Binnenland. dat België zoo bang niet ie voor besmetting. Ten onrechte meent de Friesche Landbouw- Maatschappjj in baar adres dit slachtvee voor de invoer is verboden. Dit is jammer, omdat daardoor een dwaalbegrip is ontstaan. Iji de invoer van slacht heeft geen de minste ver andering plaats gehad. De minister stelt er prijs op, dat hier te verklaren. De quaestie der beweiding en van den invoer van mest behoort bij binnenl. zaken. Overigens heeft hij ook bij Duitschland en Frankrijk vertoo- gen geriebt om den invoer te vergemakkelij ken. Tot dusver hebben die pogingen geen goed gevolg gehad. In Duitschland zal de toestand wel niet spoedig veranderen, tot dat de belanghebbenden zeiven zullen inzien dat de uitsluiting van ons vee hunne belangen schaadt. Door de regeering is medegedeeld, dat een ontwerp van wet ter verdere voorkoming van ontduiking van de militiewet betrekkelijk de plaatsvervanging reeds den Raad van State is gepasseerd. Tengevolge van het heerschen van mond - en klauwzeer in de Belgische grensgemeenten Maldeghem en Wachlebeke, ziju de door den commissaris der Koningin dezer provincie ver leende vergunningen voor de beweiding van gronden wederzijds de gienzen gelegen, voor 1898 ingetrokken, voor de navolgende gemeen ten: Waclitebeke, Moerbeke, Selzaete, Maldeghem Sint Laureijus, Sint Margueriete, Middelburg en Lapschuere. BKESKE.YS, 9 December 1898. Do heer R. Meeuwenberg, cand. te Doorn, heeft het beroep tot predikant bij de Ned. Herv. Gein. alhier, aangenomen. Ds. L. B. Onnes, pred. te IJzendijke heeft bedankt voor het op hem uitgebrachte beroep naar de Ned. Herv. Gem. te Heer Hu- go waard. Sluis. Gedurende de campagne 1898 wer den aan de haven alhier 19.188.000 kilogram men suikerbieten aangevoerd. Vorige week gaf de rederijkerskamer „IJzendijke's Vriendenkring" te IJzendijke, ha re eerste openbare uitvoering in dit seizoen. De zaal van den heer Van Acker was ge heel bezet. - Zacht wat, zacht watl riep de jonge man uit, zoo beleefd mogelijk het kindje wegduwen de en onder een ijskouden glimlach den onaan- genamen indruk verbergende, die het op hem maakte. - Bedaar, wij mueten daar eerst nog een woordje samen over spreken. - Hoe nu, Rodolfo, zoudt gij niet willen - Maar, ik zal altijd willen wat gij wilt Intusschen, pas op zij scheurt uwe kant. O foei! Zjj wordt bang voor mijns stem, dat ook nog! De kleine was geschrikt, keek den graaf aan en begon een vervaarlijke keel op te zetten. - Geef haar aan mij, mevrouw, zei de por tiersvrouw, Aan u Om haar in uw kamrrtje mede te nemen Neen. De kleine moet altijd bij mij blijven, dat heb ik hare moeder plechtig beloofd, en ik verlang her zelve ook; dus dat is een uitgemaakie zaak. Gij moet haar wiegen, ging zij voort, en gaf haar over aan de vrouw, - en zoolang tot zij gewend zal zijn, kunt gij hierboven slapen en op baar passen als ware zij uwe eigene dochter. Zwijgend hoorde de graaf dit «Hes aan. Hij kon steeds op het gelaat zijner vrouw lezen als in zijn eigen geweten. Vandaar dat hij aanstonds bemerkte dat de gravin geenszins schertste, niets overdreef en zichzelven evenmin als de anderen misleidde. Vurig van aard, ontvankelijk voor alle soorten van indrukken, bad zij haar haar gezet op het weesje en was er ook geen verkoeling in hare genegenheid te vreezen, daar zich bij deze natuurlijke neiging tevens het gevoel van lief dadigheid voegde; welk gevoelen zelf minder voortvarende gemoederen tot de schitterendste /daden heeft gevoerd. (Wordt vervolgd.) Het tooneelspel „Dood of niet dood", zoome de het blijspel' Klopgeesten" liepen bijzonder goed van stapel. Maar het zou ondankbaar zijn indien geen melding werd gemaakt van de keurige voor drachten, die om hun komisch karakter de lachspieren der aanwezigen herhaaldelijk in be