Katholiek Orgaan voor de Zeeuwsche Eilanden. EERSTE PROEFNUMMER. Zaterdag 3 December 1904. Een St Nicolaasavond. Landbouw en Veeteelt. Chilisalpeter in het najaar. Een inleidend woord. Drukkers-Uitgevers OOSTERBAAN LE COINTRE, Goes Middelburg. Wy verblijden 0153 heden in de heuge lijke gebeurtenis van het eerste ver schijnen van ons blad en achten het onzen plicht den lozers ons doel en streven in korte trekken te schetsen. Immers, men moet elkander goed begrijpen en verstaan, vóórdat er sym pathie kan geboren worden en op die sympathie en genegenheid onzer geest verwanten zijn we zeer gesteld, omdat in samenwerking de noodige kracht te vinden is tot de vervulling onzer voor genomen taak. Het is ontegenzeggelijk, dat er een Sociaal vraagstuk bestaat. Om den toestand te schilderen, waaruit die quaestie is voortgekomen, is het voldoende enkele passages bijeen te brengen uit de Encycliek „R e r u m Novarum", den Zendbiief, in welken de vorige groote Paus, Z. H. Leo XIII, den grondslag heeft gelegd voor de geheele Katholieke Sociale Actie en daarmee de maatschappij een onschat- baren dienst heeft bewezen. De hevigheid der politieke omwente lingen heeft het maatschappelijk lichaam verdeeld in twee klassen en heeft tusschen haar een diepen afgrond gedolven. Aan den eenen kant staat de almacht van den rijkdom: een party, die, absolute heerscheresse over handel en industrie, den toevoer van rijkdom doet afwijken en alle bronnen naar zich doet vloeien. Aan de andere zyde staat de zwakheid van de armoede: een menigte, die met verbitterd gemoed, altyd neiging vertoont tot ongeregeldheden. FEUILLETON. Er is wel geen herinnering, die zoo duurzaam en levendig in ieder menschen- hart ingeprent wordt, als die van de schoone dagen der jeugd. Dan is de vreugde rein en volkomen, en zij wordt even goed door rijke als door arme kinderen gevoeld en genoten. De stad, waarin deze vertelling begint, behoort tegenwoodig tot de grootste van Opper-Oostenrjjk. In een stille voorstad vinden wij een huis van één ver dieping met hoog puntdak, aan de voor zijde een geschilderde voorstelling van „de rijke vischvangst op het meer van Gene- zareth", overigens geheel begroeid met K wijngaardranken. Vóór het huis lag; door een* smal pad gescheiden, een fraaie bloe mentuin. De tuin was door een groot houten hek van den weg afgesloten. Ongeveer in het midden daarvan was een soort van kapel letje; daarin stond Christus aan het kruis; daaronder de bedroefde Moederde figuren waren levensgroot, wel reeds oud, doch goed onderhouden. Aan beide zijden waren lampen aangebracht, die iederen Zaterdag avond werden aangestokenwant het was een oud gebruik, dat in den zomertijd de eigenaar van dit huis daar met zijn gezin te zamen kwam en men gemeenschappelijk den Rozenkrans bad. Dikwijls namen ook vele van de nabijwonenden er aan deel, en was het voor velen een eenvoudige, maar inderdaad schoone verpozing. Dit gebruik alleen reeds zegt ons, dat het een christelijk gezin is, waarmede wij kennis makende winter is reeds begon nen, de kinderen zy'n genoodzaakt thuis te blijven en zitten juist aan een tafeltje in Jmn A. B. C.