voor Zeeuwsch-Ylaanderen.
Rust oen weinig!
No. 222*
Woensdag 1 Januari 189(3.
jaargang.
NIEUWSBL
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents.
Voor Amerika 2.00 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
ADVERTENT1 E P R IJ S
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnain. 1 ure.
cms.
oWWe=—
Het is Oudejaarsavondeen tijdstip, dat
voldoende voor zich zelve spreekt om zijne
beteekenis niet nader te ontvouwen.
Plechtige stonde, waar gij den vermoei
den levensreiziger, bij het verscheiden des
jaars toeroept»Rust een weinig
Plichtmatig, ongedwongen, voldoen we
er aan, om een blik te slaan op het heen-
vliedende jaar.
Een volle tijdkring, een schijnbaar lange
baan ligt achter ons.
Een jaar. waarin vreugd en droefheid,
hoop en teleurstelling elkander als 't ware
gestadig afwisselden.
Zoo is eenmaal het leven des menschen,
een tijdperk van strijd, van wisselvallig
heden. Die worstelstrijd wordt door ieder,
niemand uitgezonderd, meegeleefd, zoowel
door rijken als armen, geleerden als een-
voudigen, gelukskinderen als verstootelin-
gen, zieken als reizigers, kortom elk indi
vidu is onderworpen aan het levenslot.
Hoe weinig uiterlijke overeenkomst er
tnsschen die allen ook bestaat, hoe zelden
de gedachten van menschen dier verschil
lende categoriën .elkander ook ontmoeten
op een gemeenschappelijk veld, eens toch
in het jaar zijn verreweg aller denkbeelden
om één punt vereenigd, allen zett.n zich
even neder om een weinig uit te rusten,
één gedachte houdt allen bezig bij den
overgang van het oude in het nieuwe jaar.
Wel zijn de gedachten en overdenkin
gen van zeer verschillenden aard naar
gelang de omstandigheden van het per
soonlijk levenmaar toch zondert ieder
zich af, om met zijn gedachten alleen te
zijn.
Het gelukskind, dat van jongsaf niets
anders van het leven kende, dan blijheid
en vreugde, denkt er aan, dat zoodra de
Decembermaand haar einde nadert, en met
haar een oude jaarkring wegsnelt, wêer
een zijner gelukkige jaren in den onmete-
lijkeu oceaan van het verleden afdaalt, dat
hij weer «ene schrede dichter staat bij het
onafwijsbaar oogenblik, waaraan hij zonder
huiveren niet kan denken, dat hem ont
rukken zal aan al datgene, waaraan zijn
hart verkleefd is, aan den rijkdom, de eer
bied, de grootheid, het genot, die hem
jarenlang omringden, en aan de onafwijs
bare en zekere ruil, die hem voor dit alles
een planken huis, een laatste rustplaats in
den kouden aardschoot zal geven.
Wel omgeven hem ook daar praal en
pracht, wel geschiedt uiterlijk alles op ee-
remouiëele wijze, maar noch door het een,
noch door het ander keert het verstijfde
lichaam tot hst welaangename leven te
rug.
Spreekt men bij dezen van een welaan
genaam leven, ja, maar niet altijd bij zij
nen tegenvoeter, de arme.
Och, zooals de rustbank hem verleden
jaar tot zijne overpeinzingen ontving, zoo
ook ontvangt ze hem thans weder, en zoo
al "niet in donkerder toestand dan vorige
malen, toch zeker niet in een helderder
licht.
Achter hem ligt een tijdperk, dat zich
kenmerkt door zwoegen en worstelen, tob
ben en ontberingen, een levensstrijd zon
der een straaltje hoop, zonder vreugd, zon
der troost.
De eischen van zijn vaak reeds zoo talrijk
gezin, worden allengs grooter, terwijl de
gelegenheid om aan die eischen te voldoen,
hem ten deele en somtijds geheel ontbreken.
Deze toestand is weliswaar pessimistisch
geschetst, en er zijn tal van voorbeelden,
die een minder benauwde positie weerge
ven, doch voor menig arme, zijn de kleu
ren niet te schril genomen.
De geleerde toont zich minder ingeto
gen, ja, legt eene soort van onverschillig
heid aan den dag jegens de jaarwisseling.
Hij lacht om de eigenaardigheden die de
burger- en mindere standen zich bij de
Nieuwjaarsdrukte veroorloven.
Denk maar eens even de geschiedenis
der naamkaartjes na.
Vóór dezen was de toezending van ge-
lukwenschen op Nieuwjaar door middel
van visitekaartjes onder de hoogere stan
den alleen in eere. Men beschouwde het
als zeer ongepast indien de grooten en ge
leerden der aarde elkander op dien dag
niet ontmoetten, al was 't maar enkel met
een visitekaartje, 't Was als een beleedi-
ging wanneer men er geen ontving.
