Vlaamsch-Belgische Brieven. in. BUITENLAND. Van onze Eilanden. Du verschillende desiderata op wetgc- vend gebied, die volgens de uitingen van de Kamer zelf bestonden, zijn door mij nagegaan. Ik heb het eerste jaar de ver schillende afdeelingen aan den arbeid ge zet van datgene wat zonder nadere pre paratie gedaan kon worden. Daartoe be hoorden natuurlijk niet die afdeelingen welke ten gevolge van de nalatenschap van het vorige Kabinet, niet alleen dat jaar, maar tot Februari 1903, bezet waren. Inmiddels heb ik de slatistieke enquêtes, die noodig waren voor de overige ont werpen, in het land doen plaats vinden; bijv. voor de ziektenverzekering moest opgenomen worden de stand van alle zie kenkassen en begrafeniskassen, niet alleen van de vereenigingen die als zoodanig bo stonden, maar ook die van alle onderne mingen, waaraan een dergelijke kas ver bonden was. Alle statuten werden opge vraagd, om te weten, voor welk doel men verzekerde, hoeveel ziekengeld er werd gegeven enz. Ik behoef voorts wel niet te zeggen, welk een omvangrijk werk er noodig is geweest voor de voorbereiding van de wet op het lager onderwijs. Het gansche land door moest een enquête hi stoid worden naar het getal onderwijzers, hun dienstjaren, hun akten en salarissen; en dit alles moest getabelliseerd worden. Toen nu het tweede jaar daar was, begon ik op de basis van de gedeeltelijk reeds verzamelde gegevens te werken. Het werkplan dat mij steeds voor oogen stond, was de ziekteverzekering aan de pensi oensverzekering te doen voorafgaan, maar ook deze was het volgt uit het reeds gezegde zonder voorafgaande enquête niet denkbaar. Ook hier kon men niet met de deur in huis vallen. Omdat het mij nooit betwist is, mag ik zeggen, dat ik mijn geheele leven door hard gewerkt heb, maar stellig gedurende de laatste jaren harder dan ooit. En toen mijn eerste jaar door de uitvoering van de Ongevallen wet, van de Militiewet, van de wet op hel lager onderwijs, van de Woningwet, niet voor mijn persoon alleen, maar voor een groot gedeelte van de afdeelingen, verloren was, zou het Iweede jaar het jaar zijn geweest, waarin ik met de verschillende afdeelingen gereed zou zijn gekomen. Toen echter brak de staking uit, juist toen met den arbeid een begin was te maken. En nu wil ik wel gelooven, dat men zich geen denkbeeld kan vormen van den arbeid dien dat gegeven hoeft. Maar ik verklaar hier eenvoudig, men moge mij gelooven of niet, dat ik gedurende die periode van 's morgens tot. 's avonds, ja soms tot in den nacht werd opgebeld, teneinde te telegrapheeren, berichten le ontcijferen, een antwoord in cijfers te bren gen enz., zoodat er werkelijk niet aan te donken viel om eenig legislatief werk Ier hand te nemen. Toen liet derde jaar kwam, wat is er toen gebeurdMen kan niet betwisten, dat ik toen degene ben geweest, die bijna on verpoosd voor deze Kamer het) gestaan. Ik heb de drankwetgeving niet voorop gezet, omdal ik die noodzakelijker of van meer beteekenis achtte dan de Dager- Onderwijswet of de Pensioenwetten. Men weet, dat de herziening van de Drankwet gebonden was aan een termijn en dat ik tekort geschoten zou zijn in plichtsbe trachting, wanneer ik niet gezorgd had, dat de behandeling tijdig kon geschieden." En wat de late indiening van ontwerpen betreft, waarover alleen een heel artikel ten voordeele van ons ministerie te schrij ven ware, zegt dr. Kuyper, dat in hoofd zaak de fout ligt in de verkeerde inrich ting onzer departementen. Daar is geen voldoend personeel 0111 den wetgevenden arbeid tot zijn recht te doen komen. Het legislatieve werk moet