BIJVOEGSEL VAN
Zaterdag 22 October 1898.
HET NIEUWSBLAD
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
GEMEENTERAAD VAN IJZENDIJKE.
Zitting van Maandag 17 October.
Voorzitter de heer C. de Vos.
Tegenwoordig alle leden.
Na de lezing van de notulen der beide vo
rige vergaderingen, wees dhr. Hendrikse op de
onregelmatigheid van het voorlezen van een
tweetal notulen het is een groot bezwaar, om
van beide de juiste weergeving na te gaan
vóór elke vergadering behoorden ze toch gereed
te zijn.
De VOOrz. antwoordde, dat dit gekomen is
door buitengewone omstandigheden.
Dhr. Hendrikse kwam er tegen op dat zulke
buitengewone omstandigheden zich wel meer
hebben voorgedaan.
Verder merkte hij op, dat, betrekkelijk de
voorziening in water aan de bewoners van Tur-
keije, niet staat vermeld, dat hij er, ondanks
de omstandigheid, dat dit punt niet op de a-
genda stond, vóór was tot dadelijke behandeling
wegens den urgenten aard van het punt. Van
beide aanmerkingen wenschte hij aanteekeuing
in de notulen.
Daarna werden deze goedgekeurd.
Do voorz. deelde mede, dat tot zetters zijn
benoemd dhrn. F. J. Calon en F. de Houck,
en dat bij de kasopneming bij den Qem.-Ont
vanger ƒ88241.ÖE)1^ aanwezig bleek te zijn.
Aan de orde kwam
I. Voorlezing brief van Dr. Schouten.
De voorz. zeide, dat deze brief eigenlijk niet
behoeft voorgelezen te worden. Als er gewezen
wordt op een verzuim van een gemeente-amb
tenaar, is dit ter beoordeeling van den Burg.
of van Burg. en Weth. Spr. oordeelde de
voorlezing zelfs niet noodig omdat Burg. en
Weth. geen reden hebben gevonden om er dr.
Schouten over te onderhouden.
Dhr. Hendrikse achtte het niettemin billijk,
dat als iemand in het openbaar klakkeloos wordt
beschuldigd, zich publiek kan verdedigen.
De voorz. zeide dat de aanklacht eigenlijk
niet in het openbaar is gedaan, want dat de
zitting reeds gesloten was en enkele leden ver
trokken waren.
Dhr. Hendrikse het is toeh wereldkundig
gemaakt en heeft naar buiten gewerkt.
Dhr. De Jaeger hield vol dat de dokter zijn
plicht niet gedaan heeftdeze heeft zelf de
zaak publiek gemaakt.
Dhr. Carpreau meende dat de briet niet in
den raad thuis behoorde.
Uit de voorlezing van den brief bleek dat
dr. Schouten door de Jaeger in de zitting van
3 Juni is beschuldigd wegens plichtverzuim als
armendokter. (De voorz. merkte hierbij op,
dat zulks niet waar was.) Adressant stelde voorop,
dat immer als hij geroepen werd bij een arm
lastig patiënt, zulks geschiedde door den arm-
meester. Toen hij in afwijking van dien regel
geroepen werd bij Frochet, deed hij de meening
op, dat deze niet armlastig was. Na eene uit
voerige uiteenzetting van den staud van zaken,
bleek dat geen plichtverzuim heeft plaats ge
had.
Dhr. De Jaeger vroeg het woord om zich
nader te verdedigen, doch de voorz. gaf te
kennen dat geen discussie kon worden toegelaten.
Dhr. Hendrikse deelde deze meening en
achtte het niet noodig dat De Jaeger zich ver
dedigde. De dokter was aangeklaagd en moest
zich mitsdien verdedigen.
Dhr. Carpreau kon er zich wel mede ver
eenigen dat geen discussie werd toegelaten,
omdat de raad geen rechtbank kan zijn, waar
hij geen bevoegdheid hadevenwel wilde hij
den heer De Jaeger de gelegenheid geven om
zich schriftelijk te verantwoorden. Dienover
eenkomstig werd besloten.
II. Aanvraag erfpacht.
Door G. F. Doens en F. J. Termont was
een verzoek ingediend om een stuk gemeente
grond in erfpacht te mogen ontvangen. De
eerste om het gedeelte bij hem in gebruik ge
weest waarvoor niet was betaald en de tweede
om een strook ter breedte van 1 Meter achter
zijn huis liggend ter bereiking van zijn werk
plaats.
Burg. en Weth. stelden voor om beide aan
vragen in te willigen.
Dhr. Hendrikse had gaarne eene teekening
bij het voorstel gezien.
Dhr. Csirpreait kwam het voorstel onduidelijk
voor hij gelooide dat beiden oin hetzelfde ter
rein vroegen.
De voorz. stelde voor om eene teekening te
laten maken en de aanvraag toe te staan indien
beiden het goed vinden.
