voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Se iiaat en de Samenleving. PETRA, tot fcÉrsiisje. No. 345. Zaterdag 7 Mei 1898. 7e jaargang. FEUILLETON. HET NIEUWSBLAD Abonnementsprijs: Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents. Voor Amerika /2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Advertentieprijs: Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure. Deze Courant verschijnt eiken Zaterdag bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. O— VI. Gelijk het geld de ziel van den handel is, zoo is het finanoie-wezen de ziel van den Staat, want het geld is de spil, waarop alles draait. De bronnen Ier instandhouding van den Staat, worden, zooals we de vorige week schre ven, verkregen uit de belastingen van de in gezetenen des rijks. En hoezeer iedereen de verplichtingen van den Staat tegenover de ingezetenen ziet nako men, en deszelfs rechten ziet beschermen, be taalt men meestijds liever minder, dan men aan belastingen te betalen heeft. En toch zijn belastingen noodig, waar de inkomsten van den Staat te kort schieten om in de behoeften harer huishouding te voorzien. Men ziet ook hier weer hetzelfde beeld van het huisgezin terug. Wanneer de vader door arbeid zijn brood moet verdienen, dan moeten de overige leden van het gezin zooveel mogelijk en zooveel noo dig meêhelpen. De inkomsten van den vader alleer. zijn dus niet voldoende, om in de behoefte van het huisgezin te kunnen voorzien, en moet nood wendig de te zware last over de schouders van de overige leden van het gezin worden ver deeld. Ook in deze wordt eene belasting betaald in den vorm van bijdrage tot instandhouding van het huisgezin. De tegenzin, die bij velen bestaat tegen de DOOK B. BJÖRNSON. Een eng sluitend kleedje deed hare schoone vormen voordeelig uitkomen. Een zijden doekje was bevallig om het hoofd gebonden. Om haar heen drongen zich de geiten van allerlei groote en kleur. Zij noemde ze allen bij hun naam en voederde ze beurt voor beurt. Op de breede trap voor het hoofdgebouw stohd de predikant met een vaatje zout in de hand, waaruit hij van tijd tot tijd een handvol nam, en het den koeien voorhield, die het met graagte uit zijn hand likten. De predikant was een niet groot, flink gebouwd man met korten hals en laag voorhoofd. Zware wenk brauwen overschaduwden zijne oogen. Zijn kort geknipt zwaar haar was grijs en stond borstelig in de hoogte. Hij droeg geen halsdoek, en het geopende overhemd liet zjjne behaarde borst, Toor een deel onbedekt. Hij zag van ter zijden, betaling van belasting spruit vaak voort uit onbekendheid met het doel waartoe zij moeten worden aangewend. Er wordt dan ook over het algemeen zeer weinig notitie genomen van 's lands zaken, om zich met het idee dor belastingen volkomen te verzoenen. Als de voorlichters des volks eer.s minder aan zich zelf dachten en wat meer in het werk stelden om de ontwikkeling des volks op een voudig Staatkundig gebied te bevorderen, we gelooven, dat |ulks heel wat meer nut 'stichten zou dan een voeren van een hooge politiek, waarvan in den regel alleen zij iets begrijpen, die deze in het leven roepen en voor het eigen- ik aanwenden. Maar genoeg, bij de meest mogelijke tegen zin, ja, zelfs bij onwil, weet de Staat er nog wel een middeltje op, om de belastingen, waar op zij aanspraak heeft, te ontvangen. De belastingen zijn verdeeld over de inge zetenen des rijks, naar verhouding van de draagkracht, met andere woorden, die het meest lan betalen, moet het meest betalen. Dat is de leuze geweest van velen in den lande, die het systeem-belastingen, dat in ons land gold, niet alleen verouderd, maar ook on- gelijkwerkend en niet meer passend achtten, in de huidige omstandigheden, waarin onze maat schappij verkeert. In die bewering is veel waars gelegen. Zeer viel. Ons nieuw belasting-stelsel getuigt dan ook werkelijk van meer evenredige verdeeling van draagkracht dan voorheen. De bedrijfsbelasting o. a. is in haar werking scherp onderzoekend naar de jonge dame, die zoo pas de kariool verlaten had, en zich nu door de geiten een weg baande nnar zijne dochter. Het geblaat der geiten, het geblaf der honden, het tjingelen der klokjes, maakten het voor hem onmogelijk iets te verstaan van hetgeen zij spraken. Nu zagen ze beiden tot hem op, en naderden door de geiten gevolgd, de plaats waar hij stond. Een staljongen joeg op bevel van den predikant, de koeien weg. Signe de dochter van den predikant riep met welluidende stem Vader, hier is een reizende dame, die gaarne een dag bij ons wil uitrusten. Zij is welkom 1 riep de predikant terug, zette het zoutvat neder en begaf zich in huis, ver moedelijk om zijn handen te reinigen. Petra volgde Signe in de gang, een lange, breede gang die zeer goed als kamer dienst had kunnen doen. De jongen werd betaald, Petra's bagage binnengebrachtmen wees haar een ka mer, om zich van het reisstof te ontdoen, en daarna begaf zij zich naar het woonvertrek. Welk een heerlijk, licht, ruim vertrek 1 Bij na de geheele muur naar de tuinzijde, was in genomen door breede, hooge ramen, waarvoor de schoonste bloemen prijkten. Overal zag men een waarlijk getrouwe afspiegeling van het doel waartoe zij