bij ons ver richt. worden door hetzelfde personeel dat met. den administratieven arbeid belast is, welke administratieve arbeid juist in den laatslen tijd door verschillende wellen aanmerkelijk is vermeerderd. Ik mag dus, zegt de minister-president, wel zeggen, dat ik de uitgeoefende critiek niet b i 11 ij k acht. Niet billijk, omdat de oppositie geweigerd heeft rekening te houden met. de omstandigheid dat er tel kens een kink in de kabel sloeg. A\iet billijk, omdat de oppositie niet voldoende gelet heeft op den aard van de ontwerpen en de daarvoor noodige onderzoekingen en voorbereidingen. Niet billijk eindelijk, omdat men vergelijkingen is gaan maken met andere Kabinetten, die, toen zij aan het bewind kwamen, niets vonden ter uil- voering en van don aanvang af aanstonds hun wetgevende taak konden aanvaarden. Ons Kabinet echter, had hij met zijn op (reden rekening ïc houden met de libe rale erfenis. We zijn nu gekomen tot do behande ling van mr. Sannes' redevoering, houden de zijne bespreking over den arbeid van ons Ministerie in 1901. Hierover in een volgend artikel. De verwikkelingen in het Brusselsch Schepenen-College, waarvan ik u in mijn vorig schrijven sprak, schijnen tijdelijk bijgelegd. De geïncrimineerde Schepenen hebben zich vergenoegd hun ontslag in handen van den Burgemeester neer te leggen, maar zoo luidt het „dat zij hem vrij lieten naar goeddunken en naar gelang der omstandigheden te handelen". Maar hoe vindt ge Burgemeester De Mot's handelwijze? In plaats van die beide ontslagenen over te maken aan den gemeenteraad die toch alleen bevoegd en gerechtigd was daar een oordeel over te vellen knoopt hij in aller ijl onderhanpelingen aan enkel en alleen met de radicalen, en biedt hun de twee Schepenenzetels voor huune groep aan. Maar zoo verstonden het de progressisten niet: die moesten immers hun woord, jegens hunne bondgenooten, de socialisten, gestand doen. Dezen hadden zij benevens henzelven eene Schepenensjerp beloofd en eisehten dien dan ook voor „de roodjes" op. Een socialist-schepene te Brussel, in de hofstad zelve 1 1 Neen, neen, zoo kon de vlieger niet op bij Burgemeester De Mot en zijn vrienden van de liberale groep. Want „geen socialisten bij ons op de Schepenenbank!" was de kreet. En „wilt ge de twee zetels niet voor u goed, dan.... krijgt ge niets!" was het „ulti matum". Daar bleef het dan bijde Brusselsche burgervader aanzag de twee ontslagen als „non a v e n u" en stak ze eenvoudig weg in zijn tasch. Zoodat voortaan te Brussel, coeur etcerveau" in den gemeente raadzeggen: je m'en vais",'k ga henen", beduiden zal,,'k blijf nagelvast zitten, hoor Ja, ja, dan is er nog wel wat geharre war in de eerstvolgende zitting geweest, met misbaar en groot lawaai, en nógmaals 'n vijandige stemming voor 't college, en nógmaals 'n herhaalde blaam, zoodat deze beide laatsten en ten tweeden male als buiten de bevoegdheid van den raad ge stemd door Koninklijk besluit verbroken zijn geworden. Al comedie en bluf! zeggen de stoere Vlamen, want 't blijft immers waar wat Vader Cats, wel is waar in 'n onbe holpen ietwat ruwe taal, maar toch met ietwat ruwe taal, maar toch met veel waar heidszin dichtte „Dat ze dronken 'n glas Maar lieten 't zooals 't was". 