voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 223.
Zaterdag 4 Januari 1896.
5C jaargang.
Binnenland.
NIEUWSBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents.
Voor Amerika 2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever,
A D V E R T E N T I E P R IJ S
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te lireshens.
Het lid der Tweede Kamer, G. Zijlma, be
toogt in het Januari-nominer van de Vra
gen des T ij d s, dat een afzonderlijk de
partement van landbouw den algemeenen toe
stand niet zal verbeteren, en dat bet voor
den landbouw zou zijn zich verblijden met
een doode museh.
De schrijver herinnert daartoe aan de in
terpellatie over dit onderwerp, op 22 Maart
18#2 door den heer Schepel in de Tweade
Kamer tot de regeering gericht, en aan de
geringe medewerking, die hij hierbij in de
landbouwkringen, de totale absentie van sym
pathie, die hij bij de ministers en kamerle
den ondervond. Daarna bleef de zaak rus
ten, tot hei vorige jaar, toen zij opnieuw en
herhaaldelijk op verschillende congressen aan
de orde kwam, doch overal oppervlakkig en
eenzijdig werd besproken.
Daarom tracht de heer Zijlma thans een
voorstelling te gevin van wat de voorstan
ders van een ministerie van landbouw eigen
lijk verlangen
Bij den steeds toenemenden omvang der
staatszorg is zeker in de toekomst een ver
meerdering van het aantal departementen te
wachtenin zooverre is de oprichting van
het gevraagde ministerie voor landbouw niets
nieuws. Wèl is een afwijking, om een tak
van volksbestaan op één lijn te willen stel
len met een tak van openbaren dienst. Al
leen het later opgerichte ministerie van wa
terstaat, handel en nijverheid zou hiertoe aan
leiding kuunen geven. Gelukkig gekozen is
die naam niet. Gelijk men dit in Neder
land maar al te zeer gewoon is, wordt ook
hier weer de handel vooropgesteld. Land
bouw wordt niet eens genoemd, en dient dus
beschouwd te wordeu als deel uit te maken
van de nijverheid, en dit is te verdedigen
ook in landbouwkringen heerscht soms die
opvatting.
Thans echter wil de landbouw niet meer
als onderdeel der industrie worden beschouwd.
Hij wil een eigen ministerie. De schrijver
acht dien sprong wat groot. Rekent men
onder landbouw ook veeteelt, zuivelbereiding,
warmoezerij, tuinbouw, houlteelt enz., dan
Vormt dat wel het voornaamste middel van
bestaan voor ons land, doch daarom mag men
andere bestaansmiddelen niet gering achten.
Seeds dadelijk rijst dus de vraag, of men
den landbouw mag toestaan, wat handel en
nijverheid geweigerd wordt. En deze bedrij
ven te combineeren zon niet gaan. Zoo
voortgaande zou men das drie nieuwe mini-
«teriën moeten instellen, en dat ie toch te
duur en te overdadig voor ons kleine land.
Hoofdmotief voor het oprichten van een
ministerie voor landbouw is de gegronde be
wering dat dit bedrijf atiefmoederlijk wordt
bedeeld. De schrijver meent echter dat de
verantwoordelijkheid hiervoor niet ligt bij de
regeering, wel echter bij de landbouwers en
plattelanders zelf, die veel te lauw zijn, die
zich steeds door de groote steden laten over
vleugelen, hoewel dit na de opheffing der
dubbele kiesdistricten allerminst noodzakelijk
is.
Een ander motief is, dat men meent door
een apart ministerie alle landbouwzaken on
der bestuur van één hoofd te zullen krijgen.
