Gravin Ilario. No. 399. Zaterdag 20 Mei 1899. 8e jaargang FEUILLETON. II. c. HET NIEUWSBLAD voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Abonnementsprijs: Per 3 maanden 40 cetftsfranco per post 45 cents. Voor Amerika ƒ2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Advertentieprijs: Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure. Deze Courant verschijnt eiken Zaterdag bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. Men kan erop rekenen, dat er, nu de uit - spraak op het revisieverzoek in de Dreyfus - zaak nadert, weer heel wat geruchten ran al lerlei aard rondgestrooid en tegengesproken zul len worden. Te meer omdat er zulke geschikte aanknoo- pingspunten te vinden zijn in de geruchtma kende gebeurtenissen van de laatste dagen en van de eerstvolgende weken. Altijd dezelfde inenschen zitten achter die streken, de laatste pogingen om de revisie nog tegen te houden. Wie is het, die de briefwisseling van de ministers de Freycinet en Delcassé namens ka pitein Cuignet aan dien vuigen lasteraar Judet (dun man, die Zola's vader beschimpte) ging brengen P Grojean, de rechter van instructie te Versailles, dezelfde magistraat van wien Qu- esnay de Bcaurepaire indertijd zijn //volmaakt betrouwbare inlichtingeu" kreeg omtrent Pic- quart. Grosjean heeft nu evenmin genoegen van zijn optreden gehad als vroeger. Hij is reeds voor den eerste-president van het Hof van appel te Parijs geweest en zal voor het Hof van cassatie als opperste raad van de magistratuur moeten verschijnen en voor de tweede maal disciplinair gestraft worden. Hij zou van plan zijn een boek over de Drey- fus-zaak te schrijven. Quesnay de Bcaurepaire heeft na zijn jongste échec het gesprek, dat mevrouw Fornizetti, in 1889 gestorven, in 1894 over Dreyfus zou gevoerd hebben eenigen tijd gezwegen. Uit het Italiaansch vertaald 26. DOOR Zoodra de drie wandelaars, beschenen door Je heldere maan, duidelijk zichtbaar waren, hield de boer op inrt eten en veegde zich met de mouw van zijn hemd een paar malen den inond tf. Wil mijnheer de graaf niet binnenkomen Ja, Taddeo, ik zal even binnengaan met deze darnes. Kom, Innocenza, maar pas op de tredemevrouw Marr... wees voorzichtig dat gij niet over die gereedschappen struikelt. Dit zeggende greep de graaf eenigszins ze nuwachtig de gravin bij den arm en ging haar voor, in die lage, bedompte, rookerige ruimte, waar een ijzeren lampje aan de zoldering hing. Mevrouw Marr... volgde hen met blijkbaren weerzin. Gij vraagt mij, Innocenza, wat hier voor bijzonder» is, ziet gij die vrouw Dit schijnt de gewone methode te worden voor journalisten van min allooi, die van leugens overtuigd worden. Maar nu komt hij in zijn Echo de Paris weer met nieuwen moed te voorschijn met een juridiek betoog, strekkende om aan te toonen, dat het wetb. van strafv. de revisie van het vonnis van 1894 niet toelaat en dat de revisie dus zal worden afgewezen «ondanks de pressie van Dupuy en Lebret In overeenstemming daarmee komt dan een tendez-berichtje in de Soir vertellen, dat het rapport van Ballot-Beaupró tot verwerping van de aanvraag zal concludeeren, daar er geen sprake is van «nieuwe feiten" noch van eenig vermoeden ten gunste van Dreyfus' onschuld. Aau dergelijke kinderachtigheden en oud bakken redeneeringen hebben Echo de Paris en Soir ons in het laatste jaar al zoo gewend, dat we er ons geen oogenblik ongerust over maken. Nauwelijks meer belang boezemen ons de voorstellingen van sommige Dreyfus-bladen in omtrent den inhoud van het rapport van Bal- lot-Beauprd en de onder de raadsheeren lieer- schende stemming. Terwijl juist tegen dat de dag der ontknoo- ping nadert, de praatjes moesten verstommen, omdat men met een weinig geduld nu toch binnenkort het antwoord op zijn vragen zal ontvangen, verdubbelen zich integendeel de voorspellingen en veronderstellingen hoe meer die dag nadert. We kunnen dit alles ter zijde laten. Ook berekeningen van het aantal raadsheeren, dat voor of tegen de revisie zal stemmen, berusten voor een groot deel op fantasie. Innocenza, wier lief gelaat blonk gelijk een ster te midden dezer duisternis, vestigde de oogen op een hoek van hut vertrek, waar eene vrouw, eene boerin, naast den uilgubranden haard neergehurkt was, met do voeten steunende tegen een gro iteu steen. liet karige licht be scheen haar, alsmede het hoofdje van een knaapje dat zij up den schoot hield en de borst gaf. De graaf nam het lampje van den haak waar aan het opgehangen was en hield het vlak bij de boerin, die sprakeloos van verbazing de beide dames aanstaarde. Deze vrouw, Innocenza, is de voedster van een kiud hetwelk het hare niet is. Buk u over hem heen en bezie eens goed dat mooie en ongelukkige schepseltje.... het is vijf maan den oud. Het heeft geene moeder, het heeft geen Plotseling brak hij zijne woorden af, zette het lampje op den rand van den haard, terwijl hij uit alle macht de aandoening zijns harten, die dreigde hem te zullen verraden, trachtte te beheerschennadat hij inet eene bovenmen- sehelijke inspanning de spieren van ziju gelaat weer tot rust gedwongen had en zijne doods- bleeke lippen zich weer kleurden, vervolgde hij ernstig en weemoedig Het geeft geen