Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden.
No. 13.
Diasdas 31 Januari 1905.
Eerste Jaargang.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Brieven van een Oud-Journalist.
fEUILLETON.
Anne Dieu-le-Veut.
NIEUWE ZEEUMSCHE COIIIP
=rfi
Een en ander dit blad betreffende te zenden:
wat aangaat de Redactie a. d. Redacteur; ai het overige a. d. Uitgevers.
Abonnementsprijs: per 3 maanden —-95
Voor het buitenland verhoogd met de meerdere porto's.
Afzonderlijke nommers (bij vooruitbetaling)—.05
Drukkers-Uitgevers:
OOSTERBAAN k LE COINTRE,
—o 6 O E S. o~-
Adverfenfiën: van 1—6 regels —.60; iedere regel meer 10 ets.
Grootere letters of cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Eenzelfde advertentie driemaal geplaatst, wordt tweemaal berekend.
Bij een groot aantal regels of bij abonnement speciale prijs.
Dienstaanbiedingen: 25 ets. per advertentie van hoogstens 5 regels.
Reclame-berichten: 25 ets. per regel.
IV.
Ik kom mijn woord, in mijn vorigen
brief gegeven, inlossen en aantoonen, dat
de onderwijsparagraaf van het gemeen
schappelijk program der liberale fracties
(ik blijf deze kortheidshalve de liberale
partij noemen) ons voor de aanstaande
verkiezingen evenmin bezorgdheid behoeft
in te boezemen.
Een philosoof der 18e eeuw heeft ge
zegd: Geef mij het onderwijs in handen
en ik zal de wereld hervormen. Onge
twijfeld ligt er waarheid in die stelling,
en school en onderwijs zijn dan ook het
voorwerp geweest van den strijd der gees
ten en richtingen, eenwen vóór die filosoof
haar uitsprak. Op den duur kan men even
wel ook van het goede te veel krijgen, en
onze natie heeft zoovele jaren achtereen
voortdurend van die „eeuwige" onderwijs
kwestie moeten hooren, dat zij het letter
lijk beu is geworden. Daar werd in de
laatste jaren in de gewone samenleving
haast niet meer over gesproken. En werd
zij al eens bij verkiezingen door de liberale
pers of een liberalen verkiezingswandel-
leeraar opgerakeld, dit ging blijkbaar over
de hoofden heen. Men kon den menschen
aanzien, dat het hunne aandacht niet
wekte. Het publiek heeft heusehelijk ge
meend, dat die kwestie in 1889 door het
Kabinet-Mackay met wederzijdsch goed
vinden der strijdende partijen in hoofd
zaak tot oplossing was gebracht en zij zich
op de ondergeschikte punten „langs de
lijnen der geleidelijkheid" zou ontwikke
len, zonder politiek of partij-geharrewar.
Het heeft niet anders verwacht, dan dat
Regeering en Volksvertegenwoordiging nu
eens ernstig, kloek en volhardend de ver
schillende sociale hervormingen zou ter
hand nemen, wier dringende noodzakelijk
heid algemeen werd erkend en gevoeld. De
menscli leeft toch ook van brood.
In deze verwachting werd het publiek
zelfs niet gestoord, toen de liberale open
bare onderwijzers, inzonderheid de Bond
van N. O., verleden jaar eene ondemvijs-
Een verhaal uit de XVIIe eeuw.
12)
Men zeide wel dat de ritmeester eene
ijselijke wraak nemen zou; dat de graaf
geheel de kompagnie kurassiers van don
Garcia op den hals krijgen zou; doch de
Vertigneul trok de schouders op.
Overigens de kompagnie van den rit
meester lag te dien tijde te Namen en zij
bestond, zooals meestal de kompagnieën,
uit een luitenant, dien men niet wist waar
hij wasuit een wachtmeester en een werf-
sergeant, die, de eerste den eerzamen stiel
van barbier, en de tweede dien van schoen
lapper uitoefende.
Wat erger mocht genoemd worden, was,
dat er bij den gouverneur der Nederlanden
rapport over de zaak was ingebracht; dat
men het gebeurde als een hoon, den Spaan-
schen landaard aangedaan, beschouwde
dat de vreemdeling inderdaad als een wer
ver van de vrijbuiters, of als eene soort
van spion werd aangezien.
In alle geval, niettegenstaande de prach
tige aanbevelingsbrieven en vrijgeleide,
zette men weldra andere speurhonden dan
Korrel, den duellist op het spoor.
Wat het gebeurde in het koffiehuis be
treft, de zaak was onderzocht, doch de graaf
beweging op 't getouw zetten. Het heeft
er zijn hoofd niet voor omgedraaid en, dat
optreden slechts toegeschreven aan de
vrees voor 't denkbeeldig gevaar, hun
prestige te kunnen verliezen en ook hun
brood.
