TWEEDE BLAD Het Nieuwsblad, VAN VAN ZATERDAG 28 NOVEMBER 1896. Bet opkomend geslacht in zijn licht en schaduwzijde. Met bozen-staand onderwerp trad Ma,m- jjavond de heer Dr. H. A. van der Meu- (ju Bergen op Zoom op, voor een vol- lt iul ia het Nuts-dcpartement Groede. Ten «lilde de hoogst moeilijke behande— liii» ran dit onderwerp aan te toonen, stel- je spr, de vergelijking voor van een mast- jliiaining bij een inleg naar flinke prijzen. J» moedig de deelnemers zijn om aan den «iitrij.l deel te nemen, zoo teleurgesteld fu men bij de uitvoering, want de mast tu «zoo hoog en zoo glad". 1 Op gevaar af van een gelijken weg op te pin had spr zich toch aan dit onderwerp g-nagd. Hij riep daarom eene toegeefelijke ciliek cn naast een aandachtig gehoor een acht oordeel in. De oude spreuk «Schijn bedriegtis ook it dezen ten volle van toepassing wanneer sun zegt dat het treurig met ons opkomend geslacht gesteld is. Aan dit onderwerp he- iandelde mr. Van Hamel in de Juli-Gids d(? vorigen jaars een artikel, waarin hij tot het onmiskenbare leit kwain, dal sinds 7 ja ren, dat ons nieuwe wetboek van strafrecht geldt, tal van jongens tusschen 1216 ja- en voor de rechtbanken en kantongerechten ic recht komen te staan en schuldig bevon den worden, waardoor hij liet bewijs tracht te leveren, dat de baldadigheid der jeugd grenzenloos wordt. D.it echter de toestand veel erger wordt roorgesteld dan ze is, en dat de grie.ven te- .en het jonge geslacht ook zoo erg niet zijn, dit leert ons de geschiedenis van ons eigen -iderland. Het is een gewoon verschijnsel, dat als tij an ons eigen verleden denkon, wij ons dit hij den dag gunstiger voorstellen. Dal wij met onze jeugd zoo hard achter- -tgaan bij de ontwikkeling der mensohheid >i een treurig verschijnsel zijn. Te loochenen echter is, dat, alhoewel het niet gaat zooals 't wezen moet, de jeugd in dsn tegenwoordigen tijd nu bepaald slecht Hemd moet worden Om op de geschiedenis van ons vaderland lieg te komen, deelde spr. mede, dat in 'neger tijd keuren werden ingesteld, hou- imde allerlei stedelijke- en politie-verorde- «ingen. Zoo werd in Amsterdam in 1651 een keur ingesteld, omdat de jongens met steentjes tegen en door de glazen wierpen. In 1662 werd een keur ingesteld, omdat niet alleen naar de glazen werd geworpen en goede lie den hunne oogen konden verliezen, maar poolers en eraparabele onheilen konden ge- liolit worden. In het laatst der 17e eeuw werd eene «eer uitgevaardigd tegen het afglijden der *»!len cn het uittrekken der graszoden, die Ben fikander naar de ooren gooide Spr. haalde eenigc staaltjes aan uit eigen Paring van zijn jongenstijd. Met de Amsterdainsohe kermis toog men, geaapend met een fleschje inkt naar de bo termarkt, om ongemerkt die iukt te werpen "er de ziedende pottertjes waardoor het hee lt baksel bedorven was. "der werd soms door middel van een Toote stopnaald en een touw de hossende 'fniishoudende buitenlui, door jassen en reden, aan elkander gehecht, zoodat het 't ware onmogelijk was oni los te ko men, ^og herinnerde spr. zioh, dat bij mistig «Ser, op het toenmalige «smalle grachtje" wn touw werd gekuoopt aau de schel van ren huis aan de eene en aan de kruk vau deur aan teu huis aan de andere zijde 'w het grachtje. Werd nu een dezer deu ren geopend, dan ging aan de andere zijde 5°hfl over en omgekeerd, Over de her haalde teleurstelling bij het openen der deu ren, zat men te schateren van het lachen aan het «sluisje". Ook haalde spr. een voorbeeld aan van een kameraad van hem, die op uitstekende wijze de buikspraak kende. Meermalen boot