PETRI, liet ifisstlersmeisje.
No. 371.
Zaterdag 5 November 1898.
8e jaargang.
Abonnementsprijs:
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
HET
ÜWSBLAD
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Per 3 maanden 40 cents franco per post 45 cents.
Voor Amerika ƒ2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Advertentieprijs:
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure.
Deze Courant verschijnt eiken Zaterdag bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskem.
We hadden geineend, (lat op liet oogenblik,
dat ons vorig nummer onder de oogen onzer
lezers kwam, de uitspraak van het Hol van
Cassatie in zake het Dreytus-proces, bekend zou
zijn.
Toch nain het Hof eerst jl. Zaterdag arrest.
Het verklaarde het verzoek 0111 revisie ont
vankelijk in den vormhet besliste, dat door
het Hof zelf' zal worden overgegaan tot een
aanvullende instruetie, en dat er geen reden
bestond, op dit oogenblik, 0111 te beschikken op
den cisch tot schorsing der straf van den ban
neling.
Dat dit arrest valt in den geest van de strij
ders voor Dreylus zal wel geen betoog behoe
ven.
Het Hof aanvaardt de aanvraag om revisie,
omdat ze is overeenkomstig den vorin, maar
nog niet alle stukken zijn overgelegd waardoor
een juist oordeel mogelijk is. Het moet alles
weten en zien en dat zal het ook.
Vandaar het aanvullend onderzoek.
Voor het Hof bestaan geen grendelen, die
geheime stukken verborgen houden, noch eere
woorden van legerhoofden, die blijkbaar bij die
geheimen belang hebben.
Het Hof heelt inaar één belang, nl. dat van
het recht onverschillig ten wiens voor- of na
deel dat uitloopt.
Op liet rechtsgebied bestaan geen voorrech
ten van hooge personages, wier schetterende
uitdrukkingen alleen dier.en om vertoon te ma
ken en de aandacht af te leiden van een zaak,
61.
DOOil
B. BJÖRNSON.
Die mededeeling en de gedachte aan het
geld dat zij haar eigen mocht noemen, brach
ten bij Petra een eigenaardige stemming te
weeg. Het was of haar alles nu zoo gemakke
lijk werd gemaakt. Het maande haar, om hoe
eer hoe beter, weg te gaar.. Zoo had dan de
oude Per Olsen zijn eerste duiten bijeengespeeld
op bruiloften en kermissen, om haar kunste
naarsloopbaan gemakkelijker te maken. De som
was niet groot, maar stelde haar toch in staat
te gaan, waar zij het best kon vooruitkomen.
Eene onuitsprekelijke vreugde vervulde haar
bij de gedachte, dat hare moeder nu tot haar
zou kunnen komen. Zij wilde haar eiken dag,
elk uur tot vreugde zijn; haar al hare liefde
vergelden.
Zij schreef haar moeder een langen brief, en
kon ternauwernood geduldig op antwoord
die aller aandacht noodig heeft.
Welk een enorm verschil tusschen de rech
terlijke behandeling van den beroemd geworden
brief van Zola, en van de revisie-aanvraag.
Bij de terechtzitting van Februari de meest
mogelijke partijdigheid van dc zijde der rechters
en openbaar Ministerie, bij die der vorige week
een onbeperkte 011 zuiver wettelijke toepassing
van het rechtsbegrip.
Zoowel door den rapporteur mr. Bard, als
door den Procureur-Generaal, die het openbaar
Ministerie waaraan is de geheele Dreyfus-zaak
met al wat er toebehoort tot in de kleinste
bijzonderheden ontleed, voor zoover het met
de bereikbare gegevens mogelijk was.