Het was opmerkelijk, hoe zelfs de libe
rale pers (de pers is gemeenlijk de tirail
leursmacht van elke partij) aanvankelijk
die openbare schoolmannen met hunne be
weging vrijwel in hun hemd liet staan. Een
bewijs te meer voor de meening, dat de
liberale partij tot het inzicht was gekomen,
dat voor haar met de onderwijskwestie
geen land meer te bezeilen is. Wanneer
in de laatste dagen evenwel in hare onver
schillige houding tegenover die kwade
drukte der openbare onderwijzers eenige
verandering is gekomen, kan dit m. i.
alleen voortspruiten uit een levendig be
wustzijn van haar innerlijke en uitwendige
zwakheid, waarbij geen enkele hulp
kracht, hoe gering ook, te versmaden is.
Desniettemin heeft men nog niet een libe
raal van ernstigen naam het prullig ge
schrift van den Bond v. N. O., „Maakt
front voor de openbare school", in be
scherming zien nemen. En men mag vrij
aannemen, dat de overgroote meerderheid
der liberalen in de stilte des harten nog
aldoor wenschen, dat die onderwijzers met
hun front-maken waren gegaan naar het
land, waar de peper groeit.
Trouwens, aan de wettelijke suprematie
der openbare school heeft de liberale partij
slechts ongelukken beleefd en grootendeels
hare verzwakking te wijten. Ik wil dit
even aantoonen, omdat ik daaraan ook
mijne gerustheid voor de aanstaande ver
kiezingen ontleen.
Ik heb hier niet op 'toog de L. Onder
wijswet van 1857. Deze immers kwam tot
stand in een tijd, toon de gezonde begrip
pen aangaande onderwijs en schoolwet
geving zelfs in streng geloovige, zoowel
Katholieke als protestantsche kringen nog
weinig waren doorgedrongen. De omstan
digheden waren destijds ook geheel anders,
in zekeren zin gunstiger. O. a. waren de
openbare onderwijzers over 't algemeen
de Vertigneul had een aantal achtbare ge
tuigen voor zich, en dan, de gewoonten
en meester Renunkel waren immers zoo
inschikkelijk voor de grooten en edelen!
IX.
Oude vrienden.
Het venster der kamer van den graaf
en de gravin de Vertigneul, in de „Gouden
Ster" stond open en van tijd tot tijd ver
scheen daarin de ranke gestalte der edel-
vrouw.
Mevrouw zag minder naar de voorbij
gangers dan wel naar de kinderen, die
beneden op de trappen der kerkdeur of
onder de boomen op het plein, rondom de
kerk, speelden.
't Was. een vroolijk leventje daar be
neden, de wereld in het klein en in kinder
schoenen! De kinderen van gisteren zijn
de kinderen van heden.
't Was alsof daar, op die trappen, onder
die boomen en op het kerkhof, in den
gouden zonnestraal, een groote bijenzwerm
danste.
De groepen woelden, juichten, twistten
en verzoenden zich weêr, zonder zich aan
de wereld buiten hen, zonder zich aan de
dooden te storen, die onder het gras en
de zerken, na het levensspel, lagen uit te
rusten.
Alles scheen met de knapen meê te zin
gen, mee te juichen; of de dooden echter
in hunne graven trilden, juichten en lachten,
nog christelijk. Zoodat het woord, door
Thorbecke in de Tweede Kamer gespro
ken: „Evenals de hond, die uit de rivier
komt in huis, het water met zich brengt,
zoo brengt ook de openbare onderwijzer
zijn christelijke beginselen mee naar school
en in zijn onderwijs, zonder de neutrali
teit te schenden," voor rechtzinnig
christelijke ooren niet onaannemelijk klonk
lk kan volstaan met het feit te memo-
reeren, dat na 1857 betere begrippen om
trent deugdelijk opvoedend schoolonder
richt en eene rechtvaardige schoolwetge
ving, mitsgaders het inzicht in de neutrali
teit der openbare school onder de christe
lijke, rechtgeloovige bevoh.ing langzamer
hand zich hebben baan gemaakt; dat de
behoefte aan van godsdienst doortrokken
onderwijs zich meer en meer deed gevoe
len; dat de voorstanders van de bijzondere
school met klimmenden aandrang op ge
lijke rechtsbedeeiing, gelijkstelling van
deze school met de openbare aanstuurden.
Het doel werd niet bereikt. De christe
lijke bevolking was daarvoor niet genoeg
politiek georganiseerd. Gevoelde men zich
met riemen geslagen, in 1878 werd men
door de wet-Kappeyne met scorpioenen
gegeeseld, zooals deze bewindsman onzali
ger gedachtenis ook bij de liberalen, nog
Kamerlid zijnde, had voorspeld.