-boek te leeren. De kamer is Encycliek „R e r u m Novarum" heb ben doen ontstaan, welke de hechte en veilige basis vormt der geheele Katho lieke Actie. In ons blad is verder plaats voor alles, wat opwekkend ten goede werkt en het ware en schoone kan helpen bevorderen maar ten hoogste afkeerig zijn wy van alle onbezadigd en hartstochtelijk geschrijf en getwist, ons overtuigd houdende, dat er meer te bereiken valt door kalme beredeneering, dan door het prikkelen der meeningen. Zoo zenden wy vol goede hoop en vertrouwen ons blad in het licht; dat wy overal vele vrienden hopen te ver werven, spreekt van zelf. En wanneer dan eenmaal onze vrien den, wei-uitgerust en goed georganiseerd, zich weerbaar maken en te velde trekken om den goeden strijd te strijden, dan zal zich eene phalanx vormen, ondoor dringbaar en onverwiniyk in den kamp voor de zegepraal der Katholieke Actiel Ons blad is nog niet in het licht ver schenen, of reeds hebben wij de eer genoten de opmerkzaamheid te trekken. We bedoelen die der vrijzinnigen. Het heeft natuurlijkerwijze de afgunstige aandacht getrokken dergenen, die tot de linkerzijde behooren, dat op een nog zoo weinig bewerkt arbeidsveld, door de Katho lieken vol vertrouwen de hand aan den ploeg is geslagen door de oprichting van een eigen orgaan. Tenminste, de „Middelburgsche Courant" geeft al dadelijk een artikeltje ten beste, waarin nadat er is gewezen als navolg baar voorbeeld, op de groote opofferingen, die de Katholieken zich weten te getroosten de vrijzinnigen worden aangespoord met kracht hunne organen te steunen en ge waarschuwd worden op hun q u i - v i v e te zijn. Dit is voorwaar een meldenswaardig staaltje van vrijzinnigen angst 1 teenen. Het was een gebaard krijgsman, groot en sterk, erg gebruind, met ernstige, doch goedige gelaatstrekken. Eindelijk riep de vader de kinderen tot zich, zei haar dat zij den wachtmeester vriendelijk moesten groeten, en stelde hem de beide kinderen voor. Weldra week de schuwe vrees van de kinderen en reeds na eenige dagen be schouwde men den gast als een lid der familie. Wie voelde zich wel meer op zijn gemak in dezen zoo aangenamen, eenvou dig burgerlijken kring, dan onze soldaat? De kinderen betrokken hem, op hunne nntuurlijke wijze, in hun spelen, of luisterden naar zyne vertellingen. Hij was een Tiroler en deed niets liever dan van de vaderlandsche bergen en van de daar heerschende gebruiken vertellen. Wie was daarbij oplettender dan Maria? Was er dan iets schooner, dan geschiede nissen te liooren vertellen O neen, voor haar niet! Nauwelijks was des avonds het gebed na het eten geëindigd, of de kin deren ijlden om hun vader zijn rookbe- noodigdheden te brengen. De moeder kwam met haar breikous, en zoo zat de kleine kring vergenoegd bijeen en luisterde naar het voorlezen der kinderen, waarbij dagelijks afgewisseld werd. De goede vader zorgde steeds voor schoone kinderboeken, en daaronder beviel bijzonder: „De kin deren der weduwe". Dagelijks verheugden zich de kinderen en de ouders met hen. Ook onze gast vond genoegen in zulke avonden en dacht met smart er aan, dat hij misschien spoedig weder uit dezen kring moest scheiden Om negen uur was het gemeenschappelijk avondgebed: de wachtmeester was protestant, vandaar noodigde niemand hem om er deel aan te nemen. Hij trok zich dan gewoonlijk na een hartelijk „goeden nacht!" in zijn kamer terug. Een telken j'are wederkeerende, blijde zeeuwsche courant Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Abonnementsprijs p. kwartaal 95 Cents. Losse nommers (bij vooruitbet.) 5 Cts. Advertentiën 16 regels f 0.60iedere regel meer 10 Cts. Eenzelfde advert. 