I E 1 S B L A D voor Zeeuwsch - Vlaanderen. LIEFDE EN TROTS. No. 293. Zaterdag 8 Mei 1897. 6e jaargang Verbod van Kinderarbeid en ILeerplicht. FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents Voor Amerika ƒ2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure. Deze Courant verschijnt eiken Zaterdag bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. O De beperking van den arbeid roor kin deren en de plicht der ouders om het kind ter school te «enden zijn twee onderwerpen die zoo nauw samenhangen, dat men het eene besprekende ran zelf orer het andere zijn oordeel moet zeggen. In het program yan den Radicalen Bond is dan ook met dien samenhang rekening gehouden. £n als wij ditmaal ons tot taak stellen ineer be paald oyer den kinderarbeid een paar woor den te zeggen, dan zie men daarin allerminst een eenzijdige opvatting van dit onderwerp. Of wij dus ten groote uitbreiding van de wet op den kinderarbeid wenschelijk achten? Zeer zeker 1 Het is een der grootste ge breken van deze wet met tal van ach terdeurtjes, waarvan door werkgevers met een rekbare consciëntie al te goed kan worden gebruik gamaakt het is een harer groot ste gebreken, dat ze den land-, tuin en veldarbeid geheel ongeregeld laateen spre kend bewijs voor de bewering dat zij, die deze wet samenstelden, of van de feitelijke toestanden niet veel afwisten of meer geleid werden door de vrees voor uadeel aan het bedrijf dan door de zorg voor de kin deren des volks, die ze heetten te bescher men. Alsot niet juist het kind van den boerenarbeider, van den veld- en veen wer ker de grootste behoefte heeft aan bescher ming alsof niet in de kleistreken van de noordelijke provinciën de verderfelijke .kop- NAAR HET ITAL1AANSCH DOOR f O M M A S A IV 1 11 II I II 1. Het huis weer te zien waar hij had tee- ren liefhebben, waar hij met een erkentelijk kart de beloften eener blijde toekomst had Ongehoord, was voor den ingenieur een oo- genblik van vernieuwde, zeer indrukwekken de aandoening. Be deur, die zich zoo onverwachts achter 'ijne schreden gesloten had, opende zich we der voor hemen voor zijne oogen ont rolde opnieuw het verrukkelijk panorama des levens, de schilderij die door den vleugel- slag der droetheid was weggevaagd, het groen 'u blauw door zwarte plekken bezoedeld. Hij nam wederom bezit van het geluk Na het in acht nemen der eerste forma liteiten, werd Fabris door den heer Martig nani uitgenoodigd voor een oogenblik zich pelarbeid" als een woekerplant tiert ten kos te van leven en gezondheid, van ontwikke ling, beschaving en zedelijkheid van vrou wen en kinderen alsof niet zoo herhaal delijk is het in het licht gesteld een heele opkomende arbeidersbevolking gebukt gaat onder den zegen neen, den vloek van den arbeid op te jeugdigen leeftijd, wanneer de meisjes en de zwakke jongens hun .opleiding" ontvangen tot .zelfbewuste" staatsburgers als koedrijvers en schaapher dertjes, de sterkeren aan den kruiwagen in de veenderij of aan de mestgreep in de bouwstreken, op een leeftijd dat de krachten nog niet toereikend zijn en het lichaam zich nog ontwikkelen moet. Hebt gij, lezer, wel eens zien turf graven? Neen? Nu, wij verzekeren u dat het een zware, vermoeiende arbeid is en als ge zoo nu en dan eens een schip met elfen, gladde turfjes geladen op de Zuiderzee ziet voorbij dobberen of Ier lossing aan uwe kaden ziet vastgemeerd, dan kunt ge u wellicht een voorstelling maken van de kolossale hoeveel heden die er van deze brandstof jaar in jaar uit nog op Nederlandschen bodem worden gegraven. Maar u een denkbeeld vormen van de hoeveelheid menschelijken arbeid, onder zeer moeielijke levensomstandigheden, die voor de ontgraving noodig was, dat kunt gij niet. Laten wij u daarvan eens iets incdedeelen uit Drenthe. De turfgraverij, die in het begin vail A- pril ongeveer een aanvang neemt, is op en kele uitzonderingen na het werk van mail nen en jongens. De eersten steken liet nat- in de aangrenzende kamer te begeven. Du gezelschapsjuffrouw en d< schooling, s- ter vormden de achterhoede en traden even eens de kaïner binnen, onderwijl dokier Lan za naar zijn paard ging omzien en Myart al neuriënd door de kaïuer drentelde en liet vreemdsoortig schilderwerk op de wanden bekeek Miss Ada schreide, de meester kneep zijn zakdoek tussohen de vingers en liet den blik onrustig van zijne verloofde naar den lieer Martignani dwalen. Daar is iets te doen, mijn waarde goe de Fabris, zeide de heer Martignani de ar men over elkander kruisende. .Ook zelfs niet ééu uurtje vrede I Wie kon denken dat zelfs van daag er iets zou gebeuren dat mijne digestie in de war brengtIk kom uit de pastorie, ik ga aan tafel zitten, ik eet een duif, wel weergaasch 1 dat is geen heel kalf, en toch ligt het mij als een pak op de maag. Martina praat niet01 dat deerntje heeft haar gegronde redenen om niet te praten. Waar is miss Ada vraag ik. Naar de mis. Ferm 1 Martina verlaat het vertrek