voor Zeeuwsch-Vlaanderen. X Do TmsmlsÉ BflEMkri. No. 224. Zaterdag 11 Januari 1896. jaargang. NIEUWSBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents. Voor Amerika f 2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever, ADVERTENTIEPRIJS; Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin^ derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam, 1 ure, Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C, ÜIKLKM.'YX, te Breskens, Reeds meermalen hebben we gehoord van een strijd tusschen de Transvaalsche Boereu en de Éngelschen. En ook thans in den aanvang van dit jaar is een gevoelige strijd gestreden tusschen de Tranivalers en een bende van de Chartered Company. Wat was de oorzaak van dezen inval dor laatstee En het antwoordt luidt daarop de uitlandersquaestie. We zullen aan de hand van dc N. K. Crt. trachten in grove trekken onzen lezers die quaestie duidelijk te maken om een zij het dan ook be knopt begrip te krijgen van de plaats gehad hebbende onlusten. Toen in 1881 na den gevoelden krijg tus- «ehen Engeland en de Trans/aal, deze laat ste bij het verdrag van Pretoria, een zelf standig bestuur had teruggekregen, gaf deze staat aan Engeland wederkeerig hare opper heerschappij o.er. Bij het verdrag van Lon den in 1884, ontving de Transvaal den naam van Zuid-Afrikaansche Republiek, waardoor Engeland zijne Suzereiniteits-rechten heeft verloren. Kort na het sluiten van het verdrag van Pretoria, hiervoren genoemd, werden de goud- riffen aan den Witwatersrand meer alge meen bekend onder den naam van «den Rand" ontdekt, en van dat oogenblik begonnen de vreemdelingen de Boeren noemen hen uitlanders het land binnen te stroomeu. Den boer trok het mijnbedrijt weinig aan het bebouwen van zijn land, het weiden van zijn vee en de jacht op groot wild was het leven naar z'jn hart. Voor het ontginnen der mijnen ontbrak hem ook de kennis, en het ruwe werk achtte hij beneden zich. Dan ook vereischte het goud winnen kapitaal, en Transvaal was een arm land. Dus zag de Boer aanvankelijk de uitlanders Éngel schen of menschen van Éngelschen stam voor het meest met vrede komen en verheug de zich in de welvaart, die alras uit den schatrijken bodem aan belastingen zich over het land verspreidde. Het gond trok intusschen de duizenden gelukzoekers naar den Rand en in verras send korten tijd verrees daar Johannesburg uit eene verzameling hutten als eene groote, gloednieuwe stad met breede straten, statige buizen, schouwburgen, met alles wat over vloed van geld verschaffen kan. En de be volking groeide zoo sterk aan, dat er nu in de Zuid-Afrikaansche Republiek meer uit landers wonen dan Boeren in Transvaal of den Vrijstaat geboren. Deze uitlanders zijn voor de meerderheid nog altijd Engelsche onderdanen, uit het moederland of 'Je kolo niën, en van deze de meesten uit Zuid-Afri- ka. In de laatste jaren is echter het niet- Engelsch element sterk toegenomener zijn nu Amerikanen, Duitschers, ïranschen, Ita lianen, Russen er is altijd een flink getal Nederlanders bij geweest. De uitlanders dreigden dus de eigenlijke bewoners van hel land te overvlengelen. Zoo lang echter de Boeren het gezag in handen hielden, was dit gevaar niet zoo groot. Maar allengs verlangden de uitlanders en nu waren het voornamelijk de Éngelschen, die zich lieten gelden al krachtiger een aan deel in het bestuur des lands. Tegenover de weigering der Boeren nam het aandrin gen der uitlanders in nadruk, in opgewon denheid en vijandigheid toe. De verhouding is er al lang gespannen door, gaf reeds meer malen tot scherpe uitlatingen aanleiding en slechts inet moeite werden dikwijls botsingen voorkomen. Wij zijn dc meerderheid zeggen de uitlandeis; de