Gemengd Nieuws.
Niet (ie rijtuigen, maar de daarvoor aange
spannen trekdieren zijn belast.
Tie minister zou dus gevoegelijk kunnen ant
woorden, dat het tolgeld betaald zal worden als
de automobielen nog eens terugkomen met
paarden er voor.
ÜRGSKF.VS, 11 November 1898.
Het door Gedep. Blaten van Zeeland volgens
art. 1 der wet van 24- Mei lSt»7 tot regeling
der financiëele verhouding tusschen bet Rijk en
de gemeenten vastgestelde bedrag door bet Rijk
jaarl'jks uit te keercn is voor wat Bresten!
betreft, per inwoner .49, terwijl de minimum-
som van uitkeering aan die gemeente bedoeld
bij art. 7 dier wet ƒ2 068.365 bedraagt.
'Pot postbode voor de gedeeltelijke bestel
ling te Groede is met ingang van 1 December
s. benoemd A. Verboom te Kloeiinge.
Tot onderwijzer aan de openbare lagere
school te Stavenisse is benoemd de beer J. Ken-
se te Groede.
Bij Kon. besluit is aan J. Verstelle, eer
vol ontslagen brievengaarder te Cadzand een
pensioen verleend van ƒ143.
IJzeildljke. I)at kleine oorzaken groote ge
volgen kunnen hebben, ondervond de vorige
week zekere P. B. alhier.
Bezig zijnde met bet schoonmaken van zijn
varkenshok, had hij bet ongeluk, door de glad-
beid der planken, te vallen en zijn knieschijf
te breken.
De toestand schijnt echter zeer verergerd te
zijn, want Woensdag is men er toe overgegaan
bet been te amputeeren.
Naar de Midd. Crt. meldt beeft de lieer
A. J. Borghstijn eervol ontslag uit zijne be
trekking als gemeente-secretaris aldaar aange
vraagd.
Bij Kon. besluit is benoemd tot voorzit
ter van bet waterschap voor de uitwatering
door de sluizen bij Nummer Een in den Hoofd
plaatpolder, de heer P. F. Thomaes te Hoofd
plaat.
Een schipper uit Philippine, die Vrijdag
huiswaarts voer, pikte nabij Ter Neuzen een
in de Wester-Schelde drijvende kist op, waarom
een touw was gebonden. Bij opening bleek de
kist te bevatten acht levendige slangen (de
grootste circa 1.50 M. lang), benevens een
kleine hoeveelheid suiker en vijgen.
in de stad te blijven, zoolang do „Noorscbe
Grondwet" van de beloopcn averij zou zijn her
steld. Op een goeden dag ontmoette hij Petra,
die zon lief en vriendelijk tegen hem was, dat
hij niet alleen zijn haat tegen de „Deensche
Grondwet" vergat, maar zichzelven den groots
ten Turk noemde, die ooit in hun geboortestad
was ontscheept, wijl hij zich eens had kunnen in
beelden, dat hij zulk een meisje als Petra verdiende.
Hij had gist;ren tegen verhoogden prijs een
billet gekocht en koesterde liet voornemen, de
kameraden die hem vergezelden, bij het einde
van elke akte te tracteeren. Dit waren zeelieden
uit Petra's geboorteplaats, die zich steeds zoo
wèl bevonden in de herberg van Gunlaug, dat
aardich Paradijs, en die nu elkander beloofd
hadden, „zoo in de handen te klappen, als nog
nooit ergens was gebeurd," want Petra's eer,
zij eevoelden het, was de hunne.
Beneden in het parterre ontwaarde men den
«tijven dichten haarbos van den predikant. Hij
had den uitslag van Potra's optreden toevertrouwd
aan zijnen Heer. Aan zijn zijde zat Signe,
naast Signe Oedegaard.
Zij waren juist met Petra van een lange bui-
tenlandsche reis teruggekeerd. Signe zag er zeer
gelukkig uit, en zocht nu en dan lachend Oe-
degaards blik. Tusschen hen nas een oude vrouw
met bruin gelaat en sneeuwwitte lokken gezeten,
die haar sierden als een kroon. Doordien zij
grooter was dan allen, die haar omringden, werd
zij door ieder gezien en spoedig waren alle kij
kers op haar gericht. Het gerucht had zich ver
spreid. dat zij «de moeder der jonge tooneel-
De vondst werd meegenomen en aan een
man overgedaan, die nu de slangen voor geld
laat kijken.
