I Nadat deze punten waren afgehandeld weid
het woord verleend aan den heer 1- G. J.
Kakebeeke, van Goes om te spreken over
;le Winter- Land bouw school aldaar, waarvan
ZEil. directeur is.
Hij begon n.et er op te wijzen dat de tijd
voorbij was, waarin men het zoo kon afgi ven
pp het theoretisch onderwijs voor den land-
j boinv, 't welk voor dezen tak als overbodig
i,, werd beschouwd.
Meer en meer is men er dan ook van
[doordrongen dat de algemeene vooruitgang
1 ook voor hot gebied van den landbouw zijne,
f nuttige zijde heeft. Om enkele voorbeelden
Ie noemen, haalde spr. de bemesting aan.
Vroeger werd enkel gemest niet stalmest,
i, zonder te weten wat zij eigenlijk bevatte.
Hoor scheikundige proefnemingen van Liebig
is men gekomen tot de ontdekking dat de
stalmest uit verschillende deelen bestaat, als
kali, kalk, stikstof en phospliaat, en daardoor
is hel thans mogelijk geworden om kunsl-
meststoffi-n te vervaardigen en wel voor elke
plant de juiste stoffen. Dat is te danken
aan de theorie. En wat zouden de land
hut! vers tegenwoordig zonder kunstmeststof
fen aanvangen.
Als 2e voorbeeld, waardoor de theorie aan
i de praktijk dienstbaar is gemaakt, noemde
spr. de zuivelbereiding; deze toch geeft aan
de boter een keuriger smaak en fijner aro
ma, omdat door toepassing van de Rhein-
I cultuur de melk vau de verzurende bacle-
riën gezuiverd wordt en de room niet doet
J verzuren.
Ten 3e b"schouwde spr. de veevoedering
als een gevolg van de theoretischs leerdaar-
lijdoor is jiet mogelijk gewordin om voor elke
1 groep dieren de jui-tc stol en ui bepaalde
tl verhouding te bereiden.
Thans ging spr. na, line de school te Goes
was tot stand gekomen Er bestaat in ons
land slechts céne Landbouwschool, nl. te
Wagenitigen, verdeeld in 2 afdeelingen. De
duur is te lang en de kosten te hoog voor
r' de zonen van landbouwers die deze niet lang
uit hun bedrijf kunnen missen.
Daarover sprekende wilde hij met een en
kel woord een verkeerd begrip wegnemen
i dat bij vele landbouwers be-taat. die ineenen,
dat iemand die pas van de landbouwschool
I komt, direct kan boeren. Dat is niet zoo;
eerst dan volgt de periode van practische. er-
varing, zooals met elk vak, waarvan de tlie-
orie doorloopen is.
Hierna kwam spr. lot het leerplan der
"Winterschool te Goes. De lessen duren van
Oct tot Aprilhet onderwijs omvat de ken
nis van de gesteldheid van den bodem, kli
maat en eigenschappen van den grond van
Nederland natuur- en scheikunde planten
teelt als: zaaiïng, zaaizaad; voederbereiding
«uumui lil! «mjISH
brandende gevaarte zich in de golven.
Het nog overgebleven gedeelte der beman
ning stond oj) bet verdek opeengedrongen en
tuurde naar hulp zoekend over de uilgestrck-
1e zee.
liet gevaar wies met elke minuut golf op
golf rolde over liet dek en voerde er telkens
eenigen mede in bet woedende element.
Met blow en Beier hadden het voornaam
ste wat ze hadden om liet lijf gebonden, wa
ren in de fokkomast geklommen en hielden
zich bier met de kracht der vertwijfeling
vast.
Als er binnen vijf minuten geene hulp
komt, hebben we de keuze tufsehen verbran
den en verdrinken, of misschien heide gelijk,"
schreeuwde Methlow .zijn vriend in 't oor.
We zullen nog wel wat langer moeten
wachten," schreeuwde Beier terug„T be
gint hier hoven al aardig warm te worden
een beetje te veel en dan nog dat douime
vuur 't is waarlijk om te vertwijfelen
wie weet hoe zeer,"
Nog steeds stond de kapitein op zijn post,
maar hij gaf geene bevelen meerhij zag
het oogenblik aanrukken, waarin de „Loone."
zinken moest, als zij niet voorat' in de lucht
vloog, en als flink zeeman wilde hij ten min
ste op de hem toevertrouwde plaats ster
ven.