Dhr. Hendrikse ging hiermee niet mede
hij wenschte teekening te zien en daarna over
de aanvraag te handelen.
Dhr. Doens raadde eene persoonlijke opne
ming van het terrein aan.
Het voorstel werd aangehouden.
III. Bcgrooting 1899.
Na artikelsgewijze behandeling van de uit
gaven stelde dhr. Hendrikse voor om voor het
muziekgezelschap „Geduld overwint" een subsi
die toe te slaan van ƒ150 en dc memorie-post
mitsdien te doen vervallen. Er is besloten om
een muziektempel te bouwen, ze staat er thans
en de muzikanten zouden er gaarne op spelen,
indien G. O werd gesubsidieerd.
Dhr. Carpreau was er tegen om iets te geven;
als G. O. enkel ƒ100 noodig heeft voor drink
geld (dhr. Hendrikse dat is enkel bij ver
kiezingen I) dan kan het wel zonder subsidie.
De werkende leden hebben de voorwaarden
van de raads-commissie unaniem aangenomen,
maar de directie heeft geweigerd.
Dhr Hendrikse merkte op, dat dhr. Carpreau
maar steeds hamert op het aanbeeld der voor
waarden, waar tegen geen bezwaar bestaat
integendeel hij zou er voor zijn om bij ontbin
ding van G. O. al wat er aan behoort ter
beschikking der gemeente te stellen.
Wat betreft de rechtspersoonlijkheid, heeft
spr. immer beweerd, dat deze niet noodig is.
Ter nadere overtuiging heeft hij zich gewend
tot een rechtskundig adviseur mr. de Witt Ha
mer, boven wiens rechtskennis dhr. Carpreau
zich toch wel niet zal willen verheffen. Uit
de lecture van dit advies bleek, dat elke ver -
eeniging die bestond vóór de inwerking treding
der wet van 22 April 1855, Stbl. no. 32, tot
regeling en beperking der uitoefening van het
recht van vereeniging en vergadering, van
rechtswege erkend zijn. Eene aanvraag om er
kenning zou door de regeering geweigerd worden.
G. O. dat van af 1837 onafgebroken bestaat,
behoeft dus geene rechtspersoonlijkheid. Tevens
bchooren de instrumenten aan de muziekvere
niging en niet aan de leden.
Waar dhr. Hendrikse meende dat de vigeur
der rechtspersoonlijkheid van B. en W. nu ver
vallen was, vroeg hij, welk bezwaar er nog
tegen bestond om het subsidie toe te staan,
waar dit vroeger klakkeloos werd gegeven.
Dhr. Carpreau antwoordde, dat de rechts
persoonlijkheid niet het eenige iser zijn 3,
4- andere punten. Hij geeft in overweging om
over de voorwaarden in nadere onderhandeling
te treden.
Dhr. Heiuirikse. Nu de rechtspersoonlijkheid
onzin blijkt, wil dhr. Carpreau met groote
woorden den raad blind slaande voorwaarden
zijn niet anders dan voorwendsel.
Dhr. Carpreau. Men wil de muziek als mar
telaar voorstellen, en heeft dit in alle couranten
doen voorstellen. Het is toch vreemd, dat nu
er door de nieuwe leden een ƒ100 meer in
komt, toch nog ƒ150 gevraagd wordt.
Dhr. Hendrikse. De toetreding van de nieu
we leden getuigt van belangstelling, en die
tevens niet willen, dat dc muziek door u wordt
dood gemaakt. Indertijd sprak ik met den heer
De Jaeger, dien ik onathankelijk genoeg achtte
en deze moest toegeven dat de argumenten
gezocht waren.
Dhr. Carpreau zal er nooit voor zijn, dat
het subsidie zoo maar klakkeloos gegeven wordt.
Aan geen enkel muziekgezelschap in ons district
wordt een zoo groot subsidie gegeven.
Dhr. Hendriksehet is ook het beste uit
het district, ja wellicht uit de gehecle provincie.
De omstandigheid, dat velen door de muziek
school hun brood verdienen rechtvaardigt het
subsidie voor de gemeente.
Dhr. De Jaeger. Nu er zooveel leden bij
gekomen zijn, kan het dan niet uiet ƒ100.
Dhr. Hendrikse. Als mijn voorstel, dat van
de verste strekking is, wordt verworpen, wil ik
dat van dhr. De Jaeger overnemen.
Het voorstel-Hendrikse wotdt verworpen met
4 tegen 3 st., vóór dhrn. Leeuhouts, Doens en
Hendrikse.
Dhr. Hendrikse. Ik neem nu het voorstel
van De Jaeger over.
Dhr. Carpreau. Het is toch de bedoeling
van De Jaeger niet, om ƒ100 te geven zonder
voorwaarden.
