voor Zcoiiwscli-VloiuiiloiTii.
Een familiegeschiedenis,
FEUILLETON.
Binnenland.
Ho. 575.
ZATERDAG 16 HAART 1901.
10c Jaargang.
HET NIEUWSBLAD
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden 50 centsfranco per post 55 cents.
Voor België ƒ0.625 en voor Amerika ƒ0.825.
Abonnementen worden aangenomen bij de Agenten,
alle Boekhandelaren, Brievengaarders en bij de
Administratie te Breskens.
Advertentieprijs:
Van 1 tot en met 4 regels 20 centselke gewone
regel meer 4 cents. Bij abonnement lager tarief.
Groote letters en vignetten naar hunne plaatsruimte.
Advertentiën worden franco ingewacht uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag één ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEJIAN te Breskens.
Het gevallen Leger-
wctsontwerp.
Dinsdag had in de zitting der
Tweede Kamer de stemming plaats
over verschillende amendementen
ingediend op sommige artikelen van
do door den minister van oorlog
aan de orde van behandeling ge
stelde legerwetten.
Onder die amendementen was er
een van de hoeren van Gilse c. s.
•trekkende om als oefer.ingstijd voor
de onbereden wapens 8t/2 maand
en vour de bereden wapens 18
maanden vaat te bepalen.
De minister verklaarde zich een
voorstander van het stelsel dat het
amendement belichaamde, doch
wenschte dit niet in de wet te zien
opgenomen, omdat dan elke minis
ter van oorlog aan dit tijdstip ge
bonden is. Mitsdien verklaarde de
minister het amendement onaanne
melijk.
Wanneer zulk eene verklaring
van de regeeringstafel gedaan wordt,
dan wil dit zeggen, dat bij aanne
ming van een gedaan voorstel tegen
dkt van den betrokken minister,
deze zal aftreden.
Dergelijke waarschuwing noemt
men ook wel de Kabinetskwestie
•tellen.
Indien desondanks de Kamer
toch een besluit neemt in strijd
met de bedoeling der regeeriug,
dan moet de meerderheid wel vast
overtuigd zijn van de noodzakelijk
heid der aanneming van zulk een
20.
Toen de beide mannen echter 's
morgens opstonden, hadden zij een
raiende hoofdpijn, waarvoor geen
van beiden wilden uitkomen maar
die zij beiden gevoelden en wal 't
allerergst Thomson, die niet gewoon
aan veel sterken drank en aan zijn
werk begon op zoo langzame en
lustelooze wijze, aisof hij geen avon
turen in het vooruitzicht had.
Sir George had hem bij het ont
bijt gezegd zijn reiskoffer te ont
pakken en er een pak dik touw uit
te rbalen. Hij pakte echter de
kleeren van den heer Westerbury
uit en vond tusschen dezelve een
dun atrengetje garen in een leege
boordondoos, die hij aan zijn mees
ter bracht.
Domoor I riep iir George uit,
voorstel, dat zij zich toch tegenover
de regeering stelt.
Zoo was het ook Dinsdaguiid-
dag.
Het desbetreffend amendement
werd aangenomen met 47 tegen
44 stemmen.
En het geheele artikel waarvan
dit amendement een uitvloeisel was,
werd eveneens aangenomen met
50 tegen 41 stemmen.
Waar alzoo het beginsel der re
geeriug was aangetast, kon het niet
uitblijven, dat de minister van oor
log schorsing der beraadslagingen
vroeg, ten einde te overwegen wat
haar verder te doen stond.
Nadat de vergadering, inmiddels
tot 2 ure geschorst, heropend werd,
deelde de voorzitter de verdere re
geling der werkzaamheden mede,
waaruit terstond op te maken was,
dat het votum der Kamer aan het
ministerie in zijn geheel geen aan
leiding gaf tot ailreding.
Alleen stelde de betrokken mi
nister van oorlog, na intrekking der
leger-wetsontwerpen zijn portefeuille
ter beschikking van H. M. de Ko
ningin.
Het is de derde maal dat leden
van dit Kabinet in conflict komen
met de volksvertegenwoordiging.
De Tweede Kamer weigerde des
tijds aan den minister van marine
Jansen een pantserschip, tengevolge
waarvan hjj heenging.
Verleden zomer zag de minister
van Waterstaat zijn ongevallenwet
door de Eerste Kamer verworpen
en thans in het eind der vierjarige
blijkbaar verstoord.
Ik zei je immers een dik
touw een stuk touw, ongeveer
veertig ellen lang. Je hebt bet
stuk zeker al wel tienmaal gezien
sedert wij Bray verlieten. Haast je
wat, als je blieft riep hij Thomson
nog achterna, want wij hebben on
zen tijd noodig.
De lakei haastte zich dus ziju
last uit te voeren en liet de beide
heeren voor 't laatst in de gelag
kamer alleen achter.
Weet je, waarover ik den
geheelen nacht heb liggen denken
of liever liggen tobben, want het
is niets anders dan dwaasheid, zeide
sir George met een soort van mis
troostigheid op zijn schoon gelaat,
totdat ik van vermoeienis in slaap
viel p Ik weet, dat het dwaas is
en gij, Maurits, zult mij stellig
uitlachen als je bet hoort.