Wordt vervolgd.)
voor de bijzondere teelthemestingleer en
de verschillende kunstmeststoffenVoeder-
kuilen. Veeteelt omvattende de kennis onzer
huisdieren, de rassen, het kruisen, hoefbe
slag der paarden, voortteling van veulens
en kalveren.
Zuivelbereiding; boter- en kaasbereiding;
Ned. taal en wiskunde
De scheikunde kan vooral nut afwerpen
bij do bemesting en de zuivelbereiding.
De eischen tot toelating zijn niet boog;
wanneer de leerlingen 15 jaar oud zijn, ee-
nigszius met de practijk van het boeren be
kend zijn en een opstelletje zonder te veel
fouten maken kunnen zij worden toegelaten.
De ouderdom van 17 of 18 jaar is metr
aanbevelenswaardig omdat de leerling dan
meer bevattelijk is voor het onderwijs.
Het leergeld bedraagt f\ 0 per half jaar
of per cursus en circa ƒ12.50 voor leer
middelen liet groote bezwaar voor leerlin
gen buiten Zuid-Beveland is de inwoning,
dat ongeveer ƒ150 tot ƒ180 kost.
Na deze mededeelingen gaf dhr. Kake
beeke gelegenheid om vragen te beantwoor
den.
De lieer Roggeband vroeg of deze cursus
ook niet ambulant kon zijn, waarop de lieer
Kakebeeke ontkennend antwoordde, tengevol
ge van den talrijken inventaris. Hij wekte
ten slotte iqder op, in zijn eigen kring werk
zaam te zijn tot liet aanwerven van leerlin
gen opdat deze nuttige instelling voor on
dergang bewaard moge blijven.
De Voorzitter dankte den heer Kakebee
ke voor de gedane moeite om het nut dier
school in 't licht te stellen en hoopte dat zij
een gunstig gevolg moge hebben.
Daarna vroeg de lieer De Muijnck nog of
de aid. niet een of ander zoude kunnen doen
om in den toestand waarin de landbouwers
door de sluiting der grenzen verkeerden, ver
andering te brengen.
De voorzitter zeide, dat (iit punt bij het
Bestuur in overweging zoude worden geno
men, 't is waar, de toestand kon zoo niet
langer blijven.
Daarna werd de vergadering gesloten.
ItBKSKI'.VS, 13 September 1895.
Met ingang van 1 Oct. wordt de rijks
ambtenaar L. Manneke verplaatst van Bres-
kens naar Aardenburg eu A. B. de Meule-
mcesler vau Aardeuburg naar Breskens, en P.
A. Pool van Retranchement naar Sluis.
.Schnoinlijkc. Zaterdagmorgen jl. omstreeks
vijl uur sloeg tijdens het verschrikkelijk
ouweder de bliksem in de landbouwers-
schuur vau den heer Iz. de Hullu. Despuit
van Oostburg en de brandbluschmiddelen uit
deze gemeente, waren tamelijk spoedig op
bet terrein. Het bleek echter wegens gebrek
aan water dat met de spuiten niets uittevoe-
ren was, zoodat die van Oostburg spoedig'
inrukte.
De spuitgasten van hier gingen aai, het
werk met de biandhaken om zoodoende de
vlammen to temperen zonder water. Dit
moest echter zeer voorzichtig gebeuren daar
op enkele meters alstand, graauslapels ston
den.
Na ongeveer een uur of elf gewerkt te
hebben, was alle gevaar geweken. Van den
veestapel zijn omgekomen twee veulens en
drie kalvers. Een woord van hulde zij bier
gebracht aan de brandweermannen van Sohoou-
dijko «oor hunnen ijver en onverschrokken
moed die zij bij dit moeilijke blusschingswerk
hebben betoond, en een woord van dank aan
den heer de Hullu voor de flinke wijze waar
op hij den brandweer onthaalde.
De gebouwen waren veizekerd te Groede,
granen, landbouwgereedschappen, vee enz. te
Zuidzande.
Ds. \V. A. Voors, te Kuinre heeft be
dankt voor het beroep naar de Ned. Hcrv.
gom. te Zuidzande.
De heereu H. B. de Groot secondant
te Groede en AV. I. .liek, onderwijzer te
Hoek, slaagden deze week voor de hoofdon-
derwijzersacte.
Sluis. De lieer J. Verboom deed le 's
Gravenhage met goed gevolg examen voor
de posterijen.
Ben li u 1 il c b 1 ij li.