weging brachten. De luide toejuichingen den dilitanten ge bracht w ircti ten volle verdiend en het is hen zeker een spoorslag om op den ingeslageu weg voort te gaan, om aan allen een aangrimmen avond in het stille plattelandsleven te bezorgen. De Kamer van rhetorica „de Oranje- bloem" te Sluis, gaf deze weck haar eerste wintorconcert. De opvoering van „'t Was maar een loods", bewerkt door G. Haagendoorn Jr., viel bijzonder goed in den smaak. Ook eenige komische voordrachten werden op flinke en amusante wijze uitgevoerd zeer ten genoege van het talrijk aanwezige publiek. Hoofdplaat, 4 Dec. Heden hield het voor- loopig comité van het op te richten muziekge zelschap, in het schoolgebouw eene algemeene vergadering, die door een 80-tal belangstellen den werd bijgewoond. Een definitief bestuur werd benoemd, waarvan de heeren E. A. Pateer, als voorzitter, P. Mol- lenberg, als secretaris-penningmeester, en J. W. de Zwait, J. van der Hart en Th. Plassohaert- Haeck, als commissarissen werden gekozen, ter wijl den heer R. van Ham, burgemeester, het eere-voorzitterschap werd aangeboden. De stemming voor een muziekgezelschap in deze gemeente is zeer gunstig, en hot staat te bezien, dat, als het bestuur, dat a.s. Zondag eene algemeene vergadering zal houden, tot be spreking van de financiëele aangelegenheden dezer zaak, tot regeling van deze zijde van de vereeniging bij de ingezetenen aanklopt, de aangewende pogingen, zullen blijken, geen ijdele geweest te zijn. Sluis. Naar aanleiding van de ontslag aanvrage van den heer Borghslijn als secretaris dezer gemeente is door de ingezetenen een adres aan den gemeenteraad gezonden, met verzoek om iu diens plaats te benoemen de heer J. Versluijs, beambte ter secretarie alhier. IJzendijke, 7 Dec. 1898. Hedeu vierde het echtpaar Ch. Poppe en T. Verschoote hun gouden bruiloft. lil deu vroegen morgen wapperde uit de hui zen der buren de nationale vlag. Ter eere der jubilarissen werd hen in de R. C. Kerk een II. mis opgedragen, waaraan echter door de vrouw niet kon worden deelgenomen wegens hare ongesteldheid. Na afloop dezer plechtigheid werd aan Poppe een gift in geld overhandigd waarvoor op ini tiatief van enkele dames en het bestuur der muzieksocieteit „G. O.", een lijst had gecircu leerd, en waarvoor de grijsaard ten hoogste dankbaar was. Des avonds bracht het muziekgezelschap „Geduld Overwint" den oudjes eene serenade met fakkellicht. Dat velen van dit eerbetoon getuige waren, behoeft nauwelijks gezegd te worden. Groeile5 December 1898. De gemeente raad hield heden zitting, waarbij de heer W. Salomé afwezig was. Na opening leest de waar nemende secretaris de notulen der vorige ver gadering voor, die onveranderd goedgekeurd worden. Ingekomen is een schrijven, waavbij de heer J. G. Gerritsen is herbenoemd alt schoolopzie ner, een waarbij de rekening van het Burger lijk Armbestuur is goedgekeurd, en een waar bij het eindcijfer der begrooting door Gedep. Staten is gewijzigd en wel lot een bedrag van 15346 46» Verder is van het hoofdbestuur der Friesche Landbonwinaatschappij een schrijven ontvangen, meldende dat een adres aan II. M. de Koningin zal verzonden worden waarin verzocht wordt maatregelen te willen nemen die leiden tot openstelling der Belgische grenzen voor den invoer van Hollandsch vee. De maatschappij verzoekt adhésie-betuiging. In de vergadering van Burgemeester enWet- houders was daaromtrent geen voorstel gedaan, omdat er verschil van gevoelen bestond en men daarom den raad uitspraak wilde laten doen of men request reeion en adhesie betuigen zou. De heef flammacher, het woord verkregen hebbende, deelde mede, dat hij het lid was, die in de vergadering van B. en W. "nad aan gedrongen op represaille maatregelen en wel om twee redenen De Minister