'n Verheugend feit nochtans intusschen is het bewijs, dat de liberale partij en hare natuurlijke kinderen, radicalen en socialisten, in plaats van springlevend en kerngezond, zooals ze 't van de daken uitbazuinen, erg ziek zijn, en in stee van broederlijk, er zoo wat op zijn Caïn-en A b e 1 s c h voorkomennóg dat het „b loc", door velen gedroomd, in België nog niet zoo spoedig zal verwezenlijkt worden ook deze „bloc enfariné" 'n Kolos op leemen voeten zon weldra in duigen duigen vallen. Te Gent is 't wat anders: daar is de heele boel in de war. Burgemeester en Schepenen 'k voorzag het reeds in mijn vorig schrijven, hebben gezamenlijk hun ontslag gegeven. Waarlijk, 't werd de hoogste tijd om er eens, zooals wij hier zeggen, „met de vuile voeten door te gaan" en voor goed Bur gemeester Braun's hersenschimeen toekomstig homogeen-liberaal ministerie het hoofd in te slaan. In het belang der Katholieke partij moest het daarenboven bewezen worden dat de liberalen, die het derde van het k'ezerskorps niet vertegenwoordigen, machteloos zijn en in hooge sferen nooit op ons mogen rekenen om hunne Koordendanserspol i- t i e k te voeren en te zwierezwaaien links, rechts rechts, links De Katholieken hebben in den Gentschen gemeenteraad lang genoeg getoond dat zij verdraagzaam, ordelievend en toegevend zijn, en voor al hunne goedheid en lank moedigheid hebben zij niets dan „stank voor dank" en den „schop van den ezel" ontvangen. Welke schreeuwende grieven hebben zij nochtans tegen het liberaal Schepenen- college te doen gelden 1 Kijk er maar eens aande burgerlijke begrafenissen staan min hoog getaxeerd dan de Chris- telijke; bij de benoeming der scbool- dokters worden de Katholieke kandidaten stelselmatig uitgeslotengeen subsidie voor de Katholieke schoolkolonieën het officieel onderwijs, gansch strijdig tegen het vrij onderwijs gericht, heeft alleen al de toelagen en bekomt subsidie voor het schooleetmaal de liberale maatschappijen krijgen de grootste hulpgelden een legaat dat eigen lijk toekwam aan een Katholieke instelling kwam terecht in de kas der Burgerlijke Godshuizen er wordt drukking geoefend op de behoeftige ouders om hunne kinderen naar de gemeentescholen te zenden, enz. enz. Kan men partijdiger te werk gaan 1 Eenige Katholieken zouden toch den grooten „schoonmaak" nog een jaar willen uitgesteld hebben uit vrees dat de jubel feesten onzer Onafhankelijkheid er zouden onder kunnen lijden. Armzalige politiek Het is, overigens, de stad niet die de feesten inricht, het is het provinciaal bestuur en Z. M. de Koning zal zoowel door den heer Gouverneur (uwe Commissaris van H Montvangen worden als door den heer B r a u n. Anderen nog vreezen een socialistisch college in eene groote nijverheidsstad als Gent. Voor mijn deel durf ik er demoge lijkheid van betwijfelen. Zijn de socialen er wel toe bekwaam? Zullen zij kunnen besturen Ernstige vragen missen zij immers den steun der liberalen, dan zijn ze machteloos; en, worden zij geholpen door de liberalen, zoo veel te beter; aldus zullen deze laatste juist door hunne koppeling bewijzen dat hun coquetteeren met Marianne meer don eene guitige flirt of vrijage was. En zoo zullen we nogmaals de proef op de som hebben dat liberalism en socialism „twee handekens op één buiks ken" zijn en dat het eerste noodzakelijk tot ramp van handel en nijverheid, tot onheil van vaderland en samenleving tot het tweede leidt. De Schepenerisis wordt natuurlijk druk besproken, geheel het land door. Wat zal de toekomst zijn! We zetten hier liefst een groot vraagteeken. Maandag 23 dezer zullen we er misschien meer van weten. Dien dag is de gemeen teraad samengeroepen om tot de verkiezing van nieuwe Schepenen over te gaan. Toch kunnen we er van thans reeds eenige gevolgtrekkingen uit afleiden en zoo „leeringen wekken" maar bizonder „voorbeelden trekken". Te Brussel was 'teen huiselijke twist; twee Schepenen doen afstand van hunne