Oostlllll'li'. Na het overlijden van den lieer
II. B. Maal Henrij, in leven geneesheer in
deze gemeente en overleden alhier den 21
Maart 1895, had zich den 9 April jl. eenc
commissie gevormd, met liet doel op de laat
ste rustplaats van dezen doode een gedenk-
tceken te plaatsen, als een bewijs van iiulde
aan (ie nagedachtenis van den menschlioven-
den Arts en edelen Burger.
De genoemde commissie bestond uit de
Hccre» l. van Houte, Eere-Voorzitter G. L.
P. van Ham, Voorzitter, Mr. P. J. N. van
l)am, Secretaris; B. de Die Bz. Penning
meester; A. J. Bronswijk; Mr. B. II. Carp,
A. J. Fokker; E. A. H. Ie Grand; M. Al.
Meijer; C. le Nobel; F. PlankeelK. A.
Sanderse A. ,A. de Smet; A. J. do Smit;
I. VersluijsJ. "Versluijs en li. J. Versluijs.
De commissie stelde de vrienden en ver
eerders van wijlen dokter Henrij in de gele
genheid om tot dit doel mede te werken en
meer dan tweehonderd personen uit deze en
velen uit andere, gemeenten gaven blijk van
hunne belangstelling en droegen hij ou. bet
plan te verwezenlijken.
Den 5 Sept. zou dit gedenktecken door
de Commissie overgedragen worden aan de
nagelaten verwanten van den overledene. Zij
begaf zich te ongeveer 12 uur naar de be
graafplaats, terwijl bet bestuur de familie
er heen geleidde. Een groote schare belang
stellenden was mede naar den doodenakkcr
gelogen oui getuige te zijn van de overdracht.
Op de plaats gekomen, waar het gedenktee-
krn nog omhuld stond, nam de lieer van
Iiain het woord en sprak ongeveer het vol
gende
„AAreest allen aclkoiii op dezen stillen akker
der dooden. Zoo vaak wij op andere tiiden
de kerkhofzoden betreden, is het met een ge
voel van wee m het hart, omdat we dan we
len, bij het heengaan een onzer panden te
moeten achterlaten, een pand onzer verecring,
onzer vriendschap, onzer liefde niet zelden.
En hoewel wij hier in dezen stond niet on
bewogen staan, wijl oen blik om ons heen
ons menig dierbaar gelaat van weleer voor
den geest roept, toch kunnen we straks
van hier gaan in een opgewekte stemming,
omdat ons heengaan zijn zal met het bewust
zijn hier een goede daad verricht te hebben.
En daarom nogmaals welkom op deze plaats,
welkom op het graf van Iienricus Bernardns
Alaal Henrij, eens ons aller vriend, aan wiens
nagedachtenis we den rechtmatige» tol der
erkentelijkheid komen betalen.
„Dit woord", zoo ging spreker voort,zich
tot de nagelaten betrekkingen wendende,
„geldt in de. eerste plaats U, die door de
banden des bloeds aan hein verbonden waart.
De Commissie zegt U dank voor Uwe te
genwoordigheid op deze plaats, zij is voor
haar bet bewijs, dat ge een welgevallen hebt
in bet werk door haar verricht.
Soliaardet ge U gedurende een lange reeks
van jaren op iederen vijfden dag van Herfst
maand in dezen door de zijnen zoo innig
beminden inan, om in zijne vriendelijke wo
ning liet feest zijner geboorte te vieren. Ge
hebt er wel aan gedaan lieden op dienzelf-
den dag naar zijne groeve te trekken. En
moge in deze oogenblikken een snaar van
weemoed trillen in Uw hart, toeli moge haar
toon U liefelijk in de ooren klinken, hij hel
werk der piéteit, dat wij gaan verrichten.
„Ja", zoo richtte hij zich thans weder tot
de omstanders, .,een daad der piéteit is het,
die ons herwaarts riep. Zijti woorden nou-
dig voor ons, die dokter Henrij gekend heb
ben om zijn beeld te schetsen, om in het
licht te stellen dat wat wij doen gaan, door
ons gedaan moest worden, al ware het alleen
oin in beeld te brengen, dat wij oog en ge
voel hebben, voor wat het inensehelijk hart,
het inensehelijk gemoed het meest tot sieraad
strekt. Neen, geen mensehenvergoding, al
lerminst op het graf van den eenvoudigen
man, die hier rust. Toch moest ons van
het hart eenhelaasdat er van dezulken,
zooals hij was, zoo weinigen gevonden wor
den helaas dat de plaats, die z/j ledig laten,
zoo dikwerf ledig blijft.