van Buiten- landschfi Zaken heeft zich indertijd met een kluitje in liet riet laten sturen; mooie beloften maar geen handelingen van de zijde der Bel gen, wier kwade trouw daardoor gebleken is. Thans gaat het weer denzelfden weg op. De Belgische eerlijke bladen erkennen dat zelf. Daarom wilde spreker meegaan met hen die Belgie hard willen aanpakken. Bovendien is bij de regeering zolf al sprake van represaille maatregelen, bijv. ten opzichte van de toepas sing op Indische spoorwegen, waar Belgen als minste inschrijveas dikwijls de voorkeur hebben. De heer Lombaard liecft vele grensbewoners gesproken en allen keurden de houding der Belgische regeering af. Artikelen, die de Belgen niet missen kunnen, zooals slroo, laten ze vrij. De voorz. vraagt of hel van onzen kant wel wenschelijk en voorzichtig is zoo op te treden, omdat hij meent dat de nadeelen die er uil voort kunnen vloeien het eerst en het meest ons zullen treffen, als zijnde dicht bij de grens. De heer de Roo geelt als zijn meening te kennen, dat eene volksstemming in het land van Cadzaud gehouden, zeer zeker ten gunste van represaille-maatregelen zou uitvallen. De heer A. Salomé merkt op, dat de lasten niet grooter kunnen wordeu dan zij nu reeds zijn; een adres kan dus geen kwaad- De voorzitter vraagt of iemand tegen het voorslel van den heer Hammacher is. Daar niemand zich er tegen verklaart, stelt hij voor het adres in handen te stellen van den heer Hammacher, ten einde dit B. en W. tot richt snoer diene. Hij wekt op om door krachtige taal duidelijk te doen uitkomen, hoe in deze streek de nood gevoeld wordt. Een schrijven van de tinna Bronswijk, waar- iu verzocht wordt voor de levering van scliool- behoeften in aanmerking te komen, werd voor kennisgeving aangenomen. Op het adres van de erven Abr. de Groote, die in Augustus vertrokken zijn, tot teruggaat van plaatselijke belastingen voor vier maanden, wordt gunstig beschikt. Met algemeene stemmen werd daarna de heer Joz. de Bruijne herbenoemd als lid van het algemeen armbestuur. Het suppletoir kohier voor de hondenbelas ting werd tot een bedrag van f 14.25 vast gesteld; eveneens werd het suppletoir kohier voor den hoofdelijken omslag vastgesteld. Het laten circuleeren van de nieuwjaarslijst onder de raadsleden, waartegen niemand be zwaar had, had nu plaats. De punten der agenda waren hiermede af gehandeld. Daar niemand meer het woord ver langde, sloot de voorzitter, den leden dank zeg gende voor hunne tegenwoordigheid, de ver gadering. IJzendijke, 5 Dec. Hedenmorgen hield de gemeenteraad eene openbare zitting, waarbij dhr. Carpreau ahvezig was. Na lezing der notulen maakte dhr. Hendrikse de opmerking, dat betrekkelijk de onderhand- sehe aanbestedingen, in de vorige zitting, door hem uitdrukkelijk was gewezen op de onge lijkheid tegenover andere ambachtslieden. Ilij weuschte daarvan alsnog aanteekening in de notulen. Voorts kwam het hem wenschelijk voor, dat wat meer zorg zou worden besteed aan het omschrijven der gronden waarop zijn voorstellen als anderzints berustenwaar het voor dhr. Carpreau werd gedaan, kon het ook voor hem gedaan worden. Daarop geschiedde lezing van den brief, als verdediging van het raadslid De Jaeger, op de verdediging van dr. Schouten, die hem, (De Jaeger) als valsch aanklager had aangemerkt. Adressant beklaagde er zich over dat geen onderzoek was ingesteld op zijne meJedeeling, en dat hij vooral niet was gehoord, wat hem de houding van het Dag. Bestuur doofpot-taktiek deed qualificeeren. Dhr. De Jaeger bleef de onvoldoende genees kundige behandeling van de Eilandbewoners, met name Franchet en do wed Overmeire, vol houden, en laakte de houding van den vriend van dr. Schouten, die in den raad den martelaar II had willen verdedigen doch zonder sucoes. De