voor Zeeuwsch-Vlaanderen. PETRA, lït fissctail» No. 335. Zaterdag 26 Februari 1898. 7e jaargang. Buitenlan d. FEUILLETON. Binnenland. HIT NIEUWSBLAD Abonnementsprijs; Per 3 maanden 40 cents franco per post 45 cents. Voor Amerika /2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Advertentieprijs: Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure. Deze Courant verschijnt eiken Zaterdag bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. Ilct P r o c e s-Z o 1 a. We schreven de vorige week, dat de zaak- Dreyfus het Hof over het hoofd was gegroeid, en dat eerst het wapengekletter en de uniform schittering, van den Generalen staf in staat ge bleken is, om den moed te doen herleven, het partijdige van het Proces-Zola, weder op te ne men. Het was generaal De Pellieux die door zijne halve onthulling betrekkelijk het geheime stuk, dat de schuld van Dreyfus moest dekken, die het proces op eens beslissend deed zijn. Toen zijn waarschuwend woord tot het Hof door drong, dat, zoo de natie geen vertrouwen heeft in de chefs van het leger, zij dan bereid waren aan anderen de zorg over te laten. //Gij zijt het volk hier, spreek u uit," zoo besloot de generaal. En of hij sprak op ingeving van hoogere invloeden, dan wel om pressie uit te oefenen op het Hof, ter dekking van een zaak die het licht niet schijnt te kunnen verdragen, het wordt niet gemeld. In elk geval, de toeleg was bereikt, want met de toeschietelijkheid van den president was het gedaan, waarvan de verdediging de meest onaangename gevolgen ondervond. Wat bevreemding wekt in dit proces, is, dat de wet verkracht wordt door het leger, althans door hare hoofden. En nu kan men zich maar niet begrijpen dat Frankrijk, terwijl het zich beroemen laat op zijne verlichting, de wet doet DOOR B. BJÖRNSON. Men besprak het voorgevallene, en werd het er ten slotte over eens, dat Gunlaug toch ei genlijk onschuldig was aan hetgeen het visschers- meisje had misdreven, en men haar dus groot onrecht had aangedaan. Men miste haar in de stad. Straatgevechten en oploopen, tengevolge van dronkenschap, wa ren aan de orde van den dagwant met Gun laug had de stad hare politie verloren. Het waren vooral de zeelieden die hare afwezigheid betreurden. Nergens zat men toch zóó als bij baar, zeiden ze, want ieder werd door haar be handeld naar verdienste. Het bleek ten dui delijkste, dat zeelui noch schippers, arbeidgevers noch huismoeders, Gunlaug naar waarde hadden geschat, zoolang zij ouder hen vertoefde. De mare, dat men haar in haar huis had ge zien, vloog op een goeden dag, als een blijde ondergaan in den glans der uniformen, en het geloei van het gepeupel. Als overste Picquart komt getuigen, dat het geheime briefje, waarvan De Pellieux in zijne verklaring sprak, valsch was, ging er een storm van verontwaardiging op. Het schijnt alsof al les samenwerkt om het licht, dat ging scherqe- reu, uit te dooven. Sinds het oogenblik, dat de getuigen ant woorden als het hun verkiest of het woord ne men zonder te vragen, schijnt eene nieuwe pe riode in de rechtspleging ontstaan te zijn, die, eenig in haar soort, op zich zelve een treurig licht werpt op de houding van de handhavers der wet, die zich vernederen voor het leger, dat zich boven de wet schijnt te plaatsen. Het was dan ook geen wonder, dat mr. La- bori, tot Zola de vraag richtte, „was het niet beter, dat wij ons hier maar verwijderden, waar men ons iu een dwangbuis tracht te steken met een slot op den mond. De generaals werden op straat stormachtig toegejuicht, en ook dat is voortdurend koren op den molen /an de vrienden der duisternis in zake Dreyfus. Toen het getuigenverhoor gesloten was en de advocaat-generaal en de verdediging aan de beurt kwam heeft Zola, zich tot de gezworenen ge wend met een even kordate als krachtige be tooging, waarin hij o. m. opmerkt Er zal eens een dag komen, waarop Frank rijk mij dank zal weten, dat ik zijn eer gered heb. Ik geef in dit plechtig uur mijn leven en mijn eer borg en voor dit hof, dat de mensche- lijke gerechtigheid vertegenwoordigt, zweer ik, boodschap door de stad. Iedereen moest zich met eigen oogen overtuigen, dat de glazen ge maakt waren en de deur hersteld, dat er rook uit den schoorsteen steeg. .Ia, het was wadr. Daar zat ze weer. Men liep naar de overzijde van den hollen weg, om haar beter te kunnen zien. Zij zag niet op van het werk, waarmee zij onafgebroken bezig was. Zij was thuisgeko men om te verdieuen wat zij schuldig was aan Pedro Ohlsen. In den beginne stelde tnen zich tevreden met haar te zienmen durfde niet tot haar gaan. Maar op den duur was dit niet vol te houden zij kwamen tot haar eerst de huismoeders, die haar het vriendelijkst wa ren gezindtoch stelde Gunlaug haar 'niet in de gelegenheid, over iets anders te spreken dan over zaken. Toen kwamen de visschers, de kooplieden en schippers. En eindelijk, op een Zondag de zeelieden. Het moest wel afgesproken zijr«, want tegen den avond kwamen er zooveel gasten, dat de stoelen en tafels, die des zomers in den tuin gebruikt werden, dienst moesten doen. Niemand, die deze vergadering