brandnetels in het aangezicht geeselen; de dooden zul len u met hun ijskoud doodlaken in het heet.e wezen slaan, om u tegen te houden." Taurel behfde; hij vond die heelden een nieuwe Paus gekroond werd. Dat dit verleden jaar niet geschiedde, zal wel in gegronde redenen van dezen Paus zijn oorzaak hebben, en zoo stokt eene veran dering, welke hoog noodig is en welke niemand, die af en toe van den Major- Domo iets noodig heeft, zou betreuren. Zoo nu en dan lioort men van Kardi nalen of andere personen nog iets nieuws omtrent de Pauskeuze en het Conclave. Vlak na de jubileum-viering op 3 Maart '04, werd Paus Leo ongesteld. Kardinaal Sarto wilde echter niet vertrekken zonder 's Pausen zegen en bleef dus in Rome, nadat de andere Kardinalen reeds ver trokken waren. Toen de Patriarch van Venetië voor Paus Leo knielde, streek deze hem als liefkozend, terwijl Hij hem zegen de, oyer het hoofd en sprak deze profe tische woorden: „Dit hoofd is als voor de driekroon geschapen." Deze woorden ga ven den kardinaal zulk een schok, dat hij ze onder tranen aan de personen, die het mij vertelden overbracht. De eenige stem, die kardinaal Sarto bij de eerste stemming kreeg, was die van kardinaal Ferrara van Milaan, die hem beter dan een der anderen kende, en steeds in hetzelfde college als de Patriarch van Venetië logeerde. Steeds verzette zich de laatste tegen het uitbren gen van stemmen op zich en smeekte de anderen hem buiten spel te laten. „Wij zijn hier bijeen voor een hoogst gewichtige, maar ook een hoogst droevige taak. Het is bijna of wij een onzer ter dood moeten veroordeelen. In elk geval is het een von nis van levenslange gevangenschap, dat over een onzer geveld moet worden." In eenige artikelen zijn wij opgetreden tegen het socialisme. Dat dit den socialisten niet naar den zin is, valt te begrijpen. Ze varen dan ook op hun manier braaf tegen ons uit. Erg jammer blijft het intusschen, dat die groote-woorden-mannen wel hard schelden, maar nog door geen enkele recht akelig. „Kunt gij dat alles niet in meer begrij pelijke taal zeggen?" vroeg hij. Dorica antwoordde niet. „Doch gij zult een gids vinden op iede- ren kruisweg, en zoo dikwijls die gids ver schijnt, zal ook de geluksterre uit de zwarte wolken te voorschijn komen Hier loopt de groote lijn, zij is rood ge kleurd 't kan bloed, 't kunnen ook rozen zijnRozen zou gemakkelijk wezen, maar van bloed gruwt Taurel niet het lekt hem immers reeds van de vinger toppen?.... De roode lijn loopt in eene blauwkleurige ader verloren. Dat is do zee. Daar komt do roodo lijn weer te voorschijn en loopt in het duistere weg. Ga in vrede; gij zult gelukken Dorica zegt het u zoo waar als Dan mompelde zij weer een soort van abracadabra, draaide op de teenen rond en zakte op de bank neer. De marskramer was bevredigd; hij ver liet de herberg. Doriea was wel is waar bezitster van zijn geheim zijne duivel- sche tong had hij nooit bij die verwenschte tooverkol kunnen snoerendoch hij zou haar zoo lang hij in veiligheid was aan 'tlijntjen houden, en haar daarna over boord werpen. Hij was nu overtuigd dat hij gelukken zou in zijne onderneming, en dit was hem alles waard. Vooruit, nu poging ook zelfs maar hebben getracht een onzer argumenten te ontzenuwen. En dit laatste diende toch werkelijk te geschieden. Scheldwoorden zijn geen argumenten; integendeelzij verraden juist het ont breken van bewijsgronden. Kort geleden gaven wij een schets eener socialistische coöperatie, waaruit bleek, dat de behandeling der arbeiders, zelfs onder ideaal-socialistische toestanden, zoo wat alles te wenschen overliet. Nu schrijft een soc. blad, dat die ge gevens eens door „Het Volk" zullen worden onder handen genomen I Arm blaadje, dat daartoe de hulp van „Het Volk" moet inroepen. Spaar toch den hoofdredacteur Tak, die het al meer dan druk genoeg heeft met het zoeken naar uitvluchten om zijn citeeren goed te praten, en die nog steeds geen antwoord kan vinden op de vraag, waarom hij een voor socialisten minder prettig citaat van B e b e 1 op den Erfurter- partijdag altijd heeft verdonkeremaand. Hetzelfde soc. blad schrijft, dat het van tijd tot tijd op onze bestrijding wat dieper zal ingaan. Dat is juist onze wensch. Maar dan vooral d i e p e r Tot nu toe is er nog met geen enkel argument op ingegaan, maar in 't vervolg zal dat eens dieper gebeuren. Wat zal dat een niet te peilen diepte worden I Ook hebben wij, volgens hetzelfde blad, van de socialistische beginselen „de plompste leueens" verteld. Maar zouden de heeren als het waar was ons die plompe leugens niet onder den neus houden? Dat verzuim zal toch niet uit mede lijden hebben plaats gehad? Dan wordt nog, wat wij schreven, laster genoemd, och, maar bij dat zoo noemen blijft het. Woorden en nog eens woorden, maar holle. En groote woorden mogen voor den kalmen aanhoorder weinig schrikwekkends XI. De netten worden gespannen. Een half uur later trad de man in den bruinen mantel en met den zwarten lap op het oog, de herberg het „Koninklijk Hof" binnen, en vroeg oi' men den mar kies d'Ambrelle wilde verwittigen, dat een bode hem verlangde te spreken. De markies was juist op de binnenplaats en vermaakte zich met eenige heeren op de kegelbaan. Naast deze en onder de lommerrijke linden, stonden tafels vol kroezen en bekers, roomers en kruiken Rijnwijn, ten bewijze dat de hoeren voor een ruim verteer speelden. Toen Henri d'Ambrelle van verre den bruinen man ontdekte, verliet hij onder eenig voorwendsel, zijne vrienden en trad in de spreekkamer naast de poort, waar Korrel zich reeds bevond. De gezantschaps-secretaris was blijk baar niet in zijn schik over het bezoek van den speurhond. „Welnu?" ving de markies wrevelig aan. De man trok een memorieboek uit, met grauwlinnen omslag en met een vettig grauw lint toegebonden. Langzaam maak te hij het, lint los en opende het boek, terwijl hij de punt van het potlood tusschen de lippen stak. „Graaf en gravin de Vertigneul bewonen de voorkamers in de herberg de „Gouden

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 1