3 maal geplaatst wordt 2 maal berekend. Dienstaanbiedingen 25 Cts. p. advert, bij vooruitbet. Reclames 25 Cts. p. regel. Augst misschien voor den afloop der verkiezingen in 1905, Terwijl toch in Zeeland de anti-ehriste- lijken zijn afgericht en georganiseerd terwijl zij in getalsterkte verreweg de meerderheid vormen en in het bezit zijn van hun eigen dagblad en andere couranten van hunne richting, kan er in het vijandelijke kamp niet het minste voorvallen, of zij steken den alarmtrompet tot hun wangen bol staan. Dit is bemoedigend voor de Katho lieken. Het is nog niet heel lang geleden, dat men van ons eenvoudig geen notitie nam en dat wij als „domper s" werden geïgnoreerd door hen, die zich het „den kend deel der natie" noemden. Maar eindelijk is men tot het inzicht gekomen, dat we moeielijk geheel konden weggecijferd worden, en nu, men ziet het, bij de enkele oprichting van een Katholiek blad, slaat de schrik den vrij zinnigen om het hart. De vreugde, die ons dit verschijnsel baart, moet een spoorslag zijn, den weg in de goede richting te vervolgen, en waar die weg oneffen en nog hobbelig is, moet hij worden gebaand. Nog eene opmerking moet ons uit de pen. De „Middelb. Courant" schrijft o. a. „Er is wel eens en zeker niet ten onrechte beweerd, dat zelfs liberalen in hun quasi-vrijzinnigheid meewerken om dergelijke (Christelijke) bladen te doen leven. En dat zonder die medewerking zij niet zouden ge dijen." Dat „niet-gedijen" als zijnde absurd na de vermelding der groote offervaardig heid der Christelijken meenen wij wel niet verder behoeven te bespreken. Wat nu betreft de medewerking van liberalen ten opzichte van anti-revo lutionaire en christel ij k-histo- rische bladen, wij zijn niet genoegzaam op de hoogte om daarover te oordeelen, al betwijfelen wij die medewerking ten sterkste. Maar dat de liberalen koren op den molen en geld in de brandkast der Katholieke Pers zouden brengen lieve hemel, hoe komt men er aan. Het is ongelukkiglijk juist andersom. Immers, de liberalen hebben er geen be hoefte aan zich op katholieke bladen te abonneerenzij toch zijn in het bezit der grootste couranten, terwijl zeer vele katho lieken om verschillende redenen, als daar zijn handelsbelangen e. a., zich moeten bedienen van liberale organen. En slechts oppervlakkige vergelijking is noodig om tot de overtuiging te komen, dat de advertentierubriek der liberale bla den in zeer ruime mate de gunst der Ka tholieken geniet, gunst, die zij, al is het noode, in vele gevallen gedwongen zijn toe te staan. Daartegenover zijn de annonces van libe ralen in katholieke bladen met den vinger aan te wijzen. De bewering dus in de „Middelb. Cou rant" lijkt ons allerminst zeer vreemd. Vele voorname landbouwgewassen, o.a. de wintergranen worden in het najaar, dus- nog voor den winter, gezaaid. Het doel, dat de landbouwer met deze vroege uitzaai ing beoogt, is blijkbaar alleen dit, dat de gewassen reeds zoo vroeg mogelijk kunnen profiteeren van de voorjaarswarmte, opdat de rijpheid van het gewas niet te laat koine, zoo niet uitblijve. Onze zomers zijn nu eenmaal niet lang en de landbouw beeft daarmede rekening te houden. Toch komt het mij voor, dat zeer vaak de landbouwers het doel, dat men met een najaarsuitzaaiing beoogt, uit het oog verliezen. Als het zaad maar in den grond zit, is men tevreden. Het zaad kiemt van zelf en de plantjes groeien ook van zelf, redeneert men. Maar, hoe komt het dan, zoo mag ik vragen, dat het zoo vaak ge- V - opgewektheid kwam er in het leven der beide kinderen, als de dag van St. Nicolaas naderde en daarmeé het gevoel vol bange verwachting. Ieder jaar zetten Maria en Therese reeds aan den vooravond haar schoenen onder den schoorsteen en hadden dan een onrnstigen nachtwant meermalen kwam een kinderkopje uit de kussens te voorschijn en gluurde angstig of er nog niets te zien was. En welk een vreugde was het dan des morgens al er een, zij het ook klein