Er is geconstateerd, dat er van dc beschuldi
ging tegen Dreyfus niets overbleef, een uitspraak
gegrond op dat uitgebreid onderzoek.
liet Hof kan zich hiermede vereenigen, maar
wil nog meer. Al wat verstaan wordt, onder
de geheime dossiers, waaruit volgens de bewe
ringen van den genenden stat van de achter
volgende ministers van oorlog de schuld van
Dreyfus onomstootelijk zou vaststaan, wil ook
het Hof zien. En als het alles gezien heeft,
dan eerst kan het oordeelen op eene wijze, die
de rechtspraak eene voldoening van het recht
doel zijn.
Tot zoolang moet het oordeel worden op
geschort.
Dat de generale staf die geheime dossiers
van dien aard beschouwt, dat daarvan niets mag
uitlekken, heeft vooral met het oog op het won
derbaarlijke van het proces zijne bedenkelijke
zijde.
Als er op den duur maar een geheim dossier
wachten. Toen het kwam stelde het haar diep
te leur. Gunlaug bedankte voor haar aanbod,
wijl ze meende, dat ieder moest blijven waar
hij thuis behoorde. Toen de predikant Petra's
teleurstelling zag, beloofde hij nog eens aan
Gunlaug te zullen schrijven.
Na het ontvangen van van dien briel, kon
Gunlaug niet langer zwijgen; zij moest naar
zeevolk en andere kennissen vertellen, dat haar
dochter daar in Jde verte, .iets groots" zou
worden en haar tot zich wilde nemen.
Hierdoor werd de zaak tot een gewichtig on
derwerp van gesprek in du stad; Petra's loop
baan en mogelijke toekomst werd besproken op
bruggen en schepen, in keukens en salons.
Gunlaug, die voorheen hare dochter zelden
of ooit had genoemd, sprak nu van bijna niets
anders dan van .mijn dochter Petra."
De dag waarop Petra de pastorie zou ver
laten, naderde en nog steeds liet Gunlaug's
beslissing zich wachten.
De predikant en Signe 'beloofden plechtig, dat
zij bij haar eerste optreden voor het publiek,
tegenwoordig zouden zijn.
De sneeuw op de bergen geraakte in bewe
ging; de velden begonnen te groenen, alles ver
kondigde het ontwakende leven der natuur.
bestaat, en als het gerucht, dat het aan het
ministerie verbrand is, ook maar geen voorwendsel
is. Want waarlijk in een zaak, die met leugens
en valschheden is samengewrocht, stelt niemand
ineer vertrouwen, en is ook geen vertrouwen
meer te stellen.
Flet pleidooi van den advocaat, die voor
incvi. Dreyfus optrad, was eene ontzenuwing
van dc gronden waarop diens schuld berust,
en vooral ook eene beschuldiging van Esterhazy.
Het is te denken, dat uit de behandeling
van deze zaak menig vertoonmaker van Februari
er niet zonder kleerscheuren zal afkomen. (Dat
tot dezen prijs geen minister van oorlog zou
willen aanblijven was te denken.
De rollen door sommigen gespeeld zijn aller
treurigst.
Dat do militaire overheid, overste Picquart,
die onverschrokken de Waarheid in hei Zola-
proees verklaarde, in hare macht berust, is hare
laatste stuiptrekking in deze treurige quaestie.
Dc onwettige omstandigheden waaronder Pic
quart door dc leger-chcts aan de vrijheid is
onttrokken, schijnt niet gekeerd te kunnen wor
den,
Eu toch bestaat er gegronde hoop, dat Frank
rijk, dat in Februari zijne eer zag te loor gaan
onder den verblindenden aanblik van hen, die
de eer zoo hoog moeten houden, recht en waar
heid zal zien zegevieren op eene wijze, die het
beschamend zullen doen terugzien op de aan
gewende middelen die de doorstraling van het
licht verstikten.
We gelooven, dat Frankrijk niet 'heel verre
meer is van het oogenblik, waarop het, zooals
Zola heeft gezegd, dezen dank zal weten, dat
Petra had nooit de eigenaardige schoonheid
van het oord dieper gevoeld dan nu ze op het
punt stond het te verlaten. De gedachte hier
aan vervulde haar met diepen weemoed. Door
Signe vergezeld nam ze afscheid van vrienden
en bekenden, afscheid ook van alle plekjes,
die haar beiden dierbaar waren geworden.
