voor Zeeuwsch-Vlaanderen. ie Staat en de iamenleYing. PETRA, lel fistel». No. 349. Zaterdag 4 Juni 1898. 7' jaargang. Abonnementsprijs: Advertentieprijs: FEUILLETON. HIT NIEUWSBLAD Per 3 maanden 40 cents franco per post 45 cents. Voor Amerika ƒ2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure. Deze Courant verschijnt eiken Zaterdag bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. X. Het recht van amendement komt ook uit in de behandeling der Staatsbegrooting van in komsten en uitgaven. Als de eene of andere minister het noodza kelijk acht om een belangrijke zaak tot stand te brengen hetzij eene wijziging in bestaande toestanden, of ook, dat bijv. de minister van oorlog eene nieuwe bewapening, een nieuw soort kleeding, of de minister van waterstaat wil een nieuw kanaal aanleggen, of die van marine wil een nieuw schip bouwen, en als de uitgaven daartoe in de bcgrooting zijn opgenomen, dan kan het gebeuren dat de kamer van de nood zakelijkheid niet of niet voldoende overtuigd is of kan worden. Als nu daarin eene belangrijke wijziging wordt 'voorgesteld, en aangenomen, kan de betrokken minister zich in zijn vertrouwen als zoodanig gekrenkt zien, en ontslag aanvragen, omdat het belang van zijne departementen eischt, dat hij zijn beginsel, inzake het onderhavige punt, niet prijs geve. Dit ontslag strekt zich dan ook niet verder uit. Alleen als het Staatsbelang er mede ge moeid is, kan zulk eene afstemming van de bcgrooting een kabinets-crisis tengevolge hebben. Bij de departementen van algemeen bestuur zijn, als belangrijke onderdcelen daaronder res sorteeren, afzonderlijke hoofden aangesteld. Zoo heeft men bij „Waterstaat, Handel en Nijverheid", de belangrijke tak van dienst DOOR B. BJÖRNSON. In de pastorie werd over alles gesproken, alleen niet over wat hun gemoederen het meest vervulde. Maar zulk eene spanning was op den duur niet uit te houden. De arme vrouw lachte nog steeds, maar meestal, omdat zij niet durfde weenen. Toen de tijd naderde, waarop hun kind be lijdenis moest afleggen, en hij het recht van den predikant liet gelden om haar ouderwijste geven, steeg de spanning tot het uiterste, en na den Zondag waarop Signe was bevestigd, werd de moeder ziek. Zij gaf lachend te kennen, dat zij te moe was om uiee te gaan naar de kerk, en eenige dagen later, eveneens lachend, dat het zitten haar te moeielijk werd. Zij wilde altijd haai dochtertje bij zich heb- „Posterijen en Telegrafie" en bij „Binnenland- sche Zaken" is nu onlangs een Landbouw-af- deeling gevoegd. Beide afdeelingen zijn voorzeker van een res pectabelen omvang, en het is in het belang van den landbouwstand dat men er immer op heeft aangedrongen, tot het in het leven roe pen van een regeerings-eorporatie, die zich uil sluitend de behandeling van landbouwzaken voor oogen stelt. Men begrijpt, dat we ten opzichte van die verschillende werkingen en inrichting van de departementen der regeering niet tot in de on- derdeelen kunnen afdalen. Dat zou immers een onbegonnen en en een doelloos werk zijn. We hebben gezien wat de rechten en de verplichtingen van de ingezetenen des rijks tegenover den Staat, en omgekeerd zijn, en meenen thans gevoegelijk van ons onderwerp te kunnen afstappen. Maar als van zelf dringt zich veler vraag tot ons op of alles werkelijk iu onze samenle ving is, zooals we dat hebben medegedeeld. En dan moet het antwoord luiden, Neen Als we zeggen neen, dan wordt daarmede bedoeld, dat er misbruiken bestaan, die onze samenleving niet doet zijn, wat ze wezen moet. Daar zijn vele misbruiken, die onze samen leving vergallen, en misstanden deden geboren worden, waardoor we onze maatschappij ziek noemen. We schreven in onze eerste artikel over dit onderwerp, dat de wet voor allen gelijk is zon der onderscheid. Gelijk voor rijken en armen, gelijk voor groo- ten en kleinen. ben, ofschoon zij al spoedig niet meer kon spre ken. Het kind las hare wenschcn op haar gelaat. Zij zong voor haar moeder de psalmen, die deze voor haar huwelijk gezongen had, de nieuwe, levendige melodicn in gebruik bij de godsdienstsecte waartoe zij eens behoorde, en las haar voor uit het boek des levens. Het duurde langen tijd, voor de predikant had leeren inzien, wat hem wachtte. Toen hij het inzag, was hij zinneloos wanhopend hij had slechts dén begeerte, haar nog eens te hooren spreken maar, zij was er niet toe in staat. Hij stond aan het voeteinde van haar bed, en bad. Zij lachte hem steeds vriendelijk toemaar toen hij door smart overweldigd op zijn knieën viel, en de hand van zijn kind in de hare legde, als wilde hij zeggen hier, be houd haar, bij U zal zij blijven lachte zij als nooit te voren, en inet dezen lach op de lippen, stierf ze. Na den dood zijner vrouw, was de predikant gedurende langen, langen tijd niet in staat om voor zijn gemeente op te treden. Hij liep van de eene kamer naar de andere nergens had hij rust, 't was alsof hij iets zocht. Signe hielp hem als het ware, zoeken. Elk woord van eenige beteekenis, dat men Is dat zoo Natuurlijk, want de wet is