zag, zou heb- beu kunnen gissen, welke gevoelens deze lieden bezielden 1 Gunlaug had haar zwijgend com- maudo over hen weder aanvaard, zoodra zij ha- dat Dreyfus onschuldig is. Bij mijn veertig jaren van arbeid, zweer ik, dat Dreyfus onschuldig is. Bij al wat ik heb kunnen bereiken, bij mijn werken, en den naam dien zij mij hebben ver schaft, zweer ik, dat Dreyfus onschuldig is. Dat miju werk, mijn leven, dat dit alles in- eenstorte, indien Dreyfus niet onschuldig is 1 Ik heb tegen mij de burgerlijke en militaire macht, ik heb tegen mij de openbare meening, door de groote pers vergiftigd, en ik blijf al leen met mijn ideaal van gerechtigheid en waarheid. Ik zal overwinnen 1" Het requisitoir van den advocaat-generaal was stijf, stokkerig en droog, voorgelezen op een toon, waarin noch geestdrift, noch iets waar neembaar was van den grooten strijd, die Frank rijk strijdt tegen de macht die duisternis schijnt te moeten huldigen. Dat mr. van Cassel veroordeeling van Zola vorderde was klaar als de dag, althans helder der, als waarin de Dreyfus-, Eslerhazy- en Zola- zaken zich hebben bewogen. De pleitrede van mr. Labori, die wordt voorgesteld als een meesterstuk van effect, werd vrij luide toegejuicht, maar schijnbaar door vrees beneveld, was men in het huldigen, van wat hulde verdiendé, niet vrij. Nu, belemmering van vrijheid komt elders wel meer voor men hoeft daarvoor niét in Frankrijk, noch in de Frausche rechtszaal te zijn. Tegen den avond werd het in en om het Paleis van Justitie onrustiger en woeliger. Hoe meer het tijdstip nadert waarop het von nis zal worden uitgesproken, hoe grooter de re drempel waren overschreden. De onverstoor bare kalmte, waarmee zij ieder het zijne gaf, maakte elk gesprek over het voorgevallene, bij na tot een onmogelijkheid. Zij was dezelfdealleen het haar was witter geworden, en zij was, zoo mogelijk, nog stiller dan voorheen. Maar toen het zeevolk vroolijk was geworden, konden zij zich niet langer in houden, en zoo dikwijls Gunlaug en het dienst meisje voor een oogenblik de kamer verlieten, om de gasten die in den gang zaten te bedie nen, riep men Knud den bootsman toe dat hij op hare gezondheid moest drinken, als ze weer binnenkwam. Doch Knud vond hiertoe geen moed, voor hij een weinig warm in het hoofd was gewor den. Eindelijk stond hij op en zei dat het braaf van haar was geweest, terug te komen. Hij scheen geheel in den geest der anderen te hebben gesproken, want zij stonden als één man op, en riepen Ja, dat was braaf 1 En in de gang, de keuken, en in de andere kamer stond men eveneens op, en stemde met het geroep dat het braaf was, in. Nu reikte de bootsman haar zijn glas, en riep hoera 1 Dit werd door al de andereu herhaald, zoo geestdrift, hoe hooger de spanning stijgt. Nadat de advocaat-generaal het laatste woord gesproken had, waarop een donderend en ver ward applaus volgde, werden der jury verschil lende vragen voorgelegd, betrekkelijk de schuld van Zola, die alle met „Ja" werden beantwoord en dus Zola schuldig verklaarde, aan het hem ten laste gelegde, zijnde overtreding der pers wet, door beleediging in geschrifte. Daarop trok het hof zich in raadkamer teruc ter bepaling van de op te leggen straf, welk luidde voor Zrla 1 jaar gevamrenisst laf en SÓOU francs boete, en voor den directeur van lie blad „Aurore" vier maanden gevangenisstraf en 3000 francs boete. Toen het publiek de uitspraak van het von nis vernam, stitt het honend gebrul u t, vor mende de woorden „Leve het leger," „Weg met Zola." Nadat de vreugdekreten zoo een heele poos hadden aangehouden, en de uitbundigheid over de overwinning op waarheid en recht door brooddronkenheid was bezegeld, werd langza merhand de stad stiller. Zola zal niet in casatie gaan, en heeft dus de hem opgelegde strat vrijwillig aanvaard. Nu een hooger beroep waarschijnlijk het doel even zeer zou voorbijstreven als de aanklacht, van Matthieu Dreyfus en de beschuldiging van Zola schipbreuk hebben geleden, is het maar verstandig om de zaak niet verder te rekken. Als de gerechtelijke en jury-uitspraken zich moeten gaan regelen naar de stemming des volks dan ziet het er met het recht treurig uit, en zal in vele gevallen het recht verkracht en de waarheid verduisterd worden. De jacht op houtsnippen en waterwild in de provincie Zeeland zal met ingang van 1 Maart a. s. en die op watersnippen van af 12 April a. s. gesloten zijn. Het weispel van kwartelen zal van 2 Mei tot en met 13 Juli geoorloofd wezen. dat het huis onder het geroep hoera I daver de. Spoedig had een ander den moed haar te zeggen, dat zij haar schandelijk onrecht hadden aangedaan, een tweede herhaalde het in een weinig andere woorden, en weldra bezwoeren allen, dat zij haar schandelijk onrechtvaardig hadden behandeld. Toen eindelijk allen zwegen, omdat ze ver langden een woord uit Gunlaug's mond te ver nemen, sprak zij ik dank u allen hartelijk, maar als ik niet op de zaak terugkom, behoeft gijlieden het ook niet te doen. Sedert was Gunlaug's macht grenzeloos. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1898 | | pagina 1