Op een harer uitstapjes werd haar door een
boer verteld, dat Ocdegaard zich daarboven"
in Onygarne ophield, en dat hij binnen eenige
dagen naar dc pastorie dacht te komen.
Toen Oedegaard kwam was hij zoo vroolijk
en welgemoed, als geen van allen hem nog
ooit had gezien. Hij was bezig in Onygarne
een volksschool op te richten en zoolang hij
geen geschikten lceraar gevonden had, dacht
hij zeil de leiding er van op zich te nemen;
later wilde hij nog sdholen stichten van ande
ren aard. IIij betaalde, naar hij zeiile, op die
wijze iets af van de verplichting, die zijn va
der tegenover zijn geboorteplaats had, en deze
had beloofd, naar Onygarne te ,komeu, zoodra
het huis gereed zou zijn. Dc predikant en
Signe verheugden zich innig over deze pluimen.
Petra ook toch deed de gedachte, dat hij zich
vestigde, juist nu zij begon te reizen, haar eenigs-
zins pijnlijk aan.
zij de eer des lands heeft gered.
De najaarszitting der Prov. Staten van Zee
land is jl. Dinsdag door den Commissaris geo
pend in naam der Koningin.
Na onderzoek en goedkeuring der geloofs
brieven van de herkozen leden, de heeren mr.
J. H. L. van Buren, voor Tholen en W. C.
de Smidt voor Sluis, werden beide leden be-
eedigd en namen daarna zitting.
Mededeeling werd gedaan van het adres, door
Gedeputeerde Staten aan H. M. dc Koningin
ter gelegenheid Harer inhuldiging aangeboden.
De leden geven van hunne instemming met
dit adres blijk.
Aan de orde is de stemming over het auien
dement van den heer Hammacher en over hel
voorstel van Ged. Staten betreffende de subsi-
dieering van de Maatschappij tot bevordering
van ooft- en tuinbouw in Zeeuwsch-Vlaanderen's
westelijk deel voor een snoeicursus.
Het amendement van den heer Hammachei
om aan de Maatschappij een subsidie van/TOO
te verleenen, wordt aangenomen met 2Ü tegen
15 stemmen.
Daarna stelt de heer Hammacher voor aan
het amendement nog toe te voegen, dat door
het bestuur jaarlijks aan de Staten mededeeling
zal worden gedaan van het geldelijk beheer en
den stand van het onderwijs.
Dit wordt met algemeene stemmen aangeno
men.
Door die beslissing is het voorstel van Gedep,
Het was een vurige begeerte van den predi
kant, dat zij den dag voor Petra's vertrek, ge
zamenlijk het heilig avondmaal zouden gebrui
ken. Dit voornemen drukte een ernstigen
stempel op deze laatste dagen en als ze zamen
spraken geschiedde dit veelal op gedempten
toon.
Petra doorleefde nog eens in gedachten haar
verleden. Tot dusverre had ze steeds vooruit
gezien nu wilde zij den blik vestigen op het
geen achter haar lag, zich alles nog eens her
inneren, voor ze hare rekening met het verle
den slool. I11 bonte rij trokken de beelden uit
hare jeugd haar geestesoog voorbij. Oedegaard
en Signe begrepen haar en lieten, met den fij
nen takt der liefde, haar ongestoord.
Allen zagen haar met weemoedige vriende
lijkheid aan de predikant ging haar nooit
voorbij, zonder haar liefkozend over het hoofd
te strijken.
Eindelijk brak de laatste dag van haar ver
blijf in de pastorie aan.
Allen hielden hun eigen kamer, totdat het
tijd was, zich naar de kerk te hegeven. Buiten
lien was daar niemand dan de koster en de
predikant, die het avondmaal zou bedienen.
De oude inan wilde zelf mee «aanzitten,"