schepenensjerp, gelaten en gedwee in den beginne, om weldra wederspannig te wor den en zich krampachtiger dan ooit aan hunnen zetel vast te klampente Brussel „flatteert" de Burgemeester niet dagelijks met de roode demagogen te Brussel ein delijk heeft de burgemeester in meer dan eene omstandigheid blijken gegeven van krachtdadig optreden tegen het roode ge peupel, dat door oproer de straat wou be- meesteren en door geweld zijnen wil op dringen. Dit zijn redenen die den Katho lieken der hoofdstad toch nog een zeker vertrouwen kunnen inboezemen. Te Gent is 't de burgemeester zelf die ontslaggever is juist door de schuld zijner bondgenooten, radicalen en socialisten; en die burgemeester is de heer Braun die er in volle Tweede Kamer op roemde een anti-clericaal gouvernement op de uiterste linkerzij steunende binnen een korte toekomst te zullen verwezenlijken. Maar toen men hem vroeg wat dit gouvernement zou uitvoeren, gaf hij voor eenig antwoord „formores le toujours APRES, ON VERB.AU" (Laten we het maar vormen, later zullen we wel zien Welnu, de heer Braun, burgemees ter „A VU" (heeft gezien): „hij heefter van" zeggen we in 't Vlaamsch, en daar zit hij nu reverentie apart met zijn ach terste tusschen twee stoelen. Wat denkt de heer Braun Kamerlid en fabrikant „in ministeries" er nu van Intusschen vraagt elk zich af welke wen ding de crisis zal nemen. Hoogstwaarschijn lijk dient men ons 'n liberaal-radicaal-so cialistische smokkelsoep" opde liberalen zullen, om meester te blijven,'n weinigske meer rood water in den blauwen wijn men gelen en 't spel zal gespeeld zijn en Braun herpleisterd. M—a—a—r en ik spatieer met opzet maar eens te meer zal het gebleken zijn hoe burgemeester Braun en zijne vrien den „per fas et nefas" (door recht en onrecht) den invloed van Marianne moe ten ondergaan en hare bevelen naleven. Natuurlijk zullen de Katholieken hunnen steun aan die rood-blauwe „smokkelsoep;' weigeren, tot er een dag komen zal waarop „de roodjes" nogmaals op hunnen poot zullen spelen" en het College verplichten en dwingen óf tot aftreden en ontslag óf tot volledige opslorping in en versmelting met hun eigene groep. Dóórheen toch zal ons leiden de B r a u niaansche formuulA p r s, on verra" (Later zal men wel zien), en immer zal het bewaarheid worden„liever Turksch dan Paapseh 1" Intusschen zijn en blijven we op het „Qui vive!" en als de heer Braun ons nog toeroepeu zal„A prés, on verra!" zullen we hem in koor antwoorden met het wachtwoord: „O O n n u, beau masque!'1 (Bekend! schoon masker!) 'tis afgeloopen met U. „O n a vu!" (men beeft gezien). Trek er maar uit Katholieke Nederlanders, mijne broeders, hier zijn de liberalen zoo. Trekt er voor Ulieden naar behooren de zedeles uit, want ik gis dat bet bij U met de vijanden der Cbristene gedachte, welke kleur die ook aannemen, niet anders gesteld is. Overal dezelfde 1 1 DLTTSCHLAND. Het gelal der stakende mijnwerkers in hot Ruhrgebied bedraagt thans 154.300. Met het oog op eventueele onlusten zijn zeer omvangrijke maatregelen genomen. Te Mühlheim en te üüsseldorf staan militai ren gereed om naar hel slakingsgehiod vertrekken. Ook uit Keulen zullen waar schijnlijk troepen gestuurd worden. Aan de arbeiders in de staatsmijnen zal de beslissing of ze al of niet zullen staken worden overgelaten. Voor hen geldt het besluit, der algemeene staking niet. Twee te Berlijn als anarchist hekend staande personen werden Maandagavond op hun reis door het stakingsgebied te Dordmund gearresteerd. Zij wilden naar Gelderkichen reizen. De een werd in de omstreken van Dortmund reeds lang ge