(Het vervolg van dezen brief in ons volgend
nummer).
Zooals we reeds schreven, dat zou
gebeuren, heeft 'n socialistisch blad ge
meend haar toorn te moeten luchten over
onze vermetelheid de socialisten te hebben
durven bestrijden. Dat „luchten van toorn"
is voor deze heeren een hygiënisch, een
gezondheidsmiddel, want groen en geel
als ze zien van ontevredenheid en haat,
zouden sociaal-democraten bij de minste
tempering hunner woede den verstikkings
dood kunnen sterven.
Om dit te voorkomen en zich weer eens
„op te luchten", is er in gemeld socialis
tisch orgaan gal gebraakt en zijn de gebrui
kelijke liefelijkheden aan ons adres gedebi-
weten wij niet; maar de twee torens hadden
oogenblikken dat zij al ruim zoo gek waren
als de kinderenwant als twee grootouders,
die met de kinderen willen meespelen,
schenen zij van tijd tot tijd te jubelen door
hunne klingelende klokken.
Gelukkige kindertijdDacht mevrouw de
Vertigneul aan die dagen van haar eigen
jeugd, toen zij nog niet begreep, hoeveel
tweedracht en kommer zich, na het doods
bed harer moeder, aan den huiselijken haard
zouden neerzetten?
Zoo oplettend staarde zij de vrooljjke,
zonnige en bloemrijke kinderwereld in, dat
zij den marskramer niet bemerkte, die be
neden in de straat, door het in de hoogte
houden en doen dansen van een aantal
nestels, de aandacht tot zich wilde trekken.
De marskramer droeg aan een leêren
band, over den schouder geslagen, een
langwerpig, vierkant kastje met verschil
lende schuifjes ter bergingzijner koopwaren;
vele dezer laatsten waren zelfs buiten aan
het kastje gehangen.
Die groote dame daar boven, scheen er
juist geene die nestels en band noodig
had; doch het zal u verwonderen wat al
andere snuisterijen de kramer in mars of
kas verborg.
Daar gelaten vingerhoed en naaigerief,
tandenstoker, oorlepels en stalen gespen,
zal hij u aanbieden
Hartjes, die na muscelaet
B.uycken
teerd; groote, holle woorden zijn er uitge
kraamd, die in hun titanskracht ons moes
ten „overdonderen", maar die ons o zoo
koud laten.
Dat een soc. blad, waarvan de
bekende, meer dan ergerlijke persmanie
ren welke manieren wel een der oor
zaken zullen zijn, dat het genegeerd
wordt ons „onbehoorlijke persmanie
ren" tracht aan te wrijven, is, het brutale
ér van daargelaten, weer een staaltje te
meer van de beruchte onzijdigheidder so
cialisten, die er de meening op na houden
voor ons de gulden vrijheid! maar voor
>ns alleen, hoor
En wanneer een tegenstander voor zich
opvordert maar het honderdste gedeelte
der vrijheid, die de socialisten misbruiken,
dan klinkt het: zeg, wil je wel eens thuis
blijven
Maar we zijn nu eenmaal van plan niet
thuis te blijven en zullen ten spijt van
toorn, woede, en hoe die dingen meer
heeten mogen, doorgaan, wanneer we het
noodig achten en wanneer het ons goed
dunkt, het socialisme te bestrijden.
Het is een hebbelijkheid der revolutie
mannen te spreken over modder, slijk,
vuil, stinkputten, enz., zooals ook nu weer
het geval is.
Men zou hieruit kunnen afleiden, dat
de Darwin-theorie (de leer der af
stamming des menschen van het dier) die
zij aanhangen, nog onvolledig is.
Onderzocht zou ook moeten worden,
uit een oogpunt van gemeenschappelijke
voorliefde tot de genoemde slijk- en mod-
derstoffen of er soms eenige geneolo-
gische betrekking zou kunnen bestaan
tusschen hen die het hij voortduring heb
ben over die onwelriekende stoffen en het
dier, welks carbonaden te krijgen zijn bij
den spekslager.
Het is van algemeene bekendheid, dat
van vrijzinnige zijde elke gelegenheid met
graagte wordt aangegrepen om het minis
terie een hak te zetten door de jeremiade
over hare geringe vrucht van sociale wet
geving.
Menig hanght ze om den hals
Des nagts voor zwaere droomen.
Die rijke mevrouw heeft misschien zoo'n
hartje erg noodig: wie weet! Voor haar
of voor haren lieven man heeft de kra
mer nog
Ook pendant of bracelet
Schoenbant en corsetten,
Borsteltjens van varkens-haer
Om knevels op te zetten.