Thans ressorteeren die aangelegenheden on
der verschillende departementen, doch die ver
deeling is niet willekeurig en vindt haar
grond, zoowel in een doelmatige scheiding
van bestuurszaken, als in den aangewezen
werkkring van het departement. Onderwijs
in zijn geheelen omvang staat onder het mi
nisterie van binnenlandsche zakenwaarom
het landbouwonderwijs daaraan nu te ont
trekken Er is daarvoor immers een afzon
derlijk inspecteur, en wat doet het er toe
welke minister hij als zijn chef moet erken
nen, aan welk departement hij ziju rappor
ten heelt in te zenden Proefstations zijn
dikwerf zoo bij het landbouwonderwijs be
trokken, dat men zo zonder nadeel daarvan
niet kan scheiden. Zoo is het veeartsenij-
knndig staatstoezicht een deel der medische
politie, die telkens in aanraking komt met
het binnenlandseh bestuur. Binnenlandsche
zaken is dus wel voor den landbouw het
voornaamste departement. Waterstaat doet
daarvoor al zeer weinig. Er zou veel voor
te zeggen zijn de door dit departement ver
strekte subsidiën, landbouwcomité, onderzoek
van boter, enz., eveneens op hoofdstuk V te
brengen. Ook de domeinen, die na tot fi
nanciën behooren, rechtvaardigen de oprich
ting van een nieuw departement niet.
Met dit al zal het wel waar zijn, dat de
ze versnippering voor hij landbouwzaken be
trokken personen wel eens lasten of vertra
ging kan teweegbrengen en er toe leidt naar
meer centralisatie te streven. Maar eveneens
is het waar, dat de landbouw hierin niet al
leen staat en andere beroepen ot bedrijven in
hunne aangelegenheden tot de regeering in
dezelfde conditie verkceren.
Zij, die een afzonderlijk ministerie van
landbouw wenscheo, wijzen vaak op het bui
tenland. Een vergelijking met de groote mo
gendheden gaat hier natuurlijk niet op, en
in geen der kleinere Europeesehe staten be
staat een uitsluitend departement van land
bouw.
Dit alles neemt echter niet weg, dat Ne
derland van staotswege op verre na niet zoo-
veel doet voor den landbouw als naburige
stalen. In Denemarken wordt 1/70 der be
grooting voor dit voornaamste der volksbe
langen uitgegeven, in Frankrijk l/85, in Bel-
gie 1/i2i, in Duitschland 1/lss en in Neder
land. maar 1/235* Doch daarin zal een mi
nisterie voor den landbouw geen verandering
kunnen brengen. De macht hiertoe berust
bij de geheele regeering in samenwerking
met de wetgevende macht.
Wat zou zoo'n ministerie moeten doen
Een omschrijving van zijn werkkring is ui
terst moeilijk. Zoo zou, bij voorbeeld, de
landbouw zeer worden gebaat door verbeter
den afvoer van het boezemwater en soms
door doelmatige bevloeringen. Het landbouw-
ministcrie zal hiertoe echter niet kunnen ko
men, zonder de provinciale en waterschaps
besturen, zonder de ambtenaren van water—
lerstaat en hun chef. Wat zoo'n speciale
minister ook zou willen doen, in alle be
langrijke zaken zou hij de medewerking van
andere departementen en hun hoofden noodig
hebben.
Daarbij komt, dat men in de toongevende
landbouwkringen wel eenstemmig klaagliede
ren zingt, doch dat er de grootste verdeeld
heid heerscht waar het betreft de middelen
ter verbetering. Wat is er dan van zoo'n
ministerie te verwachten
Landbouwbelang is vereenzelvigd met plat-
telandsbclang. Wordt dit ingezien, dan ver
tegenwoordigt het eene macht, groot genoeg
om voor billijke wcnschcn bij elke regoering
gehoor te verkrijgen. Waar men dit mis
kent komt de landbouw niet tot zijn recht,
onverschillig of al dan niet een minister aan
zijn hoofd is geplaatst.
Een landbouwministerie zou verder zeer
kostbaar zijn bij de gedurige wisseling der
kabinetten zou hot landbouwbelang licht tot
politieken speelbal gemaakt worden.
Men verwijte niet aan regeering en wet
gevende macht wat in hoofdzaak op reke
ning moet, worden gesteld van de tijdsom
standigheden. Wel zouden door het rijksbe
stuur nog meer kunnen worden gedaan, doch
men vergete niet, wat in [den iongsten tijd
is tot stand gekomen. En de volksvertegen
woordiging heeft in de laatste jaren geen
enkelen post, ten behoeve vau den landbouw
op de staatsbegrooting gebraeht, verworpen.
