Binnenland. Rechtzaken. ■igd aan. Het is mogelijk dat de Regeering voorstellen Van wet indient, die bezwaarlijk kunnen wor- j len aangenomen, deze moet intrekken of wijzi gen, overeenkomstig de belangen des volks, zoo- da hiervoren gezegd. Het is dus door de wetgevende macht, dat i iet volk meespreekt in de huishouding van den Staat. r' Men ziet daaruit dat de macht van het Hoofd 1 ren den Staat is beperkt, doordien bij de wet l'ian het volk het recht is toegekend, om door niddel van de wetgevende macht zijne eigen iel an ge n te bepleiten, zoodat de uitspraak des Irolks zich doet gelden bij de totstandkoming ran de wetten des lands. 1 Duidelijk zien we dus dat de monarchie in 'jins land is een beperkte, waar de vrijheid des folks hoog wordt gehouden. De uitgebreidheid der beschikbare stof over i'lit punt zou ons te ver voeren om in dit ar- ikel te behandelen. Een volgende maal hopen we aan de hand I laarvan een tweetal andere lichamen uit de on- 'niddellijke nabijheid van het Hoofd van den i jstaat te bespreken. ;j Ecu goed voorbeeld. Eenigen tijd geleden j fichlte zich de Nedsrlandsohe Vereenigiug lot ifscliaffiiig van Sterken drank, per adres tot I 1. M. de Koningin-Regentes verzoekende Ha- en invloed aan te wenden, opdat bij de aan- itaande inhuldigingsleesten geen overmatig al coholgebruik, de vreugde verduistere en dat geen militair hetzij te land, hetzij ter zee, in daar naam eenig bedwelmend vocht werd gc- ichonken. In aansluiting daarmede stelde de tirina Bloo- ter onmiddelijk gratis eene voldoende hoeveel- j fieid van hare bekende bussen cacao met de - laarbij benoodigde suiker ter beschikking van le ministers van Oorlog en Marine om alle militairen beneden den rang van officier daar- mede op den feestdag te onthalen. Beide ministers hebben dit royale aanbod bij rlciend schrijven dankbaar aangenomen. 1 BRESKE.VS, 8 April 1808. IJzendyke, 4 April. Hedenmorgen kwam le Gemeenteraad andermaal bijeen, en weder yas de heer Carpreau, met kennisgeving, af- vezig. Na lezing en goedkeuring der notuleu, deelde le voorzitter mede, dat o bij den gemeente- intvanger ƒ2646.96 in kas was6. dat de leer P. A. Andriessen zijne benoeming ais on- lerwijzer heeft aangenomen, doch dhr. P. Plas iaarvoor had bedankt. Dientengevolge zal eene nieuwe oproeping /cschieden. Daarna zeide de voorz. deze vergadering voor namelijk belegd te hebben tengevolge van een 'ngekomen voorstel met begeleidend verzoek van het raadslid Hendrikse. Hel voorstel is belichaamd in eene verorde ning, houdende het verbod tot het houden van iauspartijen in niet vaste lokalen, dus in zoo genaamde danstenten, op strafte van ƒ25 boete. Door tal van herbergiers was hierop een adres ran adhaesic ingediend. Dhr. Hendrikse zijn ingediend voorstel nader oelichtende, wees vooral op de schade die de herbergiers te lijden hebben van de danstenten, «rwijl deze honderden guldens uit de gemeente talen, die onder eigen ingezetenen zouden kun- ïen blijver.. Dhr. Carpreau, bij zijne kenuisgeving van ;ijne afwezigheid een schrijven gevoegd hebben- Ie, had daarbij opgemerkt, dat hij deze veror- iening in strijd achtte met de belangen van iet algemeen en met die van de gemeente. Op gelijken voet zouden dan bij deze veror- lening ook de koek- en speelgoedkramen moe- en geweerd worden, omdat evenzeer de bak- ters en winkeliers in die artikelen daarbij acha te zouden kunnen hebben. Voorts achtte hij deze verordening niet van oepassiug te doen zijn op de ingezetenen der gemeente. Betreffende het verleenen van subsidie aan het muziekgezelschap verklaarde hij het amen- dement-Hendrikse onaannemelijk, en gaf in overweging tot eene bespreking over