geschenk werd gevonden en ais er dan zelfs eenige regels, door St. Nicolaas eigenhandig geschreven, bij waren, welk een geluk was dat! En nu kwam deze dag weder! Hoe gelukkig de jaarlijksohe geschenken de kinderen ook maakten, toch brandde in Maria's hart het vurige verlangen om den Heilige eens te mogen zien. Den geheelen dag te voren werd van niets anders gesproken dan van den Heilige. Zelfs hare gebeden bevatten hetzelfde verzoek aan onzen lieven Heer. De vooravond van den zoo vurig ver langden dag brak aan. De dag kwam Marie veel langer voor, het avondeten smaakte haar heel niet meer en toen ein delijk het gebed gesproken was, hoe vlug werd toen de tafel opgeruimd en 's vaders rookgerei gehaaldDan ijlden de kinderen naar het venster om te zien of St Nicolaas nog niet in aantocht was. O, welk een bange onrust in die jonge hartenMaria begon reeds bedroefd te worden, want de goede vader meende voortdurend: „Maria, gij hebt u om niet blij gemaakt; zoo Iaat komt zulk eeu heilig bezoek niet meer." Daar op eens klonk luid de huisbel. Wat is dat? Van de famile werd niemand meer verwacht Zon Maria's wensch toch in vervulling gaan? Het kind was sprake loos, het dacht aan niets, het staarde slechts naar de deur. En zie, deze werd geopend, van buiten werd het licht en binnen trad in prachtig bisschopsornaat de H. Nicolaas. Nu was Maria's geluk volkomen en onbewust knielde het kind neder en vouwde de handen. Therese, vreesachtig van aard, vluchtte terstond in een andere kamer en eerst na een poos was zij te bewegen om terug te komen. St. Nicolaas vroeg nu Maria naar het een en ander, liet haar bidden; doch zij deed alles met heiligen schroom. Hij prees haar en zeide, dat de goede God hem gezonden had, wijl zij gaarne bad en braaf was, en vroeg einde lijk aan het kind, wat het voor een wensoh had; zij moest het onbeschroomd zeggen. En Maria sprak bevend en zacht: „Mee gaan „Meegaan, met mij, mijn kind? Waar heen „Naar den hemel." Er was een oogen'olik stilte. Op eens voelde Maria zich door twee armen omvat en bespeurde tranen op haar wangen. Toen het kind opzag, was het 't baardige soldatengezicht dat zij onder tranen aan schouwde. „Kind, gij zijt men engelmeer bracht hij niet nit, en zonder iemand iets te zeggen was hij de deur uit. St. Nicolaas, die stomme getuige van dit alles was, schonk nu de kinderen gebak en speelgoed, aan Maria gaf hij bijzonder een Rozenkransje en sprak: „Ik zal onzen lieven Heer uw wensch overbrengen, wees braaf en godvruchtig, en uw wensoh zal eenmaal in vervulling gaan." Bij zegende Maria en ook Therese en ging heen, de kinderen in het grootste geluk achterlatend. Vooral Maria was overgelukkig, eindelijk een Heilige gezien te hebben, en innig dankte zij bij haar avondgebed den goeden God voor deze vreugde. De goede wachtmeester sliep dien nacht weinig, zijn gedachten waren onrustig. Reeds dit nu sedert eenigen tijd genoten familieleven, waarin nog oude zeden en De menschen der lagere klassen be vinden zich meerendeels in een toestand van onverdiende ellende. Zonder hun er iets voor in de plaats te geven, heeft de laatste eeuw de oude gilden vernietigd, die voor hen van groote bescherming waren. Godsdienstige beginselen en gevoelens zijn uit; wetten en openbatoinstellingen verdwenen en zoo zijn langzamerhand de arbeiders zonder bescherming geïsoleerd geraakt en zyn zy na verloop van tyd overgeleverd aan den willekeur van onmenschelyke meesters en aan de begeerlijkheid van een verwoede concur rentie. Hieraan moet nog worden toege voegd het monopolie van den arbeid en den