Maar nu, nu ook een lagere klasse der
maatschappij, zich het gemak en de weel
de van een naamkaartje heeft eigen ge
maakt, nu wordt het beschouwd als een
sport manie, wanneer de kleine luiden el
kander wederkeerig een kleine liefdedienst
en bewijs van achting tooneu door de toe
zending van een kaartje, 't Is waanzin
om de kaartjes-woede zoo door te laten
breken, en er moet paal en perk aan ge
steld worden door de oprichting van een
Anti-visitekaartjesbond.
En wat zegt de eenvoudige, bij zijn
N ieuwjaars-overdenki ng.
Och hoe goed, dat alles zoo op z'n tijd
eens weerkeert. We weuschen ouder ge
woonte dezen en genen een gelukkig Nieuw
jaar toe, en er schiet van dezen dit en van
een ander weer dat op over, zoodat we het
Nieuwejaar weer eenigszins onbezorgd kun
nen ingaan.
Do veel buitenshuis vertoevende baast
zich om de laatste dag van 't oude jaar
en de eerste dag van het nieuwe in deii
kring der zijnen door te brengen.
En zoo hij buiten in verre lauden leeft,
of op de wiegelende golven der zee rond
zwalkt, een enkel oogenblik verwijlt zijn
oog naar de plek, waar zij. die hem lief
hebben hem in dezen stond gedenken een
korte poos vliegt zijne gedachte hem voor
uit om even te vertoeven aan den haard
van zijn tehuis. Doch ook maar even, want
van zijn gedachte wordt meer vereischt en
plicht gaat vaak boven de liefde.
De aan liet ziekbed gekluisterde slaakt een
zucht van verlichting, waar Nieuwjaar voor
hem een hoopvolle toekomst opent. De
winter gaat voorbij, de lente nadert en met
haar de genezing. Wanneer die hoop wer-
kelijk vervuld mag worden, och, met wat
blijdschap, opgeruimdheid en dankbaarheid
zal dan liet volgend Nieuwjaar worden ge
vierd.
Bedroefden van hart, die vooral in deze
stonde het verlies van geliefden betreuren,
op wien een ledig staande stoel een mee
warig gevoel van smart opwekt, voor hen
is de wisseling des jaars een openrijten van
een geslagen wond. Veel, zeer veel kan
in een nieuwen jaarkring worden goedge
maakt wat in een voorgaande is' tegenge-
loopen, veel kan terecht komen, wat uit
het lood is geraakt, maar ons terugschen
ken dengene dieii wij beweenen, neen, dat
kan het Nieuwe jaar niet.
De handelaar, die bij bet einde des jaars
de balans zijner onderneming opmaakt, en
en met schrik ontwaart, dat het debet over
slaat, peinst op nieuwe middelen om zich
voor ondergang te behoeden. Zelfs de gul
le lach zijner vroolijke kinderen zijn niet
in staat de rimpels van 't voorhoofd to
doen verdwijnen, alvorens een straal van
hoop, hem meer blijde het nieuwe jaar doet
ingaan, wijl de gelegenheid hem opent, zij
ne balans voor 't volgende jaar eene an
dere richting te doen aannemen,
Met hoeveel verwachting en hoop ziet
de onschuldige jeugd de Nieuwjaarsmorgen
tegemoet, waarop de handen gevuld wor
den, en de zorgen van 't leven baar nog
niet kwelt. Wat deert het hun, of het le
ven een stap voorwaarts is gegaan, of een
blad van den boom is afgevallen, of een
verdorde tak is afgehouden, waaraan doode
en frissche bladeren, verwelkte en geurige
bloemen, rijpe en groene vruchten hangen
Zij begrijpt nog niet wat het zeggen
wil, den strijd om het bestaan te moeten
voeren, neen, voor hen is 't leven zoo jong
en nog zoo lang.
De grijsaard, als 't ware met het eene
been in het graf, ziet dankende opwaarts,
daar hij in den afgeloopen jaarkring weer
is gespaard. In dat dankend opgeslagen
oog parelt een traan, waar hij velen mist,
die hij lief had, met wie hij het lief en
leed op aarde deelde, en die hem weder
keerig beminden. Hopende gaat hij voor
waarts, als voorheen, maar het stille angst
gevoel, of dit niet de laatste Nieuwjaar
zou zijn, die hij beleeft, kan hij moeilijk
onderdrukken. Eenmaal toch moet hij het
leven afleggen en voor goed scheiden van
deze aarde, die hem vreugd en voorspoed
schonk, maar ook leed en tegenwerking be
rokkende, die hem veel, zeer veel stof tot
dankbaarheid opleverde, maar ook veel ont
nam, dat hem thans nog droefheid veroor
zaakt.
Wel acht hij het gelukkig, dat zijne
kinderen ruimschoots hun brood hebben,
en een ideaal, dat hij zich gedurig voor
oogen heeft gesteld, heeft kunnen bereiken.
Nieuwjaarde dag van heden gelijkt op
die van gisterende natuur treedt even
kras op als voor en na.
Alleszins worden we er op gewezen, dat
niets bestendig is op aard en dat het Nieuw
jaarsfeest, met hoeveel geestdrift en opge
wektheid het ook moge gevierd worden,
een jaarlijksche hulde is, van l\et leven,
aan den dood.