nieuwe voorwaarden over te gaan. Dhr. Hendrikse zeide tot zijn voorstel aan leiding gevonden te hebben iin de vele stem men die tegen de danstenten zijn opgegaan, die de kermis .kapot" maken. Een massa ne ringdoenden, zonder onderscheid spraken den wensch uit om ze niet toe te laten. Ontegenzeggelijk zouden vele herbergiers meer volk hebben, als er geen danstenten waren. Als er in de vaste lokalen gedanst wordt, hebben de meeste ingezetenen er belang bij. De vreemdelingen, die er eeu indirect belang bij hebben, vormen de kermis, die nu te weren, zooals dhr. Carpreau zou willen, gaat niet aan. Zijne eenige drijfveer tot indiening van dit voorstel, is, naar aanleiding van de stemmen, die in de gemeente zijn opgegaan. Dhr. Leenhouts acht de vraag of de herber giers hunne vaste lokalen beschikbaar zouden willen stellen tot dansen van het meeste belang, alvorens eene beslissing tc kunnen nemen. Was dat niet het geval, dan zou hel kunnen zijn, dat er geene voldoende dansgelegenheid w.is. Hij voegde er aan toe, dat de danstenten indirect tot gevolg hebben, dat er minder drank misbruik voorkomt, omdat er enkel bier getapt mag worden. Ook is hein wel eens beweerd, dat de algemcene zedelijkheid er door verhoogd wordt. De voorz. zeide dat hij aan de hand van mededeeliugen van een politieman kon verkla ren, dat deze minder last he' sn, sints er dans tenten zijn, dan toen er geei waren. Dhr. Hendrikse meende da de vechtpartijen vroeger toch ook niet noemenswaard waren als de danstenten worden opgevouwen zullen de ingezetenen er voordeel van hebben. Dhr. Leenhouts bleef er bij, dat de herber giers eerst blijk dienden te geven dat ze dans- lokalen zullen houden. Misschien was het be zwaar te ondervangen door een belasting te heffen. Dhr. Hendrikse voerde hiertegen aan, dat men dan ook de ingezetenen zou treffen. Iu Sluis en ïerneuzen werkt een zelfde verorde ning met succes. Te Terneuzen heeft men een voorstel ingediend om de verordening te doen vervallen, doch de raad handhaafde deze met groote meerderheid, wei een bewijs dat ze goed moet werken. De voorz. amendeerde het voorstel door er bij te voegen, dat ze geldig was voor één jaar bij wijze van proef. Dhr. Hendrikse ootdeelde dil 3e arl. niet tioodig, omdat de verordening als ze niet goed mocht werken, van zelf zou vervallen. Niette min kan hij er zich wel bij neerleggen De. verordening werd aangenomen met 5 te gen 1 st., die van dhr. Leenhouts. Andermaal kwam het subsidie aan het mu ziek gezelschap aau de orde. Over het voorstel der commissie met de reeds vroeger vermelde voorwaarde staakten weder de stemmen, zoodat het verworpen werd verklaard. Het amendement van dhr. Hendrikse op dat voorstel (ook reeds vermeld) kon ook thans niet verder komen, dan 3 stemmen v<5<5r en 3 stem men tegen dhrn. Calon, Bekaar en De Jaeger. Dhr. De Jaeger meende dat de commissie zeker iets had ondervonden, dat niet in orde was. Dhr. Hendrikse wilde dht juist weten. Dhr. De Jaeger kon geen nadere verklaring geven. Dhr. Hendrikse kwam er dan tegen op eene beschuldiging te uilen, waarvan men niets weet. De voorwaarde tot aannemen van leden was bezwaarlijk omdat het zou kunnen uitloopen op eene kunstmatige ontbinding. Daarna werd de zitting gesloten. Groede, 6 April. Hedenavond hield de ge meenteraad alhier eene openbare zitting, waar bij de heeren Lombaard, W. Saloiné en Fre- mouw afwezig waren. Na voorlezing en goedkeuring der notulen, deelde de voorzitter inede, dat Ged. Stalen het raadsbesluit tot toekenning van eene gratificatie van moj. C. J. Monjé hadden goedgekeurd en eene dankbetuiging vail raej. C. J. Monjé voor genoemde gratificatie. Bij gedane kasopneming