voor Zeciiwsdi-Vloaiideim Breïfisjnrijltó. Gravin Ilario. No. 425. Woensdag 27 September 1899. 8e jaargang FEUILLETON. HET NIEUWSBLAD Albonnementsprifs: Per 8 maanden 50 cents franco per post 55 cents. Voor België f 2.50 en voor Amerika f 3.30. Abonnementen worden aangenomen bij de Agenten, alle Boekhandelaren, Brievengaarders en bij de Administratie te Bresken s. Advertentieprits: Van X tot en met 4 regels 25 centselke gewone regel meer 5 cents. Bij abonnement lager tarief. Qroote letters en vignetten naar hunne plaatsruimte. Advertenliën worden franco ingewacht uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagnamiddag één ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. Woensdagmorgen om negen uur vertrok de treiu met den kapitein uit Nantes naar Bordeaux. De vier plaatsen in het kamertje van den slaapwagen waren bezet door den kapitein, zijn broeder Mathieu, zijn neet Paul Valabrègue en Jules Huret, van de Figaro. Ik zit tegenover den kapitein, schrijtt Huret. Ik kan mijn oogen niet van hein atwenden. Ik ben verbaasd over den indruk dien ik van hein krijg. Wat ik ook van zijn zaak dacht, ik ver wachtte een wezen te zullen zien dat niet de minste sympathie opwekte. Men heeft hem afgeschilderd als een onaan genaam en hooghartig mensch, met een harde, klanklooze stem, een gluiperigeu blik. Ik had hem mij voorgesteld ongenaakbaar, wantrouwend, xoo al niet haatdragend, dan teq minste bitter. En ik beken dat ik hem dat alles vergeven zou hebben. Welnu, voor mij zit een man met regelma tige, fijne gelaatstrekken, kalm en zacht van uitdrukkingzijn blozend gelaat zou hem een zeer jong voorkomen geven indien zijn schedel niet bijna geheel kaal was, en het haar aan de slapen volkomen wit. Dc bloedarmoede heeft dezen mensch verzwakt, maar wat er aan bloed overgebleven is, stijgt hem naar het hootd, als laatste toevluchtsoord van zijn verwonderlijke levenskracht. Zijn hals is mager, zijn handen zijn smal en beenig, de knieën steken als spijkers onder den blauw laken broek naar voren, de borst is ingezonken, het geheele lichaam zou 61. Uit het Italiaansch vertaald DOOR II. c. Het was het voornemen van den graaf om 't indringende wezentje weg te jagen, zooals hij 'oor zich het kind noemde, daarom stemde hij gereedelijk in toe, dat llosa en de uude Lo- jenzo voor een paar jaar naar eene ver afge- Itgen bezitting van graaf en gravin Ilario zou- gaan. Ga, dacht hij, het knaapje omhelzende tn Santinella schuins aanziende: ga! Onder lijn dak moet hij koning zijn die het volle ftcht daarop heeft. De gravin schreide toen zij de zwarte, krul- lendo lokken der kleine zwerfster kuste en fluis- 'rae haar toe Ik zal u komen opzoeken, ik 'Dijd goed voor u blijven en u braaf en P'nHig maken. D houdt het andere nog bij u, sprak Ro- "i die zich onderworpen iu de afreis geschikt dat van een afgebeulde, overwonnene zijn, als de mond niet zoo energiek, de kin zoo vierkant, de oogen zoo vol wilskracht waren. Die heldere, zachte, lichtblauwe oogen, wel verre van de uwe te outwijken, zien u achter de glazen van het lorgnet vast aan, en van dien man heeft inen een monster van huiche larij gemaakt, van hem heeft een ellendeling gezegd dat het verraad uit al de poriën van zijn lichaam heenkwain. Dreytus genoot van zijn vrijheid. Jaren lang had hij een stuk bard-blauwe lucht gezien, en de wanden van zijn hok, toen was hij van het eene schip in het andere gestuwd, om bij liet aanbreken van den dag in een gevangenis te recht te komen. Hel waren |de eerste hoornen die hij zag. Hij was in verrukking over het landschap, de dorpen, de schemering. Hij roos te voortdurend, en hij sprak, hij sprak 1 Laat mij maar, zei hij, morgen zal het mij opbreken, maar .yandaag heb ik vacantie. Zelfs proefde hij wat koud vleesch, in weer wil van liet voorschrift van dokter Delbet. Zijn maag kan overigens niets verdragen dan melk. Of hij veel brieven geschreven had Niet een. Maar nu zou hij er gaan schrij ven. Hjj had er meer dan 5000 ontvangen, sedert