zocht, wegens verschillende misdrijven. De ander beweert dagbladcorrespondent te zijn. Dien avond hadden in vele ver gaderingen van de sntakers te Essen en elders, sociaal-democratische propagan disten het woord, die met het mijnwerkers- bedrijf volstrekt niets uitslaande hebben, doch nu de leiding der beweging in han den zoeken te krijgen I Zooals trouwens overal in dergelijke omstandigheden het geval is. Toen de kroonprins gisteren met zijn dogkar, dien hij zelf bestuurde, de Char- lottenstrasse te Potsdam passeerde, viel zijn paard. De kroonprins en zijn koetsier werden door den schok uit het rijtuig ge slingerd, zonder zich echter ook maar in 't minst te bezeeren. De kroonprins stond dadelijk op, het paard werd op de heen gebracht en welgemoed besteeg de kroon prins het rijtuig weer en zette zijn rit voort. L. C. H. d. 6. Lokeren, 18 Januari 1905. DE OORLOG. Langs de geheele Hoen-ho, d. w. z. aan hun rechtervleugel, geven de Russen blijk van de grootste roerigheid. Zij werpen er verschansingen op die bestemd zijn, om bij een terugtocht den vijand te stuiten. Terzelfdertijd sturen zij groote massa's ruiterij de groote vlakte in die van de Hoen-ho naar den spoorweg loopt, om door middel van dat bewegelijke gordijn hunne bewegingen voor de Japanners te verber gen. Eindelijk, kwellen zij zonder opont houd den vijand aan zijn rechtervleugel, ten O. van Baniapoetse, om hem tot ver snippering van zijne krachten te dwingen hem daarbij steeds in het onzekere latende aangaande het punt waar de aanval wer kelijk zal begonnen worden. Het schijnt naar hetgeen men te Petersburg ver zekert dat Koeropatkin, steunende op zijn overmacht aan ruiters en geschut, een beslissenden slag wil trachten te slaan in de vlakte van de Hoen-ho Hij zou 35U,U00 infanteristen onder zich hebben. Daarmee vallen vanzelf de onrustbarende gei uchten, volgens welke hij nauwelijks 200,000 man infanterie onder zijne bevelen had. Er zouden dan ook, volgens den correspondent van de Echo de Paris, reeds meer dan 650,000 man naar den oostelijken oever van het Baikalmeer gezonden zijn, en deze stroom houdt maar eiken dag aan. Generaal Grippenberg zou, in de vlakte van de Hoen-ho, met zijn vier Europeesche legercorpsen en veldartillerie den aanval leiden. Linjewitsj en een gedeelte van het leger van Kaulbars zouden middelerwijl de linies ten Z. van Moekden bewaken, ter wijl de rest van het leger van Kaulbars den rechtervleugel van de Japanners zou verontrusten. Koeropatkin zal dan, in het centrum staande met het gros van zijne strijdmacht, links of rechts hulp brengen, al naar dit noodig blijkt. De naderende slag, die zich van den oever van de Hoen-ho tot ten O. van Baniapoetse zal ontwikkelen, over een front van 80 K M., belooft nog bloediger te worden dan die van de Sjaho. Meer dan een millioen menschon zullen daar op elkaar botsen, met een schok die zijn wedergade niet heeft in de geschiedenis van de hedendaagsche oorlogen. Aldus dreigt men te Peterburg. Als men werkelijk zulke grootsche plannen aan Russiscben kant heelt, is het onbegrijpelijk dat men nog een dag wacht. Want met ie l eren dag die verloren gaat, voeren de treinen uit het Zuiden van Liangtong voor Ojama manschappen en kanonnen uit Nogi's kamp aan. Uit berichten over de jongste gebeurte nissen uit Mantsjoerije ontvangen, blijkt dat verscheidene geregelde Uhineesche troepen de Russen helpen. De verliezen der Russen bij Ta-tsji-tsjiau ten Westen van Nioetsjang op 14 dezer bedragen 300. De legermacht van Mitsjtsjenko bedroeg 5 a 6000 man met 10 kanonnen. Na ver slagen te zijn bij