op 28 Maart bleek ƒ2388.19 aanwezig te zijn. Ingekomen was een schrijven van de afd. Oostburg der Mij. tot bev. v. landbouw en veeteelt, betrekkelijk de wensehelijkheid tot op richting van één of meer landbouw-cursussen in dit Kanton, met verzoek om bij eventueel te doene oproepingen van onderwijzers, aan sol licitanten met iandbouw-acte de voorkeur te geven. Voor kennisgeving aangenomen, om er te zijner lijd zoo n lodig, op terug tc komen. Aan mej. M. J. Kareis, naar Breskens en aan T. Vos naar Nieuwvliet vertrokken, werd afschrijving van Hoofdelijken Omslag verleend, resp. van af Dcc. en Juni 1897. Alsnu de behandeling van het kohier van den Hoofdelijken Omslag voor 1898 iu behandeling komende, drukte de voorz. zijn leedwezen uit, dat men er in couiité-generaal toe gekomen is, om de kleine aanslagen, waarvan het kohier nog slechts een jaar of vier gezuiverd is, er wêcr op te brengen. Dhr. Dc Roo merkte op, dat er geen bepaald Voorstel gedaan is. Dhr. Hammacher zeide, dat allen het er vrj wel eens over waren, om de thans aangebodene weer op het kohier te brengen, omdat enkele, die er niet op staan, in dezelfde conditie ver- keeren, als zij die er wel in voorkomen. De voorz. vroeg wie dan nu het voorstel zou doen, om de genen die 4 jaar geleden van het kohier zijn afgevoerd, er weer op te brengen. Met het oog op de verordening ging het niet, maar anders hadden we indertijd de heele laag ste klasse willen schrappen. Dhr. Hammacher stemt toe, dat zulks wel in de bedoeling gelegen heeltmaar na dien tijd, kwam het liera, ook met het oog op de uitbreiding van het stemrecht geweaseht voor, dat dezen ook betalen. De voorz. zegt, dat, in verband met de wet op de financiëele verhouding van het rijk tot de gemeente de verordeningen tot heffing van plaatselijke belastingen moeten worden herzien, en dat we dan met een en ander rekening kunnen houden nu kwam het heffen van deze kleine aanslagen hem ongewenseht voor. Dhr. De ltoo merkte op, dat het verschil tusschen de eerste en tweede klasse te_ groot is. De le is te laag in vergelijk tot de 2e; er zou nog een klasse tusschen moeten zijn. De voorz. antwoordt hierop, dal ook daarmêe rekening kan worden gehouden, doch dat eene nieuwe verordening volgens bovengenoemde wet niet progressief mag werken, en dus het ver schil kleiner wordt. Dhr. De Roo komt er nogmaals op terug dat geen voorstel is gedaan, doch enkel onderling is besproken. De voorz. herhaalde nogmaals dat er toch moest gekomen worden tot een resultaat van die bespreking, opdat een besluit kon genomen worden. Dhr. De Roo achtte een terugzending van het kohier aan B. en W. het best, en dat die ze er dan opbrengen. De voorz. zeide, dat er voor B. en W. geen redenen waren om die lage aanslagen ir, liet kohier te brengen; het gaat loeh niet aan dat zij hun eigen werk albreken. Dhr. De Roo repliceerde, dat B. en W. toeli nader zouden kunnen overwegen, dat die lage aanslagen er op vergeten zijn. De voorz. achtte het reeds een zeer hoogst ziekelijk verschijnsel, dat de voorstellen van B. en W. in den raad door leden van dat colle ge worden tegengewerkt, Over het terugne men van het kohier is niet te denken. Dhr. Hammacher achtte het tocli geen be zwaar voor B. en W. dat zij eene wijziging in hun voorstel brengen op grond van nadere in lichtingen. De voorz. repliceerde, dat op zoo'n wijze geen besluit kon tot stand komen er moest van den raad een voorstel uitgaan, hetzij door de wethouders, die voor dit oogenblik slechts lid van den raad zijn, hetzij van de overige leden, 6f om de kleine aanslagen er weer op te brengen, of om degenen die er op staan, af te voeren, daar ze feitelijk geen belasting