voor Zeen wseli-Vlaanderen. Een familiegeschiedenis, ZATERDAG 23 MAART 1901. 10e Jaargang. Abonnementsprijs: Advertentieprijs: Ig legerwetten. FEUILLETON. Buitenland. Ho. 5??. HET NIEUWSBLAD Per 3 maanden 50 cents franco per post 55 cents. Voor België ƒ0.625 en voor Amerika ƒ0.825. Abonnementen worden aangenomen bij de Agenten, alle Boekhandelaren, Brievengaarders en bij de Administratie te Bresken s. Van 1 tot en met 4 regels 20 centselke gewone regel meer 4 cents. Bij abonnement lager tarief. Groote letters en vignetten naar hunne plaatsruimte. Advertenticn worden franco ingewacht uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagnamiddag één ure. Bit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEHVY te Breskeus. Nopens den loop der ministeriëele crisis aan het departement van oor log vernam men nog zeer weinig. En wal er nu van openbaar wordt, zijn nog slechts geruchten, en wel van tweeërlei aard. Eenerzijds vermoedt men dat de chef van den generalen staf, luite nant-generaal Kool met de oorlogs portefeuille zal worden belast, ander zijds dat de huidige minister van binnenlandsche zaken, mr. Goeman- Borgesius, die portefeuille ad inti— rum zal overnemen en de generaal majoor Van Dam van isselt als regeerings-cominissaris zal aangesteld worden. Welke oplossing de hangende crisis ook moge hebben, ze wijst in elk geval heen naar eene voortzet ting der behandeling van de ge schorste legerwetten. Natuurlijk zal met het Kamer votum rekening gehouden worden, en het ontwerp alswego worden ge wijzigd. De regeeringsgezinde pers zou dit een zeer gewenschte oplossing vinden, opdat het allergewichtigste vraagstuk der landsverdediging haar beslag zoude kunnen bekomen. Is onze landweer dan in zoo'n disolaten toestand dat men zelfs niet meer de uitspraak des volks, waarvoor we toch weldra staan, kan worden afgewacht en het ontwerp moet doorgevoerd worden 22. VI. In den zijwand van de groote kloot, die George aan Westerbury had gewezen, als de plaats, waar hij bijna zeker was, dat de dienaar zijner voorvaderen, toen hij langs den weg naar Carrickfergus werd vervolgd eene veilige plaats had gevonden, waar hij den schat der ü'Maille's had jtunnen verbergen, waren twee grotten boven elkaar. De laagste, die vele voeten diep scheen, had de wijdste opening en kon van bijna elk punt van den top der kloof worden gezien maar de bovenste grot, die in 'elk op zicht veel kleiner was en zoo over groeid met gras en wier, kon ter- nauwernood voor een grot worden Onmiddellijk na de beslissing van de Tweede Kamer lazen we, dat in de officiëele stukken gespr ,ken werd, van een onvoldoenden toestand van onze weerbaarheid, ja zelts zou ons land totaal onverdedigbaar zijn. Indien dat zoo is, dan is deze mededeeling gelijk aan een verwijt dat de Kamermeerderheid na ,r het hoofd wordt geslingerd, de onmid dellijke oorzaak te zijn, dat daarin geen verbetering kan worden ge bracht. Maar aan den anderen kant trekt het toch de aandacht, dat ondanks de millioanen die het oorlogs-bud- get jaarlijks opslikt, thans ons land niet weerbaar zou zijn, en het is meer dan erg, dat al de daaraan bestede belastingpenningen wegge worpen geld zou zijn. Of zou dat de politiek zijn van „beter een half ei dan een leêge dop." [Iet wil ons toeschijnen, dat in dit geval de leêge helft van het gehalveerde ei in evenredigheid staat tot onze weerbaarheid, en dat als dan zulk eene politiek zeer gevaar lijk, zoo niet ongemotiveerd is. Terstond won de overtuiging, naar aanleiding van de houding der regeering, veld, dat het votum der Kamer voor het geheele Kabinet niet een reden tot aftreden zou zijn, en zou alleen de minister van oor log zijn portefeuille prijs geven. In verband met de hatigeude geruchten dat de regeering het ontwerp zou overnemen, moet dit bevreemding verwekken. gehouden, en zag er op een afstand meer uit als een nauwe scheur of spleet, waar varens en wieren uit groeiden. Deze plaats zag er uit of zij sedert ei uwen ongerept was gebleven en omdat men er niet bij kon ko - men, tenzij men zijn leven wilde wagen, door in een mand of langs een touw neer te dalen, zoo als onze held en zijn neef van plan waren te doen, was het haast on begrijpelijk, hoe John Tierce haar zonder hulp had kunnen bereiken. En toch had in die kleine spleet, overschaduwd met heerlijk groen een uitgehongerd misdadiger een toevluchtsoord gezocht, reeds enkele dagen geleden, een misdadiger, naar wien Erank Lcxton zich begaf, toen hij de herberg bij