ste hij een aanspreker, die den vriendelijken titel van «kraai" had, na. Eens op een Zon dag, zijn vader was ouderling iD de kerk, bfgon in diens bocht, een kat te miauwen, welk geluid voortgebracht door zijne buik spraak eene groote hilariteit teweegbracht. Spr. moest liet erkennen, dat zijn altemaal dingen, die niet te verdedigeu zijn, maar was er van overtuigd, dal nu veel meer dan ooii geklaagd wordt. De mode die in deze wereld overal re geert, doet ook hieraan veel kwaad. De da meskleding, is nu onbegrijpelijk breed, dan weer wanhopig slank, zonder dat er ook maar aan gedacht wordt om er niet mee mede te gaan immers 't is de mode. 't Is nu dezer dagen een jaar geleden, dat te Rotterdam die gruwelijke moord plaats vond op "net jongetje va Hoogsteden. Hoe trenrig het feit op zich zeil ook is, las men na dien tijd van bijna niets anders dan van verloren en zoekgeraakte jongens. Het scheen op eens ot alle jongens en meisjes gestolen waren. Ook de courant doet mee om het publiek in zijne grieveu tegen de verwildering der jeugd te versterken. Immer», wauneer we 's avonds liet nieuwsblad in handen krijgen, dan staat er eene heele reeks van gebeurte nissen in, die in den huiselijken kring de khiolit op de lippen doet komen, «'t is te genwoordig toch erg". De krant echter, als dienaar van 't publiek moet zoo spoedig mo gelijk zijne nieuwstijdingen mededeelen, op dat men van haar niet op sinalenden toon kan zeggen, «dat nieuws van vandaag, is ineer het nieuws van gisteren". Al de staal tjes der jeugd waarvan we vroeger niet hoor den, dan alleen uit de naaste omgeving, worden nu onmiddellijk wijd en zijd verspreid en geeft voedsel aan de meening over de bandeloosheid der jeugd in onzen tijd. In het beoordeelcn van het jonge geslacht gelden vooral de eischen van fatsoen 't is ontegenzeggelijk waar, dat die eischen veel hooger staan dan vroegerde t..al en de toon is beter geworden. Herinneren we ons maar da oude bruiloftsliedjes; versjes die in vroeger tijd als hee! vernuftig doorgingen, zouden we nu niet meer durven gebruiken. De beoordeeling hangt veel af van het stand punt, dat wij innemen. In bet oude Sjiarta was stelen geen zonde, wanneer men zóó handig stal, dat men niet op heeterdaad betrapt werddaaruit volgt, dat in Sparta veel moest gestolen ziju, dat niet is opgemerkt. Het spelen voor do jeugd wordt in groo te steden het pad afgesneden. De verschil lende wijken en ruimten van vroeger, wor den nu ingenomen om vol te bonwen de nog beschikbare plaatsen, worden met bloem- peiken aangelegd, en pleinen zijn gevuld met trammen, zoodat de jeugd zich nood wendig op straat moet uiten. Op het platte land daarentegen is er ruimte in overvloed. Gunstig daarbij steken de van overheids wege ingestelde gymnastische spelen in Grie kenland afdaar wordt het als een roeping beschouwd om te leeren werpen met den discuswel was het een gevaarlijk spel, maar de spieren en het oog werden op uitnemen de wijze geoefend. Was vroeger tijd algemeen het kerkhof de speelplaats der jeugd, thans staat de kerk op een zooveel hooger standpunt, dat op het kerkhof voor de jeugd lieelemaal geen plaats meer is. Nu moet ze naar de straat, maar zelfs de straatjongens, die naar de straat ge- noerad worden vinden op de straat geen plaats meer. Spr. wees verder op hetgeen dr. Ilalberts- ma in de «Overjjseelsche Almanak" van 1844 schreef, nl. dat het openbare leven op de straat aanvangt. Daar hebben we allen een maal als gelijken en speelgenooten tegenoTer elkander gestaan. Daar hebben we geleerd een klap te geven en ook een te ontvangen; wee