zijr. terugkomst in Frankrijk, ongerekend die welke zijn vrouw ontvangen had. Nederige en groote betnigingen van sympa thie. .0, wat heeft mij dat goed gedaan. Of ficieren, zelfs in actieven dienst, hebben mij geschreven en onderteekend. Een kameraad van mijn promotie schreef mij eenvoudig «Blrj dat je terug ben. Blij, dat je spoedig iu je eer had, en zij voegde er in gedachten bij Arme gravin, als gij wist wat ik weet Voordat zij vertrok nam zij de voedster nog ter zijde. Luister, Annunziata 1 Gij zult nu spoedig weer iu uw huis komen inocht gij het echter ooit den eeneu of anderen dag in liet hoofd krijgen het geheim van dien nacht te verraden, bedenk dan dat helsche straffen de verraders wachten. Dit zeggende zette zij onnatuurlijk groote oogen op en maakte hel teeken des kruises.... Gravin Ilario bleel alleen met haar man, met het knaapje en met mevrouw Marr, die op ver* zoek van den graaf op du villa was komen lo- geeren. Thans, lieve Innocenza, moet gij u ont zaglijk voldaan gevoelen dunkt mij, over de vrome taak van moeder die gij op u genomen hebt I De graat deelt in uwe gevoelens en is u oneindig dankbaar daarvoor. Ilet is mij onverschillig. Weet gij wat? Het schijnt Gods wil te zijn mij op eene zware proef te stellen met deze kindertjes I Het jongs- ke, geheel huiten zijne schuld, staat mij niet aan. hersteld zal zijn." Dat heeft mij getroost over de onverwachte woede waarmede mijne kame raden mij aanvielen. Niet uit haat, geloof ik, maar uit een verkeerd begrip van discipline". Huret vroeg, hoe Dreyfus zich de vijandi ge houding tegen hem in de bureau's van den staf, verklaarde. «Ik geloof dat er verschillende redenen voor zijn, was het antwoord. Eerst hield uien mij voor schuldig. Dan bestond daar een latent anti-seinitisme. En dan kan mijn karakter er invloed opge had hebben. Want ik was tamelijk stug tegenover mijn superieuren, wel te verstaan, want tegen lageren in rang trachtte ik altijd zoo vriendelijk mogelijk te zijn. ik ging om zoo te zeggen met niemand ora, en toen ik aan den generalen staf kwam, heb ik niemand een bezoek gebrachtik liet alleen mijn ordonnans mijn kaartje aigevin bij den chef en den soua- chef van den generalen staf, en bij den chef en den sous-efcet van mijn burtau. «Tegenover mijn chefs zeide ik altijd waar het op stond, ik wilde onafhankelijk blijven. Als het mij voorkwam dat een werkstuk, eeu plan, slecht uitgevoerd was, zeide ik dat rond uit, ik achtte mij niet verplicht om alles goed te keuren, uit beginsel, zooals ik het anderen zag doen tegenover een chef die wat zeide of wat deed. Ik weet wel nat men daar niet van houdt. Kolonel Bertin-Mourot heeft een diep zinnig woord gesproken te Renues, over dien bewonderenswaardige!) overste Picquart, dien held «Men voelde dat die officier niet inet zijn chefs meeging". Ziedaar al hun mensch- kunde en al hnn zedelijkheid. «Met zijn chefs De min zou den laatsten dag dier maand vertrekken en da kleine jongen was reeds ge wend aan de kindermeid, die de graaf voor hem gekozen en nauwkeurig ingelicht had om trent al de plichten die haar ta wachten ston den. De gravin had zich zonder bezwaar van alle moederlijke beslommeringen gekweten en vergenoegde zich, voor hot uiterlijke met de grootst mogelijke kalmte, de steeds toenemende en in het oog vallende genegenheid van den graaf voor het kind gade te slaan. Gedrukt door het afziju van Santinella, ver veelde zij zich zij had te veel tijd ora na te denkeu en minder lust om zich in de dage- lijksche plichten te voegen. Zij ging dikwijls naar stad om markiezin Frosio te bezoeken, maar ook omdat zij behoefte had aan afleiding. Eens dat haar man zijne verwondering te kennen gaf over haar menigvuldig uitgaan, zei de zij hein spottenderwijze Sedert gij mij die twee fraaie paarden ge schonken hebt is het natuurlijk, dat ik ze wil gebruiken en er mee naar stad rijdt, daar de wegen hitr niet voor hen deugen Mevrouw Marr week niet van hare zijde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 1