Een aanvallig knaapje van ruim zeven
jaren werd Zaterdag te Waaide overreden door
een geladen wagen met suikerpeeën. Het kind
wilde een pee van den wagen bemachtigen en
kwam onder liet achterste wiel terecht. De
dood volgde onmiddellijk. De knecht, die
voorop den wagen stond, heeft van het onge
luk niets kunnen bemerken.
Mocht dit treurige ongeval ecu waarschu
wend voorbeeld zijn voor de jeugd.
Een 72-jarig landbouwer, wonende te
Vlist bij Haastrecht, is eiken morgen gewoon
een plank over te loopen, om naar zijn weide
te gaan. Nu had men deze week die plank
doorgezaagd, t»ngevolge waarvan die, toen de
man er over ging, brak en de grijsaard te wa
ter viel. Gelukkig werd hij nog in tijds ge
red.
De politie tracht den dader van dezen laag
hartige!! streek op te spoten en 't is te hopen
dat zij daarin slagen mag, opdat het individu
een flinke straf niet. ontga.
Zondagmiddag verdronk te Heerenveen
in een sloot nabij de ouderlijke woning het Sja-
rig kind van een smidsknecht. De kleine was
slechts even aan 't moederoog onttrokken ge
weest.
Van Terschelling wordt geschreven
Schipper 'l'aeke Ree, met diens zoon van
Harlingen komende met zijn blazer, zag in het
Schuitegat dicht bij de haven van Terschelling,
zijn zoon door een slag van de lok over boord
vallen, terwijl de pogingen tot redding van den
drenkeling vruchteloos waren en de vader zijn
zoon voor zijn oogen moest zien verdrinken.
Luchetii, de moordenaar van de Keizerin
van Oostenrijk, is tot levenslange opsluiting
veroordeeld.
Twee nog jeugdige Duitscliers, ternau
wernood 20 jaar, vrij goed gekleed, vervoeg-!
den zich gisterenmiddag in het magazijn van
den heer J. P. II. Bouchette aan de Steenstraat
te Arnhem, met het verzoek om heerenringen
te zien. De heer R. was toevallig afwezig, waar
om een knecht uit de werkplaats, die de „hee-
ren" zag binnenkomen en hen niet te woord
kon staan, mevrouw riep. Deze liet een aantal
gouden ringen zien, welke op een wijze wer
den bekeken en van hand tot hand overge
bracht, die achterdocht deed opvatten. Mevr. B.
zag daarom scherp toe wat de beide vreemde
lingen uitrichtten en meende te bemerken, na-
dal een hand een oogenblik van de toonbank
speelster" was, en men begreep, dat deze onder
de hoede van zulk een vrouw, geen andere
bescherming zou behoeven.
Een blik op de moeder wekte of versterkte hot
vertrouwen op het welslagen van haar kind.
Gunlaug's gedachten verwijlden zoo uitsluitend
bij Petra dat zij niets merkte van de algemeene
aandacht die ze trok.
De tijd verliep. Het gebabbel maakte plaats
voor spanning.
Daar klonken de eerste tonen der ouverture
van Oehlenschlagers „Axel en Valborg," door
Petra zelve gekozen.
Zij zat achter de coulisses en luisterde naar
het gemurmel der stommen dat van achter de
gordijn tot haar doorbrong, Zij wist het, onder
de menigte die daar ginds alle rangen vulde,
waren er vele van haar land - en stadgenooten
in gespannen verwachting.
Ja, en die spanning steeg van oogenblik tot
oogenblik, bij sommigen zelfs tot angst, en de
neiging om weg te loopen van de plaats waar
heen vurige belangstelling hen had gedreven.
In zulke oogenblikken van spanning stijgt
er menig gebed uit harten, die zich zelden wen
den tot den Heer. Wij worden ons onze gene
genheid en liefde nooit beter bewust dan waar
wij hopen en vreezeu voor wie ten plaats be-
kleeden in ons hart.
De laatste accoorden der ouverture stierven weg.
Het was doodstil. Het publiek scheen ademloos.
Toen ging het gordijn langzaam omhoog!
EINDE.
verdwenen was geweest, dat een ring vermist
werd.