Verder zal hij u aanbieden tandenpoeier,
postpapier en verguld lak, waslichtjes, pot
loodstokjes, waaiers en parfumeriën.
En wat u nog meer dan dit alles ver
wonderen zal, en wat ge misschien altijd
als eene nieuwigheid van onzen tyd hadt
beschouwd, de man zal, als hij de onderste
schuifjes open trekt, u aanbieden
Fraaie ivoren tanden.
Welke schoone en aangename zaken nu
juist de gravin de Vertigneul aanlokken
misschien was het ook enkel en alleen
verveling, of lust om eenige guldens te
versnipperen weten wij niet; doch zij
wenkte den kramer om boven te komen
Nu wij dezen den trap van de herberg
zien opklimmen en hem van nabjj be
schouwen, zouden wij veel verwedden dat
die kramer niemand anders is dan Korrel,
ofschoon hjj de pleister niet op het oog
draagt en in 't geheel geen scheeven mond
heeft.
De meid, welke hem in den gang ont
moette, terwijl zjj met emmer en heibezem
Dit is nu reeds zoo herhaaldelijk en dik
wijls gebeurd, dat do gedachte gewettigd
is, dat zelfs de vrijzinnigen dat oude liedje
saai en vervelend zouden gaan vinden.
Zoo echter denkt het liberale orgaan
te dezer plaatse er niet over.
Blijkbaar met veel vermaak wijst het
er nog eens op, dat dit Kabinet belof
ten genoeg gedaan heeft, maar dat er
weinig is tot stand gekomen en.dat
door het vorige liberale ministerie oneindig
meer gedaan is op wetgevend gebied.
De onwaarheid hiervan zal een onbe
vooroordeelde spoedig in het oog springen
bij de beschouwing van dat wat ons mi
nisterie gedaan heeft, de omstandigheden,
waaronder het heeft gewerkt en wat van
het vorige Kabinet ter uitvoering ge
vonden werd.
Dat al do goede voornemens niet kun
nen zijn uitgevoerd worden is te wijten
aan omstandigheden buiten de schuld der
Regeering.
Maar hiermede gelieft de linkerzijde
geen rekening te houden, ofscfioon door
diezelfde partijen in de kamer gezegd is,
dat er op wetgevend gebeid wel gewerkt
is geworden.
Een en ander is meer uitvoerig te lezen
in ons blad van 21 Januari.
Wanneer wij het motief van kiezersbe-
werking uitsloten, zou het ons onverklaar
baar lijken, dat het liberale blad van Goes
het oude wijsje uit den treure neuriede.
De heer mr. Sybrandy hield Vrijdag
avond te Middelburg een politieke rede
voering voor de a. r. kiesvereenigingNe
derland en Oranje.
In zijn repliek op het debat van mr.
Sannes wees mr. Sybrandy op de onom-
slootelijke waarheid, dat het socialisme
het atheïsme in zich sluit.
Dit werd door den socialist ontkend.
Mr. Sybrandy nu verklaarde zich be
reid op eene openbare vergadering te Mid
delburg deze kwestie met mr. Sannes. te
behandelen, waartoe deze ook genegen
bleek.
Meer dan nieuwsgierig zijn we naar de
gewapend, eene wandeling door haar boven-
rijk maakte, stond stil, en vroeg tamelijk
barsch:
„Waar naar toe, koopman?"
„Wel naar de schoone mevrouw, die voor
aan de straat woont."
„l'an dient ge eerst en vooral beneden
iemand aan te spreken, en zoo vrijpostig
niet naar boven te komen."
„Wel, wel, gij, frisch, blozend engeltje,
waarom zijt gij zoo boos? En zoudt
gij inderdaad willen beletten, dat een eer
lijk koopman bier wat negotie kwam doen
„Eerlijk, eerlijk!"
„Gij zijt eene knappe deerne, maar als
zondag uw kruis met een lint van zilver
draad aan den hals hangen zal, zult ge nog
veel knapper zijn. Zie!" De koopman
toonde het glinsterend lint, hield als een
duivelbekoorder het sieraad in de hoogte
en de meid met schelmsche oogen bekij
kende, zeide hij fluisterend:
„Schoon niet waar?"
„Ik heb geen duiten, koopman."
„Wie vraagt u naar duiten, lief kind?
lk ten minste niet. Neem het lint: doch
vooral geen lawaai."
„Nu, ik wil het u later betalen," zeide
de meid, iets of wat kleurende.
„Gekheid 1" en de koopman deed een
gebaar met de hand, alsof hij zeggen wilde:
nu-laat dit alles maar rusten. „Zeg me nu
maar eens waar de kamer is van die rijke
mevrouw, welke my zoo even gewenkt
heeft?" (Wordt vervolgd.)