in het leven is geroepen. Men betaalt aan het rijk ingevolge het in komen, dat men heeft uit welken hoofde ook. Dat is zuiver. Hij die geen voldoend zuiver inkomen (ƒ600) heeft is ten dezen vrij van belasting, terwijl onder deze categorie van menschen, talloozen voorkwamen, die vroeger voor de geringste ne gotie, die zij bedreven een patent noodig had den, zonder te vragen of dit patentrecht soms nog niet hooger kwam, dan zij verdienden. Deze voorstelling is wel die van bijzondere gevallen, en klinkt wel raar, maar niettemin is het voorgekomen, dat menschen, die bijv. met petroleum ventten, met lucifers aan de hui zen rond gingen, of met wat ook van die snuis terijen, een patent moesten hebben, dat hun al vrij spoedig duurder kwam, dan hunne ne gotie hen aan zuivere verdienste opbracht. Daarin is verandering gekomen niet in de verdiensten, maar in de patenten. De patenten zijn afgeschaft, en gelukkig ook, zeggen velen. De afschaffing van de patentwet voldoet weer niet allenwant zegt men, nu is voor den buitenlander de weg opengesteld om zijne han delswaren vrij en onbelast te verkoopeu, terwijl ze vroeger nog een patent noodig hadden. Oppervlakkig is dat zoo. Maar we kunnen niet aannemen, dat er vroeger minder kooplui aan de deur kwamen dan tegenwoordig, en dat er nu minder zouden komen ook al moest een patent worden aangeschaft. Het reizen der kooplui en het bereizen der dorpen zit nu toch eenmaal in de lucht. bloemen op consoles, standaards en vensterban ken. Voor de ramen vervulden prachtige hang- planten de rol van gordijnen. Het was alsof men zich in een serre bevond. En toch vergat men na een oogenblik, al die bloemenpracht om zijne blikken te wenden naar het kerkje, dat rechts op een hoogte lag, naar het blauwe water, dat vriendelijk glinsterend zijnen weg vervolgde tusschen de bergen die zich amphi- teatersgewijs verhieven. Toen Petra het oog van dit heerlijk schoone landschap afwendde, scheen het haar, alsof al die heerlijkheid eene zekere wijding had gegeven aan alles, waarop haar blik bleef rusten in dat smaakvolle van bloemen geurend vertrek. Een geest van schoonheid en harmonie scheen haar te omzweven. Zij ging de kamer onder zoekend rond, en raakte, zonder het zelf te weten, de voorwerpen aan die onder haar be reik lagen. Op eens viel haar blik op het levensgroot portret eener dame, dat door den avondgloed gekleurd, boven de canapé hing en haar scheen toe te lachen. Hel blondgelokte hoofd was een weinig ter zijde gebogen, de handen waren gevouwen en de rechterarm rust- te op een boek waarop men den titel »Zondags- boek" las. In sommige gemeenten, is dat venten langs de deuren, waar het niet veel meer is dan ver momde bedelarij, verboden, terwijl we meenen, I dat de Hooge Raad, (het hoogste rechtscollege, i waarvan we in een der vorige artikelen sclire- i ven) concludeerde de verkoop als hier bedoeld, niet te reglementeeren is. We zouden zoodoende van ons bclasting- apropos afdwalen. Hoe dan ook, de bedrijfsbelasting is een 1 rechtvaardige wet, terwijl de enkele bezwaren, die er mochten tegen bestaan, niet anders kun nen beschouwd worden dan van bijzonder be lang. De inkomsten boven de 600 gulden zijn be— lastbaar geworden, dus ook die, welke als vaste inkomsten zijn verbonden aan betrekkingen, die vóór dezen geen patent behoefden. Daarin nu schuilt de rechtvaardigheidszin dezer belasting. De draagkracht is verplaatst naar hen, die behoorlijk kunnen helpen bijdragen in die lasten van den Staat. De vermogensbelasting is ook eene van nieu- i wer datum. Dat is eene belasting, zooals de naam aanduidt, die zich bepaalt naar den rijk dom. Voorheen zou zulk eene belasting onzin ge- noeind zijn, maar tegenwoordig is Jat volstrekt geen onwelkome bron tot stijving van de Staats kas. Ook weder een bewijs van de verplaatsing i van de draagkracht. Men heeft het billijk geacht, dat zij wier inkomen zooveel hooger is, en zij die kapitaal bezitten, meer aan den Staat offeren, dan zij, bij wie zulks niet het geval is, zij dus, die aan- De kleine mond, had eene ernstige, maar vriendelijke uitdrukking. Zij scheen een dier I liefelijke reine wezens te zijn, die enkel het goede zien in anderen, er. door elk die hen 1 naderen worden ontzien en geliefd. Een immortellenkrans hing aan de lijst van het portret. Zij, die het voorstelde, was dus gestorven. i Dat is mijne moeder, hoorde Petra op zach- teu toon zeggen, en zich omkeerende, zag zc Signe, die ongemerkt was binnengekomen. Petra blikte van het portret op de dochter. Ja, dht moest haar moeder zijn I Beiden 1 hadden denzelfden open blik, en eene uitdruk king van liefelijke reinheid in hare trekken, maar de dochter kon zeker bogen op meerdere kracht en betere gezondheid dan het deel der moeder scheen te zijn geweest. Signe was eene 1 lieve verschijning zooals ze zich daar bewoog tusschen hare bioemen en planten. Een veel kleurig kleedje omsloot hare rijzige gestalte en een kleinen halsdoek, bijeengehouden door een romeinsche naald, was los om den blanken hals geslagen hare bewegingen waren bevallig, en geheel haar wezen sprak van gezondheid en levenslust. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1898 | | pagina 1