Dhr. De Jaeger. Neen, neen, met voorwaar
den.
Dhr. Hendrikse. Nu de Jaeger wordt inge
blazen over een voorwaarde, verandert hij.
De voorz.. De Jaeger had eigenlijk nog geen
voorstel gedaan.
Dhr. Hendrikse beweerde van wel.
De post „jaarwedde van den klerk ter secre
tarie" wilde dhr. Hendrikse schrappen, omdat
door het verhoogen der jaarwedde van den
secretaris, zonder dat er meer werk is, deze
uitgaaf onnoodig is. Vroeger is het er zonder
gedaan, nu kan het- ook wel.
Verworpen met 4 tegen 3 st., en met dezelfde
steminenverdeeling.
Op de post „Bureaukosten ƒ100", stelde
dhr. Hendrikse eene vermindering tot ƒ25
voor, omdat door dhr. Carpreau is beweerd, dat
men voor ƒ25 een wagenvoer papier had. Ver
worpen met 5 tegen 2 stemmen, die van dhrn.
Leenhouts en Hendrikse.
De uitgaven worden tol de geraamde bedra
gen goedgekeurd met G tegen 1 st., die van
dhr. Hendrikse.
Dc ontvangsten gaven tot geene discussie
aanleiding. Uitgetrokken was voor de heffing
van den Hoofdelijkan Omslag ƒ4700 school
gelden ƒ488.311/., en vergunningsrechten ƒ800.
Met algemeene st. goedgekeurd.
Vóór de eindstemming der bcgrooting vroeg
dhr. Hendrikse of voor aflos en rente van den
muziektempel, waarvan beweerd is, dat deze
aan de gemeente geen geld zou kosten niet ƒ165
was uitgetrokken.
De voorz. Ja.
Daarop werd de begrooting voorloopig vast
gesteld met 6 tegen 1 st., die van dhr. Hen
drikse.
De voorz. sloot de openbare zitting om over
te gaan in eene met gesloten deuren.
Dhr. Hendrikse kwam op tegen deze hande
ling van den voorzitter. Het is gewoonte, dat
gevraagd wordt of nog iemand in het belang
der gemeente iets heeft te vragen of te zeggen.
Op zoo'n wijze wordt den leden van den raad
het zwijgen opgelegd. Hij had nog een paar
vragen te doen, nl.
le. Dat het in den laatsten tijd zijne aan
dacht heeft getrokken, dat werken voor de ge
meente verricht uiet meer publiek worden aan
besteed. Er is besloten, dat werken boven een
zeker bedrag (hij meende ƒ10 of ƒ20.) in het
openbaar moeten worden aanbesteed. Nu zijn
riolen aangelegd, een nieuwe planken vloer in
de raadzaal gemaakt, doch zonder op de nood
zakelijkheid dier werken af te dingen, vroeg
hij of het Dag. Bestuur niet verplicht is het
genomen besluit uit te voeren en deze werken-
aan te besteden P
De voorz. deelde mede, dat herhaaldelijk
slecht werk wordt geleverd bij de aanbestedingen,
en om dat nu te voorkomen, hebben we gemeend
het onderhaudsch te doen. In den raad hebben
we thans een deskundige die ons bjj het toezicht
ter zijde staat.
Dhr. Hendrikse. Is dhr. Carpreau dan soms
architect Ik dacht dat hij geen titel, eer of
gezag begeerde. Bleijenberg is er toch om te
zien, dat h?t werk goed wordt uitgevoerd.
Dhr. Carpreau. Ik ben geen architect, en
begeer ook geen titel, eer of gezag, doch wil
daarom wel een plezier aan Burg. en Weth.
doeu.
Dhr. Hendrikse. Het is toch niet noodig om
lieve kinderen te maken dat zijn we hier niet
gewoon.
Bij de lasten die elk draagt, behoort het recht
om elk dc keur van de gemeentewerken te
geven.
2e. Door den burgemeester is beloofd, dat
buiten de kermis geen danstenten zullen worden
toegelaten.
De voorz. Is deze interpellatie persoonlijk
aau mij gericht
Dhr. Hendrikse. Neen, burgemeester; het is
naar aanleiding van de verordening die door
den raad is opgemaakt. Desondanks is toch
aan Termont vergunning gegeven om een dans
tent te plaatsen en muziek te laten maken.
Niemand zal u dat recht als Hoofd der politie
betwisten, en ook dat is niet bedoeling mijner
vraag. Maar krachtens art. 123 dier verorde
ning wordt die vergunning verleend onder voor
waarden door den gemeenteraad vast te stellen.
Hij wilde doen uitkomen, dat hier voorrech
ten worden verleend, waarop ook anderen aan
spraak hebben, en dat door den Burgemeester
de raad niet is gekend. Deze zit hier toch niet
voor niemendal. Als de voorz. wil bewersn