helft van het land hoort ons reeds in eigendom toenegen tiende van de belastingen brengen wij op. Daarvoor ci- sclien wij een aandeel in het bestuur des lands. Tot voor korten tijd was deze eisch zoo niet de eenig gehoorde, toch de voor naamste. De eischen, die dezer dagen door het manifest van de National Union bekend zijn geworden, zouden de uitlanders dadelijk bereid zijn te laten vallen, als hun het stem recht gegeven werd, wel wetende, dat zij met hunne meerderheid, die bovendien door den onophoudelijken toevloed van nieuwe vreem- delinven nog stijgen zou, en gebruik ma kende van de verdeeldheid, die er onder de Boeren is, de hervormingen, die zij verlan gen, konden doorzetten. Is het nu niet billijk, zou men geneigd zijn te vragen, dat de meerderheid der be volking ook over het bestuur des lands be- slisse en niet verstoken blijve van burger schapsrechten, die haar, gelijk de uitlanders beweren, in geen geordenden staat geweigerd zouden worden? Wij meenen, dat de Boe ren volkomen gelijk hebben en in hun recht zijn aan de uitlanders hun eisch Ie ontzeg gen. Toen de Éngelschen den Boeren het le ven in de Kaapkolonie onmogelijk hadden gemaakt, trokken deze het Noorden in om zich een nieuw vaderland te zoeken. In voortdurenden strijd met de inboorlingen en het wild gedierte, waarvan het land vol was, hebben zij zich Transvaal verwonnen. Toen zijn weer de Éngelschen gekomen en heb ben Transvaal ingelijfd. De Boeren vochten zich vrij. Nog wist Engeland hun het be staan zoo moeilijk te maken, dat een deel der Boeren zich weer opmaakte om verder het Noorden in te trakken. Maar nu von den zij Engeland op hun weg, en moesten torug. En na al die jaren van lijden, van volharding en heldendaden zouden de Boe ren het stemrecht geven aan de uitlanders, en daarmede, nu voorgoed, hun land aan de Éngelschen, die, door ,hun aantal en om ringd van Engelsche koloniën, van de uit landers het machtigste^gedeelte vormen, uit leveren Is zulk een zelfmoord in billijk heid van hen te verwachten Men kan het echter bedroevend vinden, dat de Boeren door de Éngelschen overvleu geld worden, maar meenen, dat zij zich aan de macht der omstandigheden dienen te on- dei werpen, nu zij niet meer het recht op hunne zijde hebben, Is dit echter zoo Mag men met een beroep up wat men in de staten van Europa en elders als onbe twistbare burgerrechten beschouwt deze ook opeischen voor deze uitlanders Wij zijn overtuigd van neen. Wie zijn deze uitlan ders Gelukzoekers. Dat behoeft op zich zelf nog niet Jtegen hen te pleiten. Maar verdereen groot deel komt aan den Rand, om hetzij door zelf aan het gouddelven deel te nemen, hetzij in eene stad van overdaad en weelde door eenig bedrijf snel geld te verdienen en dan weer heen te gaan. Dan is er een groot deel, en wij mogen aanne men dat dit het talrijkst is, gelukzoekers in den slechteren zin van het woord, die al een mislukt leven achter zich hebben of die in de bedorven omgeving, waar alles aan het fortuin maken ondergeschikt is, spoedig of allengs naar de laagte neerzinken, Dit is de gevaarlijke bevolking, waarvoor de fatsoen lijke Johannesburgers zelf oneindig meer be vreesd waren dan voor de Boeren, en waar tegen zij zich als burgerwacht gewapend hebben. Deze elementen, aan wie de Transvaal sche regeeriag nooit gehouden kan zijn in vloed op 's lands zaken te geven, echter daargelaten, is er eene andere overwegende reden, waarom zij, en au ook met recht te genover de ordelijken onder da Johannesbur gers, zich zorgvuldig onthield aan de uit- landers het kiesrecht te verleenen. En dat is, dat de uitlanders in gebreke zijn geble ven te toonen, dat zij wezenlijk Transvalars wenschten te worden. Doorloopend