zaak van den dokter, was door dien» schtjnvrienden als een Drevlus-zaak opgezet, waartoe zelfs de applaussideerende dominé had meegewerkt. De voorz. stelde voor om dezen brief, even als met die van dr. Schouten geschied was, voor kennisgeving aan te nemen. B. en W. hebben geen aanleiding gevonden om dr. Schou ten te schorsen, omdat hij in zijn plicht niet te kort geschoten was. Dhr. De Jaeger heeft gemeend zijn plicht te moeten doen in het belang der Eilandbewoners. Met alg st. werd dienovereenkomstig besloten. Dhr. Leenhouts vroeg nog of de brief niet zou kunnen aangeplakt worden. II. Betreffende eene bespreking tot vergroo ting der begraafplaats, deelde de voorz. mede, dat hij wegens gebrek aan gelegenheid tot be graving voor de Roomsch-Katholiekeu, zou willen voorstellen een gedeelte van de alg. begraafplaats af te nemen. Daartoe zou hij eene raadscommisiie willen benoemd, zien tot onderzoek van een en ander. De verdeeling van het kerkhof, dat uit twee helften bestaat is wel eeu vreemde, maar daar is nu niets aan te veranderen. Dhr. Hendrikse erkende eveneens het gebrek aan ruimte tot begravenhij hoorde dat de grafdelver reeds op kisten stuitte, en noemde dat erg walgelijk. De voorz. hernam, dat doordien het kerkhof zoo droog ligt, de vertering der kisten niet zoo spoedig gaat. Dhr. Hendrikse kon zich volkomen met het voorstel vereenigen, doch wilde thans dit punt tevens in verband brengen met eene andere zaak. Onze gemeente bestaat uit i/3 deel R. Katli. en *,3 deel Protestanten. De R. K. hebben een eigen kerkhof, doch de Protestanten niet, voor wie de alg. begraafplaats ia bestemd. Ten vorigen jare is op die begraafplaats de dood geschoten van de Velde begraven, die ofschoon 11. Kath. niet op het kerkhof dier gemeente mocht worden ter aarde besteld. De burge meester was volkomen in zjjn recht dat V. d. V. op de alg. begraafplaats werd begraven, maar spr. kon zich het protest van den predi kant als hoofd der Protestanten zeer goed voorstellen als kwetsend voor hun gevoel. Voorts worden zij, die niet naar de regelen der R. K. kerk gestorven zyn op eene afzon derlijke plaats begraven, doch daar zulks weinig voorkomt, is dat gedeelte van het R. K kerkhof nog ruim voldoende. Zijn voorstel zou zijn om ook aan da Pro testanten een eigen begraafplaat» af Ie staan en een algemeene begraafplaats beschikbaar te laten voor gevallen zooals met V. d. V. als anderzints. Dhr. Bekaar vroeg of ook op de R. K. be graafplaats niet eeu afzonderlijke plaats was gereserveerd. Dhr. Hendrikse antwoordde dat op die plaats alleen worden begraven zij, die niet zijn voor zien van de H. H. Sacr. der stervenden. De voorz. zeide dat die bedoelde plaats uit sluitend was voor gestorven ongedoopte kinde ren, volgens mededeeling van den pastoor. Dhr. Hendrikse repliceerde, dat oorspronke lijk de bestemming wel -zoodanig zal geweest zijn, doch thans wordt hij gebruikt zooals vo ren gezegd. Hij voegde er nog aan toe, dat volgens de verordening de grafdelver van de R. Kath. be graafplaats tot dat kerkgenootschap moet be- hooren, eene bepaling, die voor den doodgraver der Protestanten niet is gemaakt. Ook hierom trent wilde hij gelijkheid. De voorz. zeide dat zulks toch de bedoeling der verordening is. Bij onderzoek van do bewuste verordening bleek, dat de meening van dhr. Hendrikse, de ware was. Daarop benoemde de voorz. tot leden der voorschreven commissie, dhrn. Hendrikse, Calon en Ijeenhouts. Op voorstel van dhr. Hendrikse, zal deze commissie confereeren èn met den pastoor èn met den predikant tot regeling dezer zaak. Aan F. J. Termont en Q. Doens, werd over eenkomstig hun gedaan verzoek eenige ge meentegrond in erfpaeht afgestaan, onder be-

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1898 | | pagina 2