hem, die allééd geleerd heelt ten klap te geven. De ontwikkeling van het maat schappelijk leven begint op |de straatin dien daar wat meer acht op geslagen werd, zou cr heel wat minder geklaagd worden. Veel baldadigheid, die echter immer heeft bestaan, treedt nu meer aan het licht en daarom wordt er meer op gelet, 't Was daarom zoo treffend dat Braakensiek in een plaat in bet groene weekblad «de Amster dammer" de straatjongen als de «Koni&g der straat" teekende. Het benemen van eene groote mate van zelfstandigheid heeft tot gevolg minder eer bied voor het gezag, en dat gezag was vroe ger niet goed, vooral in vele huisgezinnsn. De keuze van het ambt, het sluiten van een huwelijk, werd den kinderen opgedron gen, wat vader en moeder zeiden, was wet; daardoor werden de ouders meer gevreesd dan geliefd. Wèl heerschte er in dergelijke gezinnen eene groote orde, maar de liefde en de hartelijkheid van trouw werd er ge mist. Spr. wilde niet ontkennen, dat tegenwoor dig veelal het tegenovergestelde plaats vond en dat de kinderen alles te zeggen en te coa.mandeeren hebban, en dat de tijd voor bij is waarin een jongen, al was hij zelfs al grootvader zijn vader nog vreesde, integen deel, de kinderen treden tegenwoordig ai te vroeg op der. voorgrond, waarbij hij tevens wees op een werkje, waarin o. in. een hoofd stuk voorkomt, getiteld: «Meneer m'n zoon". Zoo iets was immers vroeger totaal onmoge lijk Daarom moet de tucht verscherpt worden zoowel in huis, als op de school en in de samenleving. Men moet de kinderen trachten te over tuigen van het goede, zóólang totdat znlks blijkt, en zoo het blijkt, dat het u niet ge lukt, past dan tucht toe. Maar dan ook moet cr tusschen vader en moeder samenwerking zijn men moet niet van den vroegen mor gen tot den laten arond verbieden, want dan weet men zelt niet meer of al do verbods bepalingen zijn opgevolgd. Als we verbieden mag er tusschen vader en moeder niet ge kibbeld worden over de opgelegde straf, en vooral niet in tegenwoordigheid van het kind, wil men niet voor goed zijn gezag verliezen. Met een goede tucht op de school, vervult de onderwijzer eene schoone maar moeilijke taak, nogtans mag de school niet ontaarden in een kerker, noch de ouderwijzer in een cipier. In Zwitserland is tegenwoordig in toe passing het z.g. Nsufchatelsche stelsel, waar bij de kinderen ook buiten de scbool onder toezicht van den onderwijzer staan. Vele on derwijzers, die meenen, dat hun taak, als de deur zich sluit, afgeloopeu is, motsten be denken, dat zij ook buiten de sohool op het gedrag der kinderen dienden te letten, In vroeger tijd, toen spr. zelf nog schooljongen was vatte de meester met een wakend oog bij bet uitgaan der achool aan de deur post en heeft meermalen een gevoelige les van zijn vader ontvangen voor uitgevoerd kattekwaad waarvan de meester dezen per briefje had kennis gegeven. Hij voegde er eohter aan toe, dat lichamelijke tuchtiging niet, dan in dei, uitersten nood mag toegepast worden, want slaan verbittert meer dan verbeteren. Betrekkelijk de meerdere erde en tucht in de samenleving, wees spr. er op, dat, waar uit de heele wereld klachten komen over de balddadigheid en verwildering der jeugd, er uit Engeland geene verschijnen. Do Engel- schen zijn een voorbeeld van de handhavers der wet, en het voorbeeld der ouders werkt hierin zeer gunstig mee, Het daar geldende kort recht, waarbij bij overtreding aan knapen beneden 12 jaar 6 en boven 12 jaren 12 sla gen met de berkelroede worden toegebracht, werkt navolgenswaardig en wekt eerbiediging voor het gezag. Als