Toen de vreemdelingen zonder te koopen met
een „wir kommen zurück" wilden heengaan
liep mevr. B. fluks achter de toonbank vandaan
naar de deur en sloot deze af, voor de over
blufte jongelieden den tijd vonden om de plaat
te poetsen. Meteen riep zij een voorbijgaand
meisje aan, met verzoek om de politie te halen.
Op haar zeggen, dat zij terugverlangde wat
was weggenomen, viel de een door de. mand.
Smeekende de politie er buiten te laten, gaf
hij een gouden ring, die geprijsd was voor ƒ6.50
terug.
Inmiddels was een knecht verzocht een der
buren te waarschuwen. Deze kwam achterdoor
over een muur het huis en zoo den winkel
binnen. De politie verscheen ook en tegelijk
keerde de heer Bouchette zelf terug, die, dank
zij de kordate houding van zijne echtgenoote,
de twee Duitschers aan de politie kon overle
veren.
Bjj liet fouillecren bleek, dat de een ƒ1.20,
de ander 5 centen op zak luid, waarvoor ze
wel niet veel bijzonders aan heerenringen zou
den hebben kunnen koopen.
De dader is uit Hamburg. In den winkel be
kende hij reeds zijne daad.
Dezer dagen kwam een net gekleed heer
in den winkel van den heer G. S., te Hel
mond. Hij gaf op het nieuwbenoemde hoofd
der school in de gemeente Aarle ltixtel te zijn
en verzocht om eenige stalen van vloertapijten.
Niet den minsten argwaan koesterende, gaf de
heer S. hem eenige stalen mede ter waarde van
ƒ15.
De heer verliet den winkel, den heer S. ver
zoekende, den volgenden dag ten zijnent te ko
men, om eenige opmetingen te doen.
Toen de heer S. den volgenden dag te Aarle
Rixtel kwam, bleek het maar al tc zeer, dat
hij met een net gekleeden oplichter had te
doen gehad.
Dezer dagen zat -een landbouwers-gezin
ten plattelands om de kachel te praten, tot
passeering van den winteravond.
Een der jongste knechten had al geruimen
tijd met strakken blik op het gelaat van den
baas zitten turen, toen hij eensklaps zeide
„Baas, ge ziet tr net uit als een leeuw 1"
De baas over dit oordeel eenigszins gestreeld,
vroeg den jongen of hij dan wel eens een leeuw
had gezien.
Het antwoord van den jongen luidde hierop
bevestigend, onder de mededeeling, dat hij den
koning der dieren wel eens had gezien bij den
molenaar.
Ja, maar jongen, bracht de baas in 't mid
den, dat is geen leeuwhet is een ezel die
ge bij den molenaar hebt gezien.
Ja, baas, maar dien bedoel ik dan toch, ant
woordde de knaap.
Of de baas nog erg gestreeld was over deze
vergelijking, meldt de historie niet, inaar het
is toch moeilijk aan te nemen.
Te Schiedam is, onder uit de Waal bij
Nijmegen afkomstig grind, gevonden een zilve
ren munt met aan de eene zijde de beeltenis
van Filips II, Koning van Spanje en liet rand
schrift Pils. D. g. Hisp. Rex. DVX gel. en
het jaartal 1556, en aan de keerzijde een wa
pen, vermoedelijk dat van Bourgondië en het
randschrift Dominos Mihi Adivtor.
Met slaapwandelaars loopt het niet altijd
even onschuldig af, gelijk vaak beweerd wordt.
Te Leimuideii althans is een slaapwandelaar in
den nacht van Maandag op Dinsdag door een
zolderluik gevallen en heeft zich daarbij ernstig
gewond.
Aan de halte Buldersteeg, nabij Gorin-
cliem, liep do timmerman Z., uit Molenaars
graaf over de rails, terwijl de sneltrein in aan
tocht was. Hij werd nog door zijn zoon ge
waarschuwd, maar te laat. De onvoorzichtige
kwam in aanraking met de locomotief, en was
onmiddellijk dood. Hij laat een groot gezin na.
Toen Je landbouwer F. van Gils te Mole
naarsgraaf nabij Sliedrecht en zijne dienstbode
Zondagavond tegen 6 uur naar de kerk waren
gegaan, bleef zijne 25jarige vrouw alleen thuis.
Een half uurtje later traden twee gemasker
de personen de woning binnen, wierpen onmid
dellijk de doodelijk verschrikte vrouw een doek
over 't hoofd, en bonden haar vast, nadat men
haar eerst nog een doek in den mond had ge
stopt.