handel, wat het deel geworden is van een klein aantal rijken, die een byna slafeiyk juk leggen op de ontelbare menigte van proletariërs. Tot zoover het kwaad, door Z. H. Leo XIII aangeduid. Men weet het, ook socialisten en vrijzinnigen ijveren naar verbetering van bestaande toestanden, alleen, de middelen om daartoe te geraken, verschillen en verschillen hemelsbreed. Het is in dit bestek de plaats niet, de middelen uiteen te zetten, welke de Katholieken moeten gebruiken om de belangen der sociale rechtvaardigheid voor te staante gelegener tyd en ge leidelijk zullen we trachten hun die te ontvouwen. Ons doel is het, in hoofdzaak, de Katholieken der Zeeuwsche Eilanden aan te sporen en te prikkelen tot ernstige deelname aan de Katholieke Actie, hen te overtuigen van hare hoogenood- zakelykheid en hun de middelen aan de hand te doen om met vrucht te kunnen medewerken aan de goede zaak. En dit is hier wel noodig. Want, torwyl over byna het geheele land de Katholieken yverig deelnemen aan de Katholieke Actie, staan we hier voor het geval, dat er op de Zeeuwsche Eilanden nog helaas weinig van die beweging te be speuren is. En toch is hare noodzakelykheid urgent. Immers, het zyn de behoeften en nooden der geheele Katholieke wereld, die de eenvoudig, zonder eenige weelde ingericht. Een groote ouderwetsche klok met een machtige, tot aan den grond reikende kast, welke ook voor de kinderen een lievelings plaats is bij het verstoppertje spelen, geeft aan de kamer een echt burgerlijk aanzien. Een groote tafel, omringd door een bruin houten bank, sneeuwwitte gordijnen en de blank geschuimde grond, alles verraadt op het eerste gezicht dat reinheid en orde gehandhaafd worden, en dat hier een vrouw het bewind voert, die aan eenvoud ook huiselijkheid weet te paren. Het is de moeder der beide kinderen, een vrouw van middelbaren leeftijd, met zachte, innemende trekken. De beid. meisjes, van welke het oudste Maria heet, zijn ongeveer even groot, van vijf tot zes jaar oud, en hoewel zusters, zeer van elkander verschillend. Maria is een kind met roode wangen, vol levendigheidzij heeft donkerblond, krul lend haar, dat met weerspannigheid dikwijls over haar voorhoofd hangt. Therese, de jongste, heeft bruin haar, in vlechten saam gebonden haar gezichtjen is teeder, eer bleek te noemen, en door de zachtzinnig heid, welke over haar gelaat ligt uitge spreid, wordt men terstond voor het kind ingenomen. De moeder scheen de kinderen te onderrichten. Opeens werd de opmerkzaamheid der kleinen gestoord, want beidenkekennieuws gierig naar de deur, door welke vader ook reeds binnentrad in gezelschap van een soldaat. Reeds daags te voren was er gezegd „Morgen krijgen we inkwartiering." Wat wonder, dat dit voor onze beide kinderen iets bijzonders was, en zij nu voortdurend met nieuwsgierigheid daaraan dachten. De moeder heette den gast vriendelijk welkom en ging toen heen om voor diens avondeten te zorgen. De beide kinderen hielden zich schuw op een afstand, doeh monsterden den vreemdeling van hoofd tot Een en ander dit blad betreffende te zenden: wat aangaat de Redactie aan den Redacteur; al het overige aan de Drukkers-Uitgevers te Goes. BERICHT. Het tweede proefno. ver9ohijnt 23 Dec. a.9. Aangezien de Redacteur nog niet in Goe9 woonachtig ia en dua niet bij het ordenen van den inhoud van dit eerate proefnummer ter drukkerij kon zijn, ia de indeeiing van dit no. door de drukkere geregeld. Voor abonnementen en advertentiën wende men zich tot de Drukkera-Uitgevere.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1904 | | pagina 1