zouden moeten betalen. Dhr. Hammacher had er volslrekt geen be zwaar in om 37 personen, die niet op het ko hier voorkomen, voor te stellen tot opname in de le klasse. Dhr. De Roo vroeg nog waarom B. en W. die personen niet op het kohier gebracht had- dep. De voorz. zeide, omdat deze hem niet be kwaam genoeg tot betalen voorkwamen, daar een inkomen van ƒ250 huns inziens te laag was, om belasting te heffen, en bovendien de invor dering dezer aanslagen zeer moeilijk gaat. Met algemeene stemmen werd het voorstel- Hammacher aangenomen. Daar enkel die aanslagen in behandeling kwa men, welke in comité-generaal verandering had den ondergaan, kwam het eerst aan de orde de aanslag-Hoste. Dhr. Hammacher stelde voor andermaal over te gaan in comité-generaal, waarbij dhr. De Roo zich aansloot. J)e voorz. achtte zulks niet uoodig, daar de details reeds behandeld waren en er alleen en kele algemeenheden te bespreken waren. In dien verzocht, zou de pers zich wel willen ont houden van het meedeeleii van cijfers. Dhr. Hammacher preiereerde toch eene ge heime zitting. De aanslagen van floste en H. Brakman Az. werden gehandhaafd overeenkomstig het voor stel van B. en W. De aanslagen-Jasperse en Schoo werden ver wezen naar eene behandeling in comité-generaal. De voorz. vroeg waarom de oud-dijkgraaf Lombaard, toen het hij traktement ten halve ge noot ééne klasse verlaagd is geworden, terwijl de nieuwe dijkgraaf met het volle traktement méér, niet is verhoogd. Hem kwam bij die hooge aanslagen een versehil van ƒ125 niet aanmerkelijk genoeg voor om daartoe te verlagen. Dhr. De Roo antwoordde hierop, dat hij reeds eene klasse te hoog stond en als lid van den raad niet had willen reclameeren. Hij stel de de wedervraag waarom verleden jaar daarop geene aanmerking is gemaakt. De voorz. antwoordde, dat, zoudra B. en W. iets opmerken, daarvan nota wordt genomen zoo krijgt ieder een beurt, die over liet hoofd mocht gezien zijn. Dhr. Hammacher merkte op, dat de raadsle den een convenu hadden gesloten, dat de le den bij hunne aangifte elkander zouden geloo- ven. De voorz. zeide dat het niet de kwestie is van gelooven of niet gelooven, noch vertrou wen of niet vertrouwen, maar alleen van een afgaan op officiëele cijfers, die de burgemees ter wel eens onder zijn oogen krijgt. Zoo ook is de aanslag-Hammacher te laag daaromtrent heeft hij ambtshalve cijfers onder de oogen gehad, die hein de overtuiging schon ken, dat diens aanslag veel te laag was. Dhr. De Roo vroeg naar die cijfers. De voorz. zeide, dat de wet hem verbood, deze le noemen. Dhr. De Roo hechtte er dan niet de minste waarde aan. De voorz. beweerde niettemin dat dit aan de waarheid zijner ii.ededeeliugeir niets afdeed. Beide aanslagen bleven daarop gehandhaafd. De openbare zitting werd daarna gesloten ter behandeling van vorengenoemde aanslagen, na heropening waarvan niets meer te behandelen zijnde, de zitting definitief gesloten werd. Nu iu België het vangen van kikvor- sclien verboden is, hebben de „Vlaamsche puien- vangers" de Nederlandsche gren3 gekozen, om hun voor den landbouw zoo nadeelig bedrijf uit te oefenen. Niet alleen dootlen zij duizen den, zeer nuttige dieren, maar bovendien rich ten ztj ook vee! schade aan den te veld staan- den oogst. Te Zuiddorpe bestaat een kikvorachenslach- terij, van waar de kikkerboutjes naar Parija worden verzonden. M. Crt. Arrondissements-Rechtbank le Middelburg. Naar de openbare terechtzitting dezer recht bank is verwezen Leo Miloen, 48 j., in hech tenis, ter zake dat hij in of omstreeks den nacht van 8 op 6 Januari 1896 te IJzendijka op het

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1898 | | pagina 2