Daarop werd zij op den grond gelegd en bond
men haar de armen en beener..
Met de waarschuwing dat men haar onmid
dellijk zou dooden, als zij 't wagen dorst alarm
te maken, lieten de aanranders haar liggen en
maakten de „mooie" kast open, waarin de pronk
werd bewaard.
Hierin vonden ze naar 't schijnt niets van
hunne gading, waarop de beurt kwam aan 't
kabinet, waarin zij al dadelijt ƒ300 aan bank
papier vonden.
Die vondst viel hun zeker niet tegen, al
thans de vrouw hoorde den een tol den ander
zeggen „Ziezoo, daar zullen we eens wat op
nemen".
Zij haalden een flesch cognac en een doos
met St. Nicolaas uit de kast en deden zich
heel op hun gemak daaraan te goed.
Wat ze verder gedaan hebben, weet de
vrouw niet.
Ze heeft de klok nog zeven hooren slaan
en toen waren de dieven nog present, doch
daarna is ze bewusteloos geraakt.
Toen de echtgenoot ruim 8 uur in zijne
woning terugkeerde, vond hij zijne vrouw nog
zooals de roovers haar hadden verlatenalleen
bad ze met moeite den doek uit den mond
kunnen halen, maar roepen durfde ze niet,
uit vrees dat ze weer terug zouden komen.
Een later door de politie ingesteld onder
zoek leidde tot niets.
Niemand dan de ontstelde vrouw heeft iets
van het komen of gaan der onverlaten be
speurd.
Zekere v. W., uit Ilernen (Maas- en-
Waal), was te Nijmegen op de markt, om een
paard te koopen.
Van een soldaat vernam hij, dat hij te
Arnhem een goed paard voor weinig geld zou
kunnen koopen.
De man liet zich bepraten en ging met
zijn leidsman naar Arnhem.
Aldaar aangekomen, zou v. W. zoolang in
een herberg wachtendan zou intusschen de
soldaat den eigenaar van het paard gaan ha
len. Nauwelijks had v. W. in het koffiehuis
plaats genomen, of er traden binnen twee
vroolijke heeren en een niet minder vroolijke
dame, welk drietal al dansende v. W. tot 2
maal toe omwierpen, waarna zij het café ver
lieten.
Bij het betalen ontdekte v. W., dat zjjne
portemonnaie met ƒ170 was verdwenen.
Hij gaf terstond daarvan kennis aan de po
litie, en deze slaagde er in het vroolijke drie
tal in den trein aan te houden.
Ze waren voorzien van plaatskaarten naar
Den Haag.
Het gestolene werd, op ƒ2 na, in hun be
zit gevonden.
De Nijm. Ct. spreekt haar afkeuring uit
over de wijze waarop in een der Geldersche
dorpen door een veldwachter is opgetreden om
een overtreder der drankwet te snappen.
Op een goeien avond loopt de rijksveldwach
ter met zijn vrouw nog even aan bij een ken
nis, dien we Jan zullen noemen. Deze kennis,
een gehuwd arbeider, woont nog niet laDg in
't dorp. Er ontstaat nu het volgende gesprek:
„Wel Jan, hoe gaat 't? Past je vrouw je nog
al goed op en krijg je ook op tijd je borrel?
Op de laatste vraag was het antwoord Jniet
zeer gunstig, en nu i« de veldwachter eens heel
royaal, legt een kwartje op tafel en zal van a-
vond trakteeren. Ofschoon Jan er niet veel om
geeft, - het was al haast bedtijd - gaat de
vrouw dan toch maar het pad op, en de veld
wachtersvrouw zal haar als goede vriendin ver
gezellen. Jan's vrouw wil naar een „vergun
ning," waar ze al meer jenever heeft gehaald,
doch haar gezellin weet een beter adres, n. 1.
in een bierhuis, welks eigenaar admissie had
tot den verkoop van sterken drank tot een
mir.imum van 2 L. Terwijl de vriendin buiten
even wacht, haalt de vrouw dus daar den jene
ver en beiden keeren huiswaarts. Men raadt nu
gemakkelijk wat er gebeurde. De veldwachter
doet onderzoek waar de jenever is gehaald,
loopt dadelijk naar het bierhuis en declareert
een procesverbaal.