Nioetsjang, trokken zij noordwaarts, de Lao-toe-nioeioe overtrek kende. De Japansche cavelerie nam een aanval uitgeputte bij Laohoste op 14 dezer gevangen. Aan het derde Stille Oceaa n-e s- kader wordt te Libau met alle kracht gewerkt. De schepen worden voorzien van toestellen voor draadlooze telegrafie en zoeklichten en overigens slagvaardig ge maakt. Admiraal Niebogatof zal het bevel over dit eskader voeren, dat tusschen 28 Januari en 2 Februari moet vertrekken. FRANKRIJK. De berichten uit Parijs wijzen er op, dat C lé m ene eau met hel vormen van een nieuw ministerie zal worden belast. Na Combes kan de toestand in Fran- krijk moeilijk slechter worden, en 111 zoo verre is dus het bericht van C1 m e 11- c e a u's ministerschap met zekere berus ting te aanvaarden. Maar voor 't overige wijst het maar ai te duidelijk op de jammerlijke politieke verhoudingen, die in de Republiek zijn ontstaan. Clemenceau is nooit minister ge weest. In de Kamer speelde hij, aan de Uiterste Linkerzijde, langen tijd een over wegende rol en was hij de schrik der ministeries. Hij was een oppositieman bij uitnemend heid, die tal van kabinetten deed vallen, en toch steeds te radicaal werd geacht, om zelf aan het hoofd van den minister raad te worden geroepen. RUSLAND. Gedurende de zegening van de wateren van de Newa in tegenwoordigheid van den Keizer is er, toen het gewone saluut be gon, een ongeluk gebeurd. Een kanon der batterijen, die nabij de beurs stonden, vuurde scherp in plaats met los kruit. De projectielen troffen het houtwerk bij den tuin op de kade tegenover het Winter paleis, waar verder de ruiten in vier ven sters werden verbrijzeld. Een agent, be- hoorende tot de politie der stad St. Peters burg, is gewond. Er hebben geen andere onheilen plaats gehad, volgens tot dusver verstrekte inlichtingen. Het onderzoek duurt voort. De staking aan de fabriek van Poe- tilof te Petersburg, van welke onder neming meer dan de helft van de aandee- len in handen van de regeering zijn, en waar men kanonnen giet, machines, wag gons en veel oorlogsmaterieel maakt, wordt als een ernstige gebeurtenis be schouwd. De staking is, gelijk men weet, uitge broken omdat vier werklieden, leden van het bestuur van de vakvereeniging, waren ontslagen. Dertienduizend arbeiders lieten toen hun werk in den steek. Daarna staak ten ook 40.000 werklui van de fabriek Oboetkof, die aan den staat behoort en enkel regeeringsbestellingen uitvoert. De beweging dreigt zich uit te breiden tot alle scheepsbouwwerven en werkplaat sen, waar belangrijke hestellingen van oor logsmaterieel onder handen zijn. MIDDELBURG. De heer mr. G. J. Sybrandy zal Vrijdag 27 dezer alhier eene politieke voordracht houden. VLISSINGEN. De Nederlandsche loods- schoener no. 14, zit op de Roompot, nabij Zierikzee aan den grond. De sleepboot „John Bull" is ter assisten tie vertrokken, Volgens later bericht is de schoener zonder hulp vlot gekomon en heeft hij zijn kruistocht vooitgezet. M. C. VLISSINGEN. Het Noorsche s.s. „Tryg" komende van Wimstadt (Noorwegen) en bestemd naar Antwerpen met een lading hout, geraakte gisterenavond op het plaatje van Zoutelande aan den grond, doch kwam hedennacht zonder assistentie vlot en zette de reis voort, waarschijnlijk zonder schade. VLISSINGEN. Ten behoeve van de gemeente-reinigingsdienst werd heden door B en W. aanbesteed de levering van 130 H L. haver en 80 H.L. paardenboonen. Minste inschrijver was de heer A Polder man, haver voor f3,70 en f3,35 per H.L. en paardenboonen f 6.85 per H.L.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1905 | | pagina 2