hebben de Éngelschen wij spreken van hen, om dat zij het luidst om het kiesrecht gevraagd hebben blijk gegeven, dat zij Éngelschen wilden blijven en op de Boeren neerzagen. Zij weigerden zich te laten naturaliseeren eerste voorwaarde om tot het kiesrecht te geraken weigerden aan den verplichten krijgsdienst te volJoen, eischten slaatssubsi die voor hunne scholen, hoewel zij de lands taal niet op het leerplan wilden brengen, beschouwden en gedroegen zich, om kort te gaan, als waren zij onderdanen van Hare Britsche Majesteit en als zouden zij dat blij ven. Daartegenover staat wel eenigszins te bil. lijken dat veertien jaren wachtens eer men kan mêekiezcn voor leden van den Eersten Volksraad, mede zouden de Boeren misschien verstandig gedaan hebben om aan eenige categoriën van uitlanders tot de burgerschaps rechten toe te laten. Ja er is zelfs eene partij onder de Boeren die het verlangt. Maar de President der Republiek, Paul Km» ger, heelt verklaaid dat het zeer moeilijk i* een grens te trekken om de betrouwbare1 uitlanders er binnen en dc onbetrouwbare er buiten te laten vallen, Evenzeer zullen ook de uitlandars billijke grieven,tegen de regeering hebben, terwijl niet de Boeren nu ook juist niet zoo ge—, makkelijk is om te gaan. en dat menigeen die de gansche wereld als zijn vaderland be» schouwt, zich stoot aan hunne aarts-vader lijke gebruiken. Maar ondanks dat alles, is de Transvaal het land der Boeren waarin de niet-Boeren uitlanders zijn; het is het land, dat zij opzoeken om rijk tc worden, cn het is misschien daarom beter Jat zij hun be klag achterwege hieldeu. Niettemin is President Kruger en zijna regeering «edert eetiigcn tijd van dc wen— schelijkheid overtuigd om aan eenige eischen tegemoet te komen, De mogelijkheid be staat dat weldra hervormingen ju uitzicht zullen gesteld worden. Grifweg het kiesrecht geven aan de" uit landers zal de Volksraad wel niet doen, trou wens geen wonder, want dan zou het met het volksbestaan der Boeren welhaast uit wezen. Op zoo'n wijze zullen zij het heft wel njet uit hunne handen geven. Door de inval op Johannesburg is het ge. zag der en de sympathie voor de Boeren van de buitenwereld aanzienlijk vermeerderd, ter wijl het aanzien van Engeland een gevoelige knak is toegebracht. En, wordt er aan toegevoegd, dat ver diende het ook. Op onridderlijke wijze heeft Engeland sedert 1881 het kleine volk, dat zich vrijgevochten had, gehinderd, geknepen, gesard. Het heeft door eene tactiek, die per fide zou mogen genoemd worden, als zij niet altijd zoo handig overlegd was, dat men naar de letter er weinig tegen in kon hren. gen, aan de republiek den weg naar zee af. gesneden, na door de verwachting daarop aan te moedigen, allerlei concessies yan haat verkregen te hebben. Waar de belangen der Engelsche onderdanen met die der republiek in botsing kwamen, schroomde de Engelsche regcering niet, ook hare bevoegdheid te bui. ten gaande, met hare overmacht te dreigen, Zoo wist zij nog onlangs de Boeren door eene onware uitlegging van het tractaat van 1884 in driftenquaestic te vernederen. Trans» vaal moest weer Engclsch worden, dat was het nauwelijks verheelde dool van qe gehee* ie politiek van Engeland en zijne koloniën, en met welke middelen men goed vond dat doel na te streven, heeft man dezer dagen kunnen zien. Uit deze onweerslucht schijnt nu echter voor Transvaal de helofte van oen blijder dag te blinken. Hot heeft nq voortaan, vaster dan reeds geweest uiag zijn, Duitschland op, zijne zijde; het heeft eene aanleiding om. wat uit het tractaat van 1884 aan beper king van zijne onafhankelijkheid is overge—

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1896 | | pagina 1