Ik weusch er den nadruk op te leggen,
dat de Commissie, die iu dezen het initiatief
nam, verre was van de gedachte om den
man, die nederig zijn' weg ging, na zijn
(lood op een voetstuk te plaatsen. Zij wilde
alleen voorgaan om uiting te geven aan de
gevoelens van vertering, die hein in zijn le
ven zoo ruimschoots toegedragen werden, en
die vooral luide spraken na zijn dood. Voor
gaan wilde zij om te tonnen, dat we ons niet
zóó blind staren op veel, wat ons in liet
maatschappelijk leven mishaagt, dat we geen
oog meer zouden hebben voor de hoedanig
heden van een edel menscli, zooals hij was,
lil dien geest hebt gij stemmen hooren
opgaan terstond na zijn verscheiden. Ook de
commissie vernam ze. Zij heelt daarnaar
gehandeld en de vrucht vau haar optieden
en van uwe gewaardeerde medewerking, waar
voor ik U den dank der Commissie breng,
slaat thans vóór Ons.
(Hierop viel bet doek dat het gedenkteeken
omhulde.).
O, indien allen, die „Henrij" gekend heb
ben, bij dit arduin getuigenis mochten af
leggen, van wat zij voor hem gevoelden
indien de zijnen zeggen konden, wat hij voor
hen was, zijn vrienden spraken van zijn edel
gemoed, zijne nooit zich verloochenende of
fervaardigheid indifn hier luide verkondigd
mocht worden, zoo menige weldaad doorhem
in stille bewezen; dan zouden we zeggen
hooger en breeder van afmeting en met
meerder praal moest deze naald zich verhef
fen maar dan zou ons oog er immers
niet met welgevallen op kunnen rusten
Een weidseh monument en het beeld van
den eenvoudigen Henrij, wie onzer zou die
beide contrasten in één blik kunnen omvatten?
„.la, de eenvoudige Henrij, roept hem U
terug voor den geest, met zijn wijden pas
zich voortspoedende door weer en wind, bij
nacht en ontij, langs gebaande en ongebaande
wegen, naar zijne lijders, nok daarheen, waar
deze trouwe arbeider geen loon verwachten
kon. 01' denk aan hem terug, zooals hij
stond aan de sponde, van waar zoo even de
doodsnik van een uwer panden U door de
ziel sneed, of in het vertrek waarin dc eerste
kreet van een uwer lievelingen u op deed
leven na uren van angstvolle spanning. Dan
blonk zijn brave ziel u deelnemend tegen uit
zijn goedig gelaat, inaar woorden naar ver-
tooning, neen, nooit Nog eens, de een
voudige Henrij Toch kon hij welen, dat
mannen, lioog aangeschreven iu het vak,
waaraan hij zijn levrn gewijd had, hetn waar
deerden om zijn helder hoofd, zijn practisehen
blik en rijke ervaring. Maar weet gij, waar
aan hij zijne hoogere wijding als arts ont
leende Aan zijne menschlievende inborst.
Vriend der lijdende nienschheid, dat was zijn
hoogc, zijn welverdiende eeretitel.
Als wij, anderen, in der. strijd onzer dagen
wel eens in vuur geraakten niet altijd
een heilig vuur, wat dunkt u, zou de
glimlach, die dan vaak om zijne lippen speel
de, ons niet hebben willen vragen wat maakt
ge u warm over geschilpunten, die ver boven
U, misschien wel beneden u liggen, ter
wijl ge onaandoenlijk blijft voor zooveel bed,
dat onder uwe oogen geleden wordt
Daar was een stein in hem, die sprak van
de krankheden des lichaams, van het nijpen
der armoede, van veel leed, geleden op het
ziekenleger en vaak meer dan verdubbeld
door de nooddrufteene stem, die telkens
en telkens weer verhaalde van het lijden van
zijn medeinensch. Aan haar alleOu leende hij
het oor; waar zij hem riep, daar snelde hij
heen, onverdroten en dikwijls ongemerkt.
En waar hij geweest was, daar had zijn kunst
verzachting, zijn deelneming troost of zijn
milde hand lafenis gebracht.
En eindelijk kon hij niet meer. Geknakt
naar het lichaam hebben wij hem ter neder
zien zitten. Als er toen wel eens een gevoel
van onvoldaanheid bij hein opgeweld is, dan
is dat zeker met geweest, omdat hij te veel
van zijn krachten gevorderd had, maar wel
wijl hij er gaarne nog meer had van willen
eischen.
Maar een kalme berusting, een weldadig
gevoel van vrede was spoedig over hem ge
komen dat moest zijn doel wel zijn hij
had zich immers geheel voor zijn evenmensch