een zielloos element, dat alleen kracht krijgt bij de toepassing door de daartoe bevoegde machten. Daar eerst wordt de gelijkheid twijfelachtig. Het is toch kwalijk gelijkheid voor de wet te noemen, als een groot misdadiger, gevanke lijk wordt weggevoerd in een gesloten rijtuig, terwijl een klein overtreder der wet geketend ten aanzien van het algemeen wordt henenge- leid. Nog eens, dat is geen gelijkheid, en we kunnen deze bevoorrechting niet anders noe men dan een kaakslag in het aangezicht der wet. We weten wel, dat men zich als hel ware niet kan vereenzelvigen met "net idee, dat een groot man door een belangrijke wetsovertreding een publiek schandaal verwekt, we kunnen het als 't ware niet gelooven, maar als de wet spreekt, dan zwicht elke aandoening van het gemoed, en legt men zich bij het schier onmo gelijke neder. Maar dat neemt niet weg, dat de gelijkheid niet tot hare volle recht is gekomen. De wet kent elk ingezetene het recht van vrije uiting zijner gedachte binnen de perken der wet. Is dat in onze samenleving zoo f Het lijkt er niet naar. Op wie dat recht dan drukt Op den mid denstand niet waar, de schatrijke en de straat arme, die hebben het recht om te zeggen wat ze willen. De eerste v ordt naar de oogen gezien, de laatste heeft niets te verliezen. En daar weer komt het op aan. Hoe treurig ook, het is toch waar. zich van de afgestorvene herinnerde, werd door hen herhaald, en al wat zij had gewild en ge- wenscht, werd nu het richtsnoer van hun wil len en handelen. Zij lazen samen haar meest geliefkoosde boeken, preken, psalmen en gebe den, en doorleefden in de herinnering, nog eens dc dagen, die zich hadden gekenmerkt door hare goedheid en liefde. De oude man begreep eerst nu recht, welk een innige verhouding tusschen zijne vrouw en hun kind had bestaanhij gevoelde zich als met verdubbelde liefde tot Signe aangetrokken. Na eenige maanden, gingen vader en doch ter voor geruimen tijd naar het buitenland. Hun samenzijn werd met den dag inniger, en 't was alsof Signe iets van hare jeugdige veerkracht en levensmoed, aan hem mededeelde. Hij leerde langzamerhand, weer belangstellen in het leven. De dagelijksche en politieke gebeurtenissen lieten hem niet langer onver schillig. De lust tot denken en werken, keerde weer. Maar zijn levensbeschouwing had eene geheele verandering ondergaan. Hij gevoelde weder lust en kracht om het woord des levens te verkondigen, maar nu inderdaad als een woord des levens, in den milde)), blijden geest, van zijne overleden echtgenoote. Niet zoodra opent de middenklasse zijn mond over deze of gene zaak en meent een eigen opinie te mogen uiten of hij wordt geboycot door hen, wiens opinie verschilt met die der middelklasse. Zoodoende wordt ge tot eene onzijdigheid gedwongen in een tijdperk, dat het Kies par tij de leus onzer samenleving is. Dat wordt te moeilijker naar gelang men verwart in de politieke begrippen. Ook wordt de strijd om het beslaan moei lijker als benadeeling in bedrijf u van allo kanten aangrijst. Het draaien met alle winden is daar een gevolg van en het is bezwaarlijk kwalijk te nemen, als meeningeu, hoe goed ook bedoeld, in de geboorte sinoren. Wie kan het helpen, dat iemand over deze of gene zaak een ander oordeel heeft dan een anderI3 dat nu maar direct een reden om dezen in zijn bedrijf te na te komen En toch zijn de voorbeelden voor 't grijpen. Hel moge een onedele drijfveer genoemd worden, het moge diepe afkeuring verdienen, het is en blijft niettemin een feit dat het al- leszints en veelzijdig gebeurt. Nu zou het ongerijmd zijn, dat we dit zou den willen aanmerken als een strijdig punt der wet. Integendeel is het een gangbaar pasmunt der natuurwet te noemen, doch een pasmunt van slecht gehalte. Is dit niet te beschouwen als een der kwa len waaraan onze maatschappij mank gaat? Maar wie zal het ontleedmes tol wegneming der kanker, die het bestaan van den kleinen burgerman heeft aangetast, met vrucht kunnen Dit is in 't kort de geschiedenis van hen, onder wier beschermend dak Petra nu kalm en rustig leefde. IX. Drie jaar zijn voorbijgegaan, 't Is avond, eenige dagen voor kerstmis, en in de gezellige woonkamer der pastorie, vinden we den predi kant eu de beide meisjes bijeen. De dag was als de mee8ten in die drie jaren doorgebracht. Men was gewoon te wandelen voor het ont bijt hierna werd een uur gewijd aan muziek en zang, en dan kwamen taal eu andere studies aan de beurt, 's Middags begaf een ieder zich naar zijn kamer. Signe om aan Ocdogaard te schrijven, naar wie Petra nooit vroeg, 's Avonds kwam men samen om gezellig te keuvelen, te zingen of iets voor te lezen. De predikant en Signe lazen uitstekend. Petra leerde hunne uitspraak en tongval, maar was tot voorlezen niet te bewegen. Petra vergoodde Signeware er in dien tijd iemand op haar verliefd, hij zou zich met een klein deel van haar hart hebben moeten vor- genoegen Zij deed Signe door hare hartstoch telijkheid dikwijls blozen. (Wordt vsrvolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1898 | | pagina 1