aan den eenen kant, miss Ada komt van den anderen kant binnen. te .rauwe" veen aan reepen en „schieten" het daarna met den zoogenaamden „opleg ger" op den kruiwagen, terwijl het weg- kruien en op het veld recht opzetten der veenkluiten het werk van jongens en jonge mannen is. Het weik wordt bij de maat betaald en het gevolg is, dat zij die het meeste werk verrichten ook het beste dag geld maken. Maar daarvan is tevens het gevolg, dat vaak de jonge werkkrachten wor den afgebeuld, dat aankomende jongens, veel al nog kinderen, zich in kort tijdsverloop overwerken en de nadeelige gevolgen daar van hun levenlang ondervinden terwijl an deren hun jeugdig lichaam zoo zien vervor men naar de inspanning die van hun spieren gevergd wordt, dat ze met een eigenaardigen gang, als „kruiers-gang" bekend, zich voor hun leven zien geteekend. Ja, wij herinneren ons wel, dat eens een Nederlandseli minister, een geboren Drenth, beweerde, dat het turfgraven jong moet wor den aangeleerd, maar wie de zaak genoeg van nabij kent weet tevens dat menig vol wassene niet in staat is een arbeid vol te houden, zooals hierbij vaak van kinderen wordt gevorderd en die naar onze ineeniug voor dezen inoest zijn verboden. Dit wat betreft het eigenlijke graven zien wij nn wat zich bij In t drogen en versche pen der turf voordoet. De op het veld ver spreide turf moet t< verschillende behande lingen ondergaan „opgezet", .geringd" en „omgeringd", in lioopen gebracht en einde lijk „geladen" word 11 en da', alles is liet w rk van vrouwe en inkomende meisjes, Zijt gij in tranen - och laat nrj toch met - il lal: I hapje opet il „l)e juifro'. .i mij weg". Wal?... „Ik nui' heengaan' De oorzaak?.... Begrijpt iets van, Fabris?...." W i; g, antwoordde de jonkman afge mat. Lk z ii lies zeggen. De jonge da me en haar gouvernante hrbben samen ge krakeeld. Martina.... dat is bekend, is een weinig hoogmoedig, een weinig eigen zinnig mijn God uien is voor verbetering vatbaar, en miss Ada is M lichtgeraakt als een kruidje-roer-mij-niet, riep hij uit, de stem verheffende. „Het gevolg daarvan is, dat de meesteres de gezelschapsjuffrouw haar afscheid heeft gegeven" Zonder reden, zonder reden, sprak miss Ada schreiende. Dat geluof ik ook, vervolgde Martig nani, maar wat uu te doen Het gelukt mij niet mijn dochter te overreden, en als gij er niet in slaagt, mijn goede Fabris, dan dreigt de zaak een ernstigen keer te nemen. Zie maar hier, van de ééne zijde tranen, van de andere trotschheid, bij den hemel Neemt gij de taak op u oin met mijn dochter over alleen voor het Iaden geholpen door éuu man als „schuitkruier". Deze werkzaamheden zijn uit haar aard veel minder zwaar, omdat met elke periode van drogen de te verwerken stof lichter wordt. Toch vereischeu zij veel inspanning en soms, als het werk ver van huis is of de Ie laden schepen moeten wor den na-gevlet, wordt 't een lange en onge regelde dagtaak. Ongezond is deze arbeid niet, omdat hij in de open lucht verrioht wordt, maar met het oog op het gezin is deze toestand zeer te veroordeelen. Denken wij ons maar eens in den toestand van een gezin, waarvan de vrouw den ge- heelen lieven langen dag buiten op het veld werken moet, zoo spoedig mogelijk door haar oudste dochtertje ter zijde gestaan. Denk eens hoe weinig zorg zoo'n vrouw en mot der aan haar gezin kan besteden en denk daarbij dan ook eens aan den toestand van die arme kleinen, die onder de hoede van een ouder zusje of broertje, dat daarbij het schoolgaan inboet, in de ongezellige, armoe dige woning achter blijven, opgroeiende in onwetendheid, onreinheid en sulheid. Het aantal ongelukken met vuur, water en der gelijke is niet te tellen, maar komt nog niet eens in aan.nerkfng als men nagaat wat groot onrecht d zen kleinen wordt aangedaan ont lening van de moederzorg vaak in de eerste levensjaren, opgroeien zonder of met zeer iniss Ada te sprek n Ja, Mijnheer Martignani, hoewel ik op die manier mij onrechtmatig een deel van uw gezag ga toeeigenen. Sjireek niet van mijn gezag gij weet wel of ik er gebruik van maak mijn eigen vernedering Ik zal met Martina spreken. Martignani wendde het hoofd naar de ge zelschapsjuffrouw en den meester. Hebt gij heiden het gehoord Doet uw plicht. Zij bedankten. Een schaduw van teleur stelling bewolkte het voorhoofd van den in genieur. Ik had gehoopt, sprak hij eenigszins bitter, „van daag ten minste vrede te sma ken." En ik niet ik, dan niet riep de oude Martignani. „Ik heb liet gezegd het schijnt onmogelijk maar gij zijt een voor- spiaak wien inen niets kan weigeren, en ik verwed alles wat gij wilt, dat Martina met al haar voorraad van hoe zou u het roemen, meestal, van razende hebbelijkheid om altijd naar haar eigen zin te handelen, de opwelling van gevoel die van het eene oogenbliz in liet andure overslaat ill eene overdrijving van liet goede of het kwade?... (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1897 | | pagina 1