Uit dit alles leide men echter niet af dat
de heer Zijlma de behartiging van de land
bouwbelangen onvoorwaardelijk goedkeurt.
Integendeel zoo besluit hij met de
strekking van het adres der Noordbrabant-
sche maatschappij van landbouw kan ik mij
in zooverre zeer goed vereenigen als daarin
bij de regcering wordt aangedrongen op de
instelling eener bijzondere aldeeling voor land-
bouwvakken bij een der departementen van
algemeen bestuur. Aan het hootd dezer al
deeling zou dan niet een gewone burcauchel,
maar een deskundig ambtenaar inoefen wor
den geplaatst. In hoeverre het dan moge
lijk en gewenscht is alle landbouwaangolegen-
heden hieronder samen te vatten, zou moe
ten blijken, doch ongetwijfeld zou het voor
datgene wat er onder ressorteerde, heilzaam
en gemakkelijk werken. Waarschijnlijk is
hier, als in Denemarken, binnenlandsche za
ken daartoe het eerst aangewezen departe
ment.
Aan het koninkl. besluit, tot uitvoering
van onderscheidene bepalingen der postwet,
is het volgende ontleend
Met gedrukte stukken worden gelijk ge
stold geautographeerde stukken, alsmede dia
met en relief aangebrachte punten en letters,
ten gebruike van blinden, uitgezonderd de
stukken, die het karakter hebben van brief
wisseling voorts alle op eenige andere wij
ze, dan door boek-, plaat-, steen- of lioht-
druk, werktuigelijk vermenigvuldigde stuk
ken (die, door de schrijfmachine verkregen,
uitgezonderd,) mits zij bij ten minste 2U vol
komen gelijkluidende, met elkander overeen
stemmende exemplaren, gelijktijdig ter post
bezorgd worden.
Het gewicht, dat eene zending gedrukto
stukken, nieuwsbladen of monsters, onder een
atzonderlijk adres niet mag te hoven gaan,
en het maximum der afmetingen van elk dier
stukken, wordt vastgesteld voor gedrukte
stukken en nieuwspapieren, het gewicht op
8 kilogramde afmetingen op 45 centime
ter langs een der zijden, of, indien zij zijn
opgerold, op 7 5 centimeter in de lengte en
11) in doorsnede.
Een brief mag het gewicht van 2 kilogram
niet te boven gaan.
Het bedrag, dat op quitantiën, wisselbrie
ven, assignation en ander handelspapier wordt
ingevorderd, mag, voor ieder stuk afzonder
lijk, de som van ƒ500 niet te boven gaan.
Aan ieder, die dit verlangt, wordt gele
genheid gegeven, om do voor hem bestemde
stukkon, na aankomst van elke post, gedu
rende de uren, dat het kantoor voor het pu
bliek is opengesteld, aan dat kantoor af to
halen of te doen al halen, tegen vooruitbe
taling van een reoht per kalenderkwartaal
van ƒ3.75 voor de kantoren Amsterdam
en Rotterdam; ƒ2 voor de kantoren in plaat
sen met eene bevolking boven 30.000 in
woners; ƒ1 voor de kantoren in plaatsen
met eene bevolking boven 20.000 tot en met
30,000 inwoners ƒ0.50 voor de kantoren
in de overige plaatsen ƒ0.25 voor allo kan
toren, indien aileon verlangd wordt, de met
elke post aankomende nieuwsbladen af to
halen,
In gebruik blijven of worden gesteld post
zegels van 2, 1, 2, 2lU 3, 5, T1/^ 10,
12ij.,, 15, 20, 221/o, 25"en 50 cent, ƒ1,
ƒ2.50 en 5 postbladcn, voorzien van een
zegelaldruk van 3, 5 of 12'/2 centbriefom
slagen voorzien van een zegelaldruk van 5
of 12t/2 c.enkele en dubbele brief kaarten,
elke kaart voorzien van een zegelaldruk van
21 /2 of 5 centpostbewijs-formulicren, voor
zien van een zegelaldruk van 21/, c. ande
re noodige formulieren.
De postzegels behooren gaaf en ongeschon
den te worden vastgehecht aan de adreszijde
der stukken.