Wat is het dan, beste jongen
vraagde Westerbury.
Herinner jij je, op wien de
vader vau Clata leek P Ik heb hem
zilting-periode van de Tweede Ka
mer is dit lichaam een struikelblok
voor de invoering van eene nieuwe
legerorganisatie, die reeds een heel
eind was geslaagd.
Het verschil in houding van deze
bewindslieden, komt omdat èn die
van marine èn die van oorlog de
grondbeginselen van hun systeem
door de reclitstreeksche volksverte
genwoordiging verworpen zagen, ter
wijl de Eerste Kamer wel de onge
vallenwet verwierp, doch door de
grondwet gebonden was het wets
ontwerp of aan te nemen èf te
verwerpen en het recht rail amen
dement, d. i. dat van wijziging
mist, en dus daarin niet die begin
selen kon weerleggen, welks afwe
zigheid voor deze Kamer een be-
leisel was dit ontwerp aan te ne
men.
Voor bet oogenblik is dus ons
land van een verzwaring der perso-
neele en finantiëele last ontslagen,
en heeft ons volk aanvankelijk ge
noeg aan (lie, welke de leerplicht
wet inet zich brengt, en zich op
het platteland onder de arbeidende
klasse vrij wel laat gevoelen.
Naar men verneemt beeft de Raad
van State dezer dagen zijn uitvoe
rig advies over de plannen tut ge
deeltelijke droogmaking der Zuider
zee aan de Regeeriug teruggezonden.
Ondanks gewichtige ffnancieele
aan u voorgesteld, weet u nog wel,
toen we verleden jaar herfst zamen
te Londen waren.
Ja, ik herinner mij Matthew
Baring zeer goed, zeide Westerbury,
terwijl hij zijn vingertoppen bekeek.
Hij heeft een gelaat, dat men
niet zoo gemakkelijk vergeet.
Juist. Eeu gelaat dat men
uit het hoofd zoude kunnen op het
papier brengen, niet waar P
Ja, maar waaroin vraag je
dat
Omdat luister, oude vriend.
Ik wil u het gelaal beschrijven
en dan moet je zeggen of ik het
goed doe.
Maurits Westerbury ging naar
het venster en keek naar buiten
bet was het venster, waardoor hij
het gelaat gedurende den storm
bad aanschouwd en het zijne werd
betrokken en eenigszins- angstig,
toen hij weer aan dit voorval dacbt.
Nu George, ik wacht, wat ik
hooren zal, merkte by op.
Zeker, maar, wat ik ga zeg
en andere bezwaren in bet college
tegen het plan gerezen zou het ad
vies van de meerderheid echter
gunstig luiden.
Bij den aanvang der Raads
zitting te Amsterdam, deelde Woens
dag de burgemeester de heer mr.
S. A. Vcningli Meiuesz, mede, dat,
aangezien Ged. Staten van Noord-
Holland afwijzend beschikt hebben
op zijn verzoek, om de vernietiging
voor te dragen van het raadsbesluit,
waarbij wijziging zal moeten ge
bracht in het stelsel van straffen bij
politie en brandweer, hij aan H. M.
de Koningin had medegedeeld de
groote verantwoordelijkheid van het
burgemeesterschap van Amsterdam
niet langer te kunnen dragen en
daarom van H. M. ontslag als bur
gemeester had aangevraagd.
H. M. de Koningin en de
Prins-Gemaal zijn voornemens Maan
dag van het Loo naar de residentie
te komen en aan H. M. de Ko
ningin-Moeder eeu bezoek te bren-
geu in Haar nieuwe woning.
BUESKE.\S, 15 Maart 1901.
Door het postkantoor Breskens
werd gedurende de le hellt der
maand Maart de navolgende onbe
stelbare brief verzonden Van Bres
kens, aan mejuff. Cilesteijn Weest
te Oostburg.
Bij de heden gehouden ver
kiezing voor een notabel der Ned.
Herv. Gem. alhier is gekozen de
gen is alleen een toevallige samen
loop, houdt dit in 's hemels naam
in gedachten.
Ja!
En dat ik 't zelf ook niet
geloot, omdat het iets onmogelijks
is, daar het alleen eene omstandig
heid van eene gelijkenis is, anders
niet.
Ik geloof, dat ik u begrijp,
zeide Westerbury, zich tot zijnen
vriend wendende. Jij hebt de uit
geloofde belooning gelezen, die over
al is aangeplakt in het graafschap
Antrim, waarin de beschrijving staat
van den moordenaar van den jon
gen landeigenaar, die toegeschreven
wordt aan een ontsnapten gevange
ne en uit die beschrijving heb je
eene sprekende gelijkenis met Mat
thew Baring opgemaakt.
Sir George keek op en zag zijn
neef eenige oogenblikken aan zon
der te spreken en zeide ten slotte
Je bedoelt toch niet, dat de
gelijkenis je ook opgevallen is
Hoe vreemd I