Ballyqastle ver liet, met een reistasch vol levens middelen en dien de bevende inan met angst tegemoet zag. Zijn toekomst zag er dan ook niet zeer rooskleurig uit, want zelfs met het oog op zijn oogenblikkelij- Eerstens blijkt daaruit dat het ontwerp moet doorgevoerd worden, zooals we bereids opmerkten, en men wellicht partij zal trekken van de agitatie die de val dezer ont werpen in den lande teweegbracht, welke een soort van suggestie op de Kamerleden zou moeten uitoefe nen en het ontwerp, waarvan dui delijk gezegd is, dat het toch hoogstwaarschijnlijk op andere pun ten zou gevallen zijn, te doen aan nemen. Vloeit anderzijds uit de vermoe delijke overname en de verdere behandeling van de ontwerpen, de homogeniteit der regeering met den minister voort, dan zou de conse quentie vorderen dat de minister Eland aanbleef, of het geheele Ka binet aftrad en een beroep op het volk werd gedaan, door ontbinding van de Tweede Kamer, indien onze defensie zich in zoo schrikbarende nood bevond. Zooals de thans onlstano toestand zal worden, moet een ontwerp wor den afgehandeld en verdedigd, door mannen uit liet leger, waarin mi nister Eland zooveel tegenwerking in zijn beginselen vond, tenzij de beide genoemde namen besliste me de-standers van den minister zijm Indien dit nu juist niet bet ge val mocht zijn, dan zal het ont werp vermoedelijk nog wel eens struikelen. Inmiddels wachten we at, boe de crisis zal opgelost wor den',doch waarvan w e hopen, dat ze, met voorbijziening van individueele overwinning, liet vaderland tol heil ke vrijheid en tijdelijke veiligheid rilde de-man van vrees; want bet vreemde gedruiscli, dat vandaar beneden, ouder hein opsteeg, waar de zee tusschen de machtige ko lommen doorspoelde, ze ondfermij- nend, verslijtend en nimmer haar eentonig gezang eind gelid, scheen hem in een weedom van gedachten omtrent gevaar te dompelen, totdat hij met een door angst verwrongen gelaat over den rand zijner enge kluis heen zag naar omlaag, naar omlaag iu het verblindend licht en de schaduw van de middagzon op de trolsche bazallkoloinmeu, totdal hij duizelde en lerugwankelde, be vreesd voor zichzelven, bevreesd voor de stemmen, die in hem spraken en hem een afgrijselijk lot voorspelden. Toen viel hij uitgeput van ver moeienis en angst in slaap en nu werd hij weer opgeschrikt door de groote zeevogels, die schreeuwend naar omlaag scheerden, om zoo straks weer met honderdtallen op te vliegen, alsof zij naijverig wareu zal strekken. Indien er van eenig belangrijk nieuws in den Zuid-Afrikaansehen oorlog sprake kau zijn, dan kun nen we het dit wel noemen, dat Je opperbevelhebber Botha aan Lord Kitchener heeft te kennen gegeven, niet iu de gedane vredes-voorwaar- den te kunnen treden. Deze tijding heelt een tweeledige zin. Zij is bemoedigend voor de Boerenvrienden, en zij is dat niet voor de Engelschen. Afgescheiden van de vraag wie de vredesvoorwaarden heeft uitge lokt, hetzij Botha, hetzij Kitchenar, is zij bemoedigend voor de Boeren, omdat daaruit ten volle blijkt, dat hunne zaak werkelijk niet hopeloos staat, want indien hun toestand van dien aard was, als de Engelsoheu deze gelieven voor te stelten en zelve ook gaarne zouden wiilen, dan moeten wij veronderstellen, dat bij eenige aauneuielijkheid de Boe ren toch wel zouden toehappen. Al hebben deze reeds sints langen tijd een bewonderenswaardige volharding aan den dag gelegd, toch zullen zo begrijpelijkerwijze wel naar hel eiuile van den strijd verlangen. Waar ze deze nu voortzetten, voor zien ze beter condities, en geven ze blijk niet zoodanig gedemorali seerd te zijn, als men meende met het oog op de weinige werkzaamheid over hem, die zoo straks hunne prooi zou zijn. Hoe lang zal de kapitein nog wegblijven mompelde de man ang stig. Zal hij wel komen. Ik vraag me af, zal hij wel Vervloekte vogel wat deed hij me schiikken I Maar w aarom toch Het is maar een zeemeeuw. Ik begin zenuw achtig te worden. Komt dat door bet gebrek aan eten en drinken 01 drinken, als ik maar wat had, dat zou mij helpen vergeten, dat ik in den gapenden muil van een kloof zit, steeds wachtende en wachtende zonder einde... Veronderstel dat hij in het ge - heel niet komt, hoe kan ik hier dan allen uitkomen Dat kan ik niet zonder dat hij me helpt. Dat weet hij en misschien wil hij me hier laten verhongeren. Welke duivel heeft hem op mijn weg getonden om mij te dreigen met gevangenis. Toen was hij eeu

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1901 | | pagina 1