een politie-agent hier te lande een vinger durft uit te steken, dan heeft hij direot het volk tegen zich. Men heeft in ons land 3 rijks-opvoedings gestichten, nl. te Alkmaar, Üoetinchem en Avereest. Daar worden jeugdige misdadigers als flinke mannen aan d* maatschappij terug geven. Een greote grief tegen de opname daarin, is de bepaling, dat jongens beneden de 16 of bqren de 18 jaar niet worden op genomen dat ie verkeerd, want zelfs die van 18 ja tot 20 jaar hebben leiding en raad noodig. Deze bepaling werkt zeer belemme rend op velen, die in ceue verderlijke omge ving zich bevinden en daaruit verlost willen worden, doch door hunnen leeftijd niet op genomen kunnen worden. De beweriDg van mr. Levy, om de ver waarloosde kinderen niet aan de macht der ouders te mogen onttrekken zonder hunne toestemming, is ook weer verkeerd, wat spr. door een voorbeeld aantoonde. Te Rotterdam werden een tweetal meisjes door hunne moeder verlaten. Eene julfrouw aldaar trok zich hun lot aan, nam beiden op en collecteerde bij vrienden en kennissen zoo veel, dat er behoorlijk in het onderhoud der meisjes kon worden voorzien. Ze groeiden flink op. en het was werkelijk een aardig zusterpaar. Nu kort geleden komt de moe der in de stad en informeert naar hare doch ters. Eene voormalige buurvrouw geeft het adies op, en de vrouw spoedt zich derwaarts en eisclit hare kinderen vau 16'/2 en 15 jaar op. De raadgevingen der verpleegster om de kinderen bij haar te laten waren vruchte loos alleen op een borgtocht van /TOOI) deed ze afstand vau hare kinderen. De in gestelde pogingen om dat bedrag bijeen te krijgen, mochten niet slagen, zoodat er niets anders op overschoot, dan de meisjes over te geven in handen der moeder, die hare kin deren, God wete het voor welk doel zal ex- ploiteeren. Als een uitnemend middel tot opvoeding beschouwde spr. ook de zeevaart. Daar wor den onwilligen tot gehoorzame mannen ge kweekt, dnar leert men hulpvaaidigheid wijl men zelve de handen uit de mouw moet ste ken. De geschiedkunde van ons vaderland leert ons hoe een De Ruyter, die wellicht in dezen tijd in zijn jongensjaren, als een vagebond zoude begroet worden, door de zee een onzer grootste mannen is geworden. Spr. ging verder na, wat nog tot bestrij ding der bandeloosheid kan gedaan worden, en noemde dan allereerst het bezoeken van het herhaling«onderwijs. Daar de wet op den arbeid den jeugdigen te veel vrijen tijd liet door hen des avonds te vroeg de fabriek of de werkplaats te doen verlaten, wordt die tijd menigmaal gesleten met beuzelingen op de hoeken der straat. Het is daarom een onzer eerste eischen om dat onderwijs, al wordt bet dan ook minachtend «inhalings- ondeiwijs" genoemd, te bevorderen. Orde en tucht kan verkregen worden, als men de jeugd de avonden niet in verveling laat doorbrengenkweek daarom tentoon stellingen aan van door haar vervaardigde productenook dan is men een slap verder in de goede richting. Waar in den tegenwoordigen tijd veel ge daan wordt aan de bevordering van lichaams kracht door gymnastiek en aau de huidcnl- tuur door baden en zwemmen, is het noo dig, dat aan de andere zijde wordt medege werkt tot ontwikkeling van des menschen geest, opdat er in een gezond lichaam eene gezonde ziele wone. Laat ieder goed voorgaan, opdat door aller voorbeeld de ziel van 't opkomend geslacht eene gezonde zij. Dat is onze plicht, eu al is die zwaar, in de toekomst zien we iu ons nageslacht, de dankbaarheid van het door ons verrichte op het gebied der opvoeding.

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1896 | | pagina 5