vader flut onlangs daarover opgenomen bericht was trouwens foutief; de raadsheeren optellend kwam men tot een totaal van meer dan zestig. Hun werkelijk aantal is 49 eenige zijn over leden of afgetreden en nog niet vervangen, zoo dat ongeveer 45 raadsheeren aan de eind-be handeling zullen deelnemen. Andermaal heeft men een aanslag willen plegen op de Transvaal die echter in tijds is verijdeld. Een zevental personen, die in het Engelsche leger hadden gediend zijn in licch- teuis genomen wegens hoogverraad in zake aan werving van troepen om revolutie te verwek ken en met het doel om het fort te Johannes burg in bezit te nemen en uc stad in bezit te honden tot dat de Engelsche troepen uit Na- tal ter hulp zouden zijn gekomen. Een hunner beweert te handelen onder di recte instructies van het Engelsche departement van oorlog. Het belicht van de arrestaties is blijkbaar, in Zuid-Afrika zoowel als in Europa, een ver rassing geweest, behalve dan bij de inge wijden, die in Engeland wel talrijker zullen zijn dan wij deuken. Die oolijke Times b. v., die het niet voor onmogelijk houdt dat de heele geschiedenis een brouwsel van de Trausvaalsehe speurders is, zal er toch zeker meer van weten. Want het zou immers' zwarte ondankbaar heid van de samenzweerders zijn, als zij het blad, dat hen door ilik en dun verdedigd heeft, nu buiten de deur hadden gelaten. Maar het is toch eigenlijk onze hardleerich- heid, die maakt dat wij ons over het geval nog een oogenblik verbaasd hebben. meer, liet zal geen dak meer hebben, geen brood zoodra bet jaar om is en bij gespeend zal zijn. Van waar komt dit kind? Wie is het? Hoe kent gij zoo nauwkeurig de geschiedenis van dit wichtje riep de gravin uit, ten hoog ste verwonderd en ontroerd. Ik bracht het zelf mede uit Gij O, Rndulfo, ik heb het be grepen, ik heb het geradenhet is de zoon Van mijn vriend. Ilij werd geboren ter wijl zijn vader stierf, lie gravin knielde ne der, nam het hoofdje van het kind in hare beide handen en beschouwde het in de hevig ste ontroering met tranen in de oogen. Me vrouw Marr... stond er bij in adeinlooze span- ning. De graaf boog zich voorover en fluisterde zijne vrouw in liet oorIk heb aan een plicht der vriendschap en der menschelijkheid voldaan. Ik zwoer zijn vader, te zullen zorgdragen voor liet weesje Ik heb mijne gelofte ge stand gedaan. Eu later, Innocenza, en later.... En later zal het opgroeien, riep de gra vin, liet kindje met echt vrouwelijke meewarig heid kussendezal hel opgroeien, en gij zult het niet verlaten. Ach, Heer 1 wie zou zoo De geschiedenis van het Jaineson-geknoei had ons toch wijzer moeten maken. De opwinding van de laatste maanden heeft al zooveel gelijkenis met die van 1895 ver toond, dat het bestaan van een kouiplot om op het goede oogenblik een beslissenden slag te slaan, wel beredeneerd kon worden. Een nieuwe gelijkenis met de Jameson-histo- rie is het plan om het lort van Johannesburg te bemachtigen en de tot kort geleden te zwak ke bewaking daarvan. Toen lag een aanslag op het artilleriekamp te Pretoria in den zin, en wij weten hoe weinig het gescheeld had of dit geheel onvoldoende beschermde kamp was in handen der oproer lingen gevallen. Enkele dagen geleden is een afdeeling staalsartillerie uit Pretoria naar Jo hannesburg vertrokken om liet fort daar in be zit te nemen het is onlangs pas afgekomen. Blijkbaar had men toen te Pretoria al lucht gekregen van wat men in het schild voerde. Het vertrek van die troepen naar Johannes burg werd ten overvloede nog van heel geen belang verklaard. De saak is intusschen ernstig genoeg ook al blijken de schuldigen geen oud-officieren, maar slechts oud soldaten uit het Britsche leger te zijn. Kan de Trausvaalsehe reg ering als hot bewezen wordt dat die mannen en misschien nog anderen een aanslag op de Republiek be raamden, nu weer dezelfde lankmoedigheid too nen als zij in 189ö betrachtte Kau zij dat tegenover de burgers, die toen al slechts uit eerbied voor het doorzicht van president Kruger er vrede mee namen, dat al leen de leiders der Reformers, en dar. ten slotte ontaard kunnen zijn om zich niet te erbarmen over een onschuldig wezen I Gij, neen I Ik neer. 1 Ik nam immers Santinella tot mij uit de armen eener stervendeook gij hebt dit kind opgenomen uit de armen eens stervenden. Lieve Hemel I ik koester nu reeds liefde voor het kind. Wat is het mooi I Zie toch, Gel- trude 1 Het is zoo blank als sneeuw. Iloe heet het Ilario, antwoordde de boerin. De gravin maakte een gebaar van verrassing. Het was do wensch zijns vaders dat de zoon mijn stamvader werd, opdat hij mij zooveel te dierbaarder zou wezen. Mevrouw Marr... drukte in stomme wanhoop de handen op de borst, cone beweging die on opgemerkt bleef, aangezien zij zieh in hare groote shawl gewikkeld had. Ilario 1 Welnu wij zullen hem bescher men. Wij zullen het samen eens zijn over het uitoefenen van goede werken. Dat wist ik wel. O, ik wist het, Inno cenza, sprak de graaf, dc oogen vol innige lief de op haar gericht. Hij nam het kindje uit de arincn der vrouw, beurde het omhoog en